Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Brussel 2004-2009, ingediend door de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid van het Reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
De heer Wim Van Dijck, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
(verslaggever)
Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
Het belangrijkste punt van deze beleidsnota - de onlosmakelijke band tussen Vlaanderen en Brussel - komt pas op bladzijde 36 van de in totaal 39 bladzijden aanbod. We hopen dat minister Anciaux daar nauwgezet op toeziet. In de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) pleit men regelmatig voor samenwerking met Franse Gemeenschap en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.
Het is positief dat minister Anciaux blijft ijveren voor een sterkere band tussen Vlaanderen en Brussel en voor de uitstraling van de Vlaamse Gemeenschap in de hoofdstad. Minister Anciaux heeft een duidelijke visie op de relatie tussen de VGC en de Vlaamse Gemeenschap. VGC en Vlaamse Gemeenschap delen bevoegdheden. Niet de invalshoek.
Bijgevolg stelt de minister dat de VGC uitdrukkelijk de eerste en bevoorrechte partner van de Vlaamse Gemeenschap is en dat het verkeerd is, mocht de VGC zich bij voorkeur als verbonden met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gedragen. Wij kunnen dit alleen maar beamen. Wij stellen in onze motie dat de VGC een ondergeschikt bestuur van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel is.
Tevens onderschrijft Vlaams Belang de economische visie van de belangengemeenschap Vlaanderen-Brussel: Brussel is zonder Vlaanderen onleefbaar. Verder stellen wij met spijt vast dat vele Brusselse gemeenten hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de Nederlandstalige gemeenschap slechts gedeeltelijk of zelfs helemaal niet invullen en dat de Franse Gemeenschap in tegenstelling tot de Vlaamse Gemeenschap erin geslaagd is een zekere gemeentelijke dynamiek op gang te brengen.
De stelling van de minister dat Brussel het meest bekende stuk van Vlaanderen is, is zeer betwistbaar. Misschien is Brussel wel bekender dan andere steden, maar niet als stuk van Vlaanderen. In het buitenland weet niemand dat Brussel de hoofdstad van Vlaanderen is. Brussel wordt ook niet in die zin gepromoot. Het Vlaams Belang onderstreept bijgevolg het belang van de rol van Brussel als hoofdstad van Vlaanderen en in die zin kan de politieke benadering van Vlaanderen met Brussel als hoofdstad, de enige zinnige zijn.
Wat het Nederlandstalig onderwijs betreft leidt de blijvende toename van anderstaligen in het Nederlandstalige onderwijs tot een daling van de kwaliteit van ons onderwijs. Omdat Brusselse Vlamingen recht hebben op eenzelfde kwaliteitsonderwijs als de rest van Vlaanderen, eisen we een effectieve voorrang voor Vlaamse kinderen in het Nederlandstalig onderwijs. Dit houdt een aanpassen of zelfs afschaffen van het GOK-decreet in. Vlaanderen moet meer investeren in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Vlaams Belang pleit voor de organisatie van een jaar intensief taalbad voor anderstaligen. Meertalig onderwijs is voor ons geen optie.
Mijn fractie vindt het eveneens noodzakelijk dat onze Vlaamse cultuur, taal en gewoonten worden aangeboden aan jongeren uit andere culturen. We dringen erop aan dat de minister de Nederlandstalige instellingen wijst op hun voornaamste opdracht, met name het promoten van de eigen identiteit en het onthaal van de Brusselse Vlamingen. In die zin is het ook zeer belangrijk een beleid te voeren om Brusselse Vlamingen in Brussel te doen blijven en de stadsvlucht tegen te gaan. Hoe de minister dat praktisch gaat oplossen, blijft nog steeds een open vraag.
De minister benadrukt in zijn nota dat Brussel geconfronteerd wordt met een stijgend aantal senioren en een toename van het aantal maatschappelijk zwakkeren. Daarnaast is er in Brussel het voortdurend probleem van het gebrek aan tweetaligheid in de gezondheidszorg. We kijken nauwlettend toe dat de minister zijn verantwoordelijkheden zal nemen.
Inzake de zorgverzekering is het vanzelfsprekend dat de discriminaties van de Brusselse Vlamingen uit de wereld geholpen worden. Een immens probleem blijft echter dat er niet genoeg erkende instellingen zijn en dat er niet altijd voldaan wordt aan de taalvoorwaarden. Het Vlaams Belang rekent erop dat de minister alles in het werk stelt om met zijn federale collega overleg te plegen om een daadwerkelijke naleving van de taalwetten in deze instellingen af te dwingen. Ik stel vast dat de strikte tweetaligheid, die werd gevraagd in de motie van de meerderheid in 1999, in de huidige motie is verdwenen. Zet men hier reeds een deur open voor de door de VLD voorgestelde modernisering van de taalwet? De minister zegt dat hij er effectief zal op toezien dat de bicommunautaire instellingen effectief tweetalig zijn. Hoe zal hij dat doen? Wij rekenen erop dat hij zijn rol als waarnemend lid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in deze ten volle zal spelen.
Vlaams Belang pleit voor een onvoorwaardelijke toepassing van de taalwetten. Verder moet er samengewerkt worden met de Vlaamse Gemeenschapscommissie om actief op zoek te gaan naar initiatiefnemers voor Vlaamse voorzieningen in Brussel. De Vlaamse Gemeenschap moet zelf dringend werk maken van de bouw, erkenning en subsidiëring van nieuwe Vlaamse rusthuizen en voorzieningen voor bejaarden. Mijn fractie blijft aandringen op een tweede Vlaams ziekenhuis.
Ook verwachten we dat de minister iets zal doen aan het feit dat de bicommunautaire sector niet geneigd is om Nederlandskundig personeel aan te trekken en te behouden. Wij dringen er ook op aan het Vlaams Brusselfonds vanaf 2005 volledig vol te storten en de gelden hoofdzakelijk aan te wenden voor gezondheids- en welzijnsbehoeften.
Het verwondert ons in deze beleidsnota niets terug te vinden over de kinderopvang. Het Vlaams Belang is van mening dat kinderopvang in het Nederlands in Brussel een basisvoorziening moet zijn en dat er een voorinschrijvingsrecht voor Nederlandstalige kinderen moet zijn in de voorzieningen die door de Vlaamse Gemeenschap en de VGC worden gesteund. We pleiten voor eentalig Nederlandstalige opvangplaatsen.
In Brussel is de inburgering niet verplicht. Dat is een slechte zaak. We vinden het primordiaal dat de nieuwkomer onze manier van leven tot de zijne kan maken. Het is in dat kader dan ook essentieel dat de vreemdeling zich het fundamentele waarden- en normenpatroon van onze Europese beschaving eigen maakt en dit kan niet door het volgen van taallessen alleen. Verder vinden wij dat het aanbod moet komen van de Vlaamse Gemeenschap, maar dat de opleiding op kosten van de betrokkene moet gebeuren. Een burgerschapsproef zou de kroon op het werk moeten zijn van een geslaagd inburgeringstraject. (Applaus bij VB)
De internationale positie van Brussel als diplomatiek en politiek wereldcentrum geeft soms te weinig aanleiding tot fierheid in Vlaanderen. Uit deze internationale positie vloeit een enorme welvaart voort. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest produceert men 19 procent van de toegevoegde waarde in ons land. Brussel is goed voor 16 procent van de Belgische banen. Uit een studie blijkt dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tientallen miljoen euro per jaar meer bijdraagt aan de financiering van de overheden, dan het zelf terug ontvangt. Binnen de federale begroting levert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een netto bijdrage van ongeveer 400 miljoen euro per jaar. De netto financiële stromen in de richting van Brussel situeren zich alleen in de sociale zekerheid. Als men abstractie maakt van de zwakkere bijdragekracht voor de sociale zekerheid, draagt Brussel vandaag netto 330 miljoen euro per jaar bij.
Ik hoop met die gegevens meer begrip op te wekken voor de hoofdstedelijke realiteit. Brussel is complex en politiek weinig efficiënt georganiseerd, maar heeft dat niet alleen aan zichzelf te danken. Dat negatieve beeld is een amputatie van de werkelijkheid. Brussel is een formidabele internationale ontmoetingsplaats en is tegelijkertijd een provincienest op maat van gewone mensen gebleven. Het gaat om de hoofdstad die toebehoort aan de hele Vlaamse Gemeenschap. Het is dan ook jammer dat men de titulatuur van de vorige regeerperiode 'hoofdstedelijke aangelegenheden' heeft vervangen door 'Brussel'.
De beleidsnota legt gelukkig de nadruk op het hoofdstedelijk karakter van Brussel. Volgens CD&V impliceert dit ook respect voor de taalwetgeving.
De plaats van Brussel in de Vlaamse regelgeving is erg belangrijk. De Vlaamse Regering mag geen persoonsgebonden politiek voeren met gewestinstrumenten, want dan vallen de Vlaamse Brusselaars uit de boot. Het regeerakkoord zegt duidelijk dat de Brusselse Vlamingen en alle Brusselaars die daarvoor kiezen, integraal deel uitmaken van de Vlaamse Gemeenschap.
Daarom staan we op het doorvoeren van een consequente Brusseltoets bij het tot stand brengen van nieuwe regelgeving. Die Brusseltoets kan, net zoals de Vlaamse-Rand-toets, perfect geïntegreerd worden in de RIA (reguleringsimpactanalyse) waartoe de Vlaamse Regering op 17 december 2004 heeft besloten.
Er moet een inventaris worden opgemaakt van de knelpunten in de bestaande Vlaamse regelgeving, waaronder het GOK-decreet.
De 300.000-norm betekent dat de Vlaamse Gemeenschap zich in Brussel richt tot een doelpubliek van 300.000 personen. Veel mensen van buiten Brussel doen een beroep op deze stad voor behoeften in het kader van onderwijs, cultuur, zorg en gezondheid. Inzake onderwijs en cultuur heeft Vlaanderen in Brussel grote inspanningen gedaan. Voor welzijn en gezondheid is er nog een inhaaloperatie nodig.
De minister heeft beloofd het Vlaamse Brusselfonds vol te storten tegen het einde van de zittingsperiode. De reguliere budgetten zijn echter minstens even belangrijk.
De samenwerking tussen de Vlaamse en de Brusselse instellingen moet worden uitgebouwd, in het bijzonder die tussen VDAB en BGDA.
Voor de VGC is een goed kerntakendebat noodzakelijk. Niemand heeft baat bij een verkeerd begrepen complementariteit waarbij de een repareert telkens de ander in gebreke blijft. De VGC is in de eerste plaats een lokaal bestuur. Ze moet het beleid van de Vlaamse Gemeenschap vertalen in oplossingen die goed aansluiten bij de Brusselse realiteit. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA.)
Ik wil het hebben over een aantal dingen waarvoor de heer Anciaux bevoegd is als minister van Brusselse Aangelegenheden, over een aantal dingen waarvan ik hoop dat hij ze zal overbrengen aan de Vlaamse Regering en over de veranderende relatie tussen Brussel en Vlaanderen.
Het is een goede beleidsnota, al zou een volgende beleidsnota wat meer cijfermateriaal mogen bevatten. Misschien is er hier en daar ook wat te veel voluntarisme.
De 300.000-norm, de Brusseltoets en het kerntakendebat zouden in de loop van de volgende maanden vorm moeten krijgen. Deze concepten kregen al vorm tijdens de vorige regeerperiode, maar zijn nog onvoldoende verankerd in het Vlaams beleid voor Brussel. Ik hoop dat de minister kort voor de zomer meer duidelijkheid kan verschaffen.
Inzake welzijn moet er nog een inhaaloperatie worden uitgevoerd. De studie die hierover tien jaar geleden werd besteld door de heer Weckx, is nog vrij actueel. Inzake het virtuele ziekenhuis en de woonzorgzones willen we op korte termijn resultaten zien, liefst in overleg met minister Vervotte. Men kan niet de inhaaloperatie afschuiven op het Vlaams Brusselfonds en op minister Anciaux. Ook inzake de zorgverzekering is overleg nodig met de Vlaamse minister van Welzijn. Over de 2.300 Brusselse inburgeringstrajecten en over de werking van het Stedenfonds in Brussel moet geregeld overleg worden gepleegd met minister Keulen. Het Vlaamse Brusselbeleid moet zoveel mogelijk gecoördineerd verlopen.
Het is niet het GOK-decreet dat de grote problemen heeft gecreëerd in het Vlaamse onderwijs in Brussel. We moeten pedagogische antwoorden vinden om zo goed mogelijk onderwijs te verstrekken aan alle kinderen. Het voorrangsbeleid Brussel werpt al vruchten af, maar het werk is niet af.
Voor het cultuurbeleid zijn er verschillende modellen. Sommige instellingen ontplooien een open werking vanuit Vlaamse bestuursorganen. Het Kunstenfestival des Arts is een voorbeeld van een initiatief dat van onderuit gegroeid is en door de twee gemeenschappen wordt betoelaagd. Flagey illustreert dat er ook een tussenmodel is. wie de meerderheid van de middelen geeft, moet ook een meerderheid hebben in de bestuursorganen.
Ik ben bezorgd over de band tussen Vlaanderen en Brussel. Dan gaat het niet over de grote middelenstroom van Vlaanderen naar Brussel, al werden die cijfers door de heer Vanackere in hun juiste perspectief geplaatst. Ik ben wel bezorgd over een zeker onbegrip, ook in deze assemblee. Dat onbegrip kan omslaan in onverschilligheid. De vorige generatie van politici was ervan overtuigd dat Brussel de hoofdstad was en moest zijn van Vlaanderen. Indien dat debat opnieuw zou worden geopend, zouden de conclusies misschien anders zijn. Het economisch belang van de relatie tussen Brussel en Vlaanderen wordt meer en meer bepalend voor de politieke invulling van de relatie. Het zou goed zijn om die economische verwevenheid beter in kaart te brengen. Men zou kunnen nagaan wat sommige ministers met gewestbevoegdheden kunnen doen om een nauwere samenwerking met Brussel te realiseren. Dat zal het debat van de toekomst worden. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA.)
Brussel is een horizontale bevoegdheid. De minister moet andere ministers echter blijven wijzen op hun verantwoordelijkheid voor Brussel. Dat veronderstelt een duidelijke afbakening van het Brusselbeleid en de aspecten die passen in het regulier beleid voor de hele gemeenschap.
Het sociale aspect ontbreekt in de beleidsnota. Er is een inhaalbeweging inzake Nederlandstalige welzijnsvoorzieningen nodig. Die vaststelling kan de basis vormen voor een ambitieus Marshallplan voor sociaal beleid in Brussel. Er zijn heel wat studies gedaan, nu komt het erop aan om met alle betrokkenen te overleggen en zo convergenties en overlappingen te detecteren. Het is bijvoorbeeld beter om één databank te hebben dan verschillende inventarissen.
De VGC vraagt terecht veel welzijnsmiddelen van de Vlaamse overheid, maar die moeten efficiënt besteed worden. Door een Marshallplan kunnen middelen van de Vlaamse overheid en de VGC gezamenlijk ingezet worden.
Om het verwijt te vermijden dat Brussel teveel vraagt en teveel krijgt moeten Brusselaars in dit parlement van strategie veranderen. Het is beter om eerst op gelijkenissen te wijzen op de gelijkenissen met andere grootsteden in het land en dan pas bijkomende middelen te vragen omwille van specifieke verschillen zoals de omgevingstaal.
Wat het aangekondigde omvattende Brusseldecreet betreft, vraag ik de minister om Brussel niet teveel apart te beschouwen, maar als een evidente partner in het gemeenschapsbeleid. Een kerntakendebat moet dringend duidelijkheid brengen over de juiste bevoegdheidsverdeling tussen de Vlaamse overheid en de VGC.
De beleidsnota gaat terecht uit van de veelzijdigheid van Brussel en pleit terecht voor een samenlevingsmodel gestoeld op gastvrijheid solidariteit en samen leven, voor Groen! niet alleen tussen autochtonen en allochtonen maar ook tussen Nederlands- en Franstalige Brusselaars.
Om tegemoet te komen aan de omvangrijke behoeften in Brussel is het niet goed de Brusselaars op te splitsen in Nederlands- en Franstaligen. Er zijn bicommunautaire en cocommunautaire initiatieven nodig. Brussel heeft hiervoor een unieke maar helaas ondergewaardeerde instelling, namelijk de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Groen! is voorstander van nieuwe middelen voor het Vlaams Brusselfonds, mits dat er een debat over de besteding gevoerd wordt. Het Vlaams beleid stopt niet aan de gewestgrens maar moet onverkort toegepast worden in de Vlaamse gemeenschap in Brussel. We vragen dat ook dat de Brusseltoets in alle relevante beleidsdomeinen toegepast wordt. Groen! vraagt ook voldoende middelen voor en de toepassing van de Brusselnorm. Groen! heeft daarover een motie ingediend. (Applaus bij CD&V en Groen!)
De minister wil de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde zonder minder Brussel voor Vlaanderen, of minder Vlaanderen voor Brussel. Vlaanderen mag inderdaad Brussel niet loslaten. De ambitie voor een inclusief en gecoördineerd beleid is goed. De Brusseltoets uit het regeerakkoord wordt in de beleidsnota omgebogen tot een omvattend Brusseldecreet. Dat lijkt in strijd met de verklaring van de minister dat Brussel geen eiland mag zijn en zal zeker hiaten vertonen. De minister heeft een en ander genuanceerd, allicht doet hij dat best ook vandaag.
Hoe zal de Brusselnorm concreet gemaakt worden? Voor N-VA mag Nederlandstalig Brussel gerust beschouwd worden als een stad van 300.000 inwoners. Het verheugt mijn fractie dat de minister het aantal gemeenten wil optimaliseren, er is zelfs sprake van een fusie. Er is in Brussel een woekering van instellingen, waar de burger niet meer wijs uit raakt. In de VGC-raad is er al gepleit voor een overheveling van bevoegdheden van gemeentelijk naar gewestelijk niveau. Is de fusie al ter sprake gekomen in het overleg met de Brusselse regering? Wat waren de reacties?
In het onderwijs moeten we bij de inschrijving naar een absolute voorrang voor Nederlandstalige kinderen gaan.
Betreffende de tweetaligheid van de zorgverlening worden in de beleidsnota drie pistes bekeken: het virtueel zorgnetwerk, de oprichting van een polikliniek in het zuiden van Brussel en een studie voor een tweede Vlaams Ziekenhuis. Deze laatste optie is gelinkt met het probleem van de eentalige urgentiediensten voor de Vlaamse Rand. Zoals bekend moet de Rand een beroep doen op de MUGs van Franstalige ziekenhuizen, met alle problemen van dien. Vanmorgen werd daarover in Halle uitgebreid vergaderd. Minister Demotte bleef afwezig; wel stuurde hij een brief waarin hij stelt dat regio Halle een beroep moet doen op de urgentiediensten van het Anderlechtse Erasmusziekenhuis en van Tubize, beide Franstalig. Daarmee geeft hij meteen toe dat het Erasmusziekenhuis in de praktijk een eentalig ziekenhuis is, wat in strijd is met de taalwetgeving. Hoe ver staat de studie naar het tweede Vlaamse ziekenhuis in Brussel? Is daarvoor al een studiebureau aangeduid?
De taalwet moet nageleefd worden, en de toezichtsregeling moet verbeterd worden. De auditeur van de Raad van State adviseert om het taalakkoord uit het Brusselse regeerakkoord te schorsen en te vernietigen. De kans dat dit effectief zal gebeuren is groot.
Wij hopen dat de minister een aanzet zal geven tot een betere naleving van de taalwet in Brussel. (Applaus bij N-VA)
Het brusselbeleid van de Vlaamse Gemeenschap kadert in de visie dat deze stad afhankelijk is van veel verschillende bevoegdheidsniveaus. Ook de Vlaamse Gemeenschap is ten volle bevoegd, in partnerschap met een reeks andere overheden. Wij proberen een aantal samenwerkingsprojecten op te zetten met de Franse Gemeenschap. Via een dergelijke samenwerking, die uiteraard moet vertrekken vanuit onze eigenheid, kunnen we meer verantwoordelijkheid opnemen in het totale stadsproject. Ook met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal binnenkort opnieuw gepraat worden, na een periode van opschorting van overleg om politiek-strategische redenen.
Ook de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie (GGC) moet haar rol spelen. Toch ben ik voorzichtig: tot op heden heeft zij haar bevoegdheden niet altijd correct toegepast. Zij had immers niet altijd respect voor de tweetaligheid. Officieel zijn heel wat instellingen onder de GGC tweetalig; qua financiering is dat ook zo, maar in de praktijk zijn ze eentalig Frans. Dat betekent echter niet dat we de hele samenwerking met de GGC overboord moeten gooien: zij heeft de troef rechtstreeks naar de inwoners toe te kunnen werken.
Tijdens de vorige regeerperiode werden voor het eerst stappen gezet om rechtstreeks met de gemeenten samen te werken. In het verleden gebeurde dat altijd via de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Maar we moeten niet naïef zijn: niet alle gemeenten respecteren de culturele eigenheid van de Vlamingen.
Ik vind een samenwerking met de federatie geen probleem, als dat kan. De taalwetgeving is de belangrijkste basis van deze federatie. Modernisering van de taalwetgeving betekent voor mij dat we proberen de correcte toepassing ervan proberen te waarborgen. Het instrument is goed, maar het wordt niet gebruikt. De taalwetgeving is het fundament van deze staat omdat ze de sociale waarborg inhoudt dat in de hoofdstad iedereen in zijn eigen taal kan bediend worden. We mogen niet vergeten dat de situatie van de Vlamingen in Brussel gelinkt is aan de situatie van de Franstaligen op federaal vlak.
In verband met de VGC moet het debat over de kerntaken ten gronde gevoerd worden. Voor de zomer moet de commissie de grote lijnen daarover bepalen. Vlak na het reces moet het kerntakendebat kunnen afgerond worden.
De VGC is voor mij geen ondergeschikt maar wel een lokaal bestuur. Het is zeker onze eerste partner, maar de uitgangspunten verschillen. Onze politiek vertrekt vanuit het versterken van da band tussen Vlaanderen en Brussel terwijl de VGC handelt vanuit een stadsproject. Beide visies vullen elkaar aan.
De Vlaamse Gemeenschap moet op alle terreinen de volle verantwoordelijkheid voor haar hoofdstad opnemen. In de eerste plaats denk ik daarbij aan onderwijs. Daar moeten keuzes gemaakt worden: als we ons naar iedereen blijven richten moeten er extra investeringen komen. Ook op cultuur staan we voor grote uitdagingen. Enerzijds moeten de unicommunautaire Vlaamse instellingen gevrijwaard blijven, maar anderzijds moet er ook plaats zijn voor cocommunautaire instellingen. Flagey is daar een belangrijk voorbeeld van. In dat dossier moet tegen het begin van de volgende maand een doorbraak bereikt worden.
Zo wordt de hele armoedebestrijding door Vlaamse instellingen gedragen. Het zorgnetwerk plaatst ons wel voor een enorme uitdaging. Het Vlaams Brusselfonds zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Na het behandelen van de meerjarenbegroting wil ik een becijferd totaalplan presenteren. Reeds in 2005 wordt een aanzet gegeven van het virtuele zorgnetwerk en de woonzorgzones.
Ik weet wat in het regeerakkoord staat en houd mij daaraan. Maar ik leg er wel de nadruk op dat blijven uitgaan van de haalbaarheid van een tweede Vlaams ziekenhuis of een polikliniek de echte invulling van het bestaande Vlaamse ziekenhuis, het AZ-VUB Jette, op langere termijn voor een deel in gevaar brengt. Er zijn immers onvoldoende afgestudeerde specialisten die er stage lopen. De drie andere grote universiteiten moeten hun verantwoordelijkheid nemen, tegen de achterhaalde verzuiling in. Dat moet éérst worden opgelost.
De benadering van de nota is in de eerste plaats die van - weliswaar ruim opgevatte - gemeenschapsbevoegdheden. Maar daarnaast moeten ook de ministers met gewestbevoegdheden naar samenwerkingsverbanden zoeken.
De hoofdzaak is dat de band tussen Vlaanderen en Brussel fors wordt versterkt. Daarmee ga ik in tegen de tendens om Brussel niet langer als bondgenoot te zien, maar als een blok aan het been van het Vlaamse streven naar meer autonomie. Men moet echter goed beseffen dat Vlaanderen met Brussel verbonden is door een navelstreng die in beide richtingen voedt. Zonder die band verschraalt de Vlaamse gemeenschap in Brussel en vergroten de problemen van die grootstad, maar tegelijk mist Vlaanderen dan een interculturele experiment dat het kan voorbereiden op de Europese realiteit van morgen.
Groot is mijn verbazing dat de minister zich akkoord verklaart met de modernisering van de taalwetgeving. Hij verwacht zelfs dat die een betere controle mogelijk zal maken. Hoe dan wel?
Ik neem aan dat het antwoord al in de repliek van de minister vervat zat.
De bespreking is gesloten.
Wij zullen straks de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede moties houden.