Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
De voorzitter: Aan de orde is de beleidsnota Binnenlands bestuur 2004-2009, ingediend door de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid van het Reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede motie die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota is ingediend.
De bespreking is geopend.
(verslaggever)
De commissie besprak de beleidsnota op 23 en 30 november. Wat betreft Binnenlandse Aangelegenheden zijn er acht prioriteiten: de lokale verkiezingen van 2006, een moderne regelgeving, gezonde financiën, fiscaliteit als sturend instrument, het politiek en administratief management, de aandacht voor de kleinere entiteiten, overleg en samenspraak, en een coachende en ondersteunende administratie in Brussel. Wat betreft de lokale verkiezingen moet iedereen op 1 juli 2005 de spelregels kennen. Inzake de moderne regelgeving wordt verwezen naar het in te dienen ontwerp van gemeente- en provinciedecreet. Ook van belang zijn de ontwerpen van gemeente- en provinciekiesdecreet en het ontwerp over de bestuurlijke organisatie van de OCMW's.
Vooral in de kleinere entiteiten leeft de beleidsintegratie van gemeente en OCMW, waardoor de OCMW-voorzitter ook schepen van sociale zaken kan zijn. Verder is het creëren van meer mogelijkheden voor maatwerk belangrijk zodat meer rekening kan worden gehouden met de behoeften.
Gezonde financiën is een belangrijk aspect. Door de groeivoet van 3,5 procent komt er op het einde van deze regeerperiode 300 miljoen euro bij. Verder zal in Vlaanderen het belfortmodel worden gehanteerd: als er opdrachten worden gegeven, moet men ook zorgen voor een dekking van de kosten.
De Vlaamse Regering wil ook een fiscaal pact sluiten met de gemeenten en provincies. Een differentiatie in de onroerende voorheffing is heel belangrijk. Verder zijn flexibele personeelsinstrumenten van belang. Maatwerk en differentiatie in het persoonsbeleid moet mogelijk worden gemaakt.
Bij de bespreking van het gemeentedecreet werd veel aandacht besteed aan het voornemen om de burgemeester niet langer de gemeenteraad te laten voorzitten. CD&V heeft daarover twijfels; VLD is dit idee wel genegen. Vlaams Belang vindt het positief dat er een decreet op de bestuurlijke organisatie van de OCMW's wordt aangekondigd. Sp·a-spirit is het eens met een aantal wijzigingen als die coherent en modulair gebeuren.
Wat betreft de evaluatie van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking doet Vlaams Belang de suggestie om dit decreet open te trekken naar de samenwerking tussen OCMW's en gemeenten, en om een regelgeving inzake PPS en de interlokale samenwerking op te nemen. CD&V dringt aan op instrumenten die gemeenten meer vat doen krijgen op de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.
Vlaams Belang vraagt zich af of een vaste groeivoet voor het Gemeentefonds volstaat voor de lokale besturen. Men verwijst tevens naar de intentie om de gemeenten te compenseren voor de taken die ze opgelegd krijgen. CD&V, VLD en sp·a-spirit vinden de vaste groeivoet belangrijk, maar dringen eveneens aan op meer middelen. Tevens zijn er vragen over de vermindering van de planlasten en de lokale effectrapportering. Wat betreft het gebruik van fiscaliteit als beleidsinstrument worden vooral vragen gesteld over de inhoud van het fiscaal pact tussen Vlaanderen en de gemeenten. Tot besluit van de bespreking worden met redenen omklede moties aangekondigd door de meerderheid en Vlaams Belang. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
CDAV vindt de beleidsnota goed. Ik wil de aandacht vestigen op een aantal aspecten, met name het gemeentedecreet waarbij de modernisering van de gemeenten een uitgangspunt moet zijn; het belang van maatwerk en bijzondere aandacht voor de relatie tussen de gemeente en het OCMW.
CD&V draagt in twee op drie gemeenten bestuursverantwoordelijkheid en levert in een op drie de burgemeester. Wij zijn dus de partij bij uitstek om eigen standpunten over binnenlands bestuur in te nemen.
Wij pleiten voor een binnengewestelijke staatshervorming, met subsidiariteit als leidend principe. De lokale besturen vormen het bestuursniveau waarin de burger het meeste vertrouwen heeft. Maar zij besteden hier slechts 7,4 procent van de overheidsmiddelen, terwijl dat in Europa gemiddeld 13 procent is en in Scandinavië zelfs procent. Zij verdienen derhalve opwaardering.
Voorts is ook de terugdringing van de planningsverplichtingen noodzakelijk. Die versluizen handenvol geld van de gemeenten naar de studiebureaus die soms meerdere keren hetzelfde plan verkopen. De verschillende plannen zijn nuttig op zich maar kunnen ze niet beperkter? CD&V is blij dat de minister-president een decreet aankondigde om dat aan te pakken. Het is overigens meteen ook een manier om de gemeenten meer middelen te geven.
Er is nog veel werk op dit terrein in deze regeerperiode. Denken we maar aan het Gemeentedecreet, het Provinciedecreet en de bestuurlijke reorganisatie van de OCMW's. Wij schenken de minister vertrouwen, maar hij moet ook ons in vertrouwen nemen. In samenspraak kunnen wij tot consensus komen.
De minister kondigde nog een overlegronde met de beleidsverantwoordelijken aan met het oog op het Gemeente- en het Provinciedecreet. Er is nog steeds geen duidelijke deadline, al viel al de datum van 1 juli 2005. Hoever staat het werk? Wanneer komen de ontwerpen in het Vlaams Parlement?
Het Gemeentefonds gaat voortaan groeien met 3,5 procent. De variabele groeivoet wordt verlaten. Dat is goed, maar men moet wel beseffen dat het om een verhoging van het totale budget gaat. Niet elke gemeente afzonderlijk gaat met zoveel procent stijgen. De minister wil ook voor de provincies een dergelijke vaste groeivoet, maar zou hij niet beter eerst het kerntakendebat hervatten. Wat is de taak van de provincies nog? De minister geeft toe dat het kerntakendebat niets opleverde op het vlak van bevoegdheidsherverdeling. Er zijn geen conclusies en die moeten er toch zijn voor er meer geld wordt verstrekt.
In de nota wordt de bestuurlijke reorganisatie van de OCMW's aangekondigd. Het is positief dat zij voortaan politiek en juridisch nauwer zullen aansluiten bij het gemeentelijke. Zo zou de schepen van Sociaal Beleid voorzitter van de OCMW-Raad worden. Ik zou evenwel nog een stap verder gaan: waarom ze niet helemaal integreren in het sociale en welzijnsbeleid van de gemeente, zonder hen als aparte entiteit te laten bestaan?
De nota benadrukt het belfortmodel: geen opdrachten aan de gemeenten zonder financiële compensatie. Het probleem is echter dat ook de federale overheid hen opdrachten geeft. Denk maar aan de gewijzigde energiedistributie en de politiehervorming. De minister moet ook toezien op de opdrachten die uit het beleid van zijn collega's voortvloeien. Wat wenselijk is, is een algemeen referentiekader. Thans zijn er te veel verschillende subsidiestromen, uit onder meer Cultuur, Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu. Die hebben alle hun eigen doelstellingen, criteria en voorwaarden.
In de beleidsnota kondigt de minister een evaluatie aan van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de vroegere intercommunales. Dat is een goede zaak. De gemeenten, en zeker de kleinere gemeenten, schuiven steeds meer taken af op de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Die beschikken inderdaad over technische en budgettaire mogelijkheden die sommige gemeenten niet hebben. De controlemogelijkheden van de gemeenteraden worden door deze operatie echter beperkt. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden worden immers bevolkt door leden van de meerderheid en de oppositie komt er slechts zelden aan te pas.
Ik vraag het kerntakendebat opnieuw op te starten om tot conclusies te komen. We kijken ook uit naar het nieuwe gemeentedecreet. (Applaus bij VB)
De gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 zijn een belangrijk kantelmoment. Voor het eerst zullen de gewesten verantwoordelijk zijn voor de gemeentekieswetgeving en voor het gemeentedecreet.
Deze twee belangrijke decreten zouden voor het parlementaire reces moeten zijn goedgekeurd zodat de lokale besturen de nodige tijd hebben om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. De tijdsdruk mag echter niet leiden tot haastwerk. Een grondig parlementair debat is noodzakelijk. Het nieuwe gemeentedecreet moet een gezonde mix zijn van vernieuwing en van behouden van wat goed is.
De minister pleit voor een sterkere integratie van het OCMW in de gemeentelijke diensten. Dat is ook ons standpunt.
Een discussiepunt is het voorzitterschap van de gemeenteraad. Het geven van meer verantwoordelijkheden aan de gemeenteraadsleden en een ruimer vormingsaanbod moeten leiden tot een verdere professionalisering van de gemeenteraad. Mijn fractie hecht uiteraard veel belang aan initiatieven die moeten leiden tot een grotere betrokkenheid van de burger bij de lokale besluitvorming.
De gemeenten moeten een personeelsbeleid kunnen voeren dat aangepast is aan hun schaalgrootte. Het voorstel van de minister rond het schepenambt juichen we toe. Schepenwissels tijdens de regeerperiode zijn vaak een weinig fraai schouwspel.
Dit is eigenlijk een voorstel van CD&V dat besproken werd in de interkabinettenwerkgroep en nadien aanvaard door de meerderheidspartijen.
Ik wil me niet uitlaten over de oorsprong van het voorstel. De minister heeft het in elk geval geformuleerd op een vergadering waarbij u ook aanwezig was.
Een goed idee heeft vele vaders.
Mijn fractie hecht veel belang aan het inventariseren en verminderen van de planlast van de gemeenten. We vinden het positief dat de administratie van Binnenlandse Aangelegenheden zich in de toekomst vooral zal bezighouden met de ondersteuning van de lokale besturen en niet meer uitsluitend met het administratief toezicht.
Er is dus nog heel wat werk aan de winkel, maar mijn fractie heeft er alle vertrouwen in dat deze regering het werk tot een goed einde zal brengen. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De meerderheid heeft een met redenen omklede motie ingediend naar aanleiding van de beleidsnota Binnenlands Bestuur. Dat betekent dat we deze beleidsnota willen goedkeuren als er met onze aanbevelingen rekening kan worden gehouden.
De afspraken van het regeerakkoord vormen de rode draad van deze beleidsnota en dat is positief. Het belfortprincipe is echter de echte toetssteen voor het beleid. De stopzetting van de BLOSO-startbaanprojecten was in strijd met dat principe. De minister is echter vol goede intenties.
De gemeenteraadsverkiezingen van 2006 vormen het zwaartepunt van de beleidsnota. We steunen de intentie van de minister om de regelgeving een jaar voor de verkiezingen af te ronden. Elke verandering van het gemeente- of provinciedecreet moet een verbetering zijn voor het lokale beleid. De beleidsmensen op het terrein vragen geen frivoliteiten.
De minister voorziet in een vormingsprogramma voor nieuwe mandatarissen. We stellen voor deze vorming uit te breiden naar de mensen die namens de gemeenten in intercommunales en woningmaatschappijen zetelen.
De minister wenst dat de burger een duidelijke inspraak krijgt bij het beleid. Wat moet men zich daarbij voorstellen?
In welke mate is deze bepaling afdwingbaar? Is dat in overeenstemming met de gemeentelijke autonomie?
De nieuwe gemeente- en provinciedecreten moeten voor juli 2005 tot stand zijn gekomen. Welk decreet moet er eerst zijn of moeten ze samen ingevoerd worden? Wat immers met de relatie tussen provincie en gemeenten? Wordt de afbakening van de provinciale kerntaken geëvalueerd?
Interne controle is noodzakelijk, maar hoe zal de functie van ontvanger precies bijgestuurd worden? Dat moet eveneens uitgeklaard worden voor juli 2005.
Het decreet op de intergemeentelijke samenwerking zal worden geëvalueerd. We hopen dat het niet de bedoeling is de gemengde intercommunales en streekintercommunales opnieuw in te voeren.
Het oneigenlijke gebruik van de vzw moet beknot worden. Tegelijk vragen we aandacht voor de structuur van de autonome gemeentelijke bedrijven. Er is een duidelijk verband tussen de rol van de autonome gemeentelijke bedrijven en het havendecreet.
Aan de organieke OCMW-wet mag niet getornd worden. Inkrimpen zullen wij nooit aanvaarden. Uitbreiding zou ons kunnen verleiden. Uithollen van het OCMW tot een asociaal orgaan is heel gevaarlijk. Conflicten tussen OCMW's en gemeenten tonen net aan dat we het OCMW moeten beschermen mits er van transparantie sprake is.
Wij hopen samen met de minister het decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging te kunnen afronden.
De beleidsnota is geruststellend over de gemeentefinanciën. De groeivoet van 3,5 procent in combinatie met het belfortprincipe biedt goede vooruitzichten. Een fiscaal pact afsluiten lijkt niet relevant. Een pact is niet afdwingbaar. Meer en meer gemeenten maken werk van een bedrijfsvriendelijke fiscaliteit. Een algemene lokale bedrijfsbelasting is geen goede oplossing. Wij steunen het voornemen om de differentiatie van de onroerende voorheffing te onderzoeken.
Gemeenten meer ruimte geven om een autonoom en flexibel personeelsbeleid te voeren draagt onze goedkeuring weg. Steden als Antwerpen en Gent moeten soepel kunnen omspringen met personeelsbehoeften, maar ook op dit vlak blijft het belfortprincipe gelden. Lokale besturen de kans geven de strenge regels inzake personeelsbeleid te doorbreken door middel van afwijkende personeelsplannen en eigen syndicale onderhandelingen, ligt echter heel gevoelig.
Meer mobiliteit mogelijk maken tussen de verschillende bestuursniveaus kan. Wij hebben wel enkele bedenkingen bij het hoofdstuk Werken aan een nieuw profiel van de topambtenaren.
Krijgen we na dertig jaar opnieuw fusies? Wat bedoelt minister Keulen precies met een evaluatie van en onderzoek naar schaalgrootte?
Wij wensen minister Keulen veel succes met zijn voornemen om te werken aan een goed binnenlands beleid gebaseerd op steden, gemeenten en het belfortprincipe. (applaus bij CD&V, sp·a-spirit, VLD-Vivant en N-VA)
Ik zal me concentreren op het gemeente- en provinciedecreet en op de kieswet voor de lokale verkiezingen.
Wij hebben geen probleem met de streefdatum van 1 juli 2005 mits dat niet leidt tot haastig en slordig werk. De doelstellingen van deze operatie zijn het vertrouwen van de burger in de politiek herstellen en versterken, een democratische kiesstelsel invoeren en een democratischer werking van de gemeente- en provincieraad mogelijk maken. Iedereen staat daarachter. Dat zal getoetst worden aan de belanghebbenden. Ik kan alleen maar hopen dat dat niet alleen de belanghebbenden van de meerderheid worden.
Over een aantal punten lijkt er geen consensus te zijn. Ik vind dat een parlementslid geen lokaal uitvoerend mandaat mag uitoefenen. Burgemeesters en schepenen hebben enkele jaren geleden op lokaal niveau een weddenverhoging afgedwongen. Daartegenover staat dat ze meer tijd moeten uittrekken voor hun mandaat. In de klassieke partijen is het aantal parlementsleden met een uitvoerend lokaal mandaat toegenomen. Die lokale mandatarissen komen bovendien steeds vaker uit grote steden. Dat is slecht voor het parlement, het lokale niveau en de democratie.
Omdat er maar één keer om de zes jaar lokale verkiezingen gehouden worden, moeten we op dat niveau de constructieve motie van wantrouwen invoeren. Zo vermijden we bestuurloosheid doordat schepenen al hun bevoegdheden verliezen.
Ik ben tevreden dat de heer Verfaillie tevreden reageerde op de decretale verplichting voortaan vrouwen op te nemen in het schepencollege.
Ik ben inderdaad vergeten om dat te vermelden.
Ik juich toe dat ook CD&V-burgemeesters voortaan met vrouwelijke schepenen zullen moeten samenwerken.
Het statuut van gemeenteraadsleden in grotere steden wordt vaak uit het oog verloren. Zij vervullen een belangrijke functie maar zijn niet altijd in staat voldoende tijd vrij te maken voor hun werk. We moeten hen beter steunen of hun een beter statuut bezorgen.
Er is sprake van een grotere samenwerking van OCMW's en gemeenten. Daar sta ik in grote lijnen achter: in sommige gemeenten wordt inderdaad een verschillend beleid gevoerd door de schepen van Sociale Zaken en het OCMW.
Op het vlak van de gemeentekieswet wordt algemeen gestreefd naar meer inspraak van de burger. Laten we, omwille van de geloofwaardigheid, het systeem-Imperiali dus vervangen door het systeem-D'Hondt. Door het systeem- Imperiali hebben we op het gemeentelijk niveau te maken met kiesdrempels tot 10 procent.
Het idee van de volledige afschaffing van de invloed van een lijststem op wie uiteindelijk verkozen wordt, vindt de laatste tijd veel opgang. We moeten daar voorzichtig mee zijn. Sommige kiezers stemmen zowel op een persoon als op een lijst, omdat zij weten dat de lijst van een partij ergens voor staat. Dus moeten lijststemmen behouden blijven, en moeten ze een rol spelen. Het hoeft niet zo strikt te zijn als vroeger, maar we moeten opletten voor populisme, waarbij men enkel bekend moet zijn om verkozen te worden. Dit zou de vernieuwing in de gemeenteraden immers geenszins bevorderen. We mogen ons niet laten verleiden tot het gemakkelijke populistische discours waarin gesteld wordt dat het volk volledig moet bepalen wie in de gemeenteraad moet zetelen.
De constructieve motie van wantrouwen in het provinciedecreet, meer vrouwen in de bestendige deputatie, het interpellatierecht, de medebewindstaken en de kieswet zijn belangrijk. Als we streven naar meer democratie moeten we de anomalie van de kieswet, waarbij door de kleine kiesomschrijving met beperkte apparentering in de praktijk hoge kiesdrempels bestaan, wegwerken.
Als de minister aan het gemeentelijk en provinciaal kiesstelsel wil sleutelen, zou hij rekening moeten houden met het effect van de onbeperkt meervoudige voorkeurstem op de vertegenwoordiging in de gemeenteraad. Door op een goede manier gegroepeerd te stemmen kan men met een relatief kleine groep bepalen wie in de gemeenteraad zal zetelen.
Ik ben ervan overtuigd dat de minister de gemeente- en de provincieraad belangrijk vindt. Dus moet hij ook investeren in de vorming van de verkozenen en van de potentiële kandidaten. Heeft hij daar dit jaar en in 2006 voldoende kredieten voor uitgetrokken? (Applaus bij Groen!)
Over de 2 miljard euro van zijn budget heeft de minister weinig te vertellen: het grootste deel gaat naar het gemeentefonds, een kleiner deel naar het provinciefonds. Met wat overblijft kunnen geen nieuwe trends gezet worden om de gemeenten bijvoorbeeld meer middelen te geven. Voor de komende jaren werd ons 3,5 procent jaarlijkse groei vanuit het gemeentefonds beloofd. Dat juichen we toe, maar we hopen dat dit 5 jaar lang kan volgehouden worden.
Uit het verslag van de commissiebespreking blijkt dat er daar veel aandacht was voor het nieuwe gemeentedecreet. Toch heb ik de indruk dat een aantal dingen die de vorige regering op het spoor zette, nu weer verlaten worden.
De minister pleit voortdurend voor een goed partnerschap met de lokale besturen. Dat juichen we toe. De bevoegdheden moeten gelegd worden waar ze moeten liggen. Zal dit streven naar het subsidiariteitsprincipe ook verwezenlijkt worden?
Het bestuursakkoord van 25 april 2003 moet nu eindelijk uitgevoerd worden. Er gaan stemmen op om het kerntakendebat te heropenen: ik hoop dat we daarvan gespaard blijven. Het akkoord is goed, het is hoog tijd het te implementeren.
Of de beleidsnota een trendbreuk aankondigt, is een belangrijke vraag. De minister zou eens moeten gaan kijken bij de Waalse Regering: die komt veel meer voor haar lokale besturen op. Wil de Vlaamse Regering geloofwaardig zijn moet ze voor meer middelen en meer mensen zorgen.
Een analyse van de manier waarop de verschillende bestuursniveaus zich verhouden en waarop de federale overheid met de lokale besturen omgaat, zou een beschamend resultaat opleveren. De spelregels tussen de vier bestuursniveaus zouden om een eenvoudige, decretale manier moeten vastgelegd worden.
Ten aanzien van de gemeenten zou er een coördinerende minister moeten komen. Er zijn een tiental evaluaties gepland, gaande van de intergemeentelijke samenwerking over het stedenfonds tot de zorgregio's. Hoe zal die evaluatie gebeuren en hoe zullen alle partners erin betrokken worden?
De 3,5 procent groei vanuit het gemeentefonds is een goed uitgangspunt voor de meerjarenplanning van de gemeenten. Wat de fiscale autonomie betreft moeten we de gemeenten modulair benaderen.
Er werd niets gezegd over de Lambermontgelden. Zal vandaaruit een extra inspanning voor de gemeenten gebeuren? Hoe staat het met het lokale effectenrapport en de toepassing van de rondzendbrief van 18 mei 2001? Worden zaken als het legionellabesluit ook opgevolgd nadat ze bij de gemeenten gedropt worden?
Ik pleit dus voor minder plannen en meer enveloppen, minder toezicht en bemoeizucht en meer autonomie, minder confectie en meer maatwerk.
Ik hoop op voldoende beleidscontinuïteit. Voorts vraag ik dat de minister toeziet op de correcte toepassing van het taalgebruik in bestuurszaken in de faciliteitengemeenten en ook de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op haar taken in dat verband wijst. We hebben vertrouwen in de minister maar zullen hem geregeld herinneren aan zijn beloftes. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De uiteenzettingen bewijzen het eensgezinde streven naar sterke lokale besturen. De regering hoopt het ontwerp van gemeentedecreet aan de adviezen te kunnen onderwerpen in het begin van maart en een definitieve versie in te dienen bij dit parlement in juni. In lijn met de afspraken in het regeerakkoord streef ik naar een goedkeuring in juli. Hetzelfde tijdschema geldt voor het daaraan verbonden gemeentelijk kiesdecreet. De krachtlijnen daarvan zijn de pariteit van de vrouwelijke en mannelijke kandidaten en de neutralisering van de lijststem. De lijststem blijft bestaan en bepaalt mee het aantal zetels van een partij, maar beïnvloedt de volgorde van de toewijzing van de zetels niet meer. Naast kennis van zaken is populariteit ook voor een lokale politicus belangrijk.
Het kerntakendebat is afgesloten. Er is een bestuursakkoord, dat misschien niet een duidelijke taakafbakening per domein biedt, maar wel moet uitgevoerd worden. Het zogenaamde belfortmodel is daardoor verworven: Vlaamse beslissingen moeten becijferd worden en eventuele bijkomende kosten vergoed. Dat geldt trouwens voor alle bevoegdheidsdomeinen.
De regering stelt een lijst van de verschillende plannen op. Tegelijkertijd denkt ze aan een kaderdecreet dat de Vlaamse subsidiestromen naar de lokale besturen moet harmoniseren. Alle suggesties daaromtrent zijn welkom.
Nooit tevoren zat er meer geld in het Gemeentefonds. Daarenboven is er een vaste groeivoet. Wallonië werkt inderdaad met investeringsfondsen per minister. Omwille de objectiviteit is Vlaanderen daarvan afgestapt. Het geld is naar het Gemeentefonds of het SIF gevloeid. Daardoor kunnen gemeenten zelf over de besteding beslissen en zijn ze niet afhankelijk van Brussel. Zeker wat het SIF betreft, is de rapportage verminderd.
Het recente decreet over de intergemeentelijke samenwerking had de bedoeling de gemeenten meer greep te geven op de intergemeentelijke samenwerking en de intercommunales. Ook is het voortaan mogelijk dat oppositieraadsleden,weliswaar beperkt, aanwezig zijn in die structuren. De werking zal geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden.
De administratie Binnenlandse Aangelegenheden wordt geleidelijk omgevormd van een toezichthoudende naar een ondersteunende administratie. De administratie zelf maar ook de lokale besturen zijn overtuigd van het belang daarvan.
De ontvanger wordt een financieel beheerder, die onafhankelijk de wettigheidcontrole kan uitvoeren en direct rapporteert aan de gemeenteraad. Zijn overige activiteiten vallen onder de bevoegdheid van de gemeentesecretaris.
De regering steunt de onderhandelingen van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten om de nota-Kelchtermans over het gemeentepersoneel te versoepelen. Bij de integratie van gemeente en OCMW moet het OCMW de plaats krijgen die het verdient: centraal in een geïntegreerd en geharmoniseerd sociaal beleid. Door harmonisering komt er meer geld vrij voor het sociale beleid en komt er één aanspreekpunt voor de burger. Ik zal rekening houden met de suggesties over de evaluatie van de beleidsplannen.
Ik ben altijd bereid tot verdere verduidelijking, maar een aantal aspecten moeten nog besproken worden. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·a-spirit en N-VA)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen straks de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede motie houden.