Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte ministers, beste collega's, maandag hebben we in de Septemberverklaring gehoord dat de Vlaamse Regering een absolute prioriteit wil maken van het versterken van het economisch draagvlak. Terecht, want dezelfde dag bleek uit een studie van de Nationale Bank dat dit absoluut nodig is. De beleidsaanbeveling van die studie was: overheid, investeer meer in infrastructuur, O&O en menselijk kapitaal en maak arbeid lonend zodat er meer mensen aan de slag gaan. Dat de versterking van het economisch draagvlak een prioriteit is van de regering, is dus een absolute noodzaak.
De regering heeft op het einde van het vorige zittingsjaar het initiatief genomen om de ondernemingsportefeuille op gang te brengen. Dat was ook een noodzaak, want de vorige regering had een aantal stimulerende initiatieven genomen onder de vorm van cheques, zoals de adviescheques, de opleidingscheques en de DNA-cheques. Sommigen spraken over een oerwoud van cheques waar de zaakvoerder van een KMO zijn jongen niet meer in terug kon vinden en dus weinig gebruik kon maken van die cheques. We hoorden ook over misbruiken en over het feit dat sommige systemen niet op de juiste manier werden gehanteerd. Hieruit bleek de noodzaak voor meer eenvoud en het verminderen van misbruiken en dus van één ondernemingsportefeuille.
De Vlaamse Regering heeft het ontwerp goedgekeurd op de laatste ministerraad voor de vakantie. Het ontwerp is naar de SERV gestuurd. Het SERV-advies hebben we inmiddels gekregen, en dat is op zijn zachtst gezegd een beetje kritisch. De minister-president stelde in zijn Septemberverklaring dat de regering dat initiatief heeft genomen, maar dat er nog verdergaand overleg nodig is. Het SERV-advies is vooral kritisch ten aanzien van de invulling van de budgettaire middelen. Er wordt gezegd dat de pijler van het mentorship vaag is ingevuld. De belangrijkste kritiek is dat er een vermindering is van de budgettaire middelen in vergelijking met vroeger en dat de individuele KMO erop achteruit gaat, zeker gezien het succes van de advies- en opleidingscheques.
Mevrouw de minister, hoe zal het overleg met de sociale partners de komende weken worden ingevuld? Bent u bereid om eventuele bijsturingen te doen, en zo ja, in welke mate? Ik denk daarbij vooral aan het pakket opleidingen, dat de sector zeer belangrijk vindt. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, op een aantal punten komt het SERV-advies overeen met wat wij in onze principiële beslissing hebben opgenomen. Die punten zijn de volgende. Eén: de ondernemerschapsportefeuille vergroot de eenvoud, de transparantie, de toegankelijkheid en de doelmatigheid. Twee: men stelt een einde aan de huidige problemen inzake de trimestriële vrijgave - problemen waarover u me trouwens in het verleden meermaals hebt ondervraagd. Drie: adviezen over wettelijke procedures zijn niet langer subsidieerbaar. Vier: de mogelijkheid tot reserveren wordt afgebouwd. Vijf: publieke kennis- en adviesverstrekkers moeten tegen marktconforme voorwaarden werken. Over al die zaken zijn we het eens.
Inzake een aantal punten is het advies van de SERV fout. Zo is volgens de SERV een totaalbedrag van 40,75 miljoen euro uitgetrokken. In werkelijkheid gaat het om 41,75 miljoen euro. Vroeger was dat geld vrijgemaakt voor het oerwoud van chequesmechanismen, zij het dat dit bedrag vandaag wordt vermeerderd met 1 miljoen euro per jaar voor het mentorship. Die verhoging wordt betaald met het geld dat was opzijgezet voor de uiteindelijk afgevoerde Talentenbank. Verder stelt de SERV dat de gebruikers op geen enkele manier bij de voorbereiding betrokken zijn. Ook dat is niet juist, want aan onze beslissing is een grondige evaluatie van elk cheque-instrument voorafgegaan. Voor die evaluaties zijn de gebruikers ondervraagd. Het middenveld zelf is bevraagd ten behoeve van het SERV-advies.
Er zijn een aantal punten waarover we een andere beleidsvisie hebben. Eén: in een kenniseconomie moet men ook het gebruik van nieuwe instrumenten stimuleren. Ik denk dan aan het bevorderen van kennisoverdracht en het mentorship. Zoals de SERV stellen we wel dat een mentor geen kapitaal in het bedrijf mag hebben. Twee: we kiezen bewust voor een verlaging van het subsidiepercentage, van 50 naar 35 percent. Er zijn daarvoor twee redenen aan te voeren. Ze komen voort uit de evaluaties. De eerste is de fraudegevoeligheid; de tweede onze wil om 'de additionaliteit' te vergroten. In mensentaal gezegd: we willen subsidies geven voor die zaken die zonder die subsidies niet aan bod zouden komen. We zullen geen geld verspillen voor adviezen en opleidingen die ook zonder die steun zouden plaatsvinden.
Drie: de starterscheque verdwijnt, want dat instrument was verworden tot een vorm van oneigenlijke subsidiëring van de federale ondernemingsloketten. Het ging ook om een klein bedrag. We kiezen voor financiële instrumenten voor starters, want zij kampen vooral met een gebrek aan toegang tot startkapitaal. Terzake zijn al initiatieven genomen en andere zullen in de loop van de komende maanden operationeel worden. Ik denk dan aan het Innovatiefonds en aan de Vriendenlening. Vier: we verschillen ook van mening over het type van onderneming dat op de ondernemerschapsportefeuille een beroep kan doen. Wij stellen dat grote ondernemingen dat niet kunnen. Het initiatief is bedoeld voor KMO's. We stellen immers vast dat precies bij de grote ondernemingen de schuldenlast enorm is.
Hoe zal het overleg verder verlopen? Volgend week woensdag komt het dagelijks bestuur van de SERV voor overleg naar mijn kabinet. De minister-president heeft daar trouwens naar verwezen in de Septemberverklaring. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb nog een vraag over de opleiding. Het is erg belangrijk dat het aantal opleidingen in de ondernemingen stijgt. De formule van de opleidingscheques was positief en heeft geleid tot een stijging van het aantal opleidingen, vooral in kleinere ondernemingen. U hebt in de huidige vorm van ondernemerschapsportefeuille beschotten ingebouwd. Denkt u erover na om het pakket opleidingen wat preferentiëler te behandelen?
Het was precies de bedoeling om beschotten tussen de verschillende instrumenten te doen wegvallen. Er zit maar één beschot in, namelijk in een ondernemerschapsportefeuille van in totaal 5000 euro kan niet meer dan de helft naar één instrument gaan.
Bij de opleidingscheques is gebleken dat net de grote ondernemingen die we hebben uitgesloten, het volledige contingent aanspreken. Het is precies ook daar dat het grootste stuk dead weight zit, met andere woorden dat opleidingen worden gefinancierd die anders ook zouden plaatsvinden. Ik denk dat 2500 euro een voldoende hoog plafond is. Mocht dit niet zo zijn, dan kunnen we de zaak nog herbekijken.
Het incident is gesloten.