Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Laurys heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vorige zaterdagavond heeft de federale regering inderdaad, na een laatste sociaal overleg, de grote lijnen van het Generatiepact goedgekeurd. Eigenlijk is het woord 'pact' hier wat verkeerd gekozen, want u weet allemaal dat men lang heeft geprobeerd tot een sociaal akkoord te komen, maar dat dit niet gelukt is. Uiteindelijk werden we geconfronteerd met een eenzijdige beslissing van de federale regering.
Het is een eenzijdige beslissing, niet alleen wat de sociale partners betreft, maar ze weegt eigenlijk ook ten dele op ons, op de Vlaamse overheid. We hebben de tekst van het Generatiepact namelijk eens nauwkeurig bekeken, en van de 66 maatregelen die daarin worden opgesomd, zijn er minstens 17 die ofwel handelen over materies waarvoor Vlaanderen effectief bevoegd is, of die tenminste raakvlakken hebben met de domeinen waarvoor Vlaanderen bevoegd is inzake de uitvoering. Vlaanderen moet dus ook worden betrokken bij de uitvoering van die maatregelen.
Ik zal even opsommen wat duidelijk tot de Vlaamse bevoegdheden behoort.
Mijn eerste voorbeeld is de loopbaanbegeleiding. Het Generatiepact garandeert mensen ouder dan 40 jaar om de twee jaar een gesprek in het kader van hun loopbaanplanning en na vijf jaar zelfs externe begeleiding. Vlaanderen speelt een rol bij de erkenning van bedrijven in moeilijkheden. De Vlaamse overheid moet de begeleidingsplannen goedkeuren.
De VDAB beschikt momenteel al over tewerkstellingscellen. Een veralgemening van deze cellen hoort bij de Vlaamse bevoegdheden. De bevoegdheid voor outplacement is afhankelijk van de uitvoerende instantie. Als de VDAB daarvoor moet instaan, is dat begeleiden van werkzoekenden en bijgevolg een Vlaamse bevoegdheid.
We hebben eerder al de gelegenheid gehad om over het dubbel gebruik van de weerwerkpremie en de herplaatsingspremie te discussiëren. Werkzoekenden die binnen het jaar weer aan het werk gaan, hebben recht op de Vlaamse weerwerkpremie. Werkzoekenden moeten een jaar werkloos blijven om voor de federale herplaatsingspremie in aanmerking te komen. Zoals de minister in de commissie al heeft aangekondigd, wordt die anciënniteitvoorwaarde in het Generatiepact geschrapt. Dat leidt tot een dubbel gebruik. Oudere werknemers die het werk hervatten, zullen twee verschillende premies kunnen krijgen.
Vlaanderen is ook bevoegd voor de erkenning van trajecten bij terbeschikkingstellingen. Alles wat de arbeidsmarktbegeleiding, opleidingen en dergelijke betreft, valt in feite onder de Vlaamse bevoegdheden.
De Vlaamse overheid zal tevens bij een aantal uitvoeringsmaatregelen worden betrokken. Zo zal de in Vlaanderen reeds bestaande individuele beroepsopleiding worden veralgemeend. De toeleiding van werkzoekenden naar knelpuntberoepen hoort bij de taken van de VDAB. Tegen 2006 moeten de vormingsinspanningen op 1,9 percent worden gebracht. Dat valt onder de Vlaamse bevoegdheden. Het Generatiepact stelt letterlijk dat de diversiteitsplannen moeten worden overgenomen en op de Vlaamse situatie moeten worden afgestemd. Het beoordelen van stages, wat in een startbonus voor de betrokken leerlingen of studenten kan resulteren, behoort tot de taken van de VDAB.
Het hele Generatiepact bulkt in feite van maatregelen waarvoor de Vlaamse overheid bevoegd is. De vraag is niet zozeer wat we gaan doen of hoe we de bepalingen van het Generatiepact zullen invullen. Ik vind het vooral eigenaardig dat het federale niveau ons zaken oplegt die eigenlijk tot onze eigen bevoegdheden behoren. Hoewel we hier niet bij zijn betrokken of niet zijn gecontacteerd, vertelt het federale niveau ons wat we moeten uitvoeren. Blijkbaar worden we als een uitvoerend orgaan van de federale macht beschouwd.
Mijnheer de minister, ervaart u dat ook als eigenaardig? Het Generatiepact bevat federale richtlijnen die wij moeten uitvoeren. Gaan we die maatregelen uitvoeren? Is er nog manoeuvreerruimte? Kunnen we zelf voorstellen indienen? Mogen we enkel interpreteren of mogen we ook sturend optreden? Is de Vlaamse overheid op dit vlak louter een uitvoerend orgaan? (Applaus bij CD&V)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, een aantal weken geleden hebben we over deze kwestie formeel en informeel contact met de premier en met de minister van Werk gehad. Tijdens die gesprekken zijn een aantal principiële afspraken over de verdere opvolging van dit dossier gemaakt.
Ik heb toen ook voor doublures gewaarschuwd. Aangezien doublures niet interessant zijn, moeten we ze aanpakken en moeten we alle betrokken maatregelen op elkaar afstemmen. Afstemming is overigens voor het hele Generatiepact van groot belang. Daarnaast heb ik nog een aantal inhoudelijke bedenkingen naar voren gebracht.
Op een bepaald ogenblik, ongeveer tien dagen voor de uiteindelijk mislukte poging van de federale regering om samen met de vakbonden en de werkgevers conclusies te trekken, heeft de Vlaamse Regering besloten even af te wachten. We hebben toen besloten de sociale partners op het federale niveau de kans te geven om een kader te scheppen.
Ondertussen moeten we natuurlijk opnieuw onze eigen positie bekijken. We willen nog steeds tot afstemming komen en doublures vermijden. De federale overheid wil nog een aantal voorwaarden bespreken. In die context is dit evenwel een relatief zwaarwichtig begrip.
Bij de modaliteiten dringt de vraag zich op hoe we doublures kunnen vermijden, alles op elkaar kunnen afstemmen en eensgezind en efficiënt aan een aantal beleidslijnen kunnen werken. Dan rijst de vraag wat de bijdrage is vanuit Brussel, Wallonië en Vlaanderen.
Vandaag lopen daarover contacten, en ook de volgende dagen worden die voortgezet. Ik moet de zaak nog evalueren, maar ook ik ben nieuwsgierig wat uiteindelijk de positie zal zijn van de federale sociale partners over de modaliteiten van het Generatiepact, en of en in welke vorm een akkoord wordt bereikt.
In het debat over de modaliteiten moeten ook de regio's aan bod komen. Deze week waren er al contacten tussen de medewerkers. Ik ga ervan uit dat die contacten moeten leiden tot een goede afstemming, die moet worden beklonken door duidelijke afspraken tussen de ministers. Ik zal er niet veel meer over zeggen, want alles is nog aan de gang.
We moeten dit in de mate van het mogelijke ook kunnen inbedden in een sociale consensus in Vlaanderen. Er moet minimaal een draagvlak zijn bij de vakbonden en de werkgeversorganisaties in Vlaanderen. Een en ander ligt, begrijpelijk, bijzonder gevoelig. Als we goed willen inspelen op de federale plannen, moeten we ervoor zorgen dat het niet alleen gaat over de minister, de Vlaamse Regering en de kabinetsmedewerkers, maar dat er ook een draagvlak is in het veld. Daar zullen we zeker nog wat tijd voor nodig hebben, maar we bekijken de zaak.
Mijnheer de minister, uiteindelijk zouden we iets meer mogen doen dan enkel beslissen over de modaliteiten van het Generatiepact. Het lijkt me vanzelfsprekend dat we de basisafspraken kunnen maken voor de materies waarvoor we bevoegd zijn, en niet louter uitvoerder zijn van de beslissingen van het federale niveau.
In de commissie voor Werk hebt u, naar aanleiding van mijn vraag om uitleg over de weerwerkpremie, gezegd dat het de bedoeling is om de anciënniteitsvoorwaarde weg te laten. Als dat gebeurt, zal een discussie gevoerd moeten worden tussen de 2 niveaus, over wie wat waar doet.
Op het moment dat een aantal materies ter sprake komen, moet duidelijk worden dat Vlaanderen beslist over de Vlaamse bevoegdheden en de federale overheid enkel beslist over haar bevoegdheden. Ik denk dat we voor het Generatiepact dat stadium net voorbij zijn en iets te laat komen.
Het incident is gesloten.