Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2004-2009, ingediend door de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid van het Reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
De heer Van Nieuwkerke, verslaggever, verwijst naar zijn schriftelijke verslag.
De beleidsnota krijgt de titel Innovatief milieubeleid en dat hebben we al kunnen vaststellen. Het ontbreekt de minister echter aan een duidelijk communicatiebeleid. Het is de perceptie die telt.
Ook het afvalbeleid behoort tot uw bevoegdheid. Over de ISVAG-oven wil ik het morgen hebben. Sinds 2001 werd de groei van de afvalberg een halt toegeroepen. Allerhande aparte ophaalsystemen hebben de restafvalberg doen verminderen, maar er is een toename van de apart ingezamelde afvalstromen. De bevolking sorteert de verschillende afvalstromen behoorlijk. In bijna alle gemeenten is er een apart ophaalsysteem voor de verschillende fracties en zo wordt de recyclage ervan eenvoudiger.
De laatste jaren zijn er echter verschillende huisvuilverwerkingsinstallaties op de markt gekomen die het mogelijk maken dat afval niet meer aan de bron gescheiden hoeft te worden. Vooral in de steden, waar de gescheiden ophaling van huisvuil tot allerhande problemen leidt, onder meer tot sluikstorten, moeten alternatieve methodes mogelijk zijn. De huisvuilverwerkingsinstallaties die nodig zijn om het afval niet meer te moeten scheiden, zijn echter slechts bij enkele intercommunales aanwezig. In Geel zal over enkele maanden een nieuwe installatie in werking treden. De gemeenten moeten beoordelen of dit voor heel Vlaanderen haalbaar is.
De leden van de meerderheid, ook die van sp·a, weten wel degelijk dat er een alternatief is voor het gescheiden ophaalsysteem. Ze zijn het echter aan zichzelf verplicht om groener te zijn dan de groenen.
Ook in de nieuwe installatie in Geel blijft een voorafgaandelijke scheiding noodzakelijk. Het afschaffen ervan zou tot grote bijkomende kosten leiden en zou de kwaliteit van het product doen verminderen. De afzetmarkt voor vooraf gescheiden producten is wellicht belangrijker.
Samen met de heer Bex hebben we installaties bezocht die het in de toekomst mogelijk zullen maken om alle afval opnieuw in een zak te stoppen. Weinig intercommunales beschikken nu al over de nodige technieken.
Uiteraard heeft ISVAG het recht om over alternatieven na te denken.
De biologisch-mechanische voorbehandelingstechnieken moeten ertoe leiden dat uit het restafval nog materialen worden gerecupereerd zodat het restafval onder betere omstandigheden kan worden verbrand.
Het opgeven van de selectieve inzameling van plastic flessen of GFT is in strijd met de afvalbeheershiërarchie die bepaalt dat materiaalrecuperatie de voorkeur geniet boven energierecuperatie. Het is ook een illusie te denken dat deze oplossing goedkoper zou zijn. Het opgeven van de selectieve inzameling zou leiden tot meer afvalverbranding.
Ik ben het ook niet eens met de link tussen selectieve inzameling in stedelijk gebied en sluikstorten. In Brussel waar er nagenoeg niet selectief wordt ingezameld, is het probleem van het sluikstorten minstens even erg als in Antwerpen.
We moeten openstaan voor alle alternatieve technieken waarover de VITO trouwens een vergelijkende studie heeft gemaakt.
De minister krijgt de steun van mijn fractie voor het voeren van een degelijk afvalbeleid.
Ook inzake het bodembeleid is een innovatieve aanpak nodig. De minister stelt dat hij voorrang wil verlenen aan het verwijderen van risico's. Zo zou men sneller werk kunnen maken van de overdracht van een aantal belangrijke bedrijfsgronden. Mijn fractie is voorstander van deze werkwijze. Het is immers onverantwoord steeds nieuwe bedrijventerreinen aan te snijden in de weinige open ruimte die er ons nog rest, al is dat wel makkelijker dan oude en soms vervuilde bedrijventerreinen opnieuw beschikbaar te stellen.
Ik hoop dat de minister de geschikte partners zal vinden om PPS-constructies op te zetten.
Vlaanderen is een erg ongezond gebied: vooral in de steden hebben de bewoners vaak te kampen met allergieën en astma. Dit kan zeker ten dele opgevangen worden door een goed milieubeleid, dat valt of staat met een goed milieuhandhavingsbeleid. Er moeten op dat vlak nog heel wat inspanningen geleverd worden.
Van de federale overheid verwachten we dat ze alle PV's opvolgt. Van onze eigen minister verwachten we een bijsturing van het milieuhandhavingsdecreet. Daarom moeten milieudelicten volgens ons veel kordater aangepakt worden.
De minister staat voor belangrijke uitdagingen. De vraag rijst of hij na het geruzie met sp·a nog steun zal vinden voor zijn milieubeleid. Vlaams Belang is bereid mee over een innoverend milieubeleid na te denken. (Applaus bij VB)
De beleidsnota Milieu 2005 gaat voor resultaten op het terrein. Dat is duidelijk anders dan tijdens de voorbije regeerperiode: op heel wat terreinen inzake milieu werd de laatste jaren geen vooruitgang geboekt, integendeel. Dat wordt onomstotelijk door het MIRA-T 2004 rapport aangetoond. Groen! heeft tijdens zijn vijf jaar wetgevend werk niets fundamenteels bijgebracht. Het bracht geen enkel belangrijk dossier tot een goed einde.
Daarom staan wij nu voor een enorme uitdaging, die ook financiële consequenties zal hebben. Er zullen duidelijke keuzes moeten gemaakt worden. De beleidsnota heeft alvast die intentie. De voornaamste krachtlijnen zijn vereenvoudiging van de regelgeving, efficiëntie op het terrein, verantwoordelijkheid van de sectoren en participatie van de bevolking, en een realistische aanpak en verantwoorde aankooppolitiek. De budgettaire ruimte is beperkt; creativiteit zal nodig zijn.
De beleidsnota kreeg heel wat onterechte kritiek, onder meer vanuit de MiNa-raad. Die verwijt de nota dat ze geen rekening houdt met MiNa-T, maar dat kan ook niet: de nota werd reeds op 3 december ingediend in het parlement. De federale regering, de BBL en zelfs collega's uit de meerderheid hebben dan weer kritiek op het feit dat de nota uitgaat van een sterk geïndustrailiseerde, dicht bevolkte regio met een uitgebreid wegennet. Dat is nochtans de realiteit.
De nota streeft naar duurzaamheid en naar een evenwicht tussen economie en ecologie, waarin de KMO's, de landbouw en de industrie tot hun recht komen. Daarnaast straalt ze realisme uit; ze wil verantwoordelijkheid geven aan de diverse partners, procedures vereenvoudigen en een breed draagvlak creëren.
De financiering zal niet eenvoudig zijn. We moeten de efficiëntie van milieusubsidies in vraag durven te stellen. De MiNa-raad gaat ermee akkoord dat de financiering van het milieubeleid moet gebeuren vanuit de algemene middelen, aangevuld met de opbrengst van regulerende heffingen, fiscaal aftrekbare retributies en andere financieringsbronnen. De Raad keurt het ook goed de milieubelastende activiteiten aan een heffing te onderwerpen.
De MiNa-raad staat achter alle cruciale punten van de beleidsnota. Onze fractie geeft ze dan ook alle kansen en steun. (Applaus bij CD&V)
De specifieke situatie van Vlaanderen - dichtbevolkt, een uitgebreid wegennet, hooggeïndustrialiseerd - mag geen voorwendsel zijn om het minder goed te doen. Integendeel: het is een extra uitdaging om extra inspanningen te leveren. We hebben het, vergeleken bij de andere Europese landen, tot nu toe niet zo goed gedaan op milieuvlak. Ook in deze achterstand moeten we extra kansen zien om nu duidelijke stappen voorwaarts te zetten.
De hoge bevolkings- en industrialisatiegraad biedt hier voordelen: hij biedt kansen om eco-efiiciënte netwerken, industriële ecosystemen en gedeelde nutsvoorzieningen op te zetten.
Dankzij de enorme kansen is het milieubeleid geen bedreiging. Precies daarom mogen we ons niet beperken tot de Europese minimumeisen. Al zou de Europese minima halen al een wereld van verschil zijn voor waterzuivering, nitraten en luchtkwaliteit.
Op een aantal vlakken gaan we verder dan de Europese norm: de terugnameplicht van elektrische en elektronische apparaten, de bodemsanering, de dioxine-uitstoot en de selectieve afvalophaling. De maatschappelijke en bestuurlijke steun daarvoor is groot. Bovendien is het ecologisch gezien nodig. We mogen onze voorsprong niet prijs geven.
Het parlement beter betrekken bij de Europese besluitvorming moet ertoe leiden dat onze voorsprong de Europese norm wordt. Vlaanderen moet een voorloper zijn. Ik hoop dat het voornemen om het Vlaams Parlement beter bij de Europese besluitvorming te betrekken waar wordt gemaakt. De commissie voor Leefmilieu en Natuur moet zich buigen over het Vlaamse standpunt in Europa.
Ik ben opgelucht dat minister Peeters zich houdt aan het milieubeleidsplan. Een aantal doelstellingen die niet behandeld worden door de beleidsnota blijven zo toch van kracht. Op die manier wordt voor continuïteit gezorgd.
Het zou kunnen dat er over enkele jaren een techniek wordt ontwikkeld om afvalfracties goedkoper en beter te scheiden met het oog op recyclage. Het is echter nog te vroeg om selectieve ophaling al in vraag te stellen. De biologische en mechanische voorbehandelingstechnieken zijn alternatieven voor verbranding en niet voor selectieve inzameling. Ik hoop op een oplossing voor een aantal dossiers die zijn vastgelopen.
Er is baanbrekend werk verricht op het vlak van de waterzuivering: de herstructurering, de eengemaakte waterfactuur en het nieuwe BTW-tarief. De drinkwaterbedrijven verantwoordelijk maken voor de sanering maakt een integraal waterketenbeleid en schaalvergroting mogelijk. Nu moeten we erop toezien dat de nieuwe drinkwaterintercommunales ervoor zorgen dat het regenwater uit de riolen verdwijnt en het afvalwater erin terechtkomt.
Voor wat mest betreft, herhaalt de beleidsnota het regeerakkoord. Het is nog niet duidelijk op welke principe het nieuwe mestbeleid zal gebaseerd zijn. De Europese kritiek op ons mestbeleid verdient al onze aandacht. Heel Vlaanderen als kwetsbaar gebied omschrijven, kan misschien voor een eenvoudiger mestbeleid zorgen.
Dat zou ons ook helpen om onze internationale afspraken na te komen. Tijdens de vierde Noordzee Ministerconferentie heeft België zich geëngageerd om het hele afwatergebied van de Noordzee als een kwetsbaar gebied te omschrijven.
Uit rapporten van de Mestbank en van de Vlaamse Milieumaatschappij blijkt dat het mestoverschot in ons grondwater zit. Op meer dan de helft van de bemonsterde percelen wordt de nitraatresidunorm overschreden. Het nieuwe mestdecreet moet duidelijk, transparant en eenvoudig zijn. Het moet slagen voor de Europese toets en de vervuiling van ons grond- en oppervlaktewater stoppen.
Het verheugt me dat minister Peeters de doelstellingen van het natuurbeleid behoudt. Wij twijfelen alleen of de doelstellingen nog gerealiseerd kunnen worden. Na zeven jaar Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen hebben we maar 3000 van de 10.000 hectare extra bosgebieden aangelegd. Terwijl een inhaaloperatie nodig is, wordt het aankoopbudget verminderd. Eigenaars en gebruikers responsabiliseren is goed, maar levert geen nieuwe bossen op. We willen de heroriëntatie een kans geven, maar zullen erop toezien dat de doelstellingen worden gehaald. We hopen dat minister Peeters ook een beroep doet om de natuurverenigingen.
De uitgangspunten van de beleidsnota Leefmilieu en Natuur zijn goed. Jammer genoeg vinden we ze amper terug in strategische en operationele doelstellingen. De beleidsnota is defensief. De toespraak van de heer Matthijs bewijst dat: hij evalueert de voorbije regeerperiode en kijkt niet vooruit.
De nota klinkt vooral defensief als de minister spreekt over de moeilijke ruimtelijke en economische context van Vlaanderen. Ik volg die analyse, maar niet de conclusies die deze regering eraan verbindt. Verschillende commissieleden, ook van de meerderheid, doen dat ook niet. We steunen het voornemen om het milieubeleid te temperen helemaal niet. Dat is net een reden om ambitieuzer te zijn.
We zijn positief over enkele belangrijke voorstellen in de beleidsnota, zoals onder meer het voortzetten van de samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten en provincies, het voornemen om een handhavingsbeleid voor te stellen en dergelijke. Tijdens de commissiebespreking heeft de minister duidelijkheid verschaft over een aantal zaken. Hij wil enkele belangrijke beslissingen van de vorige regering voortzetten. Positief is onder meer dat hij zich houdt aan de doelstellingen van het Vlaams Milieuplan en het Vlaams Afvalstoffenplan en dat het decreet Integraal Waterbeheer zal worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van die keuzes zal hij in Groen! een bondgenoot vinden. Als dat niet gebeurt, zal hij een kritische tegenstander voor zich vinden.
Er werd niet over alle punten duidelijkheid gegeven. Ook is er tegenspraak tussen de principes en de vertaling ervan op het terrein. Zo deelt de minister onze bekommernis over het tekort aan personeel voor de milieuhandhaving en het toezicht op de bossen, maar hij verwijst naar de wervingsstop. Welke mogelijkheden zijn er nu die selectief is opgeheven?
Verder is de minister voorstander van een overlegd milieubeleid. Als hij de milieu- en natuurverenigingen als een belangrijke pijler beschouwt om het draagvlak voor natuur en milieu te vergroten, kan hij niet anders dan die in hun volle werking te honoreren. Als hij dat niet doet, creëert hij een gevaarlijk precedent, namelijk het doorknippen van de relatie tussen erkenning en subsidiëring.
In het regeerakkoord staat dat de afbakening van de natuur- en landbouwstructuur er gelijktijdig komt. De minister-president stelde tijdens de bespreking van de beleidsnota over landbouw dat eerst de twee proefgebieden zullen worden geëvalueerd. Wat is het standpunt van de regering? Wordt de afbakening effectief en gelijktijdig gerealiseerd?
Verder is de vraag wat de regering van plan is met het bodembeleid. Komt er extra geld voor ambtshalve bodemsanering of voor het woonzoneproject in Gent en Antwerpen? Wordt alle heil verwacht van het decreet inzake brownfieldontwikkeling?
Recente studies wijzen erop dat de gevolgen van de klimaatwijzigingen ook in Vlaanderen drastisch zullen zijn. Het is dus absoluut nodig om krachtige doelstellingen voor de middellange en lange termijn in te schrijven. Het is jammer dat er geen standpunt komt over doelstellingen voor de middellange termijn.
De nota vertrekt van goede principes, maar we merken op het terrein dat het beleid beetje bij beetje ongedaan wordt gemaakt. De motie van onze fractie verwoordt dit dubbel gevoel. We vragen dat de positieve keuzes worden verankerd en dat deze regering aandacht heeft voor de lange termijn. De leefmilieupost heeft zwaar moeten inleveren in de vorige begrotingsronde. We vragen dat dit in de volgende begrotingsronde wordt rechtgezet en dat de meerderheid zegt welke richting ze wil uitgaan met het milieubeleid. (Applaus bij Groen!)
De vorige milieuminister heeft gezegd dat de uitvoering van het Milieubeleidsplan 2003-2007 200 miljoen extra per jaar kost. Waar gaat u de kredieten schrappen in de rest van de begroting?
Het is niet verkeerd om een ambitieus milieubeleid te voeren. Er moet jaar na jaar worden bekeken hoeveel budgettaire ruimte daarvoor beschikbaar is. Ik betreur dat er een stap wordt teruggezet.
In het regeerakkoord staat dat er een geïntegreerd NatuurCultuurproject wordt opgezet om de groene ruimtes in de Rand rond Brussel te vrijwaren en dat er een actieplan komt om een grote hoeveelheid groene percelen te verwerven. Men mag het belang van die verbintenis niet onderschatten. De Rand heeft meer nodig dan een splitsing, dat een politieke oplossing is voor slechts een aspect van een veel uitgebreider sociaal-economisch probleem.
De opeenvolgende regeringen hebben dit probleem onderkend en instrumenten ontwikkeld om het tij te keren, maar de groene rand blijft nog altijd bedreigd. Het behoud van de groene gordel rond Brussel is meer dan alleen maar een ecologisch project. Het is een politiek statement en de inspanning overstijgt een zuiver ecologische kosten-batenanalyse. Het gaat daarbij tegelijk om het behoud van het historische karakter van een regio en de leefbaarheid van een lokale gemeenschap, waarbij men tegen verdringingseffecten probeert in te gaan.
Ik ben dan ook verbaasd dat de heer Daems tijdens de bespreking de verbintenis voor een versterkt groen aankoopbeleid in de Rand in vraag stelt en vindt dat die budgetten in Vlaanderen ergens anders kostenefficiënter kunnen worden aangewend.
Ik heb dat niet gezegd. Het is zeer nuttig om in de Vlaamse Rand een aankoopbeleid te realiseren, maar ik heb gezegd dat er een contrast is tussen de visie van de minister over een aankoopbeleid en de houding van de beleidsnota. In het kader van het Bruegelproject heeft Groen! de aankoop van belangrijke groene longen rond Brussel altijd ondersteund.
Wij zijn voorstander van een efficiënt bos- en natuurbeleid in Vlaanderen. Het groen- en aankoopbeleid in de Rand of het duinenbeleid aan de kust hebben een bovenecologisch belang en zijn dus buitencategorie.
N-VA begrijpt dat er zorgzaam moet omgesprongen worden met de middelen, maar houdt erg vast aan het engagement in het regeerakkoord om een groot aantal groene percelen in de Rand te verwerven. Een lijst van de nog te realiseren plannen is trouwens aanzienlijk en terug te vinden op de website van het Bruegelproject. N-VA gelooft ook in een natuur-cultuurproject, omdat dan ook mensen van buiten de Rand betrokken worden.
De beleidsnota erkent terecht het tekort aan verbrandingscapaciteit voor bedrijfsafval. Vlaanderen is een groot exporteur van hoog calorisch afval onder andere naar bedrijven in onze buurlanden. Die bedrijven verwerken niet alleen afvalstoffen in hoogwaardige, performante installaties maar besparen ook op fossiele brandstoffen. Hoe zal de minister het Vlaamse bedrijfsleven stimuleren om aanvullende energie uit afval te halen? Dat stemt trouwens overeen met zijn doelstelling om grondstoffen en energie op milieuverantwoorde wijze te vervangen door afvalstoffen.
Op de rondetafelconferentie over biobrandstoffen werd het enthousiasme van alle Vlaamse betrokkenen bekoeld door de federale inertie. Op dat niveau is zelfs nog geen begin gemaakt met de accijnsvrijstelling. Het is van belang dat de Vlaamse overheid met klem aandringt op een snelle oplossing. (Applaus)
MIRA-T laat er geen twijfel over bestaan: het leefmilieu verbetert niet snel genoeg om een duurzame toekomst te verzekeren. De minister wil het draagvlak en de participatie van milieu en natuur verstevigen. Die participatie is niet alleen onontbeerlijk voor de uitvoering van het beleid maar ook voor de kwaliteit en efficiëntie ervan.
Het is niet duidelijk of de huidige initiatieven die participatie bevorderen. Steeds minder gemeenten ondertekenen de samenwerkingsovereenkomsten over milieu. Redenen daarvoor zijn de complexiteit en de zware administratieve verplichtingen. Extra personeel zou een oplossing zijn, maar daarvoor is geen geld. De milieudiensten, opgericht om burgers en het milieu te dienen, bezwijken onder de papierdruk. Ook het voornemen om de samenwerkingsovereenkomsten milieu uit te breiden tot duurzame ontwikkeling mag niet meer administratieve rompslomp veroorzaken. Terecht kondigt de minister een evaluatie van de samenwerkingsovereenkomsten aan.
Lokale besturen gaan gebukt onder een gigantische planlast, die vaak te maken heeft met milieu. Het is niet zeker dat die plannen de steun voor het milieubeleid vergroten. Er zijn voldoende inspraakmogelijkheden, maar daarvan wordt nauwelijks gebruik gemaakt, tenzij door specialisten. Milieubeleid is meer en meer voorbehouden aan professionals. Het verheugt me dat de minister de planlast wil verminderen. Ook de motie van de meerderheid vraagt om administratieve vereenvoudiging en minder planlast.
De operationele doelstellingen inzake participatie zijn lovenswaardig. Een goed beleid is gebaseerd op vertrouwen geven zodat elk zijn verantwoordelijkheid kan nemen. Het bestaan van diverse, soms overlappende en elkaar tegenwerkende instrumenten is verwarrend. Terecht kondigt de minister een evaluatie aan met als doel vereenvoudiging en grotere participatie.
Men wil bosbezit en bosbeheer aantrekkelijker maken voor eigenaars. Een verhoging van de biodiversiteit in de privé-bossen zal bijdragen tot de kwaliteit van het leefmilieu. De bosgroepen zullen de toekomst zijn van het bosbeleid. De meerwaarde van de regionale landschappen wordt erkend.
Het toegankelijk maken van natuur en bos moet het maatschappelijk draagvlak voor natuurbehoud vergroten.
De minister heeft zijn waardering bevestigd voor de tienduizenden vrijwilligers die actief zijn in de sector van het milieu- en natuurbeleid. Een ondersteuning blijft noodzakelijk.
De milieu- en natuureducatie moet gericht zijn op de overheid zelf, op de bedrijven en op de individuele burgers. Het bewustzijn moet groeien dat het gedrag van mensen een grote impact heeft op de kwaliteit van milieu en natuur. Het Instituut voor Natuurbehoud omschrijft ter zake een aantal knelpunten.
De minister wil in de komende jaren werk maken van een partnerschap tussen de Vlaamse overheid en alle andere betrokkenen. Waar mensen en organisaties zelf verantwoordelijkheid opnemen, kan een draagvlak groeien. De CD&V-fractie ondersteunt de minister in zijn zienswijze en wenst hem veel succes. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De beleidsnota is de eerste toets om na te gaan of de regering het regeerakkoord respecteert. Het is ook een voorafspiegeling van de commissieagenda voor de komende jaren.
Wij menen dat deze concrete beleidsnota het regeerakkoord vrij nauwkeurig volgt. Een aantal belangrijke liberale principes worden gerealiseerd. De minister bekijkt zijn bevoegdheden vanuit een economische optiek. De Europese regelgeving is het streefdoel.
De versnelde uitvoering van het decreet Integraal Waterbeleid is voor mijn fractie essentieel. De gemeenten zullen een belangrijke inhaaloperatie moeten uitvoeren. De financiering van de gemeentelijke rioleringen is het belangrijkste probleem. De extra impuls van 50 miljoen euro in 2005 is eenmalig en de uitbetaling van de reguliere tussenkomsten stokt wegens allerhande problemen bij de gemeenten zelf.
Door het uitblijven van de zogenaamde benedenbouw van ons rioleringsnet komt de realisatie van de Europese waterrichtlijn steeds meer in het gedrang. De investeringen gebeuren waar ze een maximaal zuiveringsrendement garanderen. Daarom moet er een watertoets en een hydronautstudie worden uitgevoerd vooraleer er subsidies worden verleend.
De bodemsanering is onze tweede prioriteit. De minister wil bijzondere aandacht besteden aan de sanering van de brown fields om een uitbreiding van de bedrijven- en KMO-zones mogelijk te maken. Uiteraard moet nieuwe verontreiniging worden voorkomen. De achterstand inzake de ambtshalve saneringen zal niet op een aanvaardbare termijn kunnen worden weggewerkt vanuit algemene middelen.
Er moet prioritair werk worden gemaakt van de plaatsen waar de volksgezondheid onmiddellijk bedreigd is en waar een maximale rendabilisatie van de gesaneerde gronden mogelijk is. Een alternatieve financiering in samenwerking met de privé-sector is op korte termijn noodzakelijk.
Er moet snel worden ingegrepen in het mestbeleid. De toestand waarnaar Europa verwijst, is intussen sterk verbeterd. Een nieuw en eenvoudiger MAP moet inspelen op die gewijzigde situatie, kansen bieden op herlokalisatie en aandacht besteden aan mestverwerking. Niet de hoeveelheid mest is een probleem, maar het feit dat het mest in een te grote hoeveelheid op het land terechtkomt.
De Kyoto-doelstellingen zijn volgens ons de vierde uitdaging. Het Vlaamse klimaatbeleidsplan is een begin, maar volstaat niet. De marginale kost om de uitstoot nog verder te verminderen is immers zeer hoog voor onze bedrijven. Daarom dringen we aan op de maximale implementatie van de flexibele mechanismen in het verdrag.
Doordachte milieuregels kunnen de aanzet zijn voor innovatie met een grote economische meerwaarde en hoeven dus geen beperking te vormen.
Het beleid moet betaalbaar blijven. Met een betere instrumentenmix kunnen dezelfde beleidsopties worden gerealiseerd op een meer kostenefficiënte manier. Mijn fractie zal dan ook een loyale maar kritische partner zijn bij de uitvoering van het beleid. Het regeerakkoord zal onze toetssteen zijn. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Leefmilieu is een dossier dat iedereen aanbelangt.
De doelstellingen van deze regering is het verzekeren van een hoog niveau van milieubescherming en van bescherming van de menselijke gezondheid, binnen de context van een duurzame ontwikkeling. Dit moeten we met een groot realisme waar maken.
De doelstelling kadert binnen het milieubeleidsplan 2003-2007. De kadans van een milieubeleidsplan moet immers samenvallen met die van een regeerperiode, wat in het verleden niet het geval was.
De doelstellingen op Europees en VN-niveau zijn zeer duidelijk: ook daaraan willen wij ons houden. We moeten goed overleggen of en wanneer we verder willen gaan dan dat. Het regeerakkoord is daarover zeer genuanceerd. Ook daarvoor moet er een breed draagvlak zijn.
Omdat de middelen beperkt zijn moeten we zoeken naar de meest effectieve en effiënte manier van werken. Dat geldt niet alleen voor milieu, maar ook voor alle andere domeinen. Toch wil ik erop wijzen dat het milieubudget in de begroting 2005 een stijging van 9,7 miljoen euro kreeg: er werd 14 miljoen euro toegevoegd voor de milieubeleidsplannen van de lokale overheden.
De term ECO-milieubeleid staat voor efficiënt, coherent en overlegd. Daaraan zullen wij alle beleidsmaatregelen toetsen. Het is natuurlijk niet de bedoeling overbodige regels te formuleren, maar resultaat te boeken. De lokale overheden moeten enorm veel rapporteren. We moeten ons afvragen of al deze procedures de resultaten positief beïnvloeden. Ook het overleg is erg belangrijk, niet enkel me de traditionele adviesorganen. De milieuorganisaties moeten hier een belangrijke rol in krijgen, ook inzake het MAP.
Tijdens de vorige regeerperiode werden vijf nieuwe milieuvereninigingen erkend, maar er werden nooit middelen aan verbonden. Erkenning creëert verwachtingen; de subsidieregeling moet duidelijker worden.
Het huidige plan huishoudelijk afval wordt tot 2007 aangehouden. Daarna moeten we kijken welke verbeteringen moeten aangebracht worden via het nieuwe plan 2008-2012.
Het dossier van de waterzuivering is erg belangrijk. Er werd reeds verwezen naar het Aquafin-dossier. Het is duidelijk dat we meer resultaten moeten boeken: er is nog heel wat werk te doen.
Ik heb het rapport van de advocaat-generaal over het MAP aandachtig gelezen. Hij baseert zich op gegevens van 1999 en 2000. We moeten zeker naar een eenvoudiger en transparanter MAP.
He is foutief te stellen dat de ingebrekestellingsprocedure teruggaat tot gegevens van 1999 of 2000. Er werden intussen tal van nieuwe gegevens doorgegeven: de Europese Commissie beschikt over alle actuele cijfers. Het gaat dus niet om een achterhoedegevecht over het oude MAP.
Er werd inderdaad bijkomende informatie aan de Europese Commissie verstrekt. Maar de advocaat-generaal maakte de Europese Commissie erop attent dat de uitspraak zich baseert op 1999-2000. Dat wil niet zeggen dat het arrest niet belangrijk is voor de toekomst. De Europese Commissie zal nauwlettend toezien. De nitraatrichtlijn moet gehaald worden. Vereenvoudiging en transparantie staan haaks op afwijkingen: een vereenvoudiging van de regelgeving mag geen overvloed aan afwijkingen inhouden.
Ook over het natuurbeleid is het regeerakkoord zeer duidelijk: de 38.000 hectare natuurgebied en de 10.000 hectare extra bos zijn een grote uitdaging. Daartoe moeten we een objectieve evaluatie maken van de instrumenten en hoe we die kunnen verbeteren. Er worden nog altijd bossen aangekocht. Daarover wordt met bosgroepen overlegd.
Met meer dan tachtig verontreinigde bodems moeten we realistisch zijn wat bodemsanering betreft. Natuurlijk zijn er OVAM, de brownfields en PPS. Maar ik verwijs uitdrukkelijk naar sectorfondsen en naar andere instrumenten, waardoor de resultaten moeten kunnen verbeteren.
Post-Kyoto is een belangrijke uitdaging; het debat zal gevoerd worden op de Vlaamse klimaatconferentie die nog voor de zomer zal plaatsvinden.
De Groene Rand is niet enkel in het kader van leefmilieu, maar ook vanuit andere invalshoeken belangrijk. Ook daar moeten we tot resultaat komen met realisme en met efficiënt inzetten van de middelen.
Deze beleidsnota gaat ervan uit dat de resultaten het belangrijkst zijn. We moeten er allemaal samen aan werken; ik ben dan ook verheugd te zien dat daarover in dit parlement weinig of geen discussie is. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen om 16 uur de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.