Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Laurys tot de heer Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de stand van zaken in het sociaal overleg voor een nieuw Vlaams werkgelegenheidsakkoord.
De werkgelegenheid doet het niet goed. Dat is voor de regering een prioritaire bekommernis. Het regeerakkoord belooft klare afspraken met de sociale partners met inbegrip van verbintenissen tot uitvoering. Maar er werd wel slechts 24 miljoen euro uitgetrokken.
Op 9 november kwam Vesoc samen voor een evaluatie van het vorige werkgelegenheidsakkoord. Er werd afgesproken om tegen 25 november te laten weten of een sociaal akkoord haalbaar is. Wat is het resultaat van het overleg van gisteren tussen de sociale partners? Is er zicht op een sociaal akkoord? Zo ja, wat staat erin?
Op 9 november was er inderdaad formeel Vesoc-overleg. Er werd vastgesteld dat de standpunten van de sociale partners vrij ver uit elkaar lagen. De Vlaamse Regering op haar beurt besliste voor maatregelen in het kader van een eventueel sociaal akkoord twee keer 24 miljoen euro uit te trekken voor 2005-2006. Maar eerst zou zij ruimte laten aan het bilateraal overleg tussen de sociale partners zelf.
Op het overleg van deze week werden drie sporen getrokken voor de hervatting van de gesprekken. Meer is nog niet bereikt. Het gaat om de toeleiding van werkzoekenden naar de arbeidsmarkt, het verhogen van de activiteitsgraad van in het bijzonder oudere werknemers en om maatregelen ten gunste van de knelpuntberoepen. Met de Vlaamse ministers Vandenbroucke en Moerman zullen de komende dagen concrete voorstellen uitgewerkt worden die daarin passen. Ik heb vrij goede hoop op een succesvolle vergadering met de sociale partners op 2 december.
In de aanloop van het overleg zijn er twee problemen opgedoken. Zo wil een van de sociale partners geen akkoord sluiten als de vrijstelling van de onroerende voorheffing voor eenmanszaken niet wordt gerealiseerd en verder is er het probleem dat de regering de aanmoedigingspremies voor het tijdskrediet wil inperken. Zijn er daarvoor oplossingen gevonden?
Op 9 november heb ik samen met minister Moerman en minister Vandenbroucke nota genomen van de kritische houding van de sociale partners tegenover deze twee punten. Ik heb begrip voor hun vragen en zal die bij de budgetcontrole van maart-april 2005 of bij de volgende begrotingsbespreking bekijken. De kans is dan ook groot dat er tegen het einde van het jaar een akkoord wordt gesloten.
Het incident is gesloten.