Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van mevrouw Temsamani tot de heer Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het tekort aan arbeidskrachten in de bouwsector en de vraag van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) om een soepeler arbeidsvergunningenbeleid voor buitenlandse werkkrachten.
De VCB vindt geen arbeidskrachten, volgens de VDAB gaat het om 4000 jobs. De VCB wil dat probleem oplossen door de aanwerving van arbeidskrachten uit de nieuwe Europese lidstaten en vraagt een protocol van de Vlaamse Regering voor een soepelere regeling van de arbeidskaarten. De minister wil onderhandelen.
Er is voldoende arbeidsreserve en de werkloosheid is hoog. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de VDAB en het onderwijs, maar ook voor de werkgevers. Ze hebben toegezegd om 1,9 procent van de loonmassa aan onderwijs en vorming te besteden. Haalt de bouwsector dat cijfer al?
Het toekennen van extra arbeidskaarten is voor mijn partij geen optie. Dat verdringt de zwakste werkzoekenden en werkt de sociale dumping in de hand. Waarover zal de minister met de VCB onderhandelen? Wat is zijn standpunt?
Vanmiddag is er overleg tussen mijn medewerkers en de bouwsector.
Ik ben het eens met de algemene benadering van mevrouw Temsamani: we moeten in de eerste plaats druk zetten op onze eigen arbeidsmarkt en kijken wat er aan ons onderwijs en onze opleidingen schort.
Drie concrete acties moeten het beleid verbeteren. De manier waarop het bestand van werkzoekenden gescreend wordt moet aangepast worden; daarover bestaat al een akkoord met de sociale partners. Daarnaast zullen we de opleidingscapaciteit met 1000 plaatsen uitbreiden; een deel daarvan is op de bouw gericht. Ten derde zullen we in overleg met de federale regering, na een dergelijke opleiding, voor een goedkope instroom zorgen.
Ook zullen de sectorconvenanten met de economische sectoren herbekeken worden.
Wat de tewerkstelling van buitenlandse krachten betreft is de normering een federale bevoegdheid; wij kunnen ze enkel uitvoeren. Sinds het uitbreiden van de EU verloopt de toekenning van arbeidskaarten voor werknemers uit de 8 nieuwe lidstaten bijzonder soepel, en wordt ze enkel geweigerd als er werknemers beschikbaar zijn op de binnenlandse markt. Een arbeidsvergunning kan binnen de 8 tot 14 dagen afgeleverd worden.
Ik wil er echter nogmaals op wijzen dat we in de eerste plaats druk moeten uitoefenen op onze eigen werkzoekenden en onze eigen opleidingen.
Naast druk op onze eigen arbeidsreserve en op de werkgevers zijn ook andere maatregelen nodig. In de eerste plaats denk ik aan opleiding en onderwijs.
Het incident is gesloten.