Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de beleidsnota Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid 2004-2009, ingediend door de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid van het Reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
(verslaggever) Vanuit de uitgangspunten van de Vlaamse Regering komt de minister-president tot vier sleutelbegrippen in de beleidsnota, namelijk kwaliteit, innovatie, samenwerking en verjonging. De uitdagingen zijn volgens hem inspelen op de Europese besluitvorming, de correcte implementatie van de Mid Term Review (MTR) en een nieuw programmeringdocument voor plattelandsontwikkeling. De communicatie en promotie moeten voortgezet worden. Wat de zeevisserij betreft, pleit hij voor modernisering, professionalisering en meer samenwerking. Voor het plattelandsbeleid wil hij interbestuurlijk plattelandsoverleg en een plattelandsplan.
Over het algemeen zijn de verschillende fracties tevreden over de nota. Alle fracties zijn overtuigd van het belang van kwaliteit. Wat innovatie betreft, zijn de leden van de commissie bekommerd over de bijkomende taken van de landbouwer, de concurrentiepositie en de milieuvriendelijke manieren van productie.
Wat de samenwerking betreft, vroeg het VB een verruiming van het actieplan van het VLIF tot het volledige productieproces. Andere fracties waren bekommerd over de toekomst van de glastuinbouwbedrijven.
De aandacht voor jongeren werd beschouwd als een positieve trendbreuk. Ook over het belang van de Vlaamse stem in Europa was er eensgezindheid. CD&V vroeg aandacht voor een aantal aspecten van het mestdecreet en de afbakening van het agrarisch gebied. Iedereen was tevreden over de focus op het plattelandsbeleid en benadrukte het belang van overleg. Kortom, de beleidsnota kon rekenen op de instemming van de voltallige commissie. (Applaus)
Voor de bescherming van vogels zijn er heel wat eigen en Europese maatregelen. Naar aanleiding van de vogelkijkdag zei het Natuurpunt dat elke tuinbezitter vogels kan helpen door te zorgen voor voedsel, beschutting en nestgelegenheid. Volgens mij kan iedere beleidsmaker een andere bedreigde soort, de landbouwer helpen door aandacht te hebben voor dezelfde basisnoden: inkomen, rechtszekerheid en ruimte.
Een eerste punt is het inkomen. Uit een studie van de Boerenbond is gebleken dat het gemiddelde inkomen van de landbouwer in 2004 met vijftien procent is gedaald door de daling van de verkoopprijzen en de stijging van de uitgaven. In vergelijking met het gemiddelde inkomen op de arbeidsmarkt hinkt de agrarische sector met 44 procent achterop. Er zijn dus maatregelen nodig.
De stijgende kosten in de verwerkende sector en in de distributiesector leiden niet tot een betere prijs voor de landbouwer, integendeel. Veel noodzakelijke en wenselijke bedrijfskosten, zoals milieuzorg, sanitaire maatregelen en kwaliteitszorg, kunnen door de producent niet worden doorgerekend aan de verbruiker. Ook de financiering van het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid komt gedeeltelijk ten laste van de producent.
De minister-president pleit voor de oprichting van coöperaties in de landbouwsector. Toen mijn partij dit tien of twaalf jaar geleden voorstelde, werd ze scheef bekeken, zeker door de VLD. Er zullen echter ook samenwerkingsverbanden moeten worden aangegaan met coöperaties elders in Europa. De landbouwer moet een betere prijs krijgen voor zijn product. Hij moet meer profijt hebben bij de toegevoegde waarde die op zijn producten wordt gerealiseerd.
De landbouwer heeft ook nood aan rechtszekerheid. De voorbije jaren is er echter op verschillende terreinen een onduidelijke en onvolkomen regelgeving geweest die systematisch werd aangepast.
Een goed voorbeeld is het mestdossier dat binnen afzienbare tijd uitgebreid zal worden behandeld in het Vlaams Parlement. In een recent persbericht van de Bond Beter Leefmilieu lezen we: Vlaanderen had reeds lang moeten erkennen dat heel het grondgebied inmiddels kwetsbaar gebied is. Het had de ongeremde groei in de grondloze varkenshouderij reeds vroeger aan banden moeten leggen. Het ontbrak de opeenvolgende regeringen echter aan moed en de inhaalbeweging van de voorbije jaren was ontoereikend.
Ik ben het ermee eens dat een inhaalbeweging nodig is, want het beleid van de laatste jaren is nefast geweest voor landbouwer en milieu. Het uitgangspunt van de BBL dat heel Vlaanderen kwetsbaar gebied zou moeten worden, is nog altijd de onderliggende agenda van bepaalde bewegingen in Vlaanderen. Daarmee gaat men voorbij aan de specifieke Vlaamse situatie.
Wat de heer Wymeersch een geheime of onderliggende agenda noemt, is eigenlijk de correcte omzetting van de Europese milieurichtlijn. De advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie leidt uit de gegevens van de Vlaamse overheid af dat zeventig tot tachtig procent van het Vlaamse grondgebied als kwetsbaar gebied moet worden aangeduid. De bosgebieden en de stedelijke gebieden zijn in dat cijfer niet inbegrepen.
Wij menen dat we ons moeten houden aan de Europese richtlijnen die we in de Europese ministerraad mee hebben goedgekeurd.
De heer Wymeersch spreekt over een geheime agenda. De uitdrukkelijke agenda van iedereen zou moeten zijn dat er in Vlaanderen goed grond- en oppervlaktewater is. De voorbije dertig jaar is men veel te kwistig omgesprongen met vergunningen. Zo zijn we inderdaad in een specifieke situatie terechtgekomen met een te intensieve veeteelt, met alle problemen van dien.
De agenda van de bewegingen waarover ik het had, is inderdaad niet zo geheim. Er is een onderliggende stroming die dit nog altijd wil bereiken. Men houdt geen rekening met de specificiteit van de landbouwsector in Vlaanderen.
De heer Wymeersch spreekt over een onderliggende beweging. Nochtans heeft België zich tijdens de vierde Noordzeeministerconferentie geëngageerd om het hele grondgebied aan te duiden als kwetsbaar gebied, zowel in het kader van de richtlijn Behandeling Stedelijk Afvalwater als in het kader van de Nitraatrichtlijn. Andere oeverstaten van de Noordzee zijn dat engagement nagekomen. Nederland, Duitsland en Denemarken hebben het hele grondgebied als kwetsbaar gebied aangeduid. Waarom kan Vlaanderen dat dan niet? Het komt het erop aan de grondwatervoorraden, de bron van ons drinkwater, veilig te stellen voor de komende generaties.
De heer Martens kan toch niet beweren dat onze situatie kan vergeleken worden met die in Duitsland, Denemarken of Slowakije.
De linkerzijde, en ik reken de heer Martens daar ook toe, is enkel pro Europa als het haar goed uitkomt. Wij zijn tenminste consequent eurokritisch.
Als Europa dan tóch zo mooi en één is, waarom kunnen we dan geen Europese normen opleggen, globaal, met mogelijkheid tot compenseren van het ene land door het andere?
De landbouwsector stelt onophoudelijk vragen over de nestruimte. De situatie is inderdaad onduidelijk, hoewel er beloften werden gedaan. Minister Van Mechelen zei onlangs nog dat de 750.000 hectare voor hem geen fetisj zijn. Indien nog lang gewacht wordt zullen ze inderdaad niet meer nodig zijn. Landbouwgebied is geen restgebied. In het kader van het Schelde-estuarium kon voorafname en flankerend beleid ineens wel. Waar is de consequentie?
Toen de heer Leterme de portefeuille Landbouw kreeg wekte dat grote verwachtingen in de sector. Wij hadden een afwachtende houding. Wij willen nog wel een tijdje blijven wachten, maar niet meer lang. Na acht maanden scharrelen is het hoog tijd dat er een ei gelegd wordt!
Wij gaan ervan uit dat de minister binnen deze legislatuur voor het voedsel, voor de beschutting en voor de nestgelegenheid van de Vlaamse landbouwer zal zorgen. Hij mag het initiële vertrouwen niet schaden. Ook het milieudossier en het dossier Ruimtelijke Ordening moeten voor het zomerreces aan bod komen. (Applaus bij VB)
De land- en tuinbouwers verwachten veel van hun nieuwe minister. Met vier sleutelbegrippen - kwaliteit, innovatie,samenwerking en verjonging - wordt een nieuw impuls aan de sector gegeven. Ik denk dat dit juiste strategische keuzes zijn.
De implementatie van de MTR is een bijzonder omvangrijke operatie. Toch verliep de procedure de voorbije maanden erg vlot. Het is daarbij essentieel dat de randvoorwaarden eenduidig gerespecteerd worden; ze mogen niet verder gaan dan de Europese normen.
Om geldstromen van Noord naar Zuid te voorkomen moet de nationale reserve uit de 0,5 procent afhouding op de bedrijfstoelagen autonoom door de gewesten beheerd worden.
Het nieuwe MAP is een uitdaging voor 2005. Daarbij zal de uitspraak van het Europees Hof een rol spelen. Toch mogen we niet uit het oog verliezen dat het daarbij over gegevens van 1999 en 2000 gaat: intussen is de situatie grondig verbeterd. We moeten het driesporenbeleid zeker blijven aanhouden en daarnaast oog hebben voor de rechts- en bedrijfszekerheid van de landbouwsector.
De afbakening van de 750.000 hectare moet uiterlijk in 2007 gerealiseerd zijn, maar met de consensusgebieden kan dat zeker vroeger. Via een wetenschappelijk onderbouwde terreinstudie moeten de land- en tuinbouwers snel rechtszekerheid krijgen.
Tot slot verwijs ik naar het belang van een goed gestructureerd onderwijs, navorming, proeftuinen en -centra en wetenschappelijk onderzoek.
Op het plattelandsbeleid hoop ik bij een volgende gelegenheid dieper te kunnen ingaan. (Applaus bij CD&V)
De VLD is niet zomaar tegen vennootschappen, zoals de heer Wymeersch beweerde. Maar we zijn wel bang voor monopolies. De dingen moeten in hun context bekeken worden. Verder dringt de heer Wymeersch erop aan zeer snel te handelen, terwijl gisteren in de commissie uitgerekend hijzelf vertragingsmanoeuvres uitvoerde.
Kwaliteit, innovatie, samenwerking en verjonging kregen ruime aandacht tijdens de commissiebesprekingen. De VLD steunt het voornemen van de minister om nieuwe impulsen te geven aan de landbouwsector in de ruime zin.
In zijn inleiding legde minister-president Leterme de nadruk op de landbouwactiviteit zelf en op de implicaties ervan op aanverwante sectoren. Wij zijn tevreden met deze ketenbenadering.
In het innovatieve gedeelte trekken de nieuwe afzetmogelijkheden mijn aandacht. De landbouwer wordt een energiebouwer die energie haalt uit energiegewassen. Door middel van biomethanisatie kunnen landbouwers die cirkel rond maken. Door organische afval te verwerken kan het restgedeelte als mest gebruikt worden. Europa moet ons de kans geven energiegewassen te telen op braakliggende gronden zonder dat we de premie verliezen. Vlaanderen moet deze kansen grijpen. Ik beschouw dat zowel als een alternatief voor de suikerteelt als een energiebron voor de glastuinbouw.
Tal van initiatieven worden voorbereid. Met ons voorstel van resolutie willen wij aangeven dat wij deze projecten steunen. Ze helpen overschotten weg te werken en de CO2-uitstoot te beheersen.
De landbouw vraagt een herziening van MAP 2. Niet alleen om de doelstellingen te halen, maar ook om een en ander te vereenvoudigen. Landbouwers die alle voorwaarden naleven, moeten de kans krijgen uit te breiden door middel van nutriëntenovername. Ik reken erop dat de minister van Landbouw deze uitdaging aangaat samen met de minister van Leefmilieu.
Concurrentie dwingt landbouwers samen te werken. Wij zijn voorstanders van vervennootschappelijking maar wijzen tegelijk op het gevaar voor monopolies. Concurrentie kan moordend zijn, maar leidt ook tot innovatie en kwaliteit.
Vlaanderen en België scoren goed op het vlak van de voedselveiligheid. Iedereen is voorstander van autocontrole waardoor kwaliteit voor vele landbouwers een doel op zich is. Dat is geen eenvoudige opdracht omdat kwaliteit niet alleen op het product slaat, maar ook op de randvoorwaarden. De overheid dient de landbouwers daarin te steunen. De consument moet gewezen worden op de inspanningen die landbouwers leveren.
Op Europees niveau staat de landbouwsector voor de Mid Term Review. We moeten daarvoor de middelen vrijmaken. Ongeveer 90 procent van de middelen voor de tweede pijler gaan naar land- en tuinbouw. Premies worden pas eind 2005 of begin 2006 uitbetaald. De administratie moet valse verwachtingen onder de landbouwers vermijden.
Deze beleidsnota is gebaseerd op goede principes. Wij steunen minister-president Leterme.
De heer Callens twijfelt aan onze geloofwaardigheid omdat wij gisteren een voorstel van resolutie hebben tegengehouden. Wij hebben al meerdere vragen gesteld over dit onderwerp. Het voorstel van resolutie zit overigens vervat in onze met redenen omklede motie. Ik nodig de heer Callens uit onze met redenen omklede motie goed te keuren.
De heer Wymeersch pleitte zopas voor snelheid, maar hield gisteren een voorstel van resolutie tegen.
De meerderheid was gisteren enkel geïnteresseerd in de media-aandacht.
Wij weten al langer dat de heer Wymeersch niet goed geïnformeerd is over landbouw. Wellicht is dat de reden waarom hij nog een hoorzitting vraagt. De andere commissieleden kennen het dossier wel goed.
De heer Callens leest misschien te veel.
Wij steunen de vier steunpunten waarop deze beleidsnota gebaseerd is: kwaliteit, innovatie, samenwerking en verjonging. Als Vlaanderen met zijn hoge grondprijzen, dito arbeidskosten en versnipperd areaal concurrentieel wil zijn, moet het inzetten op kwaliteit.
We moeten aandacht schenken aan degelijke kwaliteitslabels. We moeten een wildgroei van labels voorkomen. Het label van de biologische landbouw verdient bijzondere aandacht, omdat biologische landbouw mens, dier en milieu spaart. We moeten de afzet van bioproducten beter bevorderen. Afzetbevordering mag niet aanzetten tot ongezonde consumptie. Iedereen weet dat we meer vlees eten dan goed is voor ons.
Het inzetten op de kwaliteit is voor veel landbouwers onvoldoende om een toereikend inkomen uit de landbouwactiviteiten te halen. Daarom is het goed dat in de beleidsnota aandacht wordt besteed aan het verbreden van die activiteiten, zodat men een aanvullend inkomen kan halen uit onder meer hoevetoerisme, zorgboerderijen, landschaps- en natuurbehoud. We steunen ook nieuwe afzetmogelijkheden, zoals biobrandstoffen. We moeten vooral de productie en afzet bevorderen van de koudgeperste plantenolie zodat de Vlaamse boeren extra kunnen winnen.
De MTR is een belangrijke stap naar een meer duurzaam landbouwbeleid. Het past in het lijstje van hervormingen waarbij landbouwsteun systematisch wordt ontkoppeld van productie en gekoppeld aan het naleven van milieuvoorwaarden en dierenwelzijn. Vlaanderen gaat voor een volledige ontkoppeling van de steun, met uitzondering van de rundveepremie. Dat laatste is inconsequent: enerzijds krijgen landbouwers subsidie om te stoppen met rundvee en anderzijds kunnen ze rekenen op de Europese steun als ze nog zoogkoeien en kalveren blijven houden. Het is positief dat de regering een akkoord heeft bereikt over de cross compliance. Ik hoop dat men aan de landbouwers duidelijk zal meedelen dat steun geen probleem is als daar voorwaarden tegenover staan. Ik hoop dat de cross compliance een instrument is om landbouwers aan te sporen tot een meer duurzame productie. Er is nog een hele weg af te leggen: in 44 procent van de meetpunten is er een overschrijding van de drinkwaternorm, althans volgens het MIRA-T-rapport.
Tijdens een hoorzitting op 13 januari was er sprake van 38 procent in 2004.
Dat maakt niet uit. Volgens de milieuwetgeving mag nergens in het opppervlaktewater de drinkwaternorm worden overschreden. Ook het grondwatermeetnet geeft aanzienlijke overschrijdingen te zien. Dat is onrustwekkend omdat grondwater de bron van drinkwater is.
Vlaanderen werkt volop aan een nieuw plattelandsontwikkelingplan, dat wordt opgemaakt voor 2007-201. Volgens Europese Unie moet de plattelandsontwikkeling worden gestoeld op drie assen: het bevorderen van de competitiviteit van de land- en tuinbouwsector, het instandhouden van het milieu en landelijk erfgoed en de diversificatie van de plattelandseconomie. Het Vlaamse plattelandsontwikkelingplan zet het minst middelen in voor de laatste doelstelling. In het nieuwe plan moet daaraan meer aandacht worden besteed. Plattelandsontwikkeling moet er ook zijn voor andere gebruikers van het platteland, zodat er bijvoorbeeld aanvullende werkgelegenheid kan komen voor boerenzoenen en -dochters die het bedrijf niet willen overnemen. Het is een historische evolutie dat het aandeel van de actieve bevolking in de landbouw systematisch afneemt. De heer Wymeersch hunkert blijkbaar naar het communistische systeem van de kolchoz om de met uitsterven bedreigde diersoort, de landbouwer, de nodige nestruimte te blijven geven.
Hoe komt het dat de landbouwer bedreigd is? Waarom beschermt men bepaalde bedreigde diersoorten wel en andere niet?
Bedreigde diersoorten hebben geen alternatief als hun biotoop wordt afgenomen. De landbouwers hebben dat wel. De kinderen van landbouwers kunnen aan de slag in andere sectoren en die willen dat ook. Steeds meer landbouwerskinderen zijn niet meer geïnteresseerd in de overname van het bedrijf.
De vraag is waarom ze niet meer geïnteresseerd zijn. Men creëert een kader waardoor het onmogelijk wordt om als landbouwer te blijven werken. Het inkomen wordt verminderd door allerlei maatregelen en men kan het bedrijf niet meer runnen zoals men wil.
In een nieuw plattelandsontwikkeling moet meer aandacht worden besteed aan de diversificatie van de plattelandseconomie en de instandhouding van het milieu en het landelijk erfgoed. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
Ik stel vast dat in de motie van de meerderheid geen enkel punt staat waarmee ik niet akkoord ga. De collega's spreken nauwelijks over de inhoud van de beleidsnota. Iedereen kan zich scharen achter het streven naar kwaliteit, de innovatie en verjonging van de landbouwsector en dergelijke meer. Men gaat het ruimer kader evenwel uit de weg. Gaat men de landbouw als vrije markt benaderen of beschermen? Die visie ontbreekt. De verschillende discussiepunten over de landbouw hebben betrekking op het milieubeleid, de ruimtelijke ordening, een aantal evoluties op het vlak van de GGO's. Ook in de landbouw is er een discussie tussen het kortetermijn- en langetermijndenken. Het gebruik van het grondwater in de landbouw is daarvan een typisch voorbeeld. Op korte termijn vraagt de landbouw meer grondwaterwinning, maar op lange termijn moet men het grondwater gaan beschermen.
De vraag naar de afbakening van agrarisch gebied is terecht. De landbouwers vergissen zich echter vaak van vijand: niet de natuur maar grote infrastructuurwerken en woonuitbreidingsgebieden vormen vaak een grotere concurrent voor de landbouw.
Bij de discussie over de genetisch gemanipuleerde organismen moeten ook andere dan de landbouwactoren betrokken worden, bijvoorbeeld de MiNa-Raad. Ook moeten de aansprakelijkheidsregels zo snel mogelijk vastgelegd worden.
De voortzetting van het beleid over biologische landbouw zal onvoldoende zijn, meer aspecten moeten in rekening gebracht worden. Onder meer de sturingsgraad door het beleid en de aanpassing van de bedrijfseconomische structuur zijn belangrijke kwesties.
Biobrandstoffen zijn belangrijk voor de toekomst van de landbouw, alleen mag niet uitsluitend gefocust worden op bio-ethanol en moet rekening gehouden worden met milieuaspecten. Voorts moet onderzocht worden of aan de ontwikkeling van puur plantaardige olie niet meer belang kan gehecht worden.
Plattelandsbeleid mag niet herleid worden tot agrarisch beleid, ook met andere aspecten moet rekening gehouden worden. Landbouw heeft een toekomst binnen een ruimer kader dat rekening houdt met meer dan economische en korte termijnverzuchtingen. Ik heb de indruk dat het beleid te veel naar die kant overhelt. (Applaus bij sp·a-spirit en Groen!)
De eerste Vlaamse beleidsnota over het landbouw- en visserijbeleid is eigenzinnig: ze gaat uit van vier sleutelbegrippen. N-VA steunt het beleid van de minister-president. Nochtans hebben we een aantal opmerkingen. De minister-president beoordeelt de Vlaamse consument verkeerd. Mits het promotiebeleid aangepast wordt, is die best bereid om kwaliteitsproducten te kopen. Hoewel de minister-president een aanpassing van de vaak federale juridische structuur, onder meer de pachtwetgeving vraagt, dringt hij niet aan op ruimere Vlaamse bevoegdheden. In de beleidsnota staat niets over de paardenfokkerij en de stamboekwerking. Ik denk dat de landbouwer zijn fierheid niet verloren heeft, maar zich onvoldoende gesteund voelt. Het nieuwe beleid brengt daar nu verandering in.
Het Natuurfonds Westland zegt dat de afbakening van de landbouwgebieden in West-Vlaanderen grotendeels in orde is door de gewestplannen. Afbakening is soms wel nodig voor de financiële vergoeding. Natuurgebieden zijn meer bedreigd. Terecht vraagt het fonds een gelijktijdige afbakening, in het belang van beide sectoren. Het fonds roept de minister-president op om niet eenzijdig de landbouwbelangen te behartigen maar zich ook te bekommeren om bos en groen.
De beleidsnota is veelbelovend voor de visserijsector, vooral de Europese rol die de minister-president wil spelen geeft hoop. De bepalingen over het klein segment brengen dat verwaarloosd deel van de vissersvloot terecht onder de aandacht.
Van onze drie zeehavens is Nieuwpoort de kleinste maar belangrijk voor het kwaliteitslabel en het toerisme. Ook de plannen voor de aquacultuur zijn belangrijk. De zogenaamde maricultuur biedt kansen om binnen de af te bakenen zeereservaten visserij mogelijk te maken. Het Vlaams Instituut voor de Zee zal ons nog veel bieden. In de beleidsnota wordt niet gerept over de stichting Duurzame Visserijontwikkeling. Het is een federale bevoegdheid maar heeft te maken met visserij en duurzame ontwikkeling, Vlaanderen kan dus niet afwezig blijven.
We steunen de goede intenties in de beleidsnota van de minister-president. Het sociaal statuut van de visser is gerealiseerd. De Europese beperkingen blijven echter dreigen. We zullen zien of de Vlaamse visserij over vijf jaar nog bestaat. (Applaus bij CD&V, sp·a-spirit, en N-VA)
De beleidsnota stelt vast dat er in de zeevisserij verschillende negatieve trends en verschillende uitdagingen zijn.
Het Vlaams Parlement heeft echter zeer weinig aandacht voor deze sector, wat uiteraard samenhangt met het gebrek aan mediabelangstelling voor dit beleidsdomein.
Nochtans staat hier het voortbestaan van een hele sector op het spel. De economische impact ervan mag niet worden onderschat. Het gaat om ongeveer 700 mensen in de visserij zelf en 1500 tot 2500 mensen in de visverwerkende nijverheid, kortom om enkele duizenden onrechtstreekse jobs. Voor ongeveer hetzelfde aantal arbeidsplaatsen bij Renault, Sabena of DHL stond het hele land maandenlang in rep en roer.
Onze fractie verdedigt het belang van de Vlaamse visserijsector. In mijn tussenkomsten heb ik geprobeerd de problemen in de sector op de politieke agenda te plaatsen. Ook bij de media heb ik gepleit voor meer aandacht. De beleidsnota maakt ongeveer dezelfde analyse van de sector als ik dat vorig jaar al had gedaan in mijn actuele vraag. Ondanks alle problemen blijft mijn fractie echter geloven in de toekomst van de Vlaamse zeevisserij. Hoewel het beleid grotendeels een Europese aangelegenheid is, bezit Vlaanderen toch de restbevoegdheid. Het moet de visserijvloot in stand houden en maatregelen nemen voor de leefbaarheid van de sector.
Na de Europese onderhandelingen van december vorig jaar lijkt de visserij gered voor 2005. Mijn fractie pleit nu voor een rondetafelconferentie om een masterplan voor de sector te realiseren.
Mijn fractie heeft het hoofdstuk over de visserij in de beleidsnota Landbouw en Visserij gematigd positief beoordeeld. We willen het beleid echter evalueren op basis van concrete beleidsdaden. Daarom zullen we het van nabij blijven opvolgen.
In tegenstelling tot de meerderheidspartijen besteden we in onze met redenen omklede motie apart aandacht aan de zeevisserij. We hopen dat minstens de leden van de subcommissie Landbouw en Visserij deze motie mee goedkeuren. (Applaus bij VB)
We hopen dat de minister-president zich blijft inzetten voor de quota. Intussen hebben we vernomen dat de tellingen waarop men zich baseert om de lagere quota te verantwoorden, eigenlijk onjuist zouden zijn.
Er bestaat concurrentie tussen de visveilingen. De minister zou moeten zorgen voor een goede samenwerking tussen deze veilingen zodat eendracht tussen de vissers mogelijk wordt.
Het verheugt me dat er voor het eerst een goede beleidsnota is voor de visserij.
Er is een algemene consensus over de uitgetekende beleidslijnen en hopelijk blijft dit de hele regeerperiode zo.
De impact van ons beleid mag echter niet worden overschat. Een aantal beslissende factoren ontsnappen aan onze besluitvorming. De klimatologische omstandigheden hebben we niet in de hand. In Europa zijn we slechts een van de 25 stemmen. De prijzen worden voor een groot deel bepaald door het spel van vraag en aan bod op de wereldmarkt.
Het is belangrijk dat het Vlaams Parlement erkent dat veeteelt en land- en tuinbouw nog een toekomst hebben: er zijn tenslotte 47.000 mensen in deze sector tewerkgesteld. Daarnaast werken nog eens 65.000 mensen in de agro-voedingsindustrie. Ons land is op wereldvlak de zesde uitvoerder van voedingsproducten. De goederen worden voor het overgrote deel zonder subsidies geproduceerd en vermarkt.
De jongste twee decennia heeft de landbouwsector zich erg soepel aan duurzaamheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid moeten aanpassen. Nu vraagt hij rechtszekerheid en duidelijkheid in het beleid. Die moeten we geven.
Ik wil nog eens verwijzen naar de 4 grote doelstellingen die het hele beleid schragen: kwaliteit, innovatie, samenwerking en verjonging.
De landbouw moet centraal in het beleid komen te staan. Daarom stelde ik bij de bevoegdheidsverdeling voor Landbouw zelf onder mijn hoede te nemen.
De heer Wymeersch is tegen samenwerking gekant. Nochtans is samenwerking het enige antwoord op het probleem van de versnippering van de aanbieder en de geconcentreerdheid van de afnemer op de landbouwmarkt. Dankzij telersverenigingen in de sector van de grove groenten kan aan kostenbeheersing gedaan worden, en is er een evenwicht is de marktmacht. Bovendien kunnen door samenwerking Europese middelen aangesproken worden.
Deze zomer komt een voorontwerp van een nieuw mestdecreet op tafel. Het maakt zeker geen tabula rasa met wat voorbij is, maar het streeft naar eenvoud. Uiteraard blijven de doelstellingen inzake de waterkwaliteit gehandhaafd. Wij wachten op de uitspraak van het Europees Hof. Dat hanteert echter cijfers van 1999 en 2000. Sindsdien hebben wij zeer groten inspanningen geleverd en is de situatie gevoelig verbeterd.
De gelijktijdige afbakening van de verschillende bestemmingsgebieden staat in het regeerakkoord: we zullen er ons aan houden. Momenteel lopen er twee pilootprojecten lopende. Als de resultaten daarvan bevredigend zijn, zal de procedure ook in de andere regio's toegepast worden. De afbakening van 750.000 hectare landbouwgebied zal in elk geval gerealiseerd worden.
Wat de implementatie van de MTR betreft, is onze eerste bezorgdheid de correcte afhandeling van de bezwaarschriften die naar aanleiding van het voorstel tot berekening van toeslag binnenstromen. De administratie doet dit zeer efficiënt.
Ik onderschrijf het belang van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. Flankerende maatregelen blijven niet uit. Mijn kabinetschef doet momenteel een onderzoek naar de stand van zaken in de landbouwscholen.
Voor de bio-energie moet de defiscalisatie er snel komen. De federale regering moet het belang van de verankering van de sector van de biobrandstoffen in Vlaanderen inzien. De vraag van de ethische aanvaardbaarheid granen als brandstof te gebruiken terwijl er nog zoveel honger in de wereld is, blijft wringen. Ik dring bij alle fracties aan op een snelle besluitvorming, ook op federaal vlak. De defiscalisatie moet niet door Vlaanderen gefinancierd worden.
Het ondernemersrisico bij het opstarten van een landbouwbedrijf is aanzienlijk. Ik denk daarom aan een regelgeving naar Nederlands model, waardoor de ups en downs, eigen aan de landbouw, kunnen opgevangen worden.
Gisteren verdedigde de heer Devisch het standpunt van een accijnsverlaging. Hij ging daarbij echter zo ver die enkel toe te staan voor brandstoffen uit producten die in ons land geteeld worden. Ik denk dat onze capaciteit te klein is en vraag me af of dit juridisch haalbaar is. Steunt de minister mening van de heer Devisch?
De uitspraak van de heer Devisch is wat ongenuanceerd. Hij vraagt terecht aandacht voor een return voor een accijnsverlaging. De besluitvorming moet rekening houden met de investeerders in de sector. Maar de accijnsverlaging enkel laten gelden voor producten van eigen bodem is volgens de Europese regels en de WTO-afspraken niet mogelijk. Frankrijk slaagt er door bepaalde procedures in de biobrandstoffen bijna volledig door eigen bedrijven te laten produceren. Dat Frankrijk enkele belangrijke raffinaderijen heeft, zal wel aan de basis liggen van die besluitvorming. Maar wij kunnen op eigen bodem niet voldoende produceren. Ik vraag wel aandacht voor de verankering van deze nieuwe sector in Vlaanderen, zeker nu er concrete investeerders opduiken.
De uitspraak van de heer Devisch is ongenuanceerd. Om deze sector te verankeren moet de Vlaamse overheid proberen de toelevering door de Vlaamse landbouw te bevorderen.
Het beleid moet in de eerste plaats zowel grootschalige als kleinschalige investeringen mogelijk maken. De Vlaamse invloed is beperkt tot de werking van het VLIF, de steun aan de communicatie en de vlotte aflevering van vergunningen. Vlaanderen is daar al klaar voor.
Het accijnzendossier is evenwel cruciaal. Het wegtransport verbruikt jaarlijks 9 miljard liter brandstof. Daar is niet één liter biobrandstof bij. Alle overheden willen stappen vooruit zetten. De transport- en landbouwsector zijn er klaar voor. Er zijn investeerders. Vlaanderen is bereid om inspanningen te leveren.
Het Vlaams Gewest is niet bereid om mee te betalen aan de defiscalisatie. Acht de minister-president een federale refiscalisatie mogelijk? Zolang land- en tuinbouw geen accijnzen op stookolie betalen, zullen ze geen biobrandstof gebruiken. In Duitsland is biobrandstof goedkoper dan minerale brandstoffen dankzij de accijnsvrijstelling.
Ik heb gezegd dat meebetalen aan de defiscalisatie niet evident is.
Ik wil vooral stimuleren. Het is aan de federale regering om een beslissing te nemen. Wij zullen op het gepaste moment reageren. Cruciaal is nu dat er en beslissing wordt genomen over de defiscalisatie van de biobrandstoffen voor het wegtransport. Ik wil inspanningen leveren om de zelfvoorzieningsgraad van de sector te verhogen.
Ik ga het macro-economische aspect van de landbouw niet uit de weg. Wij kiezen voor kwaliteit omdat we niet meer opkunnen tegen de massaproductie. Door samen te werken vermijden we een versnipperd aanbod. Opteren voor een verruiming van de activiteiten en de sector de kans geven om te vernieuwen en te verjongen zijn correcte inschattingen van de economische situatie.
De biologische landbouw verkeert in een heel moeilijke situatie. Ik zal dat proberen recht te trekken. De uiteindelijke resultaten van mijn inspanningen zullen echter ook afhangen van de markt en de sector zelf.
In het dossier van de biobrandstof wil ik obstakels uit de weg ruimen. Ik wil de nul van het bord. We moeten inderdaad vermijden dat we vergunningen afleveren die we anders niet zouden afleveren. Ik doe een beroep op alle verantwoordelijken om deze historische kans te grijpen.
Inzake plattelandsontwikkeling blijft de nadruk op landbouw liggen. Toch moeten we voor meer dan alleen maar voor de agrarische sector aandacht opbrengen. Waar ik me wel tegen verzet, is tegen het gebruik van middelen voor plattelandsontwikkeling voor regulieren investeringen. Het interbestuurlijk overlegplatform moet dat vermijden.
We moeten het aantal kwaliteitslabels beperken. Boeren die verder gaan dan de wettelijke bepalingen, moeten extra gestimuleerd worden. De zogenaamde boodschappen van algemeen nut worden niet door de overheid, maar door de sector betaald. Onze impact op de inhoud is beperkt.
Ik ben het eens met de heer Martens over de verruiming van de activiteiten. Binnen enkele weken proberen we een initiatief nemen voor de zorgboerderijen.
Inzake MTR verwees de heer Martens naar een aantal hiaten in het ontkoppelingsbeleid. Ik denk dat hij niet helemaal ongelijk heeft. Inzake cross compliance heeft de Vlaamse regering het volgende afgesproken over de het nitraatresidu: bij de evaluatie van de randvoorwaarden in 2005 zullen we nagaan hoe de parameter kan worden opgenomen als randvoorwaarde vanaf 1 januari 2006 en naar aanleiding van de besprekingen van het nieuwe MAP zal een grenswaarde voor het nitraatresidu worden vastgelegd, gedifferentieerd per teelt en bodem, rekening houdend met de wetenschappelijk te bepalen procesfactor voor het grondwater.
Ik deel het optimisme van de heer Loones over het consumentengedrag niet. De gemiddelde consument vindt kwaliteit wel belangrijk, maar uiteindelijk geeft de prijs de doorslag. De VLAM zal de nadruk blijven op kwaliteit leggen.
De pachtwetgeving is een Vlaamse bevoegdheid. Tijdens de bespreking van de Lambermontwet heeft niemand daar iets over gezegd. Ik pleit mee schuldig.
Ik heb de verantwoordelijke voor het persbericht van het Natuurfonds Westland laten weten wat ik van de stijl ervan vind. Er is een afspraak over de gelijktijdige afbakening. We zullen het proefproject Polders-Westhoek-Kust evalueren om een juiste beslissing te kunnen nemen.
Ik ben blij met de ruime aandacht voor de zeevisserij. De sector kampt met een aantal problemen, vooral veroorzaakt door de quota. De discussie zal de komende jaren alleen nog maar moeilijker worden. Men is er zich bewust van geworden dat we de zee toch leeg zouden kunnen vissen. Daartegenover staat dat er twijfel bestaat over de manier waarop het visbestand wordt geteld. We moeten in geval aandacht opbrengen voor de duurzaamheid van onze zeevisserij.
Er is een aanzet gegeven voor een voorstel van decreet om de vloot te vernieuwen. Ik hoop dat dit snel kan worden behandeld. Wat het zeevisserijonderwijs betreft, zijn we goed op weg om beslissingen te nemen. De afstemming van de verschillende afzetveilingen is niet optimaal. We proberen door gesprekken tot een goede samenwerking te komen, maar dat is niet eenvoudig. Het VLIZ is een instituut dat heel goed werk levert, maar dat is een bevoegdheid van minister Moerman. Verder zal rekening houden met de verzuchtingen van de heer Loones om meer aandacht te besteden aan de Stichting Duurzame Visserij. We hebben daarover al van gedachten gewisseld.
Ik ben verheugd dat er een consensus is dat landbouw en visserij meer aandacht en een positieve benadering verdienen. Er zijn nog een aantal problemen, maar het is cruciaal dat er een toekomst is voor de landbouw. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede moties houden.