Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mijnheer de minister, vorige maandag werden we geconfronteerd met een betoging van afgestudeerde kinesisten die een examen moesten afleggen om de instroom naar het beroep te beperken. Dat is een federale aangelegenheid. Het is niet mijn bedoeling om daarover hier te discussiëren, ook al is de VLD daar niet echt gelukkig mee.
Ik heb u in een reactie op de betoging horen zeggen dat u het eens bent met het feit dat er maatregelen moeten worden genomen tijdens de studieduur en dat u de instellingen zult steunen die dergelijke maatregelen voorstellen. Ik hoorde u ook zeggen dat u geen voorstander bent van een ingangsproef voor de studie. We zijn daar gelukkig mee, want de VLD is nooit een voorstander geweest van ingangsproeven voor studierichtingen. We vinden dat er veeleer werk moet worden gemaakt van een goed oriënteringsbeleid tijdens het secundair onderwijs. Het SOHO-project is daar een goed model voor.
De VLD is bovendien een voorstander van een verplichte, maar niet-bindende oriënteringsproef, zodat de studenten van bij het begin beter en gerichter worden georiënteerd. Dat zou een stap in de goede richting zijn.
Mijnheer de minister, welke concrete maatregelen van de instellingen zou u kunnen of willen ondersteunen?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw Vanderpoorten, zoals u weet, heeft de federale overheid beslist om het aantal kinesitherapeuten die handelingen kunnen verrichten die vallen binnen het stelsel van de verplichte gezondheidszorgverzekering, te beperken. Die beslissing komt niet zomaar uit de lucht vallen.
Vlaanderen telt 1,59 kinesitherapeuten per 1000 inwoners. In Spanje is dat aantal 0,17; in Zwitserland 0,48; in Luxemburg 0,62; in Nederland 1,04; in Duitsland 0,54 en in het Verenigd Koninkrijk 0,48. We worden wel geklopt door de Franse Gemeenschap. Die telt 2 kinesitherapeuten per 1000 inwoners.
De voorbije jaren was er een groot overaanbod aan kinesitherapeuten, waardoor het beroep enorm moeilijk is geworden. Dat is onbetwistbaar.
Het eerste KB over de beperking dateert van 3 mei 1999. Dat stelde een contingentering in het vooruitzicht van het aantal afgestudeerde kinesisten vanaf 2003.
Mevrouw Vanderpoorten, sta me toe enigszins verwonderd te zijn over het feit dat u nu die vraag komt stellen. Op 3 mei 1999 besliste een federale minister om een beperking in te stellen van het aantal kinesitherapeuten vanaf het jaar 2003. Dat was voor de regering-Dewael en voor de regering-Verhofstadt. De beslissing dateert van tijdens een regering-Dehaene. Voor alle duidelijkheid vermeld ik erbij dat het om een KB van toenmalig federaal minister Colla gaat.
Kort daarna werd ik federaal minister. De hogescholen en universiteiten zegden me dat die beslissing voor zeer grote problemen zorgde. Aangezien ze zich niet konden voorbereiden, vroegen ze uitstel van de uitvoering van de beslissing. Dat zou hun in staat stellen de studenten degelijk in te lichten over de contingentering. Ik heb aan toenmalig minister Aelvoet voorgesteld de uitvoering met 2 jaar uit te stellen - tot 2005 -, omdat de onderwijswereld de studenten wou inlichten en voorbereiden.
De vraag rijst waarom de studenten vandaag zeggen dat ze daar niets over gehoord hebben. Ik denk dat de onderwijs- en opleidingsinstellingen, en dus ook het Vlaamse beleid, de voorbije jaren schromelijk tekortschoten. Alhoewel ik er zelf geen enkele verantwoordelijkheid in had, heb ik in 2003 zowel in Gent als in Leuven aan studenten uitgelegd wat de feiten waren. Ik heb toen vastgesteld dat niemand die jonge mensen informeerde.
De vraag wat we nu gaan doen, dringt zich op. Het is erg belangrijk dat we aan de studenten die voor dit beroep kiezen duidelijk maken dat er een beperking bestaat. Goede informatie is heel belangrijk. Als we zeggen dat er een beperking is voor de belangrijkste beroepsmogelijkheden van die studierichting, zullen ze misschien nog dezelfde keuze maken, maar het zal dan een bewuste keuze zijn op basis van voldoende informatie. Dat op zich kan al een beperkend effect hebben. Ik pleit ervoor dat mensen worden geïnformeerd, zodat ze bewuste keuzes maken.
Ik denk dat we voor kinesitherapie, in tegenstelling met de artsenopleiding, niet bij voorbaat kunnen selecteren, want een aantal belangrijke vaardigheden moet blijken uit de praktijk. Het is dus geen louter theoretische bezigheid. Ik ben persoonlijk van mening dat we, als Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid wil opnemen, veeleer moeten denken aan oriëntatie voor en tijdens de studie. Mensen die de opleiding kinesitherapie volgen, kunnen we er dan op wijzen dat ze misschien meer mogelijkheden hebben als ze een andere keuze maken. Als de onderwijs- en opleidingsinstellingen daartoe bereid zijn, wil ik graag dat gesprek voeren. Ik zal ze hierover ook contacteren.
Ik verwacht dat maatregelen mogelijk zijn om tijdens de opleiding strenger te selecteren wie als kinesitherapeut met een riziv-nummer kan werken. We kunnen de mensen heroriënteren, maar die maatregelen moeten dan wel het gewenste resultaat opleveren.
Ik begrijp dat de federale regering uiteindelijk ten einde raad zegt dat de maatregelen worden doorgezet, want het onderwijs doet niet wat het moet doen. Ik zal de onderwijsinstellingen contacteren en vragen of ze zelf ideeën hebben voor een betere oriëntatie van deze jonge mensen. Hoe dan ook vraag ik aan de onderwijsinstellingen dat de mensen worden geïnformeerd over wat hun te wachten staat.
Dit dossier is gebaseerd op een gepubliceerd besluit van 3 mei 1999. Ik heb de uitvoering ervan laten uitstellen, met als argument dat er tijd nodig was om de studenten te informeren.
Mijnheer de minister, ik vind het flauw dat u zegt dat u verwonderd bent over het feit dat ik de vraag stel. Uiteraard vallen we niet uit de lucht. We weten wat er aan de gang is, maar mijn vraag ging niet over de oorzaak en de behandeling van de contingentering. Ik vroeg wat nu gaat gebeuren, nu blijkt dat een aantal in het verleden gevraagde zaken niet werd opgevolgd. In het verleden heeft de Vlaamse overheid aan de instellingen gevraagd de studenten goed te informeren. Dat is onvoldoende gebeurd. Slechts 2 van de 7 instellingen hebben hun studenten correct geïnformeerd.
Blijkbaar is dat niet voldoende en moeten er bijkomende maatregelen worden genomen. Mijn vraag aan u was welke bijkomende maatregelen u eventueel zou ondersteunen, niets meer maar ook niets minder.
Mevrouw Vanderpoorten, ik heb verwezen naar het feit dat ik dat voor volle zalen studenten zelf ben gaan uitleggen, dat is niet populair. Een belangrijke Vlaamse ambtenaar vergezelde me toen. Ik weet heel goed dat de vorige Vlaamse Regering gewoon geen zin had om iets te doen aan beperking of oriëntering, dat was het probleem.
Dat was een keuze, maar dat is een ander debat. We hadden inderdaad geen zin om te beperken, maar we hebben wel aan de instellingen gezegd dat ze in de eerste plaats de studenten moesten informeren.
Dat had blijkbaar weinig effect.
Nu moeten er andere maatregelen genomen worden.
Inderdaad.
Het incident is gesloten.