Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Wever heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, we hebben gisteren kennis genomen van de federale plannen om de vergrijzing aan te pakken. Wellicht zal het niet voor alle leden van de meerderheid gelden, maar ik was alleszins niet bijzonder onder de indruk.
Het zijn niet de structurele maatregelen die we nodig hebben. Ik blijf achter met het gefrustreerde gevoel dat we dit met eigen bevoegdheden in dit huis beter kunnen aanpakken. Dat gevoel sluit aan bij verklaringen die u zelf al hebt afgelegd in uw Septemberverklaring dat we botsen op de grenzen van onze bevoegdheden en we meer bevoegdheden nodig hebben om sociaal-economische problemen aan te pakken, de hoofdinzet van uw Septemberverklaring om welvaart en welzijn te creëren in ons land.
De vraag is natuurlijk hoe we tot die nieuwe bevoegdheden komen. Op federaal niveau is daarvoor het forum gecreëerd. U hebt samen met mij de enige twee vergaderingen van het forum bijgewoond. Ik weet niet welke indruk u daaraan hebt overgehouden, maar het leek me alleszins niet echt een bijzonder efficiënt instrument waar we de komende tijd nog veel van moeten verwachten. We zitten daar min of meer vast en moeten wachten tot 2007 of tot de nieuwe federale verkiezingen om een kans te krijgen om de bakens te verzetten, tenzij er in afwachting daarvan voorbereidingen kunnen worden getroffen.
Ik wilde u in dit licht ondervragen over 'Les actions prioritaires pour l'avenir wallon', beter gekend als het Marshallplan, een enigszins ongelukkige benaming aangezien het Marshallplan met externe middelen werd gefinancierd. Mogen we hopen dat het in dit geval niet zo zal zijn. Het blijkt wel dat, als je dit plan leest - ik heb die inspanning gedaan - Wallonië op heel veel punten nu in de situatie van Vlaanderen terechtkomt, met name dat het botst op de federale staat België en niet de bevoegdheden bezit om deze prioriteiten in realiteit om te zetten. Ik geef enkele voorbeelden: de verlaging van de patronale lasten op de laagste inkomens, de vrijstelling voor bedrijven van bedrijfsvoorheffing inzake expansiesteun, de vrijstelling voor bedrijven van bedrijfsvoorheffing in reconversiezones, en ga zo maar verder. Ik kan een heel aantal punten in dat plan aanduiden waar Wallonië op dit moment niet voor bevoegd is. Voor het eerst sinds lang zit Wallonië in dezelfde situatie als Vlaanderen, met name in een situatie waarin het op België botst bij de uitbouw van een goed beleid voor het veiligstellen van welvaart en welzijn of, in dit geval, het herstellen ervan.
Ligt in deze botsing geen opportuniteit? Ik las in De Standaard dat u uw toenmalige evenknie, voormalig Waals minister-president Van Cauwenberghe, hierover hebt gesproken. Uw stelling was: in plaats van een aantal fiscale maatregelen van de federale overheid te vragen, lijkt het mij logischer de overheveling te vragen van een aantal fiscale bevoegdheden, bijvoorbeeld het uitbreiden van fiscale autonomie op het vlak van de vennootschapsbelasting. Helaas of gelukkig hebt u een nieuwe evenknie, de heer Di Rupo, en ligt er misschien een sterkere opportuniteit om deze zaken bij hem aan te kaarten. De gewesten zouden beter niet aankloppen bij België om een beleid te voeren dat toegespitst is op hun eigen sociaal-economische situatie, maar het zou logischer zijn dat ze de bevoegdheden krijgen om hun eigen beleid, toegespitst op hun eigen situatie, te voeren, zoals u in uw Septemberverklaring hebt aangegeven. Op die manier zouden Vlaanderen en Wallonië het voortouw kunnen nemen in iets wat op federaal niveau blijkbaar totaal is stilgevallen, zijnde de voorbereiding van een nieuwe communautaire ronde. Ziet u hier een opportuniteit, en zo ja, welke stappen zult u ondernemen om die opportuniteit uit te buiten?
Minister-president Yves Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, uiteraard is de Vlaamse Regering vragende partij voor nieuwe stappen in de staatshervorming, met een bevoegdheidsoverdracht op de verschillende domeinen die onder meer zijn opgesomd in de resoluties van het Vlaams Parlement. We hebben dit uitdrukkelijk herhaald naar aanleiding van de Septemberverklaring. Ik blijf bij mijn analyse, die uiteraard door veel mensen wordt gedeeld, dat een betere bevoegdheidsverdeling absoluut noodzakelijk is om zaken zoals de arbeidsmarkt, de versterking van de economie, de gezondheids- en welzijnszorg, ten gronde aan te pakken, met een meer efficiënte inzet van de middelen. Gemeenschappen en gewesten moeten dus meer bevoegdheden krijgen om hun eigen beleid te voeren.
Uiteraard moeten de beslissingen daartoe worden genomen in het federale parlement. Momenteel bestaat er daar geen meerderheid voor. Ik deel uw analyse met betrekking tot het functioneren van het ondertussen aflijvige Forum voor de staatshervorming. Ik zou nog andere bijvoeglijke naamwoorden kunnen gebruiken. We hebben daar samen tweemaal meegemaakt wat al dan niet kon worden besproken met betrekking tot de agenda en de samenstelling van het Forum.
Ik heb van mijn nieuwe collega Di Rupo de vraag gekregen om elkaar te ontmoeten. Vriendelijk en gastvrij als wij zijn, heb ik meteen gezegd bereid te zijn hem te ontmoeten. In dat eerste contact heb ik meteen ook aangegeven dat wat ik daarnet zei ter sprake moet kunnen komen in dat gesprek. Dinsdag aanstaande komt de heer Di Rupo naar mijn kantoor op het Martelaarsplein. Ik zal deze zaken dan ook meteen op tafel leggen. Ik zal onder meer verwijzen naar het Marshallplan. Nu heeft de Waalse Gewestregering zelf vastgesteld dat, wanneer ze de economie echt wil vernieuwen en versterken, ze op het vlak van vennootschapsfiscaliteit en sociale zekerheid niet beschikt over de hefbomen die ze ook zelf denkt te moeten kunnen hanteren om de specifieke problemen van Wallonië aan te pakken. Ik zal tijdens dat gesprek merken wat de bereidheid is aan de overkant. Wat mij betreft, bestaat de toegevoegde waarde van contacten met de Waalse Gewestregering uit het aanpakken van erg praktische dossiers. Maar de discussies om te komen tot een nieuwe bevoegdheidsverdeling die hopelijk binnen afzienbare tijd zal volgen, zouden ook in overleg tussen de gemeenschappen en de gewesten moeten worden voorbereid. Indien er aan de overzijde echter geen bereidheid bestaat tot een dergelijk gesprek, dan lijken ontmoetingen als die van volgende week dinsdag me niet echt veel nut en grenswaarde te hebben.
Wel lijken me er verbeteringen nodig te zijn op het vlak van de federale besluitvorming, gelet op de huidige bevoegdheidsverdeling. Daarom is er, mede op initiatief van minister Vandenbroucke, de laatste weken en maanden in het kader van onder meer het eindeloopbaandebat en het debat over de financiering van de sociale zekerheid, aangedrongen op een betere afstemming tussen de maatregelen die door de gewesten, dus onder meer door Vlaanderen, worden genomen en de maatregelen die men federaal al dan niet voorbereidt. Misschien loop ik daarmee vooruit op het actualiteitsdebat van straks, maar dit is onder meer onze drijfveer geweest toen we op 6 juli binnen het Overlegcomité afspraken hebben gemaakt over de dading van Aquafin en de normaanpassing van het Stabiliteitsprogramma. In verband met dat laatste was er de inwilliging door de federale regering van een aantal vragen met betrekking tot de fiscale behandeling van premies die worden verleend door de Vlaamse overheid.
Binnen de huidige bevoegdheden zijn er nog verbeteringen mogelijk. Bijvoorbeeld met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid hebben we gisteren afgesproken dat er binnenkort een bijeenkomst zal plaatsvinden om een samenwerkingsakkoord op te stellen. Dat is positief.
Vervolgens is er de vraag welke houding we aannemen ten opzichte van eenzijdige vragen vanwege de Waalse Gewestregering of de Franse Gemeenschapsregering. U had het zelf over het contract dat door de heer Di Rupo een Marshallplan wordt genoemd. Dat is een beetje een vreemde naam, vooral voor een plan dat ervoor moet zorgen dat Wallonië op eigen kracht economische moeilijkheden overwint. Met dit plan worden een aantal zaken gevraagd aan de federale overheid. Dan denk ik aan de 'zones franches', waar een verlaagde vennootschapsfiscaliteit zou gelden, net als een verlaagde socialezekerheidsbijdrage.
We hebben heel duidelijk gemaakt aan zowel de Waalse Gewestregering als aan de federale regering, dat we in geen geval akkoord konden gaan met eender welke eenzijdige maatregel in het voordeel van Wallonië alleen. Dit werd trouwens ook opgenomen in de ontwerpen van besluit van het Overlegcomité van gisteren. We hebben er geen akkoord bereikt, maar de ontwerpen zullen het voorwerp uitmaken van besprekingen tijdens het volgende Overlegcomité op 26 oktober en begin november.
Voor ons kan er geen sprake van zijn dat eenzijdig, via het systeem van de zone franche of op een andere manier, maatregelen worden genomen die bijvoorbeeld wat de fiscale uitgaven op federaal vlak betreft, uitsluitend of in overwegende mate in het voordeel zijn van het Waalse Gewest.
Ik heb gemerkt dat, wellicht ten gevolge van ons standpunt, de Waalse Gewestregering voor een stuk op haar stappen teruggekeerd is. Zo lijkt ze bereid om het denkspoor te verlaten inzake een onbelastbaarheid van steunverlening in de klassieke expansiesteun. En zo kan ze samen met ons vragende partij zijn voor een defiscalisatie van de steun in het licht van het onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid. Uit onze berekeningen blijkt dat een volledige fiscale vrijstelling van de steunverlening omwille van de corresponderende fiscale uitgaven op federaal vlak, veel meer de klassieke 60/40-verhoudingssleutel inzake de verdeling van financiële middelen in dit land benadert.
Voor wat de maatregelen van het Marshallplan betreft, kunnen we dus niet akkoord gaan met de eenzijdige maatregelen en de zone franche die werden omschreven. We zijn wel bereid om ten aanzien van de federale regering samen te pleiten voor de fiscale vrijstelling voor steun die wij toebedelen vanuit de Vlaamse Regering op het vlak van onderzoek en ontwikkeling. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben alleszins blij dat u de heer Di Rupo zult ontvangen op uw kabinet, en dat in tegenstelling tot anderen die zich laten rondleiden in Namen. Ik ben blij dat u mijn vragen zult aankaarten. Als u er niet in zou slagen om de heer Di Rupo te overtuigen van de logica dat bevoegdheden beter worden overgedragen, dan wens ik u alle sterkte bij uw standvastigheid om vanuit Vlaanderen te weigeren dat de federale overheid een gunstbeleid kan voeren ten gunste van één regio die vandaag al meer dan nodig en redelijk een beroep kan doen op solidariteit.
Onze ontmoeting in Brussel vindt volgende week dinsdag plaats. Als het contact goed verloopt, sluit ik niet uit dat ik ooit eens in Namen op bezoek ga. Ik mag mezelf natuurlijk niet uitnodigen en laat het initiatief aan de heer Di Rupo over.
Het incident is gesloten.