Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Morel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, via de pers mochten we vernemen dat uw financieringsplan voltooid is. Ik hoop dat u in de Commissie voor Onderwijs de tijd zult nemen om dat uitgebreid te bestuderen. We zouden u daar in elk geval heel dankbaar voor zijn.
Sta me toe hier voor deze actuele vraag één onderdeel uit dat plan te lichten dat mijn aandacht trok, meer bepaald de koppeling van de financiering van universiteiten en hogescholen aan het aantal ingeschreven studenten. U doet dat via het systeem van de studiepunten. Tegen 2009 moeten 120.000 studiepunten kunnen worden voorgelegd. Dit komt neer op een equivalent van 2.000 voltijdse studenten. Haalt een instelling dit niet, dan is ze haar basisfinanciering kwijt.
Voor de katholieke universiteit van Brussel vormt dit een probleem. Momenteel heeft deze universiteit een kleine 450 studenten en in 2007 vraagt u reeds 60.000 studiepunten. Dat betekent dat deze universiteit danig in de problemen komt.
De katholieke universiteit van Brussel is geen universiteit zoals een andere. Ze heeft een zeer specifieke functie. Ik ben even gaan grasduinen in uw speech bij de academische opening 2005-2006, mijnheer de minister. 'Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is van cruciaal belang. Het Vlaams hoger onderwijs moet aanwezig zijn in de Europese hoofdstad.' U verkeerde in zeer goed gezelschap toen u dat vertelde, want enkele jaren geleden zei minister Anciaux, uw kartelpartner, ongeveer hetzelfde: 'dat Vlaanderen alle inspanningen moet leveren voor het instandhouden van een rijk universitair aanbod in onze hoofdstad, verschillende ideologieën desnoods onder één dak'.
Ook de collega's van CD&V mag ik hierbij betrekken. Ik citeer graag staatssecretaris Grouwels die vertelde dat het toch heel vreemd is dat de overheid die het aanbod van de KUB steeds beperkt heeft gehouden en de universiteiten nooit de mogelijkheid tot uitbreiding heeft geboden, nu plotseling deze kleinschaligheid ter discussie stelt en er de financiering aan koppelt. Ik denk dat minister Grouwels zeer correct was toen ze dat zei.
U mag de KUB nu niet gaan pakken op haar kleinschaligheid, wanneer ze in het verleden de mogelijkheid niet heeft gekregen om groter te worden. De heer Vanackere heeft daar in de Commissie voor Onderwijs een aantal maal op gewezen. Er zijn samenwerkingsverbanden met de KUB en andere instellingen. De KUB nu gaan afstraffen omdat ze het kleinschalige model blijft nastreven, gedeeltelijk onder druk van de overheid, zou absoluut onfair zijn. We weten dat er destijds onderhandelingen zijn geweest met de KU Leuven. We weten ook dat daar vanuit de vrijzinnige hoek in dit land een veto tegen werd gesteld. Nu mag de KUB daar niet het slachtoffer van worden.
U kent misschien nog wel de vroegere rector van de KUB, de heer Matheeussen, wiens zeer mooie uitspraak ik u niet wil onthouden: 'Het zou zeer onfair zijn van de overheid om eerst een nachtegaal te vragen en dan achteraf die nachtegaal te verwijten dat hij geen albatros is.' Ik vind dat zeer correct.
Mijnheer de minister, u kent ook de geschiedenis van de KUB. U weet dat die universiteit heeft moeten strijden voor haar plaats in Brussel, en dat ze een specifieke taak heeft inzake het Nederlands en het Vlaams in de hoofdstad.
U hebt er steeds voor geijverd dat we beseffen dat het onderwijs een boetserende functie heeft in de maatschappij. U zegt letterlijk dat we dat niet zwaar genoeg kunnen beklemtonen. Daar ligt de toegevoegde waarde van de KUB. Het meeste secundaire onderwijs in Brussel wordt aangeboden door het katholieke net. Zou het dan niet vreemd zijn dat al die Vlaamse katholieke studenten niet in hun eigen stad, net, taal en sector kunnen voortstuderen. Dat is toch bizar. Brussel is niet zoals de rest van Vlaanderen. Er zijn heel veel uitzonderingen. Ik dring erop aan dat u uw nek uitsteekt voor die kleine universiteit die in de westrand van Brussel uitstekend werk doet.
Mijnheer de minister, ik wil u een hulpmiddel aanbieden dat ik heb gestolen uit de beleidsnota van minister Anciaux. In de Brusseltoets zegt hij dat de ministers bij het uittekenen en uitvoeren van hun beleid expliciet rekening moeten houden met Brussel. De decreten moeten zo worden opgesteld dat ze onverkort gelden voor de Vlaamse Brusselaars en dat ze aangepast zijn aan de specifieke Brusselse situatie.
Mijnheer de minister, ik wil u vragen om dat in overweging te nemen, want gelijke kansen wil ook zeggen gelijke kansen voor Vlaamse studenten die in het katholieke net in Brussel een universitair diploma willen behalen. Ze hebben daar recht op.
Ererector Witte haalde naar aanleiding van de samenwerkingsgesprekken tussen de KUB en de KUL aan dat wanneer er nood is aan een katholieke instelling in Brussel, er ook nood is aan een vrijzinnige. Ik denk dat ze gelijk heeft. We kunnen die redenering ook omdraaien: als er een vrijzinnige instelling is, is er ook nood aan een katholieke.
Mijnheer de minister, bent u bereid om de Brusseltoets toe te passen en na te denken over een goede oplossing om de KUB niet overkop te laten gaan? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Morel, u citeert uit toespraken die ik heb gehouden bij de opening van het academiejaar van de KUB. Ik wil een paar zaken daaruit aanstippen. Ik heb onder meer gezegd dat ik van oordeel was dat de KUB een nieuw perspectief moet zoeken voor zichzelf, en dat ik het eens was met ererector Dillemans dat deze belangrijke kennisinfrastructuur in Brussel niet moet worden opgedoekt. Iemand die daaraan zou denken, stort zich in een avontuur. Ik heb ook gezegd dat we moeten wegraken uit de gepolariseerde discussie over de positie van de KUB in Brussel en dat we een constructieve oplossing moeten zoeken. Ik heb gezegd dat het Vlaamse hoger onderwijs in Brussel op de Brusselse realiteit moet worden geënt. De KUB heeft een sociale roeping voor jongeren en voor het beleid in Brussel.
De KUB heeft relatief weinig beursstudenten en trekt nogal veel mensen aan van buiten Brussel. De roeping van het hoger onderwijs in Brussel is om ook voor Brussel wat te doen. Voor de rest ben ik geen regionalist inzake onderwijs. In Brussel is een stevig Vlaams hoger onderwijs nodig. Het is wel versnipperd over 2 universiteiten, 2 associaties en verschillende hogescholen met heel wat overlapping in hun aanbod, dat weinig rationeel is.
We moeten een rationeler aanbod hebben van opleidingen en instellingen, niet zozeer omwille van het budget, maar omwille van de kwaliteit. Ik geef een absurd voorbeeld. Stel dat we in elke Vlaamse provinciehoofdstad een opleiding kernfysica willen, dan hebben we waarschijnlijk onvoldoende kernfysici om die te bemannen, laat staan dat we dat in elke stad of in elk dorp zouden willen.
Als we dus kwaliteit willen, moeten we versnippering vermijden.
De KUB bevindt zich stilaan in een moeilijke positie voor wat betreft het studentenaantal. De evolutie is niet positief. Er moet dan ook een nieuw perspectief worden gevonden. Het financieringsdecreet moet daartoe een stimulans zijn. Het bevat verschillende positieve en negatieve stimulansen.
De nota die ik heb ingediend bij de werkgroep Financiering is een werknota. De regeringspartners hebben daar kennis van genomen, maar het is zelfs nog geen nota van de regering. Het zou prematuur zijn om binnen de regering een lang debat te beginnen en daar punten en komma's vast te leggen vooraleer er met het veld een discussie is gevoerd. De werknota zal worden besproken binnen de werkgroep Financiering, zal vervolgens terugkeren naar de regering en zal tot slot in het parlement zijn beslag krijgen in de vorm van een decreet.
U hebt gelijk wanneer u zegt dat de KUB, en niet alleen de KUB, een probleem heeft met dit specifieke voorstel dat ik heb gedaan. Opdat de instellingen een sokkel zouden hebben in de financiering, moeten ze op termijn minstens 120.000 studiepunten hebben. We bouwen dat aantal geleidelijk op van 60.000, over 90.000 tot 120.000 als minimum. De KUB bereikt dat aantal niet. We doen in deze werknota dan ook meteen een voorstel waarbij een instelling die deze kritische drempel bereikt en een samenwerkingsplan op punt zet samen met een andere instelling, gedurende 3 jaar soelaas krijgt. Het volstaat dus dat een instelling de intentie heeft om samen te werken met een andere instelling om deze hakbijl even buiten werking te stellen. Dit lijkt me een voorzichtige aanpak die de instellingen niet meteen van hun sokkel berooft.
Vervolgens stel ik een overgangsmechanisme voor waarbij instellingen nooit meer dan 3,5 percent van hun financiering zullen verliezen. Met andere woorden, de financiering van het jaar T zal minstens 97 percent bedragen van de financiering van het jaar T-1. De overgang verloopt dus zeer geleidelijk. Het gaat dus zeker niet om een zwaard van Damocles dat brutaal naar beneden valt.
Na vele jaren van mooie intenties over rationalisatie en doelmatigheid, moeten we overgaan tot daden in Vlaanderen. Ons opleidingsaanbod is te versnipperd. We hebben ook een probleem inzake de afstudeerrichtingen binnen opleidingen. We moeten dit aanpakken omwille van de kwaliteit van ons onderwijs, nog los van budgettaire beschouwingen. We moeten dan ook aan de instellingen vragen om nieuwe perspectieven te zoeken. Ik had eigenlijk het gevoel dat mijn toespraak voor de KUB niet slecht is overgekomen. Ik had de indruk dat nogal wat mensen apprecieerden dat ik daar heb verteld wat ze zelf eigenlijk voelen, namelijk dat ze een kritische drempel hebben bereikt en dus een ander perspectief moeten scheppen. Ik heb tezelfdertijd gezegd dat ik blijf bij wat ererector Dillemans destijds op papier heeft gezet, namelijk dat deze kennisinfrastructuur niet zomaar kan worden opgedoekt.
Wat de kwaliteit van de KUB betreft, waren de visitaties uitstekend. Mijnheer de minister, u zegt dat dit niet het zwaard van Damocles is. Ik vraag me af wat het ergste is: het zwaard van Damocles of zachtjes doodknijpen. We moeten ervoor zorgen dat die universiteit kan blijven bestaan in de westrand. Ze is daar nodig, onder meer voor de Vlaamse aanwezigheid daar.
Ik zal dit dossier in de commissie blijven opvolgen. Ik hoop dat we daarover nog een aantal keren van gedachten kunnen wisselen.
Het incident is gesloten.