Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de evaluatie van het project Stimulerend Meertalig Onderwijs Brussel
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heren Demesmaeker en Tavernier tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van het project Stimulerend Meertalig Onderwijs Brussel.
De jongste dagen was er heel wat te doen rond het meertalig onderwijs. Het mogelijk maken van tweetalig onderwijs is voor ons geen optie, de onderwijstaal is en blijft het Nederlands. Uiteraard blijft een actieve meertaligheid wel een prioriteit. Vlaanderen doet het ook heel goed: met 24,4 procent van de scholieren die drie of meer talen leren, scoren we het heel wat beter dan Nederland, Frankrijk en het Belgische gemiddelde. Onze open houding vertaalt zich ook in een groeiend aantal studenten dat deelneemt aan internationale uitwisselingsprojecten.
Een aantal Nederlandstalige Brusselse scholen heeft zich aangesloten bij de vraag naar meertalig onderwijs en zij verwijzen daarvoor naar de positieve resultaten van het Stimob-project. Zij pleiten voor een uitbreiding van het project, maar vrezen dat die zal botsen op de Belgische taalwetten. Dat zou volgens hen ook de reden zijn waarom het Stimob-project niet door de minister werd aanvaard in het kader van de proeftuin.
Uit hun mededeling blijkt dat ook de onderwijscel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bijzonder sceptisch staat tegenover meertalig onderwijs.
Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel kent een grote toestroom van anderstalige kinderen, vooral in de vier scholen die hebben deelgenomen aan het project. De vraag is hoe er een oplossing kan worden gevonden voor die toenemende druk.
Volgens ons is dat niet door meertalig onderwijs in te richten, maar door het geven extra taallessen Nederlands, bijvoorbeeld door een taalbadjaar. Ook in het Vlaams regeerakkoord staat dat het OnthaalKlas Anderstalige Nieuwkomers (OKAN)-onderwijs moet uitgebreid worden. Daarnaast zou er een sterk onthaalbeleid moeten zijn dat anderstalige ouders dat op hun verantwoordelijkheid wijst.
Op 26 november 2003 werd in het Vlaams Parlement een resolutie aangenomen waarin enkele facetten van het onthaalbeleid in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel vervat zitten. We moeten dringend werk maken van de uitvoering daarvan.
Hoe staat u tegenover de evaluatie van het Stimob-rapport en ziet u heil in de uitbreiding ervan? Valt het te rijmen met de ambities van de Vlaamse Regering in het kader van het OKAN-onderwijs?
Mijn invalshoek is enigszins anders dan die van de heer Demesmaeker. Ik vertrek vooral van de evaluatie van het Stimob-project. Men stelt vast dat de schoolresultaten er beter zijn dan elders. Het zou dus beter uitgebreid worden, door een structurele verankering of een experimentele uitbreiding.
U verklaarde dat het niet uw intentie is structureel sturende initiatieven te nemen op dat vlak. Het huidige decretale kader en de vastgelegde eindtermen zouden volstaan. U wil echter wel vernieuwende initiatieven steunen, ook inzake het vreemde talenonderwijs. Tijdelijke projecten als de proeftuinen zijn voor u daarvoor de aangewezen manier.
De evaluatie van STIMOB was positief en toch wordt een uitbreiding geweigerd. Staat u nog achter uw eigen uitspraken? Wat vindt u van de ingediende aanvragen? Trekt u de evaluatie van professor Piet van de Craen in twijfel? Wij zijn in ieder geval voor een uitbreiding van dergelijke initiatieven, ook in andere delen van Vlaanderen.
De taalwet bepaalt dat de instructietaal in Vlaanderen het Nederlands is. Die wet laat in het lager onderwijs in Brussel Hoofdstad en in de gemeenten met een bijzonder taalstatuut toe om het onderwijs in de tweede taal uit te breiden buiten het eigenlijke taalvak Frans. Men mag herhalingsoefeningen over andere vakken van het leerplan in het Frans geven. Ik heb daarover nog geen negatieve commentaar gehoord.
We hebben 25 van de meer dan 100 ingediende projecten geselecteerd en laten er 16 voortbestaan. Het project uit Poperinge hebben we niet aanvaard omdat de jury het niet goed genoeg vond en omdat het in strijd is met de taalwetgeving.
Stimob is een waardevol project, maar dit als methodologie uitbreiden naar het Nederlandse taalgebied is flagrant in strijd met de taalwet. Het is om die reden gesneuveld. Een aantal proefprojecten hebben te maken met taalonderricht, met name met het Frans. Zo is er een project over de vraag hoe de instructie van het Frans aansluit van het basisonderwijs op het middelbaar onderwijs.
Het taalonderricht is belangrijk en moet kritisch worden gevolgd, maar men moet eerst nagaan hoe men met respect voor de taalwetgeving de kwaliteit kan versterken. Dat is belangrijk gelet op de recente wijziging in de onderwijswetgeving die stelt dat men in Brussel vanaf 8 jaar en in Vlaanderen vanaf 10 jaar verplicht Frans moet geven. Ik ben van plan een grondige evaluatie te maken van het taalonderwijs. Op 6 juli 2005 zal ik een protocol afsluiten met vertegenwoordigers van het onderwijs in vreemde talen en culturele stichtingen, van diverse ambassades en de VZW Roeland. In uitvoering van dat protocol ga ik ook veel steun geven aan de conferentie 'Jongleren met taal' en ook aan de verenigingen van leerkrachten van vreemde talen.
Voor OKAN verwijs ik naar het regeerakkoord. In het kader van de meerjarenbegroting wens ik de nodige middelen om daaraan voldoende ondersteuning te geven.
Ik heb in mijn vraag het belang van een kwaliteitsvol taalonderricht benadrukt. Ik ben blij dat de minister dat met respect voor de bestaande taalwetgeving wil doen.
Het antwoord van de minister ontgoochelt me. We moeten opletten voor zelfgenoegzaamheid. Veel mensen hebben een minder goede basiskennis van het Frans dan vroeger. Verder moeten we ons hoeden voor verkramptheid. De taalwetgeving is belangrijk, maar men moet bepaalde aspecten in vraag durven stellen.
Het incident is gesloten.