Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer De Loor tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de problemen inzake de Billijke vergoeding bij jeugdhuizen en jongerencentra en bij de uitbetaling aan de artiesten.
Sedert 1 april moeten ook jeugdhuizen en jongerencentra een billijke vergoeding betalen. In september 2001 kregen jeugdhuizen en jongerencentra terecht een gunstig tarief. Er heerst ontevredenheid over de inningsmaatschappijen en de beheersvennootschappen. De geïnde bedragen komen niet altijd bij de artiesten terecht. Daarnaast verloopt de inning niet systematisch. Jeugdhuizen ontvangen soms twee facturen of helemaal geen. De vrees bestaat dat het bedrag van de voorbije vijf jaar ineens betaald zal moeten worden, wat de dagelijkse werking in het gedrang zou brengen.
Is minister Anciaux op de hoogte van dit probleem? Wat zal hij doen om de werking niet in het gedrang te brengen? Zal hij overleggen met het federale niveau over de verdeling van de middelen onder de artiesten? Zal hij het Vlaams Parlement daarover op de hoogte houden?
Ik ben tweemaal belanghebbende partij: als minister bevoegd voor Sport en Jeugd en als minister van Cultuur. Dat is geen eenvoudige verhouding. We moeten dit probleem ernstig nemen want door de forse stijging van de kosten, raakt het verenigingsleven stilaan in de problemen.
Het beheer van de geïnde bedragen verloopt niet altijd op een correcte wijze. Er staat voor miljoenen euro op wachtrekeningen. Er zijn klachten over willekeurige inning en verdeling. Omdat de huidige toestand onhoudbaar is, heb ik als vertegenwoordiger van de kunstwereld opdracht gegeven de beheersvennootschappen die in gebreke blijven voor de rechtbank te dagen. We onderzoeken of we daar een verdedigbaar belang bij hebben.
De beheersvennootschappen vragen een splitsing in twee gemeenschappen. Gezien de nauwe band met de gemeenschappen zou deze bevoegdheid inderdaad overgeheveld moeten worden.
Het regeerakkoord bevat enkele afspraken om de lasten van de verenigingen te verlichten. Daarnaast is er de belofte van federaal minister Verwilghen om de billijke vergoeding in 2005 niet te verhogen. De Vlaamse regering zal in 2006 haar verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van het jeugdwerk, maar ik wil geen valse verwachtingen scheppen. We kunnen onderhandelen over de vergoeding in naam van de jeugdsector. Gezien de financiële implicaties ga ik geen engagementen aan ten aanzien van de sociaal-culturele sector en de sportwereld.
Ik blijf onderhandelen met het federale niveau en met de gemeenschapsministers om orde op zaken te brengen in dit dossier.
Ik dank minister Anciaux voor zijn antwoord. Hij is zich goed bewust van de ernst van het probleem en zoekt naar een oplossing.
Het incident is gesloten.