Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vorige week werd de Boekenbeurs geopend. De traditie wil dat de minister van Cultuur dan een toespraak geeft, waarin hij nieuwe initiatieven aankondigt. Heel de boekenwereld kijkt dan ook telkens met spanning uit naar die toespraak.
Vorige week was dat dus opnieuw het geval, en u hebt toen aangekondigd dat u de Gouden Uil 'gered' had. Dat viel op 2 november ook met zoveel woorden te lezen op uw website, en dat was ook een titel in heel wat kranten van die dag.
Tijdens de daaropvolgende dagen is er blijkbaar een hele discussie ontstaan tussen uw kabinet en de boekenwereld, meer bepaald De Standaard en Boek.be, over wat er nu eigenlijk was afgesproken en wat niet. Een paar dagen later kondigt u zelf aan dat u blijkbaar toch wat te snel bent geweest en dat de afspraken om een of andere reden niet helemaal rond waren of niet konden worden nagekomen. U zei dat de overname van de Gouden Uil door de Vlaamse Gemeenschap vooralsnog geen feit was.
Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat een belangrijke toespraak op een belangrijk evenement zoals de Boekenbeurs goed wordt voorbereid, dat daarover afspraken worden gemaakt en dat de andere actoren in het verhaal op de hoogte zijn van wat u zult aankondigen.
Er is met andere woorden iets misgelopen. Mijnheer de minister, wat is er aan de hand? Wat is er al dan niet afgesproken?
De dagen na de toespraak zijn een aantal artikelen over u verschenen. Blijkbaar zijn heel wat mensen van mening dat u steeds meer wilt ingrijpen in zaken als het toekennen van boekenprijzen. Over dit onderwerp is enkele weken geleden een discussie gevoerd. Momenteel is ook de Vlaamse Filmintendant ontslagen. Hierover zullen andere Vlaamse volksvertegenwoordigers straks de nodige vragen stellen.
Mijnheer de minister, is het uw bedoeling een grotere greep op de toekenning van literaire prijzen te krijgen? Wat is vorige week wel en niet gebeurd?
Minister Anciaux heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik ben eigenlijk blij dat deze actuele vraag is gesteld, want hierdoor krijg ik de kans om de zaak heel duidelijk toe te lichten.
In mei 2005 hebben de heer van der Brempt, de toenmalige directeur van Boek.be, en de heer Schotte, de directeur van de Standaard Boekhandel, me met een paar vragen over de Gouden Uil opgezocht. De heer Schotte heeft me namens de Standaard Boekhandel gevraagd of de Vlaamse Gemeenschap de verantwoordelijkheid voor de Gouden Uil wilde overnemen en of ik hiervoor 50.000 euro ter beschikking kon stellen. Op voorstel van de heer van der Brempt heeft Boek.be voorgesteld om hiervoor 25.000 euro ter beschikking te stellen. De heer Schotte heeft toen vermeld dat de Standaard Boekhandel zich misschien uit de organisatie van de Gouden Uil zou terugtrekken. De heren Schotte en van der Brempt hebben me gezamenlijk gevraagd of ik de overname van de Gouden Uil door de Vlaamse Gemeenschap tijdens mijn toespraak op de Boekenbeurs wilde aankondigen. Ik heb al deze vragen positief beantwoord, niet meer en niet minder.
Eind oktober 2005, enkele dagen voor de aanvang van de Boekenbeurs, heeft de heer Joris, de nieuwe directeur van Boek.be, een gesprek met een van mijn medewerkers gehad. Tijdens dit gesprek heeft hij kennis kunnen nemen van de paragraaf die in mijn toespraak aan de Gouden Uil zou worden gewijd. Hij heeft overigens heel de toespraak te zien gekregen. Dat is een kwestie van openheid ten aanzien van de sector. De paragraaf over de Gouden Uil is tevens telefonisch met de heer Schotte besproken.
Tot mijn grote verbazing is nadien een discussie tussen de Standaard Boekhandel en Boek.be ontstaan. De Standaard Boekhandel is nochtans een eminent lid van de boekensector. Naar aanleiding van dit dispuut over de vraag wie welke verantwoordelijkheid op zich zou nemen, is tevens de vraag gerezen wie de Gouden Uil niet mee zou uitreiken. Ik heb hieruit enkel kunnen afleiden dat ik voor mijn beurt zou hebben gesproken.
Nochtans heb ik eerst zowel de tekst als de strategie afgesproken met de twee betrokkenen. Op dat punt begreep ik de situatie niet meer, waarna ik mijn aanbod heb ingetrokken, tot het moment dat een vraag wordt gesteld waar de hele sector achter staat.
Ik ben de woorden van de heer Schotte indachtig, die zei dat, als de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid niet neemt, hij zou stoppen met de uitreiking van de Gouden Uil. Als de boekensector de vraag stelt een deel van de verantwoordelijkheid op te nemen en mij een unaniem voorstel voorlegt, zal ik dat beoordelen en er ja of nee op antwoorden. Als er geen eensgezind voorstel aan mij wordt voorgelegd, trek ik elk engagement - over wat sommigen de inmenging in de Gouden Uil noemen - in.
Mevrouw Vanderpoorten, ik wil heel duidelijk zijn. Ik heb nooit en nergens de intentie gehad om, samen met de redding van de Gouden Uil, een poging te ondernemen om mijn lievelingsschrijver of -boek te promoten. Het is niet aan een minister van Cultuur om in de plaats te treden van de artistieke beoordeling. Dat was nooit mijn bedoeling, en dat zal ook nooit mijn bedoeling zijn.
Voor de Vlaamse cultuurprijzen is op dit ogenblik al meer dan 25 jaar een reglement van kracht. Zoals dat bij veel beslissingen het geval is, is een theoretische inmenging mogelijk. Dat heeft niets te maken met een artistieke inmenging, maar met het maken van een maatschappelijke keuze waar iemand zich als minister al dan niet verantwoordelijk voor acht.
Inzake de Gouden Uil was er geen enkele communicatie of intentie om me op enigerlei wijze persoonlijk te bemoeien met de begunstigde van de prijs. (Applaus bij sp.a-spirit)
Mijnheer de minister, uw antwoord is heel duidelijk. Op uw website lees ik wel dat u eraan hebt gedacht om de winnaar uit drie laureaten te kiezen, maar u hebt dat blijkbaar niet doorgezet.
Dat klopt, maar het ging niet over de uitreiking de Gouden Uil, maar over het reglement. Na 25 jaar wilden we nagaan of hierover een debat moet worden gevoerd.
Ik wil voortdurend een breder maatschappelijk draagvlak bouwen voor het cultuurbeleid. De prijzen zijn voor mij belangrijke instrumenten om promotie te voeren voor het cultuurbeleid in het algemeen en het kunstenbeleid in het bijzonder. Ook de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor de Vrijwilliger en de Prijs voor Cultuurverdienste horen hierbij.
Ik word soms aangesproken op mijn politieke verantwoordelijkheid. Politieke verantwoordelijkheid is geen onverantwoordelijkheid, het wil zeggen dat je je verantwoordelijkheid moet dragen. Wil dat zeggen dat de minister van Cultuur in de plaats moet treden van de artistieke beoordeling? Geenszins. Zelfs bij het denkspoor dat even werd gevolgd - en ik weet dat intenties soms erger zijn dan daden -, waarbij we nagingen of we het reglement kunnen aanpassen en de politieke verantwoordelijkheid meer kunnen laten blijken, werd duidelijk gesteld dat de jury drie artistiek evenwaardige nominaties moet voorstellen.
Dit was een eerste denkspoor. Een tweede denkspoor spookte al een tijdje door mijn hoofd en houdt in dat het draagvlak van jury's zo groot mogelijk kan worden gemaakt. Dit denkspoor heb ik echter gestopt voor er ook maar enige levenkans in aanwezig was. De politieke verantwoordelijkheid voor dat stoppen ligt bij mij en alleen maar bij mij. In verband met De Gouden Uil is dit denkspoor echter nooit geopperd.
Het incident is gesloten.