Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2000
Verslag
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2000 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2000. We zetten de bespreking van het begrotingsonderdeel over cultuur, media en sport verder
Cultuur wordt vaak nog beschouwd als iets wat niet echt noodzakelijk is. Wat is het belang van cultuur? In het buitenland kent men Vlaanderen vaak door zijn van het cultureel erfgoed. Cultuur is dus in elk geval het uithangbord van Vlaanderen in de wereld.
De volksontwikkeling was het eerste probleem waarmee we werden geconfronteerd toen ik in 1995 lid werd van het Vlaams Parlement. Het debat ging echter niet om de inhoud. De decreten waren nog maar pas goedgekeurd en er waren al enorme problemen met de centen. Nu slepen we dat probleem nog altijd mee. In de volksontwikkeling hanteert men nog steeds kwantitatieve normen en geen inhoudelijke. We moeten ons afvragen wat we van de volksontwikkeling verwachten. Het sociaal-cultureel werk heeft in het verleden zeker een rol gespeeld. Dit is gaandeweg echter verminderd. Deze sector heeft bepaalde evoluties gemist, zeker in de jaren tachtig. Zo is onder meer de vredesbeweging spontaan ontstaan in de maatschappij. Het sociaal-cultureel werk heeft aan deze bewegingen geen impuls gegeven, maar heeft ze achteraf wel gerecupereerd. Deze sector heeft echter nog steeds een belangrijke rol te spelen, zeker gezien de ambitie van de regeringsverklaring om iets te doen aan levenslang leren.
De minister heeft aangekondigd dat hij een frisse wind zou willen laten waaien. Er is sprake van decentralisatie in de sector van de verenigingen. Deze krijgen inderdaad vorm in de lokale actieve kernen. De piramide moet zeker nog afgetopt worden, al mogen we niet uit het oog verliezen dat de top een taak heeft bij de inhoudelijke verdieping en de ledenadministratie. Het voorstel dat de minister plant kan dan ook op mijn goedkeuring rekenen. Op alle congressen gaan de handen op elkaar bij het begrip subsidiariteit. Het komt er echter op aan de daad bij het woord te voegen. Dit mag geen aanval worden op de gevestigde organisaties. Ze hebben in het verleden een onvervangbare rol gespeeld en ze hebben ook nu nog alle redenen van bestaan. Als men alle subsidies van de Vlaamse overheid voor deze organisaties beschouwt, dan stelt men vast dat men daardoor alleen al een surplus organiseert. Een goede communicatie over het beleid is zeer belangrijk. De organisaties moeten weten waar ze aan toe zijn. Ook de koepels hebben op dit vlak een taak.
Inzake cultuurspreiding en cultuurparticipatie spelen de culturele centra en de openbare bibliotheken een belangrijke rol. In de sector van de bibliotheken is een nieuw decreet noodzakelijk. Het bestaande decreet heeft grote verdiensten : de werking van de bibliotheken vormt een goed voorbeeld van een pluralistisch gemeenschapsinitiatief. Dat moet geconsolideerd worden; dat stelt niemand in vraag. Het nieuwe decreet moet ook oog hebben voor de informatietechnologie : de bibliotheken moeten evolueren naar informatiecentra. De kosten voor deze mutatie moeten mee gedragen worden door Vlaanderen. Men moet ook de betutteling laten varen. Zo zijn de wedden in de bibliotheken nog steeds gekoppeld aan het aantal aangekochte boeken en CD's. Dit soort zaken moet men overlaten aan de verantwoordelijkheid van de lokale beleidsvoerders.
Decreten moeten niet enkel aandacht hebben voor rechten, maar ook voor plichten. De Nederlandse staatssecretaris voor Cultuur en Media heeft in dit verband enkele interessante initiatieven genomen. Gevestigde cultuurinstellingen zoals musea en theaters kampen met het Mattheuseffect. Jongeren en allochtonen vinden slechts moeilijk hun weg naar deze instellingen. De Nederlandse staatssecretaris heeft daarom voorgesteld om subsidiebonussen in te voeren voor instellingen die erin slagen om dat soort van doelgroepen aan te trekken. In Nederland bestaat er ook een initiatief van last minute tickets in de culturele sector, naar het voorbeeld van de reissector. Dat is interessant voor jongeren die zich anders bijvoorbeeld geen operabezoek kunnen veroorloven. In Nederland wordt ten slotte veel aandacht besteed aan publiciteit in het kader van de subsidiëring. Vlaanderen kan leren van deze Nederlandse initiatieven.
De kunstensector wordt bij de besprekingen vaak stiefmoederlijk behandeld. Kunst wordt in de hoek geduwd door de grote belangstelling voor volksontwikkeling. Kunsten moeten bastions zijn van creativiteit die zich achteraf kan vertalen in andere sectoren van het maatschappelijke leven, zoals mode en architectuur. Kunst leert ons de angst voor het vreemde te overwinnen.
Het is positief dat de openbare omroep tijd maakt voor cultuur met een grote C via een zender als Radio 3. De vraag is echter of hiertoe een afzonderlijk net nodig is. Is het niet mogelijk om de programma's van Radio 3 in andere netten te integreren? Radio 3 zou ook kunnen samenwerken met de Nederlandse Omroep 4 in het kader van de Taalunie. Zo kan geld worden bespaard en de kwaliteit verhoogd.
De openbare omroep en de commerciële zenders zijn een copie van elkaar. Het verschil in programmering tussen TV1 en VTM is zeer gering. Er moet wat meer Canvas komen op de openbare omroep.
Er is duidelijkheid nodig voor de regionale televisiestations op het vlak van de economische leefbaarheid. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de onafhankelijkheid van de redacties.
De VLD wil in deze sector haar verantwoordelijkheid ten volle opnemen. (Applaus bij de CVP, de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik had enige sympathie voor de minister-president toen hij als minister van Cultuur de Antwerpse opera redde. Die sympathie is intussen echter volledig verdwenen. Het budget dat thans wordt vrijgemaakt voor de Antwerpse opera bedraagt slechts de helft van dat voor de Munt. Dat is een voorbeeld van de Pirenne-isering van onze cultuur. Henri Pirenne is de uitvinder van de Etat Belgique. La Traviotta in Antwerpen of Gent kost evenveel als in de Munt, toch gaat het leeuwendeel van de subsidies naar de Munt. De Pirenne-isering laat zich vooral voelen bij tentoonstellingen. Dat bleek bijvoorbeeld bij de tentoonstelling van Albrecht en Isabella in het Brusselse Jubelpark. Het echtpaar werd opgehemeld als waren het heiligen. Albrecht was echter een waarlijk monster dat hield van heksenverbrandingen als dessert. De tentoonstelling wil de bezoeker brainwashen door de symbolen van Scherpenheuvel te gebruiken.
Op de affiche voor de Keizer Kareltentoonstelling zien we Karel V op het meest tragische moment uit zijn leven. Bovendien is er niemand die het durft aan te klagen dat Keizer Karel de Nederlanden uit Noord-Europa heeft weggesleurd en daarna geschonken aan Spanje. Dat, en niets anders is het begin van het Belgische feit. Een typisch geval van wat ik Pirenne-isering noem. Waarom zet men geen tentoonstelling op over het jaar 1500, het begin van de renaissance in de Nederlanden?
In Parijs kunnen we momenteel een sublieme tentoonstelling over het bronstijdperk bezoeken. Die tentoonstelling is ook te zien in Kopenhagen en ook al valt er zeker te spreken met de Denen, toch zal deze tentoonstelling nooit in Vlaanderen te zien zijn.
Toen de Russen zich tien jaar geleden bevrijdden werd onmiddellijk duidelijk in welke staat de Hermitage verkeerde. Nederland heeft daar toen onmiddellijk op ingespeeld en alle Hollandse schilderijen ontleend. In Vlaanderen heeft niemand ook maar één vinger uitgestoken om de schitterende collectie Vlaamse schilderijen naar hier te halen. In Amsterdam heeft men overigens het Amstelhuis ter beschikking gesteld van de Hermitage om er permanent Nederlandse kunst tentoon te stellen. Ik wil met mijn tussenkomst niet negatief zijn, maar wel voor inspiratie zorgen. De Belgische en Brusselse regering zetten ondertussen een waardeloze tentoonstelling op over Belgische schilders uit de tiende eeuw.
De Belgische overheid heeft het cultuurbeleid nooit uit handen willen geven en heeft zich daarom aan enkele belangrijke Brusselse tempels vastgeklampt. Kijk gewoon naar de Ensor-tentoonstelling. Ensor was weliswaar Franstalig, maar hij woonde toch in Oostende. In Oostende heeft men een voortreffelijk museum en toch wordt de Ensor-tentoonstelling in Brussel georganiseerd. Het zoveelste voorbeeld van Pirenne-isering.
De Brusselse musea hebben onlangs 125 miljoen frank Vlaams geld uitgegeven voor een kopij van De Strijd tussen Vasten en Karnaval. Eigenlijk hebben de Franstaligen dit schilderij van Pieter Bruegel de Oude alleen maar aangekocht om te kunnen lachen met wie wij volgens hen waren in de zestiende eeuw : boeren. Ze vergeten wel dat wij, boeren de grondleggers zijn van het protestantisme. Waar die 125 miljoen frank vandaan komt is niet moeilijk om te achterhalen : van de Koning Boudewijnstichting en van de Nationale Loterij. En zo is meteen de link gelegd met de New Yorkse maffia. De New Yorkse maffia is bereid veel uit handen te geven, maar zal nog lang weigeren de loterij op te geven. Hetzelfde staat in de Belgische Grondwet : de nationale loterij blijft Belgisch.
Mocht ik minister van Cultuur zijn, dan zou ik mijn begroting met prenten illustreren. Overigens wordt in die begroting 43 miljoen uitgetrokken voor de aankoop en restauratie van kunstwerken. Een peulenschil in vergelijking met het bedrag dat Brussel betaalt heeft voor een kopij. Voor dat bedrag bezorg ik Vlaandern vier waardevolle schilderijen waar iedereen trots op zal zijn. Bovendien kost een restauratie al gauw drie tot vier miljoen frank.
Minister Anciaux heeft bekend dat hij geen specialist is. Ook president Kennedy heeft ooit gezegd dat hij zijn job al doende leerde, ik hoop alleen dat het met minister Anciaux beter afloopt. Maar minister Anciaux opperde wel het idee om een Vondelinstituut op te richten. Vondel was eigenlijk een wonderbaarlijk iemand. Toen hij 80 jaar was is hij teruggekeerd naar zijn geboortestad aan de Rijn om daar op zijn geboortebed te mijmeren. Hij woonde in de Nederlanden en keerde terug naar de streek van de Rijn en bewijst op die manier dat wij eigenlijk meer gemeenschappelijk hebben met de Rijnstreek dan met Wallonië. Als minister Anciaux erin slaagt door het Vondelinstituut de banden nauwer aan te halen tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden met het Rijnland, dan mag hij het instituut voor mijn part het Vic Anciauxinstituut noemen.
Ik heb hier vier jaar lang vruchteloos gepreekt voor een wereldtentoonstelling over Vlaamse kunst. Ondertussen heb ik een ander schitterend idee. Opdat wij allemaal zouden beseffen dat wij kinderen van de Goden zijn, moeten we een tentoonstelling opzetten over de geboorte van Europa. Zeus, heeft, vermomd als een witte stier Europa verleid om haar daarna neer te vleien op de stranden van Hellas.
Wij kunnen deze begroting niet goedkeuren omdat ze te mager is voor Vlaanderen. (Applaus bij de CVP en het VB)
In vergelijking met de begroting van 1999 kan die van 2000 alleen maar positief beoordeeld worden. De toekenning van meer middelen is een inhaalbeweging voor een sector die al te stiefmoederlijk wordt behandeld. Volgens een Europese studie is cultuur de snelst groeiende sector op het vlak van tewerkstelling. De vraag naar cultuur is gegroeid om zes redenen : het groeiend belang van de dienstensector, actievere senioren, de toenemende vrije tijd, de groeiende verstedelijking en de grotere mogelijkheden om deel te nemen aan het culturele leven. Uit het onderzoek blijkt dat het museumbezoek op 20 jaar verdubbeld is. Verder stelt men dat de sector blijft groeien en dat de overheid daarop dient in te spelen. Cultuur heeft dus een niet te onderschatten sociaal-economische betekenis, maar ze is meer dan dat. Ze laat de samenleving over zichzelf nadenken. Een goed cultuurbeleid voorziet niet alleen middelen,maar schept ook de voorwaarden om de diverse cultuuruitingen mogelijk te maken. De begroting is een stap vooruit, maar er is meer nodig. Er rijzen nog altijd een aantal vragen over onder meer het jeugdcultuurbeleid en het museumbeleid
Voor de beeldende kunsten en het museumbeleid worden grote inspanningen geleverd. De uitvoering van het museumdecreet en de stijging van de middelen betekenen ongetwijfeld een stap vooruit voor het Vlaamse museumlandschap maar er zijn nog verschillende pistes te bewandelen. De musea bevinden zich vaak in verschillende uitgangsposities waardoor er artificiële afsluitingen zijn. Waarom zou een structurele samenwerking met het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen niet mogelijk zijn? Waarom kan de Vlaamse Gemeenschap geen rol spelen in een dergelijke samenwerking? Als men in het cultuurbeleid de intentie heeft om de stedelijke overheid een meer vooraanstaande rol te laten spelen, dan moet men ervoor zorgen dat er voldoende middelen zijn. Maar ook dient men de vraag te stellen of alle steden en gemeenten dat wel aankunnen.
Een meer prangende vraag terzake is de ontstane situatie van de nationale culturele instellingen zoals het Provinciaal Museum voor Schone Kunsten en De Munt. Is dat blijvend houdbaar?
Het wordt inderdaad tijd dat er ernstig nagedacht wordt over de nationale culturele instellingen. Het kan niet langer dat Vlaanderen bevoegd is voor cultuur, maar dat die instellingen daar niet bij horen. Ik verbind me er formeel toe om daarvoor een oplossing te vinden
Inzake de beeldende kunst juich ik initiatief toe om de subsidie aan de verenigingen die met hedendaagse kunst bezig zijn te verhogen. Het is bekend dat veel verenigingen een vooraanstaande rol spelen in de uitbouw van de hedendaagse kunst in Vlaanderen. In de regeringsverklaring werd reeds een lans gebroken om de individuele kunstenaar te herwaarderen. Dat wordt in de begroting doorgetrokken. De vraag rijst evenwel hoe de middelen over de kunstenaars verdeeld zal worden. Welke criteria zullen er daarvoor aangewend worden?
Met die vaststelling raken we een heikel punt aan, met name het statuut van de kunstenaar. De uitwerking van een dergelijk statuut, dat een nationale bevoegdheid is, is niet eenvoudig. Ik dring erop aan om de nationale overheid ertoe aan te zetten om dat statuut zo snel mogelijk tot stand te brengen. Het hoeft geen betoog dat de gemeenschappen in het overleg terzake betrokken moeten worden. Ik hoop dat bij de volgende cultuurbegroting het statuut van de kunstenaar een realiteit is.
We staan achter de idee van de invoering van de cultuurcheques, maar de voorziene 10 miljoen frank kunnen alleen maar een aanzet zijn. De ervaringen in Brussel en enkele andere steden tonen aan dat het systeem goed functioneert.
Doorheen de behandeling van de cultuurbegroting heeft de ontzuilingsdiscussie het debat beheerst. De vermindering van de subsidies van de koepels van het beleidsvoorbereidend werk met 10 miljoen frank en de overheveling van dat bedrag naar de het zogenaamde steunpunt voor sociaal-cultureel werk vormde daartoe de aanleiding. De minister noemt dat een voorbeeld van een nieuw cultuurbeleid, dat nog concreet moet uitgewerkt worden in de beleidsnota. De maatregel dient echter gekaderd te worden in een veel ingewikkeldere ontzuilingsdiscussie. Toch bestaat er twijfel over of dat echt een aanzet vormde tot ontzuiling. Er kan ook geen sprake zijn van een nieuw beleid, aangezien de beleidsnota nog niet klaar is. We zijn van mening dat de concrete uitwerking van de ontzuiling waarvan we voorstander zijn, moet steunen op overleg. Ik heb dan ook aangedrongen op een overleg met de koepels.
De symbolische vermindering van de subsidie aan de koepels is niet veel meer dan een pijnlijke ingreep omdat er nog niet veel te zeggen valt over de werking van het VCVO. Daarmee wordt de ontzuilingsdiscussie niet ten gronde gevoerd. Men kan de ontzuiling niet zomaar opzij schuiven. Er moet eerst duidelijkheid geschapen worden over het tewerkstellingseffect binnen de sector en hoe men de ontstane lacunes kan opvangen. De maatregel vertalen als een aanval op één zuil helpt ons geen stap verder. Het is belangrijk dat er een open discussie gevoerd wordt.
Verzuiling is een wijd verspreid fenomeen in Vlaanderen dat in alle sectoren bekeken moet worden. Het landelijk jeugdwerk is bijvoorbeeld sterk verzuild en toch wordt het betrokken decreet volledig uitgevoerd. Dat gebeurt niet voor de decreten op de diensten en verenigingen. Daarmee wil ik alleen maar aangeven dat de verzuiling binnen de socio-culturele sector het topje van de ijsberg is
Ik ben het ten gronde eens met die analyse. De vergelijking met het jeugdwerk gaat evenwel niet helemaal op : in de praktijk van het landelijke jeugdwerk worden spontaan initiatieven tot ontzuiling genomen, waarvan het ander socio-cultureel werk zou kunnen leren. Wij ondersteunen hen en laten ons door hen inspireren
In het landelijke jeugdwerk ontstaan inderdaad verbanden. Wij moeten streven naar een meer dan symbolische ontzuiling. De archief- en documentatiecentra, waarvan de verzuilde structuur niet belet dat men open en pluralistisch werkt, verdienen meer dan de ingeschreven kleine verhoging van de middelen.
In de podiumkunsten en de muziekwereld moeten de subsidies tijdig uitbetaald worden. De aanzienlijke toename van de middelen voor de laatstgenoemde sector wordt vrijwel geheel opgesoupeerd door de uitvoering van eerdere beslissingen en door de CAO-verhoging. Pop, rock, folk en jazz worden nog steeds stiefmoederlijk behandeld. De adviesraden moeten ook over de nomatim gesubsidieerde instellingen een advies kunnen uitbrengen. De Vlaamse Opera heeft dringend geld nodig voor infrastructuurwerken. In de toekomst moet anders omgegaan worden met het Cultureel Investeringsfonds. De architectuurprijs voor 1999 is nog steeds niet uitgereikt; er is nog niet eens een jury samengesteld. Worden de kredieten uitgevoerd? De raden moeten ook meer aandacht gaan krijgen voor vormgeving, wat niet alleen een economische kwestie is. (Applaus)
Gesprekken met betrokkenen uit de sector bewijzen dat ook zij de mening zijn toegedaan dat deze cultuurbegroting cijfermatig de beste ooit is. Het landelijk jeugdwerkdecreet wordt uitgevoerd; het tentenprobleem is vrijwel opgelost; er komt dubbel zoveel geld voor musea; het muziekdecreet wordt uitgevoerd; er werd 100 miljoen frank gevonden voor jeugdsport en topsporters krijgen tweemaal zo veel geld voor hun deelname aan de Olympische Spelen.
De volgende vier aandachtspunten zijn volgens mij essentieel. Beleidsplanning is noodzakelijk : wij hebben zowel een coherent Vlaams Cultuurbeleidsplan nodig als afzonderlijke planning per cultuurdomein. Het cultuurbeleid moet verder geobjectiveerd worden, ook decretaal : voor de beeldende kunsten en het archiefwezen is een decreet nodig, terwijl die van de musea en de podiumkunsten moeten geëvalueerd worden, en die van de culturele centra, bibliotheken, de amateurkunstbeoefening en de volksontwikkeling vernieuwd. De wetenschappelijke onderbouw in de vorm van cultuurstudies moet voortgezet worden. Het proces van advisering behoeft permanente evaluatie.
Ten aanzien van de kunsten is een financiële inhaalbeweging nodig, alleen al om het podiumkunsten- en het muziekdecreet te kunnen uitvoeren. Ook voor de niet-commerciële popmuziek is aandacht nodig.
De socio-culturele sector heeft een historisch belang en behoudt ook vandaag nog een essentiële functie met het oog op de opbouw van de samenleving en de versterking van de democratie.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Ondanks het maatschappelijk belang van het sociaal-cultureel werk, kampt de sector met het probleem van de legitimering. Door de toegenomen individualisering lopen de verenigingen leeg. Er is grote concurrentie van commerciële vrijetijdsinitiatieven en de media. Daarenboven heeft de sector een aantal maatschappelijke evoluties gemist, onder meer de vredesbeweging en de groene beweging. Hij wordt ook opgezadeld met een aantal decreten die niet werken. Drie maal zijn deze decreten reeds aangepast. Wij hebben dus contractbreuk moeten plegen. Het cynische eindzinnetje van deze decreten, binnen de perken van de begroting, is hier niet vreemd aan. Ondanks de verhoging van de middelen met ongeveer 200 miljoen frank, heeft de overheid het gevoel dat zij dweilt met de kraan open en blijft de sector met een kater zitten.
De Vlaamse meerderheid wil echter het sociaal middenveld blijven steunen. Hiervoor moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn. De minister van Cultuur moet een doordachte, coherente en duidelijke beleidsvisie opstellen. Er moet voortdurend nagedacht worden over de functies van het sociaal-cultureel werk : onder meer ontmoeting, cultuurspreiding, participatie, vorming en sociale actie : mensen mobiliseren voor sociaal protest ter verbetering van de kwaliteit van het leven.
Het culturele middenveld moet zelf blijven nadenken over de rol binnen de samenleving. Het moet de automatische subsidiëringsmechanismen van het verleden in vraag durven stellen en eigentijdse antwoorden zoeken op de nieuwe maatschappelijke uitdagingen. De decreten moeten herzien worden zodat de sector inhoudelijk en methodologisch correcte opdrachten krijgt, die financieel haalbaar zijn. De verzuiling moet afgebouwd worden. De ideologisch-filosofische koepels hebben geen plaats meer in een ondersteuningsstructuur voor het sociaal-cultureel middenveld. Wel is er nood aan koepelvorming volgens werksoort. Zelfs in een postmoderne samenleving heeft sociaal-cultureel netwerk nodig. Dat moet dan ook gesteund worden.
Het is een vooruitgang dat alle aspecten van sport onder de bevoegdheid van een minister vallen. We zijn het echter niet eens met diens beslissing om de topsporters die naar de Olympische Spelen gaan, financieel te steunen via de sportfederaties. Niet alle topsporters hebben een sterke band met hun federatie. Vroeger werden de middelen verdeeld via het BOIC. De nieuwe boekhoudkundige operatie is niet goed. De financieringsmechanismen moeten ook rekening houden met het feit dat landen vertegenwoordigd zijn op de Olympische Spelen. Wij hopen in januari een goed debat te kunnen voeren over de inhoud en de prioriteiten van het sportbeleid. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID
We vinden het goed dat de minister in meer middelen voorziet voor het jeugdbeleid. Hierdoor kunnen eindelijk de decreten uitgevoerd worden en de afspraken met de sector nageleefd. De Vlaamse overheid verwerft zo een goede onderhandelingspositie om zowel kwaliteit als kwantiteit te eisen. We kunnen dan ook eindelijk werk maken van fundamentele hervormingen.
In de toekomst kan een nieuw beleid gevoerd worden. Er zijn immers nieuwe kredieten voor de subsidiëring van experimentele en vernieuwende initiatieven voor de jeugd. Dit kan een aanzet zijn om de belangrijkste prioriteit van de SP in verband met jongerenbeleid te realiseren. In de regeringsverklaring is sprake van een jongerencultuurfonds, dat als doel heeft onafhankelijke of regionale initiatieven ter ontwikkeling van een eigen jongerencultuur te subsidiëren. Initiatieven moeten op een eenvoudige manier geld kunnen krijgen. Hiervoor kan een cel in de administratie opgericht worden, die zelfstandig kan werken en de jongerencultuur van nabij moet volgen. Deze cel moeten de jongerenorganisaties helpen om goede dossiers in te dienen, suggesties geven voor het verwerven van meer subsidies, doorverwijzen naar juridische hulp, enzovoort. Wij kunnen hier ook verwijzen naar JINT dat op een bijzonder goede manier uitwisselings- en jongerenprojecten financiert, opvolgt en begeleidt.
De minister heeft al goed werk verricht, maar we hadden meer verwacht. In het regeerakkoord staat dat de regering een trendbreuk wil realiseren door een beleid te voeren dat beter tegemoet komt aan de eisen van de burger. Hiervan is echter niet veel te merken in de begroting.
We vinden de vernieuwing niet in het beleid of in de wijze waarop het beleid gevoerd wordt. Het jeugdbeleid van de Vlaamse Gemeenschap is verouderd : het is nog fundamenteel hetzelfde beleid dat in de jaren zeventig tot stand kwam. De grootste uitdaging bestaat erin om een dynamisch jeugdbeleid uit te werken dat jongeren raakt in de dingen waar ze mee bezig zijn. Daarom moet er aandacht zijn voor de jeugdcultuur in al haar vormen : rock, pop, house, techno, skaten, nieuwe media en internet, experimentele kunst en actuele literatuur. Daarvoor moeten de nodige verbindingen worden gelegd met andere departementen. De minister van Jeugd moet echter de motor zijn en de lijnen uitzetten.
De jeugdorganisaties blijven belangrijk in de levensvorming van jongeren. Ze vinden er niet enkel ontspanning, maar leren er ook organiseren en samenwerken. Daarom vinden we het goed dat het decreet op het landelijk jeugdwerk nu volledig kan worden uitgevoerd. De minister krijgt nu de kans om alle subsidieregelingen grondig door te lichten. We kunnen ons bij een aantal zaken wel vragen stellen. Is alle jeugdwerk even goed? Is er soms geen sprake van overlappingen? Is het logisch dat er nog vier koepels voor jeugdhuizen worden gesubsidieerd? Is het decreet wel in orde? Moeten we ons geen vragen stellen bij bepaalde nominatieve subsidies die jaarlijks terugkeren in de begroting? Moeten deze bedragen niet opgenomen worden in de reguliere subsidiëring? Moeten er geen duidelijke convenants afgesloten worden? Dat zou meer rechtszekerheid bieden. Er is ook een grondige evaluatie nodig van het decreet op het lokale en het provinciale jeugdwerk. Is er wel voldoende overeenstemming tussen de verschillende overheden?
We verwachten ook vernieuwing in de aanpak van het beleid. Over het algemeen stelt men de bestaande beleidsinstrumenten te weinig in vraag. De budgetten voor de aankoop van kampmateriaal worden verhoogd. Waarom denkt men niet eens na over privatisering?
Wat bedoelt u precies met privatisering van het kampmateriaal? Wat kunnen de voordelen daarvan zijn?
In plaats van kampmateriaal te huren in Machelen of in Kasterlee, zou men zich ook kunnen wenden tot privé‑bedrijven, eventueel met een systeem van cheques. De jeugdverenigingen konden in het verleden nooit voldoende tenten krijgen. Men krijgt die tenten ook niet gedroogd en daardoor zijn ze zeer snel versleten. Daarom moet men steeds opnieuw tenten bijkopen.
We hebben deze discussie al gevoerd in de commissie. We moeten nieuwe paden durven bewandelen om iets te realiseren. Ik geloof echter niet in de privatisering waarover de heer Mahassine het heeft. Hij staat in de commissie zowat alleen met zijn standpunt. We proberen nu te verhelpen aan het probleem van het tekort aan tenten. Toch moet men het jeugdwerk in Vlaanderen positiever bekijken. Het is een van de beste ter wereld. Het is wel juist dat we ons niet mogen beperken tot het jeugdwerk : we moeten ook een jeugdbeleid voeren. Inzake jeugdcultuur heeft de heer Mahassine volledig gelijk. De vraag is of dit door ambtenaren moet worden uitgevoerd.
Ik heb niet gezegd dat het jeugdwerk slecht werk levert, integendeel. Ik heb wel gezegd dat we moeten durven afstappen van wat we tot nu toe altijd gedaan hebben.
De administratie zelf moet de motor zijn van het nieuwe jeugdbeleid. Op dit ogenblik heerst er in de administratie een malaise. Als er onvoldoende geïnvesteerd wordt, zullen de genomen maatregelen niet renderen. Het nieuwe decreet voor experimentele organisaties is een doodgeboren kind, indien dit niet goed kan aangepakt worden.
Het is goed dat minister Anciaux zich wil profileren op het vlak van de fuiven. Nochtans is het de Vlaamse federatie van jeugdhuizen die de problematiek heeft gesignaleerd en die bij voormalig minister Peeters het eerst gehoor vond. In deze begroting werden daarvoor echter geen budgetten uitgetrokken. Ik hoop dat er een regeling tot stand komt waardoor de gemeenten de bestaande infrastructuur kunnen aanpassen of in nieuwe infrastructuur kunnen voorzien. Ze moeten een beroep kunnen doen op de nodige deskundigheid inzake geluidsisolatie en veiligheid. Alle steden en gemeenten moeten een beroep kunnen doen op. Tieners moeten dicht bij huis kunnen fuiven en naar concerten gaan. Dat zal ook een positieve invloed hebben op de verkeersveiligheid.
Voormalig minister van Cultuur Martens had aangekondigd dat de popmuziek een plaats zou krijgen binnen het nieuwe muziekdecreet. Daarvan vind ik echter niets in de begroting. De basisallocatie 33.11 is weliswaar gestegen van 368,2 ten opzichte van 495,2 miljoen frank, maar voor de populaire muziek is niets extra's uitgetrokken. Op het hele krediet wordt slechts in 4,1 miljoen frank extra voorzien. Voor de projecten populaire muziek is er volgens ons zeker 100 miljoen frank extra nodig. Klassiek en pop mogen niet tegen elkaar uitgespeeld worden. We pleiten ervoor de twee duidelijk te scheiden : binnen het muziekdecreet moet er een apart hoofdstuk zijn over de popmuziek; er moet ook duidelijk gescheiden subsidiëring zijn
Waarom heeft de heer Mahassine zijn opmerkingen niet ingediend in de vorm van een amendement bij de begroting? Tot aan de eindstemming van de begroting is het trouwens nog mogelijk om amendementen in te dienen
Het gaat inderdaad niet op om hier op het spreekgestoelte te zeggen wat er moet gebeuren en dan geen amendementen in te dienen. De heer Mahassine heeft nog altijd de kans om dat te doen. Hij moet de moed hebben om dat ook te doen
Bedankt voor de suggestie. Bij de begroting 2001 zullen we eraan denken. Het nog op te richten Muziekcentrum moet twee poten hebben : een populaire en een klassieke. Het centrum moet ingebed worden in een natuurlijke habitat die bruist van muzikaal leven.
In de beleidsbrief moet duidelijkheid worden gebracht over de budgetten. In de begroting 2001 moet een substantieel bedrag worden uitgetrokken voor pop. Vandaag blijven we nog een beetje op onze honger zitten. We kijken vol verwachting uit naar de beleidsbrief. (Applaus
Ik ben nieuw in deze materie en wil dan ook niet de pretentie hebben om eenzelfde diepgaande analyse te maken als mevrouw Van Hecke.
In de regeerverklaring staat dat cultuur een prominente rol moet spelen in het maatschappelijke leven. Ik ben blij dat de begroting deze ambitie poogt waar te maken. Investeren in creativiteit blijft nodig. Samen cultuur beleven brengt de mensen dichter bij elkaar.
We hebben een grote achterstand in te halen om het enorme patrimonium van Vlaanderen in verschillende domeinen echt naar waarde te schatten. Er waait een nieuwe wind door het socio-culturele werk, doordat er meer aandacht wordt besteed aan het werk op het terrein, eerder dan aan de structuren. De koepelvorming is voorbijgestreefd. Er moet meer aandacht komen voor pluralistische initiatieven. Daartoe moeten steunpunten worden opgericht die als autonome instanties de beleidsintenties van de overheid gestalte geven. Daarnaast moet er plaats zijn voor belangenorganisaties die de sector vertegenwoordigen bij het overleg met de overheid. Een open gesprek met alle betrokkenen moet mogelijk zijn. Decentralisatie naar het niveau van de gemeenten is belangrijk.
Ik ben blij dat het internationale cultuurbeleid gegroepeerd is en dat de middelen daarvoor helemaal vanuit de culturele betekenis aangewend worden. We moeten er wel op toezien dat alle middelen op een verstandige wijze besteed worden. Deze begroting vertoont heel wat aanzetten tot een nieuw beleid. Het terrein krijgt meer verantwoordelijkheid en er wordt meer kawliteit nagestreefd. Dat zien we al in de financiële herwaardering van het museumdecreet en in de uitbreiding van de middelen voor de beeldende kunst. Maar ook voor muziek, de podiumkunsten en de letteren zijn nieuwe middelen nodig.
Op het jeugdbeleid krijgen creatieve, eigentijdse methodes meer kansen door de invoering van een budget voor experimenten. Ook de niet-georganiseerde jongeren moeten kunnen worden bereikt.
Misschien lopen we elkaar volgende zomer tegen het lijf in een splinternieuwe, droge, niet beschimmelde kampeertent. (Applaus)
Om de Vlaamse mediadecreten en -besluiten beter afdwingbaar te maken werd door de vorige regering Het Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM) opgericht. Het orgaan heeft twee opdrachten : vergunningen en erkenningen verlenen en toezien op de naleving van de mediaregels. Met de eerste opdracht zijn er weinig problemen. Al rijzen er wel vragen in verband met het beleid inzake de may- en must-carryregeling. Het is bijvoorbeeld merkwaardig dat Kanaal Z een must-carrylabel heeft gekregen. Op het vlak van de toezichtsregeling zijn er echter nog heel wat kinderziektes. Het VCM kan ambtshalve optreden of na vraag van de Vlaamse regering of, inzake sponsoring en reclame, na klacht van elke natuurlijke of rechtspersoon. Aangezien er nog steeds geen klachten werden ingediend, lijkt het hoog tijd dat het VCM een grotere bekendheid krijgt. De minister draaide rond de hete brij naar aanleiding van het programma De XII werken van Vanoudenhove, hoewel de wetgeving daar duidelijk met de voeten werd getreden.
Het VCM moet zorgen voor een onafhankelijke inhoudelijke beoordeling. Het komt niet toe aan een minister om zich daarin te mengen. Ik heb in dat verband contact opgenomen met de griffier van het VCM die zegde geen initiatief te hebben genomen in deze zaak. Ik heb deze aangelegenheid ook besproken met drie commissarissen van het VCM. Zij hebben een werkgroep opgericht die de reclame op de zenders zal beoordelen. Het VCM heeft de banden van het bedoelde programma opgevraagd. Het komt niet toe aan een minister om te oordelen over de inhoud van programma's
Het gaat niet om de inhoud, maar om een overtreding van de mediawetgeving. Het VCM kan zelf het initiatief nemen voor sancties. Het commissariaat moet van die bevoegdheid ook effectief gebruik maken. Ik ben blij dat er in die zin eindelijk iets zal gebeuren.
Het VCM was wel zo moedig om zich uit te spreken over de zaak VT4. Minister Van Mechelen moet het VCM beter bekend maken. Op die manier zal het orgaan zich meer proactief kunnen opstellen.
Kwaliteit en deontologie lijken op het eerste zich verscheiden, maar er is toch een nauwe band. Zo is het deontologisch ongepast om vlak voor de eindejaarsperiode uitgebreid verslag uit te brengen over een gezinsdrama. Een programma over onze psychische gezondheid is verantwoord als het programma wetenschappelijk onderbouwd is. Bovendien eist de deontologie dat in een dergelijk programma de privacy van de patinten gerespecteerd wordt en elke sensatie wordt vermeden. Dat alles toont meteen de duidelijke band tussen kwaliteit en deontologie aan en dat geldt ook voor ontspanningsprogramma's.
De vraag is of de media nog bereid zijn aandacht te besteden aan kwaliteit en deontologie? Daarvoor zou de VRT als gangmaker moeten optreden. De overheid moet daarop toe zien bij de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst. Totnogtoe hebben we in onze houding tot de VRT vooral aandacht geschonken aan kwantitatieve normen, misschien moeten we voortaan ook aandacht hebben voor deontologie en de kwaliteit van de programma's. Omdat kwaliteit subjectief is, roep ik opnieuw op om een groep deskundigen te belasten op operationele criteria inzake kwaliteit en deontologie te formuleren die het debat in dit parlement kunnen voeden. Dat kan meteen de media ten goede inspireren: de zenders zijn niet gewoon bedrijven, maar vervullen ook een maatschappelijk rol. Precies daarom is kwaliteit belangrijk ongeacht de aard van het programma.
Ook uitgevers van de geschreven pers moeten over meer middelen kunnen. De opleiding van de journalisten is dringend aan een grondige evaluatie toe, want dat is de basis van kwaliteit. Het spreekt voor zich dat uitgevers hiervoor ook belangrijke verantwoordelijkheid dragen. Ook zij mogen niet alles laten bepalen door de oplagecijfers.
De media evolueert snel en dankzij de hervormingen van de vorige regering heeft de VRT opnieuw een belangrijk marktaandeel veroverd. Wie echter dacht dat de VRT nu op een veilige koers zit, komt bedrogen uit. Uit een artikel in Knack blijkt dat achter de schermen wordt geïntrigeerd om de VRT te privatiseren of althans een gedeeld aandeelhouderschap op te dringen. Wat is het standpunt van minister Van Mechelen? We hebben de voorbije jaren in de openbare omroep geïnvesteerd en precies daarom vraag ik me af of we de VRT opnieuw een onzekere koers zullen laten varen. De Vlaamse regering en het Vlaams Parlement moeten zelf de koers bepalen. In elk geval moet de bestaande beheersovereenkomst de basis vormen voor het volgende.
De Vlaamse regering blijft de openbare omroep steunen. Wij willen kwaliteit meer kansen geven en streven naar een reclame‑arme omroep. De huidige beheersovereenkomst loopt nog tot 31 december 2001 en zal niet worden gewijzigd. Dan pas zullen we een nieuwe overeenkomst afsluiten. Ik vrees wel dat de onderhandelingen daarover moeilijk zullen zijn
De minister is dus geen voorstander van privatisering
Ik heb in de voorbije 12 jaar nooit gepleit voor privatisering. Ik heb altijd gewaarschuwd dat de VRT zijn eigen maatschappelijke basis ondermijnt als ze te ver gaat op het pad van de commercialisering.
De heer Decaluwe heeft vier jaar lang samen met minister Van Mechelen in de commissie voor Media gezeten. Heeft hij dan nooit naar het standpunt van minister Van Mechelen geluisterd? Het is niet eerlijk nu het standpunt van minister Van Mechelen in twijfel te trekken
Ik lees er alleen maar de pers op na en vraag de minister zijn standpunt te herhalen. Meningen veranderen nu eenmaal. Ik heb nooit gezegd dat minister Van Mechelen voorstander is van privatisering.
Aangezien de Persgroep en de liberale fractie nauwe banden onderhouden, is het normaal dat wij ons vragen stellen als in het Laatste Nieuws en De Morgen gepleit wordt voor een geprivatiseerde openbare omroep. Sommigen gewagen zelf voor een zogenaamd Van Thillo-scenario voor de VRT. Bovendien heeft premier Verhofstadt in 1990 in een nota over gepleit voor privatisering. Minister Van Mechelen heeft ons echter gerust gesteld
Bovendien heb ik in een editoriaal gelezen dat het verschil tussen TV1 en VTM klein wordt.
Ik protesteer tegen de verbanden die worden gelegd tussen krantengroepen en politieke partijen.
Wie kan lezen, interpreteert het editoriaal van Yves Desmet anders. Het standpunt van de heer Desmet is hetzelfde als het mijne : als TV1 verder de commerciële toer opgaat, dreigt de openbare omroep zijn eigen bestaansreden te ondergraven. Vandaar dat de onderhandelingen over de volgende beheersovereenkomst keihard zullen zijn.
Dat bevestigt alleen maar onze hypothese
Ik raad u aan zelf eens een consistente visie uit te werken
Wij verdedigen een sterke openbare omroep die allen doelgroepen moet bereiken
Dat betekent dat de VRT ook moet deelnemen aan de kijkcijferwedren
In de beheersovereenkomst zijn inderdaad de kijkcijfers opgenomen en in een volgende beheersovereenkomst zal dit wellicht hetzelfde zijn. Alleen moeten we dan ook meer aandacht hebben voor kwaliteit.
We mogen het belang van die cijfers ook niet overschatten. Uiteindelijk haalt de openbare omroep maar een gemiddeld marktaandeel van 30 percent. Het Europese gemiddelde bedraagt ongeveer 40 percent.
De VRT moet inderdaad zo veel mogelijk kijkers bereiken, maar mag niet te commercieel worden.
Maar al te populaire VRT-programma's zijn een doorn in het oog van VT
Ik pleit voor creatieve programma's. We moeten er alleen op toezien dat de VRT niet te commercieel wordt.
Zo lang Agalev deel uitmaakt van deze meerderheid, wordt de VRT niet geprivatiseerd.
Ik ken de gewoonte van Agalev ondertussen al om stoere taal te spreken. We zullen zien wat er nog van overblijft eenmaal we de beleidsnota bespreken
De maatschappij evolueert razendsnel in de richting van een informatiemaatschappij waarin de media een steeds belangrijkere rol spelen. Vlaanderen dient daarbij rekening te houden met de Europese en mondiale ontwikkelingen en haar eigen standpunt laten horen. Er moet een referentiekader vastgelegd worden.
Vijfenzeventig percent van de begroting voor media is bestemd voor de openbare omroep. De VLD is een van de eerste partijen die erop gewezen heeft dat de VRT een krachtige omroep moest worden. De beheersovereenkomst loopt tot 2001 en dient in elk geval gerespecteerd te worden. De VLD heeft constructief meegewerkt aan de hervorming van de openbare omroep. De VRT moet een openbare omroep blijven met programma's die onze pluralistische samenleving weergeeft. Hij dient niet alleen het brede publiek te bereiken, maar ook de specifieke doelgroepen en minderheden. Inzake de financiering van de openbare omroep huldigt de VLD het principe dat de openbare omroep gefinancierd moet worden door openbare middelen en de particuliere omroep door particuliere middelen. Het is evident dat de VRT over voldoende middelen moet beschikken om kwaliteit te brengen. Dat dient het uitgangspunt te zijn van de nieuwe beheersovereenkomst 2001-2005. Het is een liberale eis dat reclame op de VRT ten minste beperkt moet blijven, zo niet geheel afgeschaft.
Verder dient er werk gemaakt te worden van de liberalisering van de radio's. Men bereidt de oprichting van twee landelijke commerciële radio's voor. Hopelijk is dat gerealiseerd voor het einde van het jaar 2000. We pleiten voor een eenvoudig en goed controleerbaar decreet dat de radio's zo veel mogelijkheid vrijheid hebben. Er moeten mogelijkheden komen voor de lokale, regionale en landelijke radio-omroepen
De heer Gysbrechts pleit ervoor dat de radio's zo vrij te laten werken. De CVP-fractie wil een duidelijke band tussen de lokale radio's en het gemeenschapsleven. We blijven erbij dat lokale berichtgeving op deze radio's noodzakelijk is
Een zo groot mogelijke vrijheid is niet hetzelfde als een absolute vrijheid
Welke radio's zijn op dit ogenblik nog lokaal gebonden
Amper 60 percent van de lokale radio's zijn opgenomen in een keten. Daarvan zijn er ook nog die lokaal nieuw brengen
We stellen ook lokaal nieuws op prijs
De moeilijkheid is dat de frequenties beperkt zijn. Dat betekent dat men niet teveel radio's kan toelaten. Gaat uw voorkeur naar nationale, regionale of lokale radio's
In februari of april 2000 zullen de resultaten bekend zijn van een studie over het probleem van de frequenties. Op basis daarvan zullen we nagaan wat de mogelijkheden zijn
De essentie is dat de frequenties beperkt zijn. Er moet een keuze gemaakt worden
Veertien dagen geleden hebben we daarover in de bevoegde commissie een uitgebreid debat gevoerd. De minister heeft zijn beleid toegelicht en een duidelijk antwoord gegeven. Ik heb de indruk dat men momenteel spijkers op laag water zoekt
Het is de taak van de oppositie om erop te wijzen dat de minister en een lid van zijn fractie verschillende zaken zeggen
De heer Decaluwe was een van de auteurs van een nieuw decreet op de lokale radio's. Als dat al in werking was getreden, dan zou dit debat overbodig geweest zijn. De vorige coalitie is er niet in geslaagd om tot een overeenkomst te komen met de Franstalige gemeenschap over de coördinatie van de frequentiebanden. Het is mijn bedoeling om een werkbare oplossing te zoeken
Ik hoop dat het resultaat van die onderhandelingen niet opnieuw is dat Vlaanderen verliest ten voordele van Wallonië
De beheersovereenkomst met de lokale radio's moet gerespecteerd worden tot 2001. Verder dient de overheid nodige aandacht te besteden aan de rol van de media in de informatiemaatschappij. Men moet ervoor zorgen dat iedereen eraan kan deelnemen. Elke vorm van monopolie moet tegengegaan worden. Nieuwe multimediaprogramma's moeten gestimuleerd en uitgebouwd worden. Het aanbod van programma's wordt alsmaar groter.
Wij pleiten ook voor een verdere liberalisering van de kabel en voor meer concurrentie in de distributie : de gebruiker heeft recht op meer autonomie. In dat verband hebben wij ook steeds de plannen over en van Telenet gesteund : het biedt uitzicht op een hoogwaardige Vlaamse informatiesnelweg.
De vele ontwikkelingen die wij nog mogen verwachten op het terrein van de media zullen ongetwijfeld nog aanleiding geven tot talrijke parlementaire besprekingen en hoorzittingen. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat de minister ons in goede banen zal leiden. (Applaus
Een voorbeeld van een verband tussen sport en cultuur : op het middenplein van de Gentse velodroom ontmoette ik tijdens de zesdaagse de heer Hoet. Hij wees mij op het opmerkelijke verschil in fiscale behandeling van een kunstpatrimonium in de Verenigde Staten en België. Zo kwam ik tot het inzicht dat fiscaliteit het verwerven van een publieke of particuliere kunstverzameling kan stimuleren. Ik roep de minister van Cultuur op daarover een gesprek te hebben met zijn federale collega van Financiën, die daarvoor bevoegd is. Op dit ogenblik bereidt de federale regering immers een hervorming van de fiscaliteit voor.
Wat de voorstellen van minister Sauwens over de defederalisering van de nationale sportbonden betreft, het volgende. De communautarisering is een goede zaak geweest voor de sport, denken we maar aan het Vlaams Strategisch Plan voor de Sport. Thans zijn nog twee grote sportbonden nationaal, evenals het overkoepelende BIOC. Ik kan gedeeltelijk de argumenten van minister Sauwens terzake begrijpen. Het zou zeker een goede zaak zijn voor het jeugdsportbeleid, want dan kunnen we voortaan ook de kwaliteit van de jeugdwerking in het voetbal en de wielersport garanderen. Het voorstel om de subsidies van BIOC langs de federaties te laten verlopen kan dan weer tot een sanering leiden. Anders dan met de inhoud, heb ik het moeilijk met de toon van minister Sauwens' discours. Hij wekt namelijk de indruk dat hij van plan is de nationale competities en ploegen voortaan regionaal samen te stellen, en dat is iets wat niet leeft bij de bevolking
Ik ben het geheel eens met de heer Denys. Het is er mij om te doen de huidige patstelling, die dateert van de jaren zeventig, op te heffen. Niet minder dan 89 sportbonden hebben zich inmiddels aangepast aan de staatsstructuur. Daardoor kunnen wij nu een actief Vlaams sportbeleid voeren, waarvoor wij in deze begroting 400 miljoen frank extra opgenomen hebben. Het is evenwel jammer dat we 25 tot 30 percent van de jongeren niet kunnen bereiken : de voetballers en de wielrenners. Ook voor de medisch verantwoorde sportbeoefening - denk maar aan het dopingprobleem - zou het een goede zaak zijn dat wij ook hen kunnen bereiken.
Alle nationale bonden moeten zich aanpassen aan de federale staatsstructuur. Overigens is sport niet alleen van belang voor de volksgezondheid, maar heeft die ook een sociale opdracht : de integratiekracht van een teamsport mag niet onderschat worden. In het volleybal bijvoorbeeld heeft die communautarisering geen problemen opgeleverd op het vlak van de nationale en internationale competitie
Uw opmerking heeft mijn vragen afdoende beantwoord. Wij stellen ons vertrouwen in de minister. (Applaus
Communautarisering kan inderdaad via het jeugdsportbeleid tot hogere kwaliteit leiden. De provinciale clubs presteren inzake jeugdsport heel wat beter dan de grote nationale. Als het voorstel werkelijkheid wordt, zullen wij wel het decreet wel moeten aanpassen aan de grotere schaal, als 30 percent meer jongeren moeten bereikt worden.
Het is verheugend dat het geld voor de gemeentelijke sportdiensten verhoogd worden. De gemeenten zijn immers de draaischijf van het jeugd- en algemeen sportbeleid. Onze commissie kan samen met de commissie Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid bekijken hoe we de topsportscholen kunnen stimuleren. Ook de inspanningen van andere scholen die beloftvolle kinderen extra mogelijkheden geven, moeten beloond worden.
In de administratie kan eventueel een zogenaamde beleidsvoorbereidende cel opgericht worden. Bloso blijft een belangrijke dienst van de overheid maar moet gedepolitiseerd worden.
Het stemt me treurig dat de CVP op een kunstmatige manier de leden van de raad van bestuur een partijpolitiek etiket wil opplakken. De heer De Knop is een deskundige die door vele partijen wordt gerespecteerd en geconsulteerd. Hem in een communiqué een label opplakken is laag bij de grond. (Applaus bij de VLD)
De raad van bestuur is door de vorige regering samengesteld maar de voorzitter is door de huidige regering niet opnieuw benoemd. Hij zou hiertegen beroep kunnen aantekenen bij de Raad van State, waarop dit besluit zal moeten vernietigd worden. Het gaat niet op dat deze regering een beslissing van de vorige regering zonder aanleiding vernietigt
De vorige bevoegde minister heeft een raad van bestuur samengesteld, toen het parlement al ontbonden was. Dat getuigt ook niet van politieke zindelijkheid
Dat iemand middelen krijgt die eigenlijk bedoeld zijn voor de jeugdsport, om een onderzoek uit te voeren en dan nog benoemd wordt tot voorzitter van de raad van bestuur, is ook niet erg correct.
Het gaat hier over iemand die boven alle verdenking staat. Ik draag de volle verantwoordelijkheid voor de samenstelling van de raad van bestuur. Het was de bedoeling de partijpolitieke berekening te neutraliseren.
Dan bespreken we nu de binnenlandse aangelegenheden, huisvesting, stedelijk beleid, institutionele en bestuurlijke hervormingen, ambtenarenzaken, Brussel en de Vlaamse Rand
Van de vernieuwing die aangekondigd werd in de regeringsverklaring, is niet veel te merken, toch niet in de begroting voor Binnenlandse Aangelegenheden. Natuurlijk kan men in een half jaar tijd geen volledig nieuw beleid op sporen zetten maar met de grote vernieuwing wordt in deze begroting niet eens gestart. Wij hopen hier snel iets van te merken.
Van de gemeenten, de basiscellen van onze democratie, wordt terecht heel wat verwacht. Indien de overheid een gunstig beeld van zichzelf wil creëren, is het logisch dat de gemeenten over voldoende financiële middelen beschikken om een degelijke dienstverlening uit te bouwen. In dit opzicht is de volledige indexering van het Gemeente- en het Provinciefonds, mogelijk geworden door het budgettaire beleid van de vorige regering, zeer belangrijk. Wij betreuren echter dat de doorstorting van de opcentiemen op de onroerende voorheffing andermaal ernstige vertraging oploopt. De VVSG stelt onomwonden dat heel wat gemeenten het komende jaar zullen starten met een miljardentekort. Ook nu de Vlaamse overheid die belasting zelf int, zijn er nog heel wat problemen.
Het is ook te betreuren dat er geen versnelde doorstorting komt van de sommen die de federale staat nog verschuldigd is aan de gemeenten. Die schuld is het gevolg van het manuele verdeelsysteem. Het gaat over 9,5 miljard frank. Uit een verslag van minister Sauwens blijkt dat de federale schuld, zonder bijkomende ingrepen, waarschijnlijk pas tegen het einde van de volgende gemeentelijke bestuursperiode zal afgelost zijn. Daarenboven besteedt de federale regeerverklaring geen aandacht aan dit probleem, noch aan de verbetering van de inning van de belastingen die ten voordele van de gemeenten worden geïnd door de federale diensten. Het overleg tussen de federale overheid, de gewesten en de gemeenten over deze problemen zijn sinds het aantreden van de nieuwe regering stilgevallen. Voor de betrokken besturen betekent dit alles, dat zij de middelen niet krijgen die hen rechtmatig toekomen, en die zij nodig hebben en waarop ze gerekend hebben bij de planning van hun beleid. Wat zal de minister hieraan doen?
De hervorming van het Gemeentefonds die in het regeerakkoord wordt aangekondigd, is niet voldoende. Tenzij de minister de intentie heeft dit fonds in de toekomst elk jaar extra te stijven, bovenop de aanpassing aan de index. De hervorming wordt afhankelijk gemaakt van de zogenaamde bestuurlijke kracht, maar dat begrip is totaal onduidelijk en dat veroorzaakt onrust. Velen verwachten dat de hervorming meer middelen voor de steden met een centrumfunctie zou opleveren. Wij zijn niet tegen een hervorming maar het Gemeentefonds is onontbeerlijk voor alle gemeenten.
De burger stelt hogere eisen en de taken van de gemeenten zijn toegenomen. Voor heel wat taken zijn specialisten vereist, maar met de gangbare lonen en het verdwijnen van de vaste betrekking is het niet altijd mogelijk om gemotiveerde en voldoende gekwalificeerd personeel te vinden. De minister kan dan wel extra verloning invoeren, maar de gemeenten kunnen de nodige financiële middelen hiervoor niet altijd ophoesten. Daarenboven legt de gemeentewet aan dat extra salaris beperkingen op. In die wet wordt het loon van de gemeentesecretaris vastgelegd en het zou niet aanvaardbaar zijn om andere ambtenaren, die onder zijn gezag staan, meer te betalen.
Hetzelfde geldt voor de berichten die de wereld worden ingestuurd over de regularisering van de zogenaamde nepstatuten. De toezeggingen van minister Landuyt roepen meer vragen op dan ze beantwoorden. Zal een regularisatie van de gesco's in de gemeentelijke administraties niet uitdraaien op een financiële aderlating voor die gemeenten? De gemeenten kunnen de volledige loonlast van die mensen immers onmogelijk te hunnen laste nemen. Zullen de gemeenten van de Vlaamse overheid daartoe de nodige middelen ontvangen en zo ja voor hoe lang? Moeten geregulariseerde gesco's in dienst worden genomen met een examen, zoals dat voor de andere vastbenoemde ambtenaren het geval is? Wil men de personen behouden of de functies? De minister geeft hierover geen klaarheid. Intussen worden de lokale verantwoordelijken wel overstelpt met vragen. Ik wil er dus bij de ministers op aandringen om niet met veel tromgeroffel berichten de wereld in te sturen om dan later vast te stellen dat daarvan in de praktijk niets kan gerealiseerd worden. Ik wil hier ook verwijzen naar de vorige minister van ruimtelijke ordening die in de media kwam aankondigen dat voor bepaalde kleine werken geen vergunning meer nodig was. De werkelijkheid bleek echter heel anders te zijn. Zo wordt de geloofwaardigheid ondermijnd. Als men het imago van de politiek wil verbeteren, dan moet men aan dit soort praktijken iets doen, eerder dan ideeën te lanceren. Staat men er wel bij stil hoe weinig kennis over het bestuurlijk systeem er wel is? De overheid botst meer en meer op de mondige burger die wel zijn rechten kent, maar die onvoldoende kennis heeft over het bestuurlijke apparaat. Hierop een afdoend antwoord vinden is de grootste uitdaging. Of men dit probleem kan oplossen met een referendum, durf ik betwijfelen. Ik denk ook niet dat er een beter bestuur kan gerealiseerd worden door het oprichten van een ombudsfunctie of van klachtenbureaus
Ik zal niet antwoorden namens de vorige minister van Ruimtelijke Ordening, maar wel voor wat mijn bevoegdheden betreft. Deze regering heeft voor het eerst beslist tot de volledige indexering van het Gemeentefonds. De gemeenten zullen ook vrij kunnen beschikken over de nieuwe middelen die het gevolg zijn van de Dexia-operatie. Inzake de regularisering van de nepstatuten moeten we een onderscheid maken tussen de gesubsidieerde sector Cultuur en Welzijn en de lokale besturen. Men kan ze niet plotseling in de bestaande kaders inschakelen. Er wordt een werkgroep opgericht die de regularisering van deze statuten in de lokale besturen zal behandelen. Dat zal geen weerslag hebben op de begroting 2000 van de lokale besturen. Intussen zal de evolutie inzake de trekkingsrechten kunnen geëvalueerd worden. Of het de bedoeling is mensen te behouden of functies, moet nog uitgemaakt worden. Ik wil er ook op wijzen dat er nog steeds mensen worden aangeworven in deze functies. Moet men dit systeem niet uitdovend maken en het probleem zo stapsgewijze oplossen? In elk geval zullen de gemeenten niet voor voldongen feiten worden geplaatst
We staan op minder dan een jaar van de gemeenteraadsverkiezingen. Na de verkiezingen zal het alvast mogelijk zijn een mandaat op te nemen met een beter uitgewerkt statuut. Dat moet de aantrekkelijkheid van het mandaat verhogen. Voor sommige uitvoerende mandatarissen draait hun mandaat uit op een regelrechte bestraffing. Ik verwijs hiermee onder meer naar de situatie van mandatarissen die genieten van een vervangingsinkomen. Er moeten ook inspanningen worden geleverd om het imago van de politiek te verbeteren. Deelnemen aan het bestuur van de eigen gemeenschap mag niet beschouwd worden als een verwerpelijke bezigheid. Degenen die een mandaat opnemen voor de eigen gemeenschap mogen niet ontmoedigd worden door het sfeertje dat hierrond gecreëerd wordt.
In 1999 werd ook de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur opgericht. Dat orgaan moet de lokale besturen een luidere stem geven tegenover de regering en moet ervoor zorgen dat de regering niet langer eenzijdig opdrachten doorschuift naar de gemeenten. Wanneer er dan opdrachten doorgeschoven worden, dan moet er ook de zekerheid bestaan dat de lokale besturen die opdrachten ook kunnen uitvoeren. Die benadering was er tot nu toe te weinig. Laat ons hopen dat daar verandering zal in komen.
Vernieuwing is de grote slogan van deze regering. Ook wij bepleiten de kwaliteit van het bestuurlijk beleid. Van de aangekondigde verandering is echter nog niet veel te zien. Vaak beperkt men zich tot sleutelen aan randfenomenen. Om te besluiten zou ik dan ook willen verwijzen naar de woorden van Joshka Fischer : De zin om te veranderen bent u niet verloren. Nu moet u uw ideeën kunnen doorzetten, ze zijn uit dromen ontstaan, maar ze moeten door het nauwe oog van de realiteit. (Applaus bij de CVP
De regeringsverklaring van de Vlaamse regering en het regeerakkoord willen de provincies, de gemeenten en de OCMW's behandelen als volwassen partners. Daarom moet het pact met de provincies en met de gemeenten verdiept worden.
Een van de belangrijkste positieve punten is dat de afknotting van de indexering tot 75 percent wordt opgeheven. Daardoor zullen de dotaties in reële termen constant blijven. Dat betekent een ware trendbreuk.
Het mandaat van de burgemeester en van de schepenen wordt financieel geherwaardeerd in de volgende legislatuur. Een inhoudelijke herwaardering is echter nog belangrijker. Ook de gemeenteraadsleden verdienen een inspanning om hun mandaat leefbaar te houden. Een mandaat mag niet leiden tot een inkrimping van de sociale rechten. Er moet ook meer geïnvesteerd worden in vorming en begeleiding van de mandatarissen.
De toepassing van de CAO's heeft in heel wat gemeenten voor problemen gezorgd. Bovendien leidt het bestaan van verschillende regelingen voor het sociaal statuut tussen gemeenten en OCMW en tussen gemeenten die moeten samenwerken, bijvoorbeeld in een IPZ, tot frustraties. De sociale rechten voor het personeel mogen de praktische organisatie niet in het gedrang brengen. De gemeentebesturen moeten alleszins directer betrokken worden bij de CAO-onderhandelingen. De piramidale opbouw is wellicht achterhaald : ik verkies loon naar werk. De pensioenlasten nemen toe. Er is nood aan een duidelijk beleid om de toekomst veilig te stellen.
De VLD zal erover waken dat de Vlaamse regering echt werk maakt van een vermindering van de regelgeving. De minister van Binnenlandse Aangelegenheden moet de circulaires onderrichtingen van de verschillende ministers coördineren. Een vereenvoudiging van het bestuur is echter slechts mogelijk via een regionalisering van gemeente- en provinciewet. De federale regering moet oog hebben voor de financiële gevolgen van de politiehervorming voor de gemeenten. We zijn blij dat de regering van het OCMW een Sociaal Huis wil maken. Het OCMW moet beter geïntegreerd worden in het gemeentelijke beleid.
De vertrouwdheid van parlementsleden met de gemeenten, mag er niet toe leiden dat de aandacht voor de provincies uit het oog wordt verloren. Gezien de ervaring van de bevoegde minister zijn we ervan overtuigd dat de Vlaamse regering de burgers, de lokale en regionale besturen als volwassen partners bij het beleid zal betrekken. De Vlaamse regering moet bedenken : onze thuis is waar ons loket, ons sociaal huis staat en waar SIF niet suf maakt. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID
Minister Anciaux waande zich even Sinterklaas tijdens de toelichting van het huisvestingsbeleid in de bevoegde commissie op 26 november 1999. Hij meent alle kindjes tevreden te kunnen stellen. De minister wil voor elke burger een goede woning in een aantrekkelijke omgeving en hij neemt zich voor een grotere bijdrage te leveren aan het stedelijk beleid. Het kan niet op. De middelen zijn echter beperkt : met de 670 miljoen frank die beschikbaar is voor sociale woningen, kunnen 650 nieuwe woningen worden opgericht. Dat aantal ligt nog veraf van de 15.000 nieuwe sociale woningen die in de regeerverklaring werden beloofd.
Om de huursubsidie te verhogen zal de minister de 136 miljoen frank gebruiken die vrijkomen door de afschaffing van de TIL (Tussenkomsten in de Leninglasten). De TIL is echter een belangrijk instrument voor de aankoop en renovatie van oude woningen. Het is een stimulans voor stadskernvernieuwing. Het Vlaamse huisvestingbeleid moet gekoppeld worden aan het grootstedelijk beleid. De hernieuwing van woonwijken moet vooral overgelaten worden aan het initiatief van kleine eigenaars die zelf renoveren. Sociale probleemgevallen samenproppen in sociale woonkazernes brengt geen oplossing. Er mogen dan ook geen middelen worden overgeheveld van de koop- naar de huurmarkt. De bouwgronden in Vlaanderen zijn niet onuitputtelijk. De open ruimte is beperkt. De Vlaamse bouwijver moet georiënteerd worden op de renovatie van slecht onderhouden en lelijke woningen.
In de laatste nieuwsbrief van de VVSG wordt het statuut van de lokale besturen een processie van Echternach genoemd. Terecht. In de nieuwsbrief worden drie redenen genoemd : de regeling van de burger- en strafrechtelijke aansprakelijkheid van het personeel, het sociaal statuut en de compensatie voor het verlies van vervangingsinkomens. De minister heeft in dit verband het gedoogbeleid van minister Peeters noodgedwongen moeten terugschroeven. De minister is immers machteloos als voogdijoverheid, zolang de gemeente- en provinciewet niet worden geregionaliseerd.
In het pact met de gemeenten moeten de lokale besturen middelen vrijmaken om hun mandatarissen op te leiden. De rondzendbrief van voormalig minister Peeters wordt enkel toegepast wanneer die kan dienen als basis om de zitpenningen te verhogen. Door opnieuw 300 miljoen frank vrij te maken staat het probleem tenminste terug op de agenda. Veel nieuw verkozen gemeente- en provincieraadsleden houden het na iets meer dan één jaar al voor bekeken. Het optrekken van de vergoedingen en compensaties zal niet volstaan om daaraan iets te veranderen.
Aan de kloof met de burger wordt veel papier en tijd verspild. Een degelijk en geloofwaardig plaatselijk bestuur is het beste middel om het vertrouwen te herwinnen. Maar daarvoor moet Vlaanderen zelf zijn lokale bestuur kunnen organiseren en zo lang de gemeente- en provinciewet niet geregionaliseerd is dit onmogelijk. Iedereen is het eens met die stelling en minister Sauwens heeft beloofd hierop aan te dringen tijdens de Costa. Ik vrees alleen dat hij een bedelaar is geworden nu de regering zomaar 2,45 miljard heeft weggeschonken. (Applaus bij het VB
Het is normaal dat de beleidsnota nog niet af is en reglementair kan dat zelfs. Maar hierdoor blijft het voor ons gissen hoe het beleid er precies uit zal zien.
De begroting voor binnenlandse aangelegenheden is belangrijk omwille van de omvang ervan en omwille van de gevolgen voor de lokale besturen. Toch blijft deze begroting onvolledig zo lang de gemeente- en provinciewet niet geregionaliseerd wordt. Deze begroting is een overgangsbegroting omdat belangrijke wijzigingen enige tijd vergen. De vorige minister van Binnenlandse Aangelegenheden heeft bovendien een beleid uitgestippeld waarop deze regering gemakkelijk kan verderbouwen. Een groot deel van de uitgaven gaat naar de lokale besturen die bijgevolg terecht voor een consistent beleid pleiten. De meeste uitgaven liggen bovendien decretaal vast waardoor het beleid pas gewijzigd kan worden na een evaluatie van deze decreten.
De bijdrage- en pensioenlast van Antwerpen, Gent en Oostende, ter waarde van 637,3 miljoen frank is weggevallen. Betekent dit ook dat het probleem meteen opgelost is? Neen. Veel kleine gemeenten zijn immers niet aangesloten bij het RSZPPO en een aantal gemeenten moet zich nog bij OMOB aansluiten. In enkele gemeenten heeft men een eigen pensioenfonds opgericht. Ik herhaal mijn pleidooi voor meer solidariteit tussen de verschillende gemeenten. Misschien moet de overheid zelfs ingrijpen.
Aan de studie over het regulariseren van de gemeentewet wordt nu een vervolg gebreid. Aangezien één op drie Vlaamse gemeenten minder dan 10.000 inwoners heeft, moeten we ons durven afvragen of er geen bijkomende fusies nodig zijn.
De Vlaamse regering wil een kwaliteitsvolle en klantvriendelijke administratie uitbouwen. Belangrijk hierin is de zogenaamde eenloketfunctie. Om dat te realiseren moeten we middelen vrijmaken zodat we de ambtenaren kunnen opleiden. Daarnaast wil men de OCMW's tot sociale huizen uitbouwen. Twee mooie ideeën waaraan nog veel werk is omdat we een aantal decreten zullen moeten wijzigen.
Er is ook 33 miljoen frank vrijgemaakt voor een sensibiliserings- en informatiecampagne rond de gemeenteraadsverkiezinen van volgend jaar. De regering heeft rekening gehouden met de bijkomende inspanning die geleverd zal moeten worden om niet-EU burgers hun nieuwe rechten uit te leggen.
Het bedrag voor de lokale openbare besturen, kerkfabrieken en andere rechtspersonen verantwoordelijk voor de organisatie van erkende erediensten blijft dalen. We moeten ter zake alert blijven. Ik beaam de positieve evolutie van de lokale financiën maar toch moeten we rekening houden met enkele spanningen zoals de toegenomen personeelslast, de kans dat de rente stijgt, de evolutie van de elektriciteitsmarkt en het feit dat de Dexia-inkomsten eenmalig waren. Waakzaamheid blijft geboden. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik ben als stedeling geboren en heb ervoor gekozen om dat te blijven. Toch denk ik vaak aan de uitspraak van het indianenstamhoofd, Seattle. Hij stelde dat het zien van de steden pijn doet aan de ogen. Steden hebben inderdaad te kampen met onder meer een gebrek aan open ruimten, leegstand en verkrotting. Voor het stedelijk beleid is een aanpak op vele domeinen nodig. De minister stelt zelf dat er raakvlakken zijn met andere domeinen, zoals tewerkstelling, gezondheid, cultuur en toerisme. Ik zou liever spreken over overlappingen. Het is de taak van de hele regering om een geïntegreerd stedelijk beleid tot stand te brengen. Iedereen dient zich ervan bewust te zijn dat een maatregel op een bepaald domein invloed heeft op het hele stedelijk beleid. Dat is een opgave voor de hele regering, die tegelijkertijd heel wat kansen biedt.
Om een goed stedelijk beleid te voeren zijn er ook financiële maatregelen nodig. Dat is in grote mate een federale bevoegdheid. Naast een horizontaal beleid is er dus ook een verticale coördinatie nodig. Ik denk bijvoorbeeld aan fiscale maatregelen die het leven in de stad beter en goedkoper kunnen maken. Positief is dat de minister ervoor gekozen heeft om de bestaande projecten verder te zetten en eventueel bij te sturen.
Het is belangrijk om de stad niet als een probleemgebied te zien, maar wel als een vat vol kansen. Om het beleid te sturen kan het beeld van de bruisende steden inspirerend werken. Ik wil wijzen op het gevaar van de leefbaarheidsbarometers. Die kunnen wel een nuttig instrument zijn, maar ze kleven ook een stigma op de steden. In die zin fungeren ze meer als afschrik- dan als lokmiddel. Ook preventief beleid is belangrijk. Het ondersteunen van wijken waar er nog kansen zijn, is beter dan ze eerst te laten verloederen.
De stad is een aantrekkingspool en moet daarom uitstraling hebben. Op dat vlak dient er nog heel wat te gebeuren. Vlaanderen denkt te provincialistisch. Vaak zijn ruimtelijke ingrepen het gevolg van een moeizaam compromis. Dergelijke maatregelen missen vaak uitstraling. Buitenlandse steden kunnen daarbij inspirerend werken. Ik heb vernomen dat kunstenaars vooral in de steden wonen. Die kunnen zorgen voor een extra uitstraling. Een inclusief beleid tussen de minister van Stedelijk Beleid en Cultuur kan ertoe leiden dat onze steden opnieuw een lust voor de ogen worden. Dat is de optiek van onze fractie. We zijn van plan om uw beleid volop te steunen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID
Voor de regionale en lokale besturen is de volledige indexering van het gemeente- en provinciefonds een heel krachtig signaal. Dat betekent een extra toename van de dotatie van 133 miljoen frank voor de gemeenten. De bestuurlijke vernieuwing die beoogd wordt tussen Vlaanderen en de lokale besturen rust op twee peilers. Ten eerste is er het uitdiepen van de bestaande structuren en de strakkere onverenigbaarheid voor de uitoefening van de mandaten, zoals het pact met de gemeenten en de OCMW's en het maximaliseren van de openbaarheid van bestuur. Een tweede peiler is de strakkere onverenigbaarheid, de herziening van het gemeente- en provinciefonds, de uitbouw van het geïntegreerd loket en de uitbouw van het OCMW tot een sociaal huis. Voor de geleidelijke uitbouw van een geïntegreerd loket in de gemeente wordt 21 miljoen frank voorzien. Vanuit de modelgemeenten kan men kennis opdoen om bij te sturen en te veralgemenen. Een geïntegreerd loket waar elke burger een antwoord vindt op zijn vragen en die de drempel naar de lokale overheid verlaagt, is de uitdaging voor de komende jaren. Daardoor kan de dienstverlening van de lokale besturen opgewaardeerd worden op voorwaarde dat de personeelsleden achter het loket, een degelijke opleiding krijgen.
Voor de vorming van de lokale ambtenaren bedraagt de subsidie 15 miljoen frank. Het is de bedoeling om een aangepast vormingsaanbod te ontwikkelen. De vormingsplicht van de lokale ambtenaren wordt een prioriteit. Een stap in de goede richting is het vormingspakket voor de nieuwe gemeentelijke mandatarissen ten bedrage van 3 miljoen frank. Om de kloof met de burgers te dichten wordt een sensibiliserings- en informatiecampagne opgezet met het oog op de gemeente- en provincieraadsverkiezingen.
Om een optimale interactie tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen te bewerkstelligen moet de wetgeving met de betrekking tot de lokale besturen geregionaliseerd worden. De federale overheid is nog altijd bevoegd voor de organieke wetgeving op de gemeenten en provincies, wat een samenhangend beleid met betrekking tot de lokale besturen bemoeilijkt. Voor de doorstroming van de gelden zou het beter zijn als de Vlaamse deelstaat eigen belastingen kon heffen. Volgens sommige bronnen uit de administratie van Financiën zou door een foutieve berekening heel wat federaal belastinggeld ontzegd zijn aan de gemeenten.
Voor huisvesting is er heel wat nieuwe beleidsruimte vrijgekomen. De verhoging van 1,1 miljard frank in het programma 62.4 enerzijds en de graduele afschaffing van de tussenkomst in de leninglast anderzijds bieden heel wat mogelijkheden. Dat laatste geeft voor het jaar 2000 een bijkomende financiële ademruimte van 137 miljoen frank. De tegemoetkoming van maximaal 36.000 frank per jaar is voor de gezinnen mooi meegenomen, maar niemand beslist op basis van dat bedrag om al dan niet een woning te kopen
U stelt dat de afschaffing gradueel gebeurt. Dat klopt niet : er is gewoon een stop in de leninglast. Verder betekent de 36.000 frank per jaar een leningscapaciteit van enkele honderdduizend frank extra. De Volksunie gaat er blijkbaar mee akkoord dat de eigendomsondersteuning verschuift naar de huursector.
Men beweert dat er sprake is van een verschuiving van middelen van koop- naar de huurmarkt, maar dat is onjuist. Het is waar dat de huurmarkt groeit, onder meer omdat middelen vrijkomen uit aflopende programma's. Het huisvestingsbeleid beschikt daarnaast nog over andere instrumenten : het Vlaams Woningfonds bijvoorbeeld kan impulsen geven aan de koop- en renovatiemarkt.
Er wordt verwarring gezaaid over het aantal woningen dat er nu eigenlijk gaat bijkomen. Er is 650 miljoen frank bijkomend ingeschreven voor nieuwe sociale huurwoningen. Daarmee zullen er volgend jaar 650 gebouwd kunnen worden. Hoe komen we dan aan de beoogde 15.000? In elk geval niet door van vandaag op morgen in beide markten een grote hoeveelheid geld te pompen : dat zou de marktprijzen volkomen ontregelen. Er zijn trouwens niet eens voldoende dossiers klaar voor een dergelijke operatie. De VHM is er zich van bewust dat zij ernstige inspanningen zal moeten leveren om het doel te bereiken. Als we elk jaar een miljard frank bijkomend investeren, komen we uiteindelijk aan 15 miljard frank, gespreid over de gehele regeerperiode. We mogen immers het gesubsidieerde bedrag met drie vermenigvuldigen vanwege de aanvulling uit de sociale huisvestingssector. Daarmee kan men 15.000 woningen realiseren. Maar er is meer. Naast de huursubsidies, is er het recht op voorkoop. Daarmee willen we het grond- en pandenbeleid ondersteunen. De middelen werden verhoogd. Voorts moet er ook meer gerenoveerd worden, daar waar nu nog krotten staan. Alle maatregelen samen brengen ons bij het vooropgestelde doel. Voorlopig doen wij dat het best via de huursector, maar in de loop van de regeerperiode zullen wij ook de koopmarkt aanpakken
De verklaringen van de minister zijn wisselend. De ene keer bevestigt hij dat de TIL-premie een verschuiving van de koopmarkt naar de huurmarkt inhoudt, de andere keer ontkent hij dit. Zijn uitspraken over de functie van de VHM zijn tegengesteld aan wat ik daarover altijd dacht : volgens mij moet de VHM juist heel bewust marktontregelend zijn, door te trachten de huurprijzen naar beneden te halen. Diezelfde VHM beschikt volgens mijn informatie wel degelijk over voldoende dossiers. Het plan om in de kernen te gaan werken en te renoveren, zal hopen geld kosten, alleen al voor de aankoop van gronden en panden. Het zal bovendien extra moeilijk zijn om aan 15.000 te komen, als u ook - naar Frans model - gedateerde sociale woonblokken wil gaan afbreken. Het is een feit dat de regering in de Septemberverklaring 1000 nieuwe woningen voor 2000 beloofde en nu spreekt over 650. Bovendien telt de minister heel anders dan de heer Vermeiren. Die laatste wil namelijk ook de woningen meetellen, die met huursubsidies op de privé-markt betrokken worden
Ik wil de minister erop wijzen dat de TIL-premie een neveneffect heeft. De gemeentelijke bouwpremies zijn namelijk vaak afhankelijk van de toekenning van een regionale premie. Als die wegvalt, moeten de gemeenten daarop gewezen worden en dient een alternatief te worden uitgewerkt
De huursubsidies moeten de ongewenste neveneffecten van een renovatiebeleid tegengaan : de hogere huur kan sommigen tot verhuizing dwingen. Ze kunnen ook gettovorming van kansarmen vermijden. Het bedrag wordt opgetrokken tot 576 miljoen frank : dat is 335 miljoen frank meer dan vorig jaar. Het stelsel van sociale leningen moet aangepast worden aan reële hedendaagse noden.
In totaal worden de vastleggingskredieten voor het huisvestingsbeleid met 12 percent verhoogd tot 12,758 miljard frank. Er wordt gemikt op 15.000 sociale huurwoningen, waarvan 650 nieuwgebouwde in 2000. De VHM krijgt er 677 miljoen frank bij. Door per jaar een miljard frank bijkomend te investeren, kunnen wij een inhaalbeweging realiseren. Daarnaast wordt ook nog gemikt op renovatie en op sloop met nieuwbouw. Verder is er nog het voorkooprecht in het kader van het grond- en pandenbeleid, waarmee men in 26 gemeenten zo'n 400 tot 500 aankopen per jaar wil bereiken. Voorts worden nu al 13 van de 25 erkende sociale verhuurkantoren gesubsidieerd. Het krediet van 32 miljoen frank is echter te beperkt : dit bedrag zou bij de begrotingscontrole moeten verdubbeld worden.
Er is in 20 miljoen frank ingeschreven voor de uitvoering van een financiële audit binnen de huisvestingssector. We moeten inderdaad nagaan welke impact de gewestelijke financieringsstromen hebben op onder meer de uitdovende systemen. Ook moeten we de impact van de intrestlast op het geheel achterhalen. Het is de bedoeling om via de herschikking van de schulden te besparen, bij te sturen en te vereenvoudigen. Alleen zo kunnen nieuwe beleidslijnen worden uitgezet. Voor huisvesting zijn nu reeds tal van nieuwe initiatieven ingeschreven. Dat geeft ons hoop.
Stadskernherwaardering kan gerealiseerd worden via het Sociaal Impulsfonds (SIF) en het Stadsvernieuwingsfonds (SVF). Het SIF krijgt in 2000 7,65 miljard frank. Door de beduidende toename van de middelen wordt het mogelijk om de achtergebleven buurten te saneren. Het is echter niet mogelijk om op een paar maanden alles te heroriënteren. De gemeenten en steden waren al te ver opgeschoten met hun driejarenplannen om hen te belasten met de heropmaak van hun SIF-dossier. In ieder geval zullen meer SIF-middelen moeten besteed worden aan preventie. De verloedering van de stadsbuurten moet vroeger aangepakt worden. Het saneren van panden en het onderhoud van wijken zijn absolute prioriteiten. Het SIF zal meer belang moeten hechten aan de leef- en omgevingskwaliteit van de achtergestelde buurten. Professor Kesteloot stelt dat meer aandacht moet besteed worden aan de bewoners van woningen zonder klein comfort en de bewoners van achtergestelde buurten.
Voor de periode 2000-2002 zijn er 276 waarborggemeenten en 32 SIF-plusgemeenten. Deze laatsten verdienen natuurlijk bijzondere aandacht. Vooral daar zal men middelen ter beschikking moeten krijgen om het SIF af te stemmen op andere beleidsinstrumenten zoals het jeugdwerkbeleidsplan en de veiligheidscontracten van de federale overheid.
Eventueel kan de heroriëntering van het SIF gebeuren door een wijziging van het decreet maar dit mag de goedgekeurde beleidsplannen van de gemeenten niet doorkruisen. In elk geval zal de administratieve rompslomp voor de lokale besturen tot een minimum beperkt moeten worden.
In het SVF is een klein bedrag uitgetrokken om na te gaan op welke manier overheid en privé-instellingen het best kunnen samenwerken om de stedelijke vernieuwing te bevorderen. Wij zijn van mening dat een rollend fonds een oplossing zou kunnen bieden. Daarnaast zouden herbestemmingsprojecten en economische revitalisering van bepaalde wijken de leefbaarheid van deze stadsdelen kunnen verhogen. Een probleem hierbij is de afstemming van de initiatieven van de federale overheid en van het gewest. Er is nog heel wat werk aan de winkel maar de toon is gezet.
Er moet mij nog iets van het hart. Wies Moens was een vertegenwoordiger van het humanitair expressionisme en bracht in de eerste plaats een boodschap van verzoening, broederschap en liefde. Dat is niet te verzoenen met het programma van de partij van de spreker, die hem maandag citeerde. (Applaus bij de CVP, de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
- De vergadering wordt geschorst om 18.52 uur.
- De vergadering wordt hervat om 19.37 uur
Als nieuwkomer in dit Vlaams Parlement beschouw ik het als een eer om namens mijn fractie het woord te mogen nemen naar aanleiding van de bespreking van de begroting 2000. Niet in het minst dankzij de CVP beschikt Vlaanderen nu over een rechtstreeks verkozen parlement, eigen bevoegdheden en financiële middelen om een goed Vlaams beleid te ontwikkelen. Na de verkiezingen van 13 juni is er een nieuwe Vlaamse regering zonder de CVP. De CVP bestuurde reeds meer dan 40 jaar en het was tijd voor verandering, zo heette het.
Intussen zijn we zes maanden verder en waar staan we nu? De Vlaamse regering is samengesteld uit ministers die voor de verkiezingen niet de wens hebben geuit om in het Vlaams Parlement te zetelen. De heer Bril werd aangesteld tot bijzonder Vlaams vertegenwoordiger voor het investeringsbeleid. Bovendien heeft de bedenkelijke kwaliteit van de werkzaamheden in de commissies me met verstomming geslagen : ministers blijven het antwoord op vragen van parlementsleden schuldig of wensen helemaal geen vragen te aanhoren. Deze nieuwe coalitie draagt nochtans een enorme verantwoordelijkheid voor het imago van de politiek. Ze heeft bij de samenstelling van de regering immers verwachtingen gecreëerd bij de bevolking, maar de daden blijven uit. Wanneer men Vlaanderen niet opnieuw op een efficinte en bekwame manier gaat besturen, dan zullen alleen de antipolitieke tendensen daar beter van worden. De eerste echte politieke test voor de nieuwe coalitie is de begroting 2000 die nu voorligt.
Tijdens de voorbije regeerperiode werden belangrijke inspanningen geleverd om een antwoord te bieden aan de problemen van onze grote en middelgrote steden. Zo werd getracht om het leven in onze steden opnieuw aangenaam te maken en om de stadsvlucht een halt toe te roepen. De rechtstreekse gevolgen van deze stadsvlucht zijn een uitgedund sociaal weefsel, leegstand en verwaarloosde buurten. Het dagelijkse woon-werkverkeer brengt enorme problemen met zich mee. De stad is geen stad meer en de groene rand is al lang niet meer groen. Al deze problemen vragen om een algemene aanpak. De eerste resultaten van het beleid dat de vorige regeringen hebben gevoerd zijn er reeds, al worden ze door de bewoners niet altijd naar waarde geschat. Om de problemen van de steden aan te pakken, beschikt Vlaanderen vandaag over slechts twee instrumenten: het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, dat een beperking van het aantal woningen in het buitengebied oplegt, en het Sociaal Impulsfonds.
In het regeerakkoord werden heel wat nieuwe voorstellen gedaan zoals meer middelen voor een heroriëntatie van het SIF om preventief te kunnen werken en de overeenstemming van het SIF met federale veiligheids- en samenlevingscontracten te verzekeren, intergemeentelijke samenwerking, meer speelruimte, enzovoort. Van al deze nieuwe ideeën is niets te vinden in de begroting. Op het moment dat de inspanningen in de steden vruchten beginnen af te werpen wordt geaarzeld om verdere te werken. Deze houding van de Vlaamse regering staat in schril contrast met het beleid van de federale commissaris voor de steden, de heer Picqué, die reeds een nota voorlegde en die volop bezig is de hem toegewezen middelen te besteden. Er zal voor 1,2 miljard frank genvesteerd worden in Antwerpen. Een federale commissaris presteert dus beter dan een Vlaams minister op een domein dat tot de Vlaamse bevoegdheid behoort. Er is nochtans heel wat werk voor een dynamische, jonge minister. In de evaluatie van het SIF worden genoeg zinvolle opmerkingen gemaakt, zoals de vragen over de verhouding tussen personeel en infrastructuur, de werkdruk voor de waarborggemeenten voor het opstellen van de jaarverslagen, enzovoort.
De CVP streeft tegelijk naar een dynamisch stedelijk én plattelandsbeleid. Beide vragen een specifieke aanpak. Een goed stedelijk beleid verhoogt de kwaliteit van het leven in de stad en verlaagt de druk op de groene rand.
De CVP heeft duidelijk een grondige vernieuwing ondergaan : blijkbaar zijn er nu ook CVP'ers uit de stad. De CVP verzette zich er tijdens de vorige regeerperiode tegen om 1 miljard frank uit te trekken voor Antwerpen; de partij wilde liever 10 keer 100 miljoen frank investeren in kleinere steden
Ik ben pas verkozen op 13 juni. Mij interesseert de toekomst
Tijdens de regeringsonderhandelingen van 1995, waarbij ook de parlementsvoorzitter betrokken was, werd een impulsprogramma opgesteld met speciale aandacht voor Antwerpen. De CVP heeft ook aandacht voor het platteland, in tegenstelling tot de SP die daar geen kiezers heeft. We hebben steeds loyaal meegewerkt aan de uitvoering van het SIF. In tegenstelling tot wat de heer Tobback wil doen geloven, is de CVP niet gekant tegen de steden
Het Vlaamse stedelijke beleid bevindt zich momenteel in een fase van standstill. De minister laat de steden aan hun lot over vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. Het wordt tijd voor daden. De regering moet de gewekte verwachtingen inlossen
In de begroting zijn er inderdaad nog geen maatregelen genomen inzake stedelijk beleid. Het SIF moet worden bijgestuurd. Daarbij moet gestreefd worden naar meer eenvormigheid en middelen om het potentieel van de steden te verhogen. Een periode van slechts twee maanden was te kort om het SIF aan te passen.
Bij de oprichting van het stadsvernieuwingsfonds mag er niet over één nacht ijs worden gegaan. Daarover is iedereen het eens. Het wordt een rollend fonds met bijdragen van het Vlaams Gewest en van steden en gemeenten en het liefst ook met de inbreng van particuliere investeerders. Er rijzen onder meer problemen in verband met eigendomsverwerving en de ontwikkeling van PPS. Daartoe moet een en ander grondig worden voorbereid. Tijdens de vorige regeerperiode werden naast het SIF geen andere maatregelen genomen. Er bestaat zelfs geen administratie voor stedelijk beleid. We zullen in het jaar 2000 zo'n administratie oprichten om een inclusief beleid mogelijk te maken.
In de begroting is er geen hoofdstuk over stedelijk beleid opgenomen. Er worden echter heel wat projecten voorbereid. De bijkomende middelen voor het SIF zijn niet onaanzienlijk, onder andere Brussel krijgt veel meer geld.
Wat zal PPS precies inhouden? Wil de regering een algemene regeling via Financiën of een afzonderlijke uitwerken per departement? De particuliere investeerders verwachten toch een opbrengst voor investeerders
Die vraag is terecht. Tijdens het jaar 2000 zal in dit verband onderzoek worden gedaan. Het ligt dus voor de hand dat ik nog geen antwoord kan geven op uw vraag
De heer Decaluwe kent het Kortrijkse project Kanaal 127 in het kader van de kansarmoedebestrijding. In het kader van het SIF wordt daar samengewerkt met het bedrijfsleven
Ik wil PPS enkel implementeren in het kader van het stadvernieuwingsfonds
Ik heb al enkele keren gehoord dat deze begroting een overgangsbegroting is en die opmerking geldt zeker voor het stedelijke beleid. Pas als we de beleidsnota bestudeerd hebben, kunnen we ons een fundamenteel oordeel vormen over het regeringsbeleid.
De heer Anciaux is weliswaar minister van Stedelijke Beleid, maar het stedelijke beleid omvat meer dan alleen maar zijn bevoegdheden. Een goed stedelijk beleid moet bijvoorbeeld aandacht hebben voor de situatie van de KMO's. Vandaar dat het Mercurius-project zo een goed idee was. Ook mobiliteit is belangrijk omdat steden bereikbaar moeten zijn. Het stedelijk beleid is ook nauw verbonden met financiën omdat enkel betaalbare steden leefbaar zijn. Al te veel middelgrote steden draaien nu op voor diensten waarvan mensen van buiten de stad genieten. Leefbare steden zijn ook veilige steden. Jammer genoeg, is het veiligheidsbeleid een federale bevoegdheid. Leefbare steden zijn daarnaast aantrekkelijk voor jonge gezinnen. Omdat een aantal stedelijke bevoegdheden federaal zijn, pleiten wij voor een verdere federalisering. In de commissie hebben we verder afgesproken dat minister Anciaux steeds als woordvoerder zou optreden voor de regering inzake stedelijk beleid, ook voor die Vlaamse bevoegdheden die onder zijn collega's vallen. Het geld van het SIF wordt niet altijd correct gebruikt. In een aantal steden worden ze gebruikt om studies te maken en voor een soort tewerkstellingsfonds voor allerhande studaxen. SIF-geld wordt zelfs gebruikt om partijtjes te geven.
In Antwerpen worden inderdaad geld van het SIF gebruikt om animatie te organiseren in samenwerking met particuliere geldschieters. Ik heb daar geen problemen mee
Die mening deel ik niet. Bepaalde gemeenten gebruiken zelfs SIF-middelen om de belastingen te verlagen.
In mijn stad beheren VZW's de middelen van het SIF. Op zich is daartegen geen bezwaar, maar op die manier ontsnapt besteding van die middelen aan de democratische controle door de gemeenteraad. Ik vind het evenmin correct dat SIF-middelen toegewezen worden aan een project waarvoor een gemeenteraadslid van de meerderheid werkt. De commissie voor Stedelijk Beleid zal voortaan controleren hoe de aanbesteding, toewijzing en besteding van de middelen van het SIF gebruikt worden. Die controle moet meer omvatten dan een louter financiële controle. (Applaus bij het VB
Er worden veel goede en concrete maatregelen getroffen voor Brussel. Zo zal er opnieuw een gids met de Nederlandse taallessen gepubliceerd worden. Daarnaast zal onderzocht worden hoe de vraag naar en het aanbod van taallessen kan verbeteren. Het project Wonen in Brussel wordt voortgezet en de opvang van Vlaamse inwijkeling zal voortgezet worden. Het lijkt me aangewezen dit laatste decretaal te regelen. De regering wil ook een Taalpromotiedienst oprichten om Brusselaars aan te zetten in winkels Nederlands te gebruiken. Er zijn vele goede plannen, maar ze moeten dit jaar ook uitgevoerd worden.
Een totaal nieuw principe van het beleid voor Brussel is dat de doelgroep voor het Vlaamse beleid in Brussel zal uitgebreid worden tot 300.000 Vlamingen of één derde van de totale Brusselse bevolking. In 1991 voerde minister Weckx het zogenaamde concurrentieprincipe in : de Nederlandstaligen in Brussel moeten in Brussel op dezelfde diensten een beroep kunnen doen als de Franstaligen. Vandaag gaan we een stap verder. We richten ons niet langer alleen maar tot de Brusselse Vlamingen, maar tot iedereen die in de hoofdstad in contact komt heeft met de Vlaamse Gemeenschap, bijvoorbeeld langs het onderwijs of onze Vlaamse culturele instellingen. Het beleid richt zich tot allen die het Nederlandse karakter van onze diensten respecteert. Dit principe is de institutionalisering van het beleid dat de Vlaamse gemeenschapscommissie (VGC) al een paar jaren voert.
Die VGC kampt met een tekort van ongeveer 300 miljoen frank. Aanvankelijk dacht ook ik dat een structureel tekort was als gevolg van de overname van de provinciale scholen. Tijdens de bespreking van de begroting van de VGC is gebleken dat een helft van het tekort het gevolg is van de overname van lasten van de vroegere provincie, maar dat de andere helft het gevolg is van het reguliere beleid. Vlaanderen en Brussel moeten overleggen welke financiële bijdrage Vlaanderen wil leveren. De huidige situatie is verre van gezond : de VGC werkt voor meer dan de helft met geld van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en ontvangt dus maar de helft van Vlaanderen. Nochtans is de VGC de voorhoede van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel.
We kunnen twee lessen uit het dossier trekken. Ten eerste dient de communicatie tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie nog verbeterd te worden. Verder is het nodig dat de minister de Vlaams-Brusselse diensten en organisaties bijvoorbeeld in een brief informeert over zijn doelstellingen. We moeten ook de communicatie tot stand brengen met de allochtonen in Brussel. Dat is cruciaal, aangezien de multiculturele samenleving een realiteit is. Het is een uitdaging om een ethisch en strategisch beleid voor de allochtonen te voeren. Dat is trouwens een vraag van deze gemeenschap zelf. We zijn verheugd dat u van plan bent om op die vraag in te gaan.
Verder is een zogenaamd inburgeringstraject in Brussel noodzakelijk. De regering heeft zich er duidelijk toe verbonden dat te realiseren. Het komt erop aan om allochtonen via inburgering kansen te geven. We willen dat eerst doen via de VGC en nadien via de gemeenten. Geslaagde inburgering moet beloond worden met het gemeentelijk stemrecht
De goedkeuring van het federale wetsontwerp over de versoepeling van de naturalisatieprocedure betekent dat het hele project van inburgering en stemrecht achterhaald is
Een dergelijk project biedt vooral de mogelijkheid om nog meer geld over de balk te gooien.
De heer Lootens-Stael wenst niet eens dat inburgering slaagt. We steunen dat project. Wanneer zal de Vlaamse regering starten met het inburgeringstraject? De begroting voor Brussel gaat uit van de juiste uitgangspunten. Nu komt het er alleen nog op aan om ze te realiseren. (Applaus bij de VLD, de CVP, de SP en VU&ID
In de begroting is weinig te vinden van de vele nieuwigheden die in het regeerakkoord aangekondigd werden. Het huisvestingsbeleid vormt daarop een uitzondering. De vraag rijst evenwel of de veranderingen die de sociale huisvestingssector en het woonbeleid in het algemeen ten goede zouden kunnen komen, ook gerealiseerd kunnen worden. De eerste verklaringen van de minister hebben onrust gezaaid in de sector : door het nieuwe sociaal huurbesluit in te trekken bevinden we ons momenteel in een onzekere situatie. Volgens de diensten van de Vlaamse Gemeenschap moet namelijk het oude besluit ook uit de Vlaamse codex verwijderd worden. Het nieuwe huurbesluit bevatte ongetwijfeld een aantal onvolkomenheden maar het was een belangrijke maatregel om de leefbaarheid van de sociaal-huisvestingsprojecten te verhogen. Het besluit met zijn goede kanten is afgevoerd en het is niet duidelijk wat er in de plaats komt. Blijft de verhoging van de inkomengrenzen gehandhaafd? Worden er maatregelen opgenomen om de leefbaarheid van de sociale huisvesting te verhogen? Wordt de eigendomsclausule versoepeld, zodat oudere mensen een sociale woning kunnen betrekken? Op al die vragen is er nog geen antwoord gegeven.
Uit de begroting blijkt dat het belang en de waarde van de sociale koopwoningen miskend wordt. Mensen met een bescheiden inkomen kunnen niet meer rekenen op enige steun van de overheid om een eigen woning te verwerven. De zogenaamde tussenkomst in de leenlast (TIL) is afgeschaft zonder dat er een alternatief is. De minister is van plan om de middelen bestemd voor de TIL voor de komende drie jaar naar de post voor huursubsidies over te hevelen. Door de middelen naar de huursubsidie over te hevelen wordt de eigendomssector immers leeggeroofd. In 1988 stelde de Vlaamse overheid 5,2 miljard frank ter beschikking voor de investering in de bouw, de koop en de sanering van woningen. Daarvoor komt er niets in de plaats. De politiek waarbij een evenwicht werd bewaard tussen huur- en koopwoningen, behoort duidelijk tot het verleden. Investeren in de socialehuursector is noodzakelijk, maar het is de vraag of dat op die manier moet gebeuren. Door deze beslissing gaan nog meer mensen een beroep doen op de sociale huurwoningen. Daardoor verdwijnt de wisselwerking tussen beide sectoren. Als er geen evenwicht bestaat tussen de huur- en de koopsector, is de sociale mix nog moeilijker te realiseren. De vraag rijst zelfs of die nog gerealiseerd kan worden.
De huidige gelden voor de TIL worden niet meer verlengd in 2000. Dat betekent dat er geen nieuwe aanvragen meer aanvaard worden. Het daardoor vrijgekomen bedrag van 136 miljoen frank wordt overgeheveld naar de huursubsidie. Ik weet echter nog niet of de totale vrijgekomen kredieten binnen drie tot zes jaar, ongeveer 2 miljard frank, bestemd zijn voor de huursubsidie. Dat moet nog onderzocht worden. Een deel van de projecten uit de huursector loopt af en die bedragen worden vanaf 2001 naar de koopsector overgeheveld. Het gaat om ongeveer 214 miljoen frank. Verder vallen de koop- en de huursector allebei onder de bevoegdheid van de VHM
Het is wel degelijk ons streven een evenwicht te vinden tussen de steun voor de huursector aan de ene kant en die van renovatie en verwerving aan de andere kant. Wat de sociale mix betreft, die kan op verschillende wijzen tot stand gebracht worden : binnen de huur- of koopsector op zich, ofwel - en daaraan hecht ik mijn voorkeur - door kleine invulprojecten in een combinatie van zowel huur- als koopsector. Met de middelen die wij in de begroting 2000 hebben ingeschreven is een dergelijk evenwicht haalbaar, al zal het niet per se in de VHM bereikt worden. Het is immers niet noodzakelijk het hele huisvestingsbeleid naar de VHM te draineren.
Het valt niet te ontkennen dat het investeringsprogramma voor de koopsector met 60 miljard afneemt en dat voor de huursector met 1,2 miljoen frank toeneemt. Hoe is de minister van plan kandidaat-bouwers verder te stimuleren als de verzekering tegen inkomensverlies als enig instrument overblijft? De TIL neemt immers geen nieuwe kandidaten op. Natuurlijk is iedereen gekant tegen gettovorming en voorstander van een sociale mix, maar er zijn middelen nodig om zover te komen. Men moet zich ervan bewust zijn dat inmiddels al heel wat gemeenten sociale verhuurprojecten weigeren. Men kan dat betreuren, maar het blijft een feit
Kan de minister uitleggen hoe de genoemde overheveling van 214 miljoen frank van de huur- naar de koopsector precies in zijn werk gaat? Gaat het om 214 miljoen frank subsidie-equivalent?
Dat heb ik niet gezegd. Ik heb enkel verklaard dat vanaf 2001 een bedrag van 214 miljoen frank overgeheveld wordt in het kader van de stads- en dorpskernvernieuwing van huur- naar koopwoningen.
De regering koestert hoge ambities. Men wil niet minder dan 15.000 bijkomende sociale huurwoningen realiseren. Ik dacht aanvankelijk dat het om nieuwbouw ging, doch tijdens de bespreking van het begrotingsontwerp bleek dat regeringspartner VLD er andere opvattingen op nahoudt. Is 667 miljoen frank in het jaar 2000 niet wat weinig, zelfs als men bedenkt dat er daarna nog vier begrotingsjaren volgen? In de Septemberverklaring was er nog sprake van 1000 woningen in 2000, nu nog van 650. Onze partij blijft ijveren voor een eigen woning. Dat ideaal is niet volkomen verwezenlijkbaar, maar men moet wel zoveel mogelijk de mensen aanmoedigen die er wel toe in staat zijn. Door de huidige regering worden zij echter de woestijn ingestuurd.
Voor huursubsidies komt er 300 miljoen frank bij. Dat instrument in de strijd tegen leegstand en verkrotting is niet nieuw. De veralgemening ervan zonder duidelijke criteria komt echter neer op een subsidiering voor de eigenaren. Daarin ziet de regering blijkbaar meer heil dan in de stimulering van wie eigenaar wil worden. Voor bepaalde jonge gezinnen is bouwgrond onbetaalbaar geworden. Onze fractie blijft pleiten voor de uitwerking van een degelijk grond- en pandenbeleid en dat is een zaak van de hele Vlaamse regering. Het bedrag voor de uitoefening van het recht op voorkoop met 250 miljoen frank verhogen is een aanzienlijke inspanning, maar de kwaal zou wel eens te sterk kunnen blijken voor de remedie. Het blijft wachten op de resultaten.
Waarom richten twee instellingen, het Vlaams Woningfonds en de VHM, hun met overheidsgeld gefinancierde inspanningen op dezelfde doelgroep? Een dergelijke verdubbeling is ondanks alle deskundigheid niet efficiënt.
Tijdens de commissiebesprekingen is reeds gebleken dat vooral gepronkt wordt met de stijging van 12 percent. Voor de toelichting van het beleid moeten we wachten op de beleidsnota. Ik hoop dat het uitgeven van dit geld ook resultaten zal hebben. (Applaus bij de CVP
De situatie van de Vlaamse Brusselaar wordt alsmaar slechter. Steeds meer Nederlandstalige gezinnen verlaten Brussel. Nochtans is men het eens over de strategische doelstelling : de Vlaamse aanwezigheid versterken en het gebruik van de Nederlandse taal bevorderen. Dit vertalen in concrete maatregelen is niet gemakkelijk. Het beleidsplan over Brussel van 11 maart 1997 is aan evaluatie toe. Dit plan moet uitgevoerd worden in overleg tussen de bevoegde Vlaamse minister en zijn collega's van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de administratie. In praktijk brandt dit communautair overleg op een laag pitje. Het is nodig dat er structureel overleg komt tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC, het Vlaams Parlement en de VGC-college en de verantwoordelijke administraties. Samenwerking is noodzakelijk.
Voor de versteviging van het stedelijk weefsel in Brussel kan onder meer het onderwijs een belangrijke rol spelen. Kwaliteitsvol onderwijs is bepalend voor de overleving en de bloei van de Vlaamse gemeenschap in Brussel. De aanwezigheid van veel anderstaligen maakt het werk van de leerkracht niet gemakkelijk.We moeten dus extra aandacht besteden aan de vorming van leerkrachten, meertalenprojecten, enzovoort.
Er zijn een aantal knelpunten voor de strategische doelstelling. De internationale rol van Brussel is belangrijke voor beide deelstaten. Artikel 43 van de bijzondere wet over Brussel is echter ontoereikend. Aan de middelen die Brussel hiervoor ontvangt, zijn immers geen afspraken verbonden over de wijze waarop de Brusselse instellingen deze rol vervullen ten aanzien van beide deelstaten. De inbreng van de Vlamingen op dit vlak is niet verzekerd. Er is ook een onevenwichtige participatie van de gewesten in de gemeentebesturen, de OCMW-raden en de intercommunales. De wet biedt hiervoor onvoldoende garanties.
Het respect voor de taalwetgeving moet steeds primeren. Het is schokkend dat Vlamingen keer op keer geconfronteerd worden met artsen en verpleegkundigen in Brusselse ziekenhuizen die geen woord Nederlands spreken. Er is een mentaliteitswijziging nodig, die in het belang is van beide gemeenschappen. De Brusselse Vlamingen hebben zich van hun eigen stad afgewend. Voor cultuur en medische verzorging kunnen zij terecht in de Rand. De huidige bevoegdheidsverdeling belemmert tot slot een coherent beleid. Er zijn nog andere moeilijkheden, maar het oplossen van deze knelpunten zou een grote stap voorwaarts betekenen.
De Vlaamse regering blijft aandacht schenken aan de Vlaamse Rand. Een efficiënt beleid kan slechts slagen door een afgestemd handelen van de belangrijkste actoren : de Vlaamse Gemeenschap, de provincie Vlaams Brabant, de VZW De Rand en de gemeentebesturen. De minister moet dit coördineren.
Er was sprake van de verlaging van de registratierechten. De amendementen hierover zijn echter door de commissieleden verworpen. Ik vind dat goed, omdat de verlaging van de registratierechten ook de aantrekkingskracht van de Rand voor de Franstaligen zou verhogen.
Aan het voorkooprecht zijn wel voordelige fiscale aspecten verbonden. Doel was de verfransing tegenhouden. Dit heeft geen enkel resultaat opgeleverd. De minister wil nu 250 miljoen frank extra ter beschikking stellen. Hoewel ik het beleid van de minister steun, vind ik dit geen goede keuze. Ik wil steeds het eigendomsrecht respecteren. De procedure is ook administratief heel zwaar en de mensen kunnen er dus moeilijk gebruik van maken. Heel wat burgers steunen mijn voorbehoud
Ik begrijp dat de heer Platteau een aantal negatieve bedenkingen heeft, maar het is niet juist dat het eigendomsrecht wordt aangetast. De overheid is bereid om aan degenen die willen verkopen en die een akkoord hebben om te verkopen, de prijs te betalen die ze bedongen hadden. Het gaat dus niet om onteigening. Iedereen is het erover eens dat het grond- en pandenbeleid een nieuwe impuls moet krijgen. De administratieve rompslomp moet vereenvoudigd worden. Daarom moet de VHM een deel van de administratie overnemen. De 250 miljoen frank aan ondersteuningskredieten die nu in de begroting voorzien zijn, zullen een impuls betekenen voor de huisvestingsmaatschappijen en voor de VHM om het recht op voorkoop vaker te hanteren. Ten laatste op het einde van 2000 zal deze maatregel worden geëvalueerd. Nu willen we hem een jaar ongestoord kunnen toepassen. Hij is uiteindelijk pas in maart 1999 in werking getreden. In mei was er al een aanpassing. Sommigen verheugen zich over deze maatregel; de twijfelaars zitten volgens mij vooral bij de VLD
Deze maatregel komt erop neer dat de partijen niet vrij zijn. Als iemand zijn huis wil verkopen aan zijn buur, dan wordt hem dat onmogelijk gemaakt. De vrijheid van contracteren wordt aangetast. Dat is een deel van het eigendomsrecht. De discriminatie die in een dergelijke maatregel vervat is, is evident. Het gaat zelfs zo ver dat in sommige straten aan de ene kant het voorkooprecht zal bestaan en aan de andere kant niet. De minister heeft zich een periode van een jaar toegekend. Ik kan hem bij voorbaat zeggen dat ik gelijk zal krijgen
Moet het eigendomsrecht altijd absoluut zijn? In dat geval moeten er sociale woningen worden gebouwd, en ook dan moet de overheid opdraaien voor de kosten. Ik meen dat in de Vlaamse Gordel rond Brussel een uitzondering op het eigendomsrecht mag gehanteerd worden, namelijk het voorkooprecht.
Ik heb niet gepleit voor een absoluut eigendomsrecht. Ik heb gezegd dat het recht op voorkoop het eigendomsrecht voor een stuk ondermijnt.
Ik ga hier niet herhalen wat er in de commissie is gezegd over de mobiliteit. Brussel zou aantrekkelijker zijn indien het gemakkelijker bereikbaar was. Mobiliteit heeft ook te maken met de veiligheid van de mensen die wonen in de Rand. (Applaus bij de CVP, de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID
In de commissie Brussel en Vlaamse Rand werd er een grondige bespreking gewijd aan de begroting. Het gaat hier echter om relatief bescheiden budgetten. Dat is voor een deel te wijten aan het feit dat heel wat belangrijke materies onder de bevoegdheid vallen van de functioneel bevoegde ministers. Denken we maar aan het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en aan Vlabinvest. Toch hebben we in de commissie geen overzicht kunnen krijgen van de globale inspanning van de Vlaamse regering. Voor de volgende begroting is ons op dat vlak beterschap beloofd.
Intussen duurt de stadsvlucht van de Nederlandstalige Brusselaars voort en is de verfransing en de internationalisering van de Rand al evenmin gestopt, en dit ondanks het actieplan Vlaams-Brabant 1994 en het beleidsplan Brussel 1997 die nog altijd als leidraad voor deze regering blijven fungeren. De voorbije jaren heb ik kunnen vaststellen dat op zijn minst een deel van de maatregelen die in deze plannen vervat waren, uitgevoerd werden of een begin van uitvoering hebben gekend. Dat betekent dat het beleid dat tot nog toe werd gevoerd en nog steeds gevoerd wordt niet tot de verhoopte resultaten heeft geleid. Men kan hoogstens de illusie koesteren dat de toestand zonder de huidige plannen misschien nog erger was geweest.
Dat de situatie dramatisch is blijkt uit de resultaten van de verkiezingen : zowel in Brussel als in Vlaams-Brabant blijven de Vlaamse lijsten achteruitboeren. Dat lag in de lijn van de verwachtingen. Zo waarschuwen wij nu ook voor de effecten van het eurostemrecht op de komende gemeenteraadsverkiezingen en voor de effecten van een verdergaande versoepeling van de naturalisatiewetgeving.
Het is niet met een gids Welkom in de Rand, met wat advertenties voor de Europese burgers of met een spotje op TV Brussel of op Ring TV dat men dat zal kunnen tegenhouden. Sommigen blijken het zelfs positief te vinden dat nu ook Vlaams-Brabant met de toenemende internationalisering en denationalisering wordt geconfronteerd. Het is mij een raadsel hoe dat te rijmen valt met de wetenschap dat de Vlamingen in Brussel minder dan ooit nog iets te zeggen zullen hebben in de Brusselse gemeentebesturen - de gegarandeerde aanwezigheid van Vlamingen in de gemeenteraden van de Brusselse gemeenten staat immers niet eens op de agenda van de Brusselse Costa-, dat het Vlaams karakter van de Rand meer dan ooit in de verdrukking komt en dat we op termijn zelfs gemeenten zonder taalfaciliteiten aan Franstalige gemeentebesturen zullen verliezen. Er is dus meer nodig om de pletwals tegen te houden.
Als ik zie hoe weinig de modale Brusselse Vlaming zich aangesproken voelt door de bladen van de officiële instanties, door het multiculturele aanbod van de gemeenschapscentra en door de eenzijdigheid van TV-Brussel, dan vraag ik me af of die middelen wel nut hebben. Daarom is mijn fractie er geen voorstander van om zomaar meer middelen te geven aan de VGC. Er is vooral nood aan politieke wilskracht om iets ten gronde te veranderen. Binnen de Belgische context is dat geen gemakkelijke zaak, maar er kunnen wel degelijk opties genomen worden. Voor Brussel denk ik onder meer aan een betere bestuurs- en machtsparticipatie, zowel in het Brussels Gewest als in de lokale besturen en in andere segmenten van het plaatselijke bestuursniveau, aan de voogdijregeling voor de plaatselijke besturen, aan de afdwingbaarheid van de naleving van de taalwetgeving en aan een strenge naturalisatiewetgeving.
Er moet gestreefd worden naar een regionalisering van de Gemeentewet, de afschaffing van de faciliteiten, de splitsing van het kiesarrondissment, het afdwingbaar maken van het respect voor de territorialiteit enzovoort. Deze aangelegenheden zijn weliswaar geen Vlaamse bevoegdheden, maar de minister-president neemt deel aan de Costa.
Bovendien kan Vlaanderen binnen de eigen bevoegdheden wel degelijk maatregelen nemen en een beleid voeren dat tegemoet komt aan de doelstellingen van het Brussel- en Brabantbeleid. Er moet voldoende ziekenhuiscapaciteit worden uitgebouwd voor Vlaamse patiënten, er moet een net van Vlaamse bejaardentehuizen worden gerealiseerd, het Vlaams karakter van het Nederlandstalig onderwijs moet worden behouden en er moeten woningbouwprojecten worden opgestart
Hoe wilt u deze huisvestingsprojecten dan verwezenlijken in Brussel
Dat kan bijvoorbeeld via VZW's : ook de Franstaligen doen het zo
De personeelsleden van de Vlaamse Gemeenschap die in Brussel wonen zouden hetzelfde statuut kunnen krijgen als de personeelsleden van de VGC
Ook in Vlaams-Brabant kan de Vlaamse regering veel meer doen dan nu het geval is. In het kader van Vlabinvest werden nog lang geen 1000 woningen gerealiseerd. Waarom wordt niet meer gebruik gemaakt van het recht op voorkoop? Waarom worden de criteria voor Vlabinvest niet uitgebreid tot de Vlamingen buiten de betrokken regio? De huidige criteria dwingen Vlabinvest zich te beperken tot een krimpende doelgroep.
We betalen jaarlijks 300 miljoen frank voor het Franstalig onderwijs in Vlaanderen. Wallonië vertikt het echter om de 10 miljoen frank op te hoesten voor de Vlaamse school in Komen. We moeten op zijn minst nagaan of de lessen Nederlands die er worden gegeven voldoen aan bepaalde kwaliteitsnormen. De Vlaamse regering moet zelf instaan voor de pedagogische inspectie.
Tijdens de vorige regeerperiode werd, ondanks de talloze pesterijen, slechts één tuchtdossier overgemaakt aan de federale overheid. Deze regering moet kordater optreden.
Grote gebieden in de Gordel die nu nog landelijk zijn staan ingekleurd als grootstedeljik gebied. Met het GEN zal dat nog verergeren. Eerst moet een debat gevoerd worden over de bijdrage van het GEN aan het mobiliteitsprobleem.
Er zijn geen aanwijzingen dat deze regering het inzake Brussel en Vlaams-Brabant beter zal doen dan de vorige. (Applaus bij het VB)
Een gezonde en betaalbare woning voor iedereen : dat moet de doelstelling zijn van het huisvestingbeleid. Tijdens de vorige regeerperiodes werden in dit verband al heel wat initiatieven genomen. Het is positief dat dat beleid wordt voortgezet.
De SP juicht het voorstel toe om tegen het einde van deze regeerperiode 15.000 nieuwe sociale woningen op te richten. In het huidige tempo zal deze doelstelling echter nooit gehaald kunnen worden : met slechts 4,8 miljard frank aan investeringskredieten zullen slechts 650 nieuwe woningen van 2,9 miljoen frank worden opgericht. Om het streefcijfer te halen moet jaarlijks 8,7 miljard frank worden uitgetrokken : in het totaal 43,5 miljard frank.
Het bedrag dat u noemt is slechts een deel van het totale budget : het gaat slechts om de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap vanuit Huisvesting. U moet het totale bedrag daarom verdrievoudigen. Ik dacht dat iedereen daarvan op de hoogte was
Zelfs dan is er geld te kort.
Hoe wil de minister dit programma realiseren? Zal u een nieuw orgaan oprichten, vergelijkbaar met Domus Flandria?
Er zijn heel wat problemen met de markt. De schaarste van de bouwgrond doet de prijzen stijgen. Bovendien bestaat er gevaar voor de oververhitting van de bouwmarkt. Bijkomende impulsen van de overheid kunnen voor prijsstijgingen zorgen. Bovendien moet rekening worden gehouden met de schaarste aan bouwvakkers. Dat leidt nu reeds tot vertragingen. Timing en budgetten zijn de bepalende factoren voor de realisatie van het vooropgestelde programma. Ik juich uw voorstel toe om de procedures voor de realisatie van sociale bouwprojecten te vereenvoudigen via beheersovereenkomsten. De SP is ook voorstander van het voortzetten van een beleid van kleinschalige, inbreidingsgerichte invulprojecten. Een mix van koop- en huurwoningen kan enkel slagen als nieuwe sociale huisvestingsinitiatieven kleinschalig zijn en worden ingeplant buiten achtergestelde buurten. Bovendien dienen ze voldoende gedifferentieerd te zijn.
Ik sta achter het voornemen van de minister om een programma op te starten via sociale verhuurkantoren om slechte woningen uit de privé-sector te renoveren. Ook op het vlak van huursubsidies creëert de minister een opening voor particulieren die een woning huren op de privé-markt. Hoe dat zal gebeuren is echter nog niet duidelijk. Sociale verdringing moet alleszins worden voorkomen. De huursubsidies mogen niet enkel de huisjesmelkers ten goede komen. Er moet een tweesporenbeleid worden gevoerd : er moet een voldoende aanbod zijn aan sociale huisvesting en er moet een voorwaardelijk gereglementeerd systeem van individuele huursubsidies worden ontwikkeld.
De particuliere arbeidsmarkt zorgt voor onvoldoende goede woningen. Ten slotte wijs ik erop dat in deze begroting geen aandacht wordt geschonken aan wonen boven winkels. Ik hoop dat in de loop van deze regeerperiode een initiatief terzake zal genomen worden. Met alle andere elementen uit deze begroting kunnen wij ons akkoord verklaren. (Applaus bij de SP en VU&ID
Aanvankelijk was er in dit parlement alleen maar een adviescomité voor Brussel dat later werd uitgebreid tot een adviescomité voor Brussel en de Vlaamse Rand. Nu is er een volwaardige commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand. Maar ook al is de belangstelling voor Brussel en Vlaams-Brabant gegroeid, toch staan de oplossingen die vanuit het Vlaams Parlement gesuggereerd worden al te vaak haaks op de mogelijkheden om ons ideaal te bereiken.
Zo is Vlaanderen bevoegd voor de taalwetgeving binnen de administratie, het onderwijs en in de relatie tussen werkgever en werknemer. Voor de rest valt de taalwetgeving onder het federale niveau. Zo is het onbegrijpelijk dat de faciliteiten in de Vlaamse Rand zo ruim mogelijk geïnterpreteerd worden. Een inwoner uit Lennik of Oostende die zich in het Frans tot de administratie richt, zal ook in het Frans geholpen worden. Dit systeem is nefast voor wie in Vlaams-Brabant een Vlaamse politiek wil voeren. We moeten nagaan of we onze bevoegdheden ter zake tijdens de volgende regeerperiode kunnen uitbreiden. Tijdens de vorige regeerperiode hebben we in het adviescomité voor Brussel en de Vlaamse Rand specialisten uit Québec uitgenodigd om ons uit te leggen wat een echte taalpolitiek is. Een taalpolitiek is gebaseerd op twee principes : we moeten de wet volledig voor ons hebben en ze sociaal kunnen afwingen. In Vlaams-Brabant geldt geen van beide principes.
Ik heb vroeger al gepleit voor een plan voor Vlaams-Brabant, vergelijkbaar met wat we indertijd voor Limburg gedaan hebben. Ik pleit daar nog altijd voor. Bovendien behoort Vlaams-Brabant nog altijd tot het tweetalige gerechtelijke arrondissement Brussel en tot het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. De Vlaamse regering moet zeker aandacht schenken aan de situatie van het gerecht in Brussel. De vorige minister van Justitie wou er de taalwetgeving met betrekking tot de benoeming van rechters wijzigen maar botste op verzet van de Vlaamse Beweging, Vlaamse advocaten en Vlaamse rechters. De huidige minister van Justitie heeft terzake een adviescommissie opgericht. Ik wil absoluut niet dat hij de taalwetgeving versoepelt zonder Halle-Vilvoorde uit het gerechtelijke arrondissement te lichten. Dergelijke beslissing zou onmiddellijk aanleiding geven tot een belangenconflict
Ik krijg hier stilaan de indruk dat u een muur rond Brussel aan het bouwen bent.
Ik wil niet dat de taalwetgeving in dit tweetalige arrondissement versoepeld wordt in het nadeel van Vlaanderen
Dan ben ik het met u eens
Mevrouw Steyaert heeft indertijd al laten onderzoeken welke gebieden in Vlaanderen over onvoldoende welzijnsvoorzieningen beschikten. Dat bleken toen Limburg, de Westhoek en Halle-Vilvoorde te zijn. In die eerste twee gebieden is de achterstand ondertussen weggewerkt en ik dring erop aan ook Halle-Vilvoorde gelijk te behandelen.
Op 8 oktober 2000 moeten we nieuwe provincieraadsleden verkiezen. Aangezien er in Vlaams-Brabant meer dan 1 miljoen mensen wonen, kan het aantal provincieraadsleden opgetrokken worden van 75 tot maximaal 84. Ik vraag de Vlaamse regering daartoe contact op te nemen met de federale minister van Binnenlandse Zaken. De vorige regering heeft een studie laten uitvoeren over een mogelijke VUB-site in Sint-Genesius-Rode. Hoe ver is die studie gevorderd?
Ik vind het positief dat de minister van Binnenlandse Aangelegenheden de zes faciliteitengemeenten bezocht heeft, maar eigenlijk zou hij alle gemeenten in Halle-Vilvoorde moeten bezoeken. Blijkbaar weten niet alle gemeentesecretarissen hoe ze de rondzendbrieven moeten interpreteren en toepassen. Alle burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden en gemeentesecretarissen moeten weten dat er in Vlaanderen geen faciliteiten zijn. (Applaus bij de SP, AGALEV en VU&ID
Van de mooie beloftes voor Brussel uit het regeerakkoord blijft er in de begroting niet veel meer over. Van dynamiek voor Brusselse Aangelegenheden is er weinig of geen sprake. U hebt de automatische piloot ingeschakeld, maar ik ben ervan overtuigd dat die niet millenniumbestendig is. Het is dramatisch dat u het lange-termijnbeleid van de vorige regering dreigt te ondergraven. Brussel is meer dan de administratieve hoofdstad van Vlaanderen. Het is ook een Vlaamse woon- en werkstad, die een vitale rol speelt in het sociaal-economische en culturele leven van de hele Vlaamse gemeenschap.
De meest concrete belofte uit het regeerakkoord was dat u vanaf 2000 het structurele tekort waar de VGC mee geconfronteerd wordt zou oplossen door de algemene dotatie te verhogen. Waarom voert u dat formele engagement niet uit in de begroting? U heeft beloofd om het structurele tekort van de VGC verder te onderzoeken en er een mouw aan te passen bij de eerstvolgende begrotingscontrole. We zijn daar echter niet gerust in. Al uw collega's hebben immers al een verlanglijstje klaar voor de begrotingscontrole waardoor er een begrotingsaanpassing van meer dan 7 miljard frank nodig is. Waar gaat u dat geld halen?
Collega Vandenbossche en ikzelf hebben dan ook een amendement ingediend dat ertoe strekt de VGC-dotatie met 300 miljoen frank te verhogen. Dat bedrag is gebaseerd op de echte behoeften van de VGC, zoals die tot uiting komen in de ontwerpbegroting 2000, en op het engagement van de Vlaamse regering in haar regeringsverklaring. Eigenlijk zou die commissie over nog meer middelen moeten kunnen beschikken om uw grote ambities in Brussel waar te maken. Minister Anciaux heeft beloofd dat hij de VGC gedurende de eerste zes maanden van 2000 met voorlopige twaalfden zal laten werken. Op het moment dat we onze inspanningen moeten opvoeren om de EU-burgers en de allochtonen bij de Vlaamse Gemeenschap te betrekken - gelet op de komende gemeenteraadsverkiezingen - moet de VGC werken zonder een uitvoerbare begroting.
De minister beloofde een groter doelpubliek te bereiken met het Vlaamse beleid in Brussel. We vinden dat echter nergens terug in de begrotingscijfers. Over de norm van een derde van de Brusselse bevolking vinden we trouwens evenmin iets terug in de begroting van de andere ministers. Waar is bijvoorbeeld het bewijs dat u die norm ook op het vlak van het welzijnsbeleid gaat doorvoeren? In Vlaams Brussel is er op dat vlak nog heel veel werk. De begroting voor Brusselse Aangelegenheden valt ook bijzonder mager uit op het vlak van het beleid voor de anderstaligen in Brussel. Welke extra inspanningen gaat u leveren om bijvoorbeeld de internationale gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap dichter bij elkaar te brengen?
De VGC kan de hoofdverantwoordelijkheid voor het Vlaamse beleid in Brussel niet overnemen van de Vlaamse Gemeenschap. Die moet zelf de bakens inzake cultuur, welzijn en gezondheid in haar hoofdstad uitzetten. Als gedecentraliseerd bestuur van de Vlaamse Gemeenschap speelt de VGC evenwel een belangrijke eerstelijnsrol ten aanzien van de Brusselse Vlamingen. Die rol beknotten door de commissie te laten werken met voorlopige twaalfden, is onverantwoord. Ik weet dat dat een volstrekt legitieme techniek is. Als het werken met voorlopige twaalfden zo normaal is, stel ik voor dat we bij consensus weigeren de Vlaamse begroting goed te keuren en de Vlaamse regering te verwijzen naar de voorlopige twaalfden. Ik neem aan dat de meerderheidspartijen daar niet voor te vinden zijn.
Met nieuwe vage beloftes kunnen we geen genoegen nemen. De ervaring die we in Brussel hebben met het onderhandelen met onze Franstalige partners heeft ons geleerd dat het beter is nu reeds één vogel in de hand te hebben dan te wachten op de tien die nog in de lucht vliegen. Daarom vragen we aan de meerderheidsfracties om ook voor Brusselse Aangelegenheden een echte begroting goed te keuren in plaats van een doekje voor het bloeden. Als u wil dat het regeringsbeleid ernstig genomen wordt, dan moet u ons amendement goedkeuren. De CVP-fractie zal dat in elk geval doen wegens het belang van het Vlaams beleid in Brussel en de band tussen Brussel en Vlaanderen. (Applaus bij de CVP
De voorliggende begroting legt op het vlak van de sociale huisvesting en het stedelijk beleid de budgettaire grondslag om de ambities van de Vlaamse regering waar te maken. De VLD is daarover verheugd. De Vlaamse regering heeft een ambitieus doel vastgelegd inzake de sociale huisvesting. De VLD stelt met voldoening vast dat er tegen het einde van de regeerperiode meer dan 15.000 sociale woningen gebouwd worden.
In de begroting zijn er middelen voorzien voor de uitbouw van de huursubsidie. Daardoor kunnen particuliere huurders bepalen waar ze zich gaan vestigen. Bovendien geeft de Vlaamse regering daardoor ook stimulansen aan de bouwsector. Het streven naar een mengeling van huur- en koopwoningen vindt een eerste budgettaire basis in de begroting. De VLD steunt die dan ook. We benadrukken het belang van de sociale huursubsidie. Door de huidige werkwijze worden er vaak bijkomende problemen gecreerd. Een deel van de huurders verschuift naar het openbaar aanbod omdat de prijzen daar lager liggen dan in de privé-sector. Dat leidt tot een hogere leegstand van privé-huurwoningen
Ik bespeur een tegenstrijdigheid in de uiteenzetting van mevrouw Guns. Haar fractie pleit voor huursubsidies en tegelijk neemt zij deel aan een regering die 15.000 bijkomende sociale huurwoningen wil realiseren. Door dat project zullen toch inkomsten van de privé-huurmarkt naar de sociale huurmarkt gedraineerd worden, met leegstand en verkrotting tot gevolg? (Samenspraken) Kan de VLD haar standpunt terzake verduidelijken
Wij zijn voorstander van 15.000 sociale huurwoningen via de PPS, met huursubsidies voor wie op de privé-markt huurt. Het instrument van de huursubsidies maakt het mogelijk dat mensen zelf op zoek gaan naar een geschikte en betaalbare woning op de privé-markt. Het woningbestand zal vanzelf vernieuwd worden en de huurders blijven mobiel en flexibel. Tegelijk blijven wij voorstander van eigendomsverwerving : wij mogen niet blind zijn voor het Vlaamse eigendomsideaal, dat de mensen tot grotere betrokkenheid brengt. De bijkomende sociale woningen mogen ook koopwoningen worden, waarbij dezelfde inkomensgrenzen gehanteerd worden als bij de huurwoningen.
Het SIF is het belangrijkste instrument van het stedelijk beleid. Met het oog op de versterking daarvan moet het voortgezet worden. De huidige convenants met de steden en de gemeenten lopen af, zodat er snel nieuwe moeten afgesloten worden voor de periode 2000-2002. We moeten wel vermijden om te veel geld te besteden aan personeel en structuren in de plaats van aan de doelgroepen.
De verdeling van de middelen voor de bestrijding van de kansarmoede mag niet tot versnippering leiden. Te kleine bedragen voor te kleine gemeenten leiden tot onredelijk hoge administratieve kosten, minder effectiviteit en een oneigenlijk gebruik van de SIF-middelen als aanvulling van de gemeentebegroting. De Vlaamse regering heeft daar weinig van op, omdat de plannen pas na afloop van de contracten geëvalueerd worden. Er zijn weinig bijsturingsmogelijkheden onderweg. Ook de gemeenteraad kan niet ten volle zijn democratische controle uitoefenen over de besteding van de middelen en de aanwerving van personeel : vaak worden VZW's met eigen bestuursorganen opgericht, die dan zelf weer dochter-VZW's oprichten. De regering moet daaraan de nodige aandacht besteden. (Applaus
De mogelijke schadelijke gevolgen van de realisatie van het GEN voor mijn regio worden onderschat. Die heeft immers een speciaal karakter : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat dezelfde bevoegdheden inzake mobiliteit en ruimtelijke ordening heeft als het Vlaams Gewest, ligt immers midden in ons grondgebied; bovendien brengen dergelijke ingrepen altijd communautaire verschuivingen teweeg, en die hebben mogelijk politieke gevolgen. De oorzaak van het probleem is niet ver te zoeken : in het RSV werd de hele regio aangesloten bij het grootstedelijke gebied Brussel. Dat staaltje van politieke onkunde dient de uitdeining van de Brusselse olievlek. Is de regering bereid deze visie te herzien? Het gaat immers om meer dan om een louter technische oplossing van een mobiliteitsprobleem.
Het gaat niet alleen over mobiliteit. Ik vraag mij af wanneer men het algemene beeld gaat bekijken. De industriële activiteit in Brussel daalt. De gouverneur van Vlaams-Brabant wil werkloze jongeren uit Brussel stimuleren om in Vlaams-Brabant te komen werken. De tertiaire sector groeit exponentieel, Brussel wordt meer en meer een waterhoofd. De overheid moet zorgen dat het personeel netjes op tijd op kantoor komt, terwijl de Brusselse jongeren dan weer naar Vlaams Brabant moeten.
Men hanteert de stelling dat meer wegen niets oplost. Men kan dezelfde redenering ook hanteren voor het openbaar vervoer : hoe meer openbaar vervoer, hoe sneller de tertiaire sector in Brussel kan groeien. Er bestaat een objectief bondgenootschap tussen de promotoren die Brussel willen volbouwen met kantoren en diegenen die geld kunnen verdienen met het GEN. Het gevolg hiervan is dat de leefbaarheid van Brussel bedreigd wordt. Een ongewild effect is dan ook de versnelde leegloop van Brussel. Ook de Rand zal meer verfransen. Door betere treinverbinding naar Halle, komen er bijvoorbeeld meer Franstaligen wonen
Ik begrijp voor een deel uw bezorgdheid. Pleit u er echter ook voor om alle Vlaamse instellingen uit Brussel weg te halen zodat er minder ambtenaren in Brussel komen werken
Hiervoor pleit ik niet. Er zijn twee gewesten met dezelfde bevoegdheden maar hun belangen lopen niet gelijk. Het Brussels Gewest heeft misschien wel belang bij om de tertiaire sector te ontwikkelen. We kunnen de ondernemingen niet dwingen om zich op een bepaalde plaats te vestigen maar wel de omgevingsfactoren beïnvloeden. Hier in Brussel hebben wij dit niet in de hand. Het GEN behelst dus duidelijk niet de mobiliteitsproblemen
Het verkeer heeft ook een slechte invloed op de leefbaarheid van Brussel. U moet er ook rekening mee houden dat 10.000-den Vlaamse ambtenaren in Brussel werken. Ik heb liever dat zij met het openbaar vervoer komen
De uitleg van de heer Van Hauthem is onbegrijpelijk. Waar gaat hij in Halle-Vilvoorde nog industriegronden vinden? De vorige regering heeft hiervoor 70 hectare gevonden. Een medewerkster en gemeenteraadslid van Agalev heeft in alle bussen brieven gestoken waarin deze beslissing veroordeeld wordt. Nochtans was de burgemeester het hiermee eens
De heer Van Hauthem zit op een verkeerd spoor en hanteert een defaitistische visie. De verkeerscongestie ondermijnt nu reeds Halle-Vilvoorde en Brussel. Dit is voor veel mensen een reden om Brussel te verlaten. Deze regering moet een tweesporenbeleid voeren maar heeft hiervoor de medewerking van de VGC nodig. Brussel is echter geen slagveld : wij kunnen best samenwerken om het algemeen belang te verdedigen. Ik ben ook geen voorstander van meer kantoorgebouwen maar het GEN is noodzakelijk om van Brussel een meer leefbare stad te maken. Trouwens heel wat jonge Vlamingen komen in de nieuwe dienstensector werken, zij zouden wel eens de toekomstige bewoners van Brussel kunnen zijn.
De heer Van Rompuy heeft mij niet goed begrepen. Ik wil dat de industriële activiteit in Brussel gestimuleerd wordt. In Brussel zijn immers veel jonge werklozen en in Vlaams-Brabant is er een tekort op de arbeidsmarkt. Langs de andere kant mag de tertiaire sector niet exponentieel groeien
Ook Halle-Vilvoorde is volledig gericht op de tertiaire sector. Noem eens een groot nieuw industrieel project
Ik heb enkel gezegd dat men niet louter de mobiliteitsaspecten van het GEN mogen bekijken, maar ook oog moeten hebben voor de leefbaarheid van Brussel. We moeten oog hebben voor de ongewenste neveneffecten.
In het geval van het GEN, waar toch tientallen miljarden frank mee gemoeid zijn, is er duidelijk sprake van sluipende besluitvorming. Men weet niet goed wat er reeds beslist is. Uit een studie blijkt dat in Vlaanderen nu reeds 22 miljard frank geïnvesteerd is. De NMBS wil de middelen voor Vlaanderen halen uit de 60 percent die voor investering in Vlaanderen gereserveerd zijn. De reeds geïnvesteerde middelen zouden in dit percentage gerekend worden. De Franstaligen echter willen dat de reeds geïnvesteerde middelen in Wallonië buiten hun 40 percent gehouden worden. Ik denk dat het noodzakelijk is dat de problematiek van het GEN grondig besproken wordt in de bevoegde commissies. (Applaus bij het VB
We bespreken nu het begrotingsonderdeel over leefmilieu, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit en energie
De begrotingen voor ruimtelijke ordening en leefmilieu worden dit jaar voor het eerst samen besproken en ik denk dat dat goed is. We willen de kwaliteit van de omgeving voor de mensen van nu en van de toekomst vrijwaren. Dat vraagt een coherent en continu beleid, want het kan niet op één dag gerealiseerd worden. Toch is evaluatie van de genomen maatregelen net zo belangrijk.
De regeringsverklaring was zeer ambitieus op het vlak van ruimtelijke ordening. De Septemberverklaring was al veel minder voortvarend en in de begroting is nog amper iets te vinden van al die ambitieuze doelstellingen.
Over het thema milieu staat er in de regeringsverklaring dat er extra mensen en middelen moeten komen voor afvalbeleid, voor de bodemsanering en voor het natuur-en bosbeheer. Zo zou er 35.000 hectare bos- en duingebied moeten bijkomen. Er gaat wellicht 720 miljoen extra naar bosbeheer, maar de middelen voor afvalpreventie dalen. OVAM krijgt 37 miljoen meer voor de bodemsanering, maar voor het opruimen van black points 70 miljoen minder
In de commissie heb ik al op deze opmerking geantwoord. De kredieten in de begroting zijn de enige realistische volgens OVAM zelf. Blijkbaar waren er onvoldoende projecten klaar. De bijkomende kredieten zijn bestemd om te onderzoeken hoe we de procedure voor projecten van bodemsanering kunnen inkorten. Intussen ben ik even bedroefd dat we niet meer middelen kunnen uitgeven
We moeten zoeken naar nieuwe procedures om de bodemsanering sneller te doen verlopen. In de praktijk zal de bodemsanering echter blijven stilstaan tot eind 2000. Ik heb niets vernomen over het waarborgfonds, het bodemfonds en voor stimuli voor spontane sanering. Inzake de aangroei van het bos- en duingebied worden er nu 1000 extra hectare in het vooruitzicht gesteld. De Bond Beter Leefmilieu rekende uit dat er met het huidige budget jaarlijks 770 hectare bos kan aangekocht worden. Deze organisatie stelt ook dat particuliere organisaties effectiever werken. Niettemin werden daarvoor nauwelijks meer middelen uitgetrokken.
Veel mensen doen moeite om hun afval te selecteren. Maar ze doen dit niet opdat het restafval zou gestort worden. Dat is nochtans wat er moet gebeuren wanneer de Isvag-oven gesloten wordt. Blijft die oven nu definitief open of gaat hij opnieuw dicht? Wat met de afvaloven in Drogenbos? In het regeerakkoord staat dat er geen nieuwe afvalovens zullen gebouwd worden op nieuwe locaties. Valt de oven in Drogenbos daaronder? Er is dus geen duidelijkheid over de plannen voor de bouw van een oven in Drogenbos en ook niet over de alternatieven. We exporteren ons afval verder wegens een gebrek aan verbrandingscapaciteit.
Het beleid inzake ruimtelijke ordening is nog incoherenter. Het regeerakkoord bekrachtigde de principes van het RSV en het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening. Kort daarna werd de uitvoering van dat alles opgeschort. Ondanks alle beloftes, werd aan de lagere overheden geen frank subsidie uitbetaald : hoe kunnen ze dan hun taken op dit terrein waarmaken? Er werd een versnelde uitvoering beloofd, maar voor die uitvoering moeten we wachten op het strategisch plan. Er werden geen inspanningen geleverd om de natuurgebieden en de agrarische structuren af te bakenen, terwijl men wel al met de afbakening van de stedelijke gebieden is begonnen. Dat is in strijd met het principe dat de afbakening gelijktijdig moet gebeuren. Behoudt men het RSV of niet? Het regeerakkoord plant een evaluatie die de basis moet vormen van een nieuw RSV. De evaluatie dient echter voor een bijsturing van het huidige RSV. Mevrouw Vertriest schrijft in een vrije tribune dat minister Van Mechelen het RSV te stroef vindt. Zij stelt dat het plan te gul is met de open ruimte. Men weet dus niet wat de overheid precies denkt over het RSV. Wij pleiten voor een gelijktijdige en evenwichtige uitvoering van het RSV. De buitengebieden en de stedelijke gebieden moeten gelijktijdig worden afgebakend.
In het regeerakkoord staat dat er een oplossing kan komen voor de zonevreemde bedrijven indien het ruimtelijk te verantwoorden is. Dit moet gerealiseerd worden via gemeentelijke uitvoeringsplannen en via sectorale BPA's. De gemeenten zouden daarvoor startsubsidies ontvangen. In de septemberverklaring staat dat het effect van de sectorale BPA's zal worden verhoogd. Intussen lanceert de minister allerhande maatregelen. Er is echter nog geen stedenbouwkundige decreet en dus zijn er ook geen planologische attesten, geen subsidieregeling, geen besluit inzake de kleine werken, geen richtlijnen aan de administratie. Er worden geen pogingen gedaan om de eerlijke en correcte oplossing die tijdens de vorige regeerperiode was uitgewerkt te doen slagen. Intussen wordt men onrustig op het terrein. Onze vraag is wanneer er een duidelijk, coherent en evenwichtig beleid wordt gerealiseerd
Ik zal de heer Coens geruststellen : het RSV en het decreet op de ruimtelijke ordening zal worden uitgevoerd. Bij de wijziging van het gewestplan voor Oudenaarde worden de doelstellingen van het RSV gerespecteerd : 950 hectare landbouwzone wordt omgezet in natuur- en bosuitbreidingsgebied. Bij de implementatie van het decreet Ruimtelijke ordening zijn we op een aantal praktische moeilijkheden gestoten. Ik zal dat verhaal niet opnieuw herhalen. We stellen alles in het werk om het decreet te laten ingaan op 1 mei van het jaar 2000. Er moeten nog verdere regelingen getroffen worden op het vlak van de planbatenheffing en van de zonevreemde bedrijven. We zoeken daartoe naar een derde weg. In het voorjaar zullen we het decreet daartoe aanpassen
We wachten al sinds juni op nieuws over het RSV, op het strategisch plan. De afbakening van de gebieden verloopt niet gelijktijdig en de onzekerheid blijft
In de commissie heb ik een gedetailleerde opsomming gegeven van de afbakening van de stedelijke gebieden. Ik heb gewezen dat we die sneller we willen doorvoeren
De antwoorden in de commissie tonen aan dat het nog steeds niet duidelijk is of het RSV zal worden uitgevoerd. Er is nog steeds geen oplossing voor de zonevreemde bedrijven. De concrete oplossingen die vooropgesteld waren, zoals het besluit inzake kleine werken, de sectorale BPA's enzovoort zullen blijkbaar niet worden toegepast. Er zal worden gekozen voor oplossingen die planologisch minder verantwoord zijn. Er bestaat ook nog onduidelijkheid over het handhavings- en het grondbeleid. Hoewel de regeringsverklaring aankondigde dat men de taakverdeling en de organisatie van het beleid opnieuw zou evalueren, krijgen de administratie en de VOI's meer dan 500 miljoen frank extra middelen, zonder de minste evaluatie.
Het is wachten op een duidelijk, coherent en evenwichtig beleid. (Applaus bij de CVP
Een belangrijke vuistregel is : eerst de visie en dan pas de structuur. Het natuur- en milieubeleid moet resultaatgericht zijn. De stijging van negen percent in vergelijking met de aangepaste begroting van 1999 waarderen we. Een en ander mag echter niet meer kosten dan nodig. Daarom moet gesleuteld worden aan de organisatiestructuren. De structuren moeten een gematigd en vooruitstrevend beleid mogelijk maken. Er is nood aan klare doelstellingen, voldoende personeel en een degelijke controle. Die controle komt in de eerste plaats toe aan de politieke overheid en in het bijzonder aan het parlement. Het milieu- en natuurbeleid in Vlaanderen voldeed niet altijd aan deze eisen. De techniek die werd gebruikt voor de dotatie aan het Minafonds stuit op heel wat kritiek.
Een discussie over structuren is des te meer noodzakelijk omdat onder meer waterzuivering en bodemsanering bijzonder veel zullen kosten. In het milieu- en het natuurbeleid moet het primaat van de politiek heersen. Er is behoefte aan meer controle en inzicht in verband met de totaliteit van het beleid.
Er rijzen nogal wat vragen in verband met de Vlaamse Milieuholding (VMH), een dochtermaatschappij van de GIMV. Ik had gedacht dat de participaties na een periode van vijf tot tien jaar zouden geëvalueerd worden. Het is intussen de hoogste tijd. Kan de minister een evaluatie van alle vennootschappen en activiteiten aan het Vlaams Parlement bezorgen? Het decreet van 13 juli 1994 moet worden toegepast. In dat decreet wordt bepaald dat de GIMV, de VMH, de LRM enzovoort de rechtsvorm hebben van een NV. De handelingen van deze maatschappijen worden geacht daden van koophandel te zijn. In artikel 10, §2 wordt bepaald dat de NV VMH zich zal toeleggen op investeringen in milieuprojecten en participaties in nutsbedrijven in de milieusector. Het decreet bepaalt ook dat er beheersovereenkomsten zullen worden afgesloten met het Vlaams Gewest en de Vlaamse regering. Kan de minister alle beheersovereenkomsten in verband met de VMH NV en de Vlaamse regering ter beschikking stellen? Werden deze beheersovereenkomsten medegedeeld aan de Europese Commissie? Wat was in dat geval de reactie van de Commissie? Indien niet, waarom is dat niet gebeurd?
Is de minister het met mij eens dat bedrijven die een meerderheid van de aandelen bij de NV VHM hebben, onderworpen zijn aan de wet op de overheids opdrachten? Moeten de firma's van de NV VMH deze wetgeving dan niet onmiddellijk toepassen? Artikel 10 van het decreet noemt een aantal onverenigbaarheden. Is de beslissing van de NV Indaver om werken toe te vertrouwen aan Seghers Engineering geen voorbeeld van belangenvermenging? Is de minister niet van oordeel dat over de toepassing van die wetgeving dringend onderzoek nodig is?
Wordt het niet stilaan tijd dat de firma's binnen de VMH ook de wet toepassen? Is het niet nodig dat we die zaak ernstig onderzoeken?
Op 1 januari 1995 werd een beheersovereenkomst afgesloten tussen de VMH en het Vlaams Gewest. De beheersovereenkomst was drie jaar geldig en had dus vernieuwd moeten worden op 31 december 1997. Het Rekenhof wijst terecht op het belang van dergelijke overeenkomst voor de kwaliteit, effectiviteit, doelmatigheid en het productgericht werken. Weet minister Dua waarom de vorige minister dat niet gedaan heeft? Wanneer en door wie werd een ontwerp van overeenkomst opgemaakt? Op welke knelpunten is men toen gestoten? Het Rekenhof heeft zelf een aantal interessante suggesties gedaan voor het invoeren van operationeel meetbare normen in het contract
Ik heb ook vastgesteld wat de heer Wille hier meldt. Maar zowel uw opmerkingen als die van het Rekenhof zijn argumenten om die beheersovereenkomst niet zomaar te verlengen. We moeten deze zaak rustig bekijken. Ik zal rekening houden met uw opmerkingen tijdens de onderhandelingen
Bij de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst moet het gezag van de politieke overheid de doorslag geven. Deze opmerking geldt ook voor alle dochtermaatschappijen. Hoe is het overigens mogelijk dat de NV Vlar drie jaar lang geen jaarrekeningen heeft ingediend?
Indaver heeft de NV Vlar overgenomen in een zogenaamde fusie door absorptie. Zijn wij het daarmee eens? Heeft het parlement zich wel over die beslissing gebogen? Het argument van de confidentialiteit dat vaak wordt ingeroepen om dergelijke zaken niet aan het parlement voor te leggen, gaat niet op : premier Verhofstadt licht zelfs de fractieleiders discreet in over de kernraketten. Ik zal op die vragen in de loop van deze regeerperiode nog op terugkeren, tot de politiek overheid opnieuw de volledige controle en toezicht op dergelijke beslissingen heeft.
Waarom heeft het Vlaamse Gewest beslist de openbare waterzuivering die uitsluitend met publiek geld wordt gefinancierd, aan NV Aquafin toe te vertrouwen, een privaatrechtelijke opdrachthouder? Waarom vroeg NV Aquafin daartoe financiële garanties? Vindt minister Dua ook niet dat een feitelijk monopolie verlenen aan een privaatrechtelijke opdrachthouder niet bepaald getuigt van behoorlijk bestuur? Moeten we deze opdracht niet toevertrouwen aan een instelling van openbaar nut?
Ik verwacht nu geen antwoord op al deze vragen en wil het debat hier alleen maar op gang brengen. We moeten de democratische controle op ons milieubeleid voor onszelf opeisen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Een aantal feiten die dit groene beleid mee mogelijk maakt verontrusten ons. De omstreden verbrandingsoven wordt opnieuw geopend. De HSL-lijn volgt de duurste en minst milieuvriendelijke route door het Peerdsbos. Ondanks negatieve adviezen kreeg het afvalverwerkend bedrijf NV Rometa toch een vergunning. Minister Dua laat zich wel omringen door specialisten. Maar haar kabinetschef moet behandeld worden zoals alle ander burgers en ook een correcte bouwvergunning aanvragen.
Wanneer zal minister Dua diensten, zoals Aquafin en VLM laten doorlichten? Voor ons moet dat snel gebeuren en onmiddellijk gevolgd worden door een grondige evaluatie waarnaar dan ook gehandeld wordt. Bij Aquafin moeten we verder gaan, omdat een kosten-batenanalyse van de buitenlandse projecten zeker verantwoord is. Ik verwijs naar de ernstige maar gegronde opmerkingen van het Rekenhof over het Hongarije-project. Minister Dua moet streng optreden tegen overheidsbedrijven die het Vlaams Gewest financiële schade berokkenen.
Ook de verhouding tussen efficiëntie en effectiviteit van nieuwe waterzuiveringsinstallaties dient grondig aangepakt. Hoe kan men een miljardenproject zoals in Ninove uitvoeren zonder vooraf de kwaliteit van het afvalwater te onderzoeken?
Grote afvalpreventiecampagnes hebben weinig zin. Door een milieuconvenant kunnen we de gemeenten inschakelen en hen de nodig middelen geven, zodat het probleem aan de bron aangepakt wordt. Het luierpreventieplan roept bij mij enkele vragen op. Iedereen moet vrij kunnen beslissen al dan niet katoenen luiers te gebruiken. Producenten verplichten de luiers terug te nemen zal hen geen plezier doen. Misschien is het beter hen een solidariteitsbijdrage aan te rekenen.
Over de verbrandingsovens vermeldt minister Dua alleen maar dat ze gesloten worden, als ze niet voldoen aan de wettelijke normen. Over welke ovens heeft zij het? Wanneer zal dat gebeuren? Houdt zij alternatieven achter de hand? Het Vlaams Blok dringt terzake aan op een ondubbelzinnig beleid. Enkel een compensatieregeling voor de gemeenten aangesloten bij de afvalintercomunale zal de volksgezondheid ten goede komen. Kunnen we afvalverbranding nog langer verdedigen tegenover vergisting of verdroging? Wanneer zullen de studies in daden omgezet worden?
Het verheugt ons dat u inzake leefmilieu op één vlak een breuk met het verleden wil bewerkstelligen, met name het voornemen om de door het Gewest gepleegde inbreuken op de Europese mileurichtlijnen recht te zetten. Ik hoop dat u in uw opzet zal slagen, maar ik vrees dat niet alle federale gesprekspartners dezelfde positieve ingesteldheid hebben. Zo liet de Brusselse minister voor Leefmilieu na om de Europese richtlijnen met betrekking tot de installatie van de nieuwe rookgasinstallatie in Neder-Over-Heembeek na te leven. Verder maakt hij allesbehalve werk van de bouw van het waterzuiveringsstation in Brussel Noord waardoor het overgrote deel van het Zennewater ongezuiverd het Vlaamse Gewest binnenstroomt. We zijn dan ook zeer benieuwd wanneer u dat dossier ter sprake zal brengen.
Wat de bodemverontreiniging betreft is OVAM in het bezit van een lijst met zogenaamde blackpoints, de zwarte punten van sites waarop bodemverontreiniging vastgesteld is. De minister wil extra personeel in dienst te nemen om in het bijzonder de industriegronden opnieuw te kunnen valoriseren. Dat is een goede zaak : daardoor moeten we minder nieuwe industriegronden zoeken.
We vinden dat er zeer dringend werk moet gemaakt worden van systematische analyse van sites die niet historisch vervuild zijn, maar waarvan vermoed wordt dat ze ernstig vervuild zijn. We menen dat uw plannen zeer ambitieus zijn, maar dat we realistisch moeten blijven. De minister wil de naar schatting 100.000 bedrijven van klasse I daadwerkelijk controleren. Dat betekent op jaarbasis 150 onderzoeken per ambtenaar. Dat lijkt ons onmogelijk te realiseren. We menen dan ook dat uw budget ontoereikbaar is om tegen 2004 klaar te zijn.
- De heer Luk Van Nieuwenhuysen, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Vlaanderen is één van de bosarmste regio's in Europa en een inhaaloperatie voor de verwerving van 3000 hectare bijkomend bosgebied is dan ook dringend nodig. Om dat te realiseren met een budget van 1584 miljoen frank moet de minister snel starten. Verder is ze zeer onduidelijk over het MIRA-rapport en ze geeft niet concreet aan wanneer ze de mileudatabank zal opstarten.
De minister heeft veel plannen, maar is zeer vaag en onduidelijk. Ik hoop dat we tijdens deze regeerperiode samen met de minister de nodige maatregelen kunnen en durven nemen om te streven naar meer kwaliteit voor het leven. (Applaus bij het VB)
Ruimtelijke ordening neemt in de begroting een kleine plaats in. Het gaat slechts om enkele honderden miljoenen. De heer Coens heeft al gesproken over het handhavingsbeleid en de uitvoering van het RSV. Net zoals hij stel ik me vragen over de uitvoering van het RSV. U hebt daarop al een antwoord gegeven in de bevoegde commissie. Ik twijfel dan ook niet aan uw woorden, maar door uw daden lokt u wel vragen uit.
Wat het handhavingsbeleid betreft ga ik niet discussiëren over de vraag of er strenge regels nodig zijn inzake ruimtelijke ordening. Dat is een principiële vraag waarover we van mening kunnen verschillen. Waar we evenwel niet over kunnen discussiëren is de vraag of de regels moeten toegepast worden. Leven in een rechtstaat betekent dat overtredingen gestraft worden zonder discussie. Ik stel vast dat door het opleggen van dwangsommen de overtreders zelf de vonnissen uitvoeren. Dat neemt evenwel niet weg dat het beleid tot nu toe nog niet duidelijk is geweest. Ik roep dan ook op om daarin verandering te brengen.
Dat geldt ook voor de uitvoering van het RSV. U hebt geantwoord in de bevoegde commissie dat die perfect verloopt. De combinatie van verschillende departementen kan inderdaad tot eigenaardige situaties leiden. Als de minister van Economie 700 hectare bedrijventerreinen wil realiseren, dient de minister van Ruimtelijke Ordening onmiddellijk te reageren door te stellen dat economie in de uitvoering van het RSV geen voorrang krijgt op de andere domeinen. Ik heb begrip voor de situatie en ik weet dat de discussie met de minister van Economie niet altijd even gemakkelijk verloopt, maar we staan als één man achter u.
Wat het leefmilieu betreft stel ik vast dat er geen fundamentele vernieuwing is aangezien er geen geld genoeg is. Dat is geen verwijt aan de minister of de regering. Het gaat om een historisch gegroeide situatie die men niet onmiddellijk kan rechttrekken. Ik heb begrip voor de problemen die leiden tot de daling van de post bodemsanering. Het zal evenwel niet lukken om de bodemsanering te realiseren in de volgende eeuw als er met het huidige bedrag moet verder gewerkt worden. Ik hoop dan ook dat de toekomst rooskleuriger wordt. Dat hangt natuurlijk af van de manier waarop u de procedures kan hervormen.
Het water heeft veel middelen opgeslorpt. Ik waardeer de investeringen om in grootschalige waterzuiveringsprojecten een aanvaardbare zuivering van het water te realiseren. Het is echter evident dat de kosten rationeel moeten berekend worden. De grootschalige installaties hebben de oorspronkelijke indeling in A-, B- en C-zones die in de Vlarem opgenomen waren, naar de achtergrond verschoven. Ik roep dan ook op dat u daarvan werk maakt en dat u alternatieve technieken voor waterzuivering op kleine schaal aanmoedig. Ik vind het daarom jammer dat u daarvoor minder geld hebt uitgetrokken op de begroting. Het is ook jammer om vast te stellen dat het oppompen van grondwater goedkoper is dan het gebruiken van oppervlaktewater. In de discussie over integraal waterbeleid dient daar zeker iets aan gedaan te worden.
In datzelfde verband van de verhouding tussen leefmilieu en landbouw, is het mij opgevallen dat het lang geleden is dat de MiNa-Raad zich zo negatief heeft uitgelaten over een voorgelegde tekst, als in het geval van de zogenaamde projectnota Plattelandsontwikkeling. Die werd door de regering opgesteld in het kader van de plattelandsverordening van de Europese Unie, met het oog op de economische en ecologische leefbaarheid. De nodige bijsturingen van de landbouw in die richting ontbreken
De projectnota is een ontwerptekst die door de administratie werd opgesteld en direct aan de SERV en de MiNa-Raad voorgelegd. Anders waren we namelijk nooit tijdig bij die adviesraden geraakt. Op dit eigenste moment wordt de tekst aangepast aan het advies van de MiNa-Raad. Toch zal zelfs de herschreven tekst nooit helemaal bevredigen : wij worden immers geconfronteerd met elementen van constant beleid die niet zomaar weg te vegen zijn. We kunnen bijvoorbeeld moeilijk het VLIF opeens opdoeken. Daardoor zal de nota nooit aan alle verwachtingen kunnen beantwoorden. Die waren nu eenmaal te hoog gespannen. Mijn oplossing is de volgende : ik zal ervoor zorgen dat de tekst voorzien wordt van een lijst van de nieuwe initiatieven die erin verscholen zitten, evenals van de bedragen die daarvoor uitgetrokken zijn. Eens klaar, wordt het document voorgelegd aan de commissie Economie en Landbouw, al zou ik zelf de voorkeur geven - als dat kan - aan een gemengde commissie, met het oog op het leefmilieu-aspect.
Men mag overigens niet denken dat het plattelandsbeleid van de regering beperkt zal blijven tot de genoemde nota. Dat zal immers veel gediversifieerder zijn dan wat Europa aanbiedt als cofinanciering
De repliek van de minister voldoet reeds aan twee van mijn verzuchtingen, met name het grondig herschrijven van de ontwerptekst en het voorstel van de behandeling in een gemengde commissie. Toch blijf ik het oneens met de principes waarvan de nota uitgaat. Hij beantwoordt immers niet aan de afspraken die in het regeerakkoord zijn vastgelegd. Daarin wordt bijvoorbeeld een grondige ecologische bijsturing van het VLIF gevraagd, en daarvan vind ik geen woord terug in de tekst. Milieubeleidsovereenkomsten die het lucratiever maken om in groengebieden aan landbouw te doen dan in gewone landbouwgebieden vormen eveneens een foute denkweg. Verwijzingen naar agrarisch natuurbeheer en de noodzaak van financiële compensaties komen rechtstreeks uit het Boerenbond-vocabularium
Ook ik ben voor duurzame landbouw, maar dat neemt niet weg dat wij bepaalde vooroordelen van ons moeten afzetten. De uitdaging van de duurzaamheid heeft drie aspecten : kwaliteit (met het oog op de volksgezondheid), respect voor de milieugrenzen, en het geven van een inkomen aan de boer. (Applaus bij de CVP en AGALEV) Dat evenwicht zal niet zonder inspanningen bereikt worden. Ik hoop dat de fractie van de heer Tobback ook aan mijn zijde zal staan als het erop aankomt
Zeker, maar niet om exuberante vergoedingen uit te delen in ruil voor minimale prestaties, zoals om de landbouw in kwetsbare groengebieden in stand te houden. Ook ik wil de landbouwer een inkomen gunnen, maar dan wel in ruil voor redelijke tegenprestaties aan wie hem dat inkomen verschaft. Wij blijven echter achter de minister staan in haar streven naar een evenwicht tussen leefmilieu en landbouw. (Applaus)
Agalev is voorstander van een ruim milieuschadefonds, waarvan de bodemsanering een onderdeel vormt. OVAM heeft voldoende personeel en middelen nodig om de vele black points die een gevaar betekenen voor de volksgezondheid, te saneren. Ambtshalve saneringen zijn thans onvoldoende mogelijk. Er moet ook rekening worden gehouden met de kritiek van het Rekenhof, dat voorrekent dat eerder 2,3 dan 1,3 miljard frank nodig is om tegen 2038 klaar te zijn met de sanering van de gevaarlijkste sites.
De verkeersonveiligheid in België neemt toe. Dat bleek onlangs andermaal uit de cijfers voor 1998 : 1500 doden, waarvan 855 in Vlaanderen. Dat is een stijging met 10 percent voor België en zelfs 13,8 percent voor Vlaanderen. De dalende trend werd vanaf 1995 omgebogen in een stijging van het aantal doden en gewonden. Volgens de Britse automobilistenvereniging is België het onveiligste land van Europa, met het hoogste aantal doden per afgelegde kilometer. Geen wonder : het verkeersvolume nam andermaal met 8 percent toe in 1998. Met zijn allen reden we 86 miljard kilometer met de auto, die nu ook massaal gebruikt wordt in de vrije tijd.
Twee jaar geleden koesterden we nog hoop dat minder verkeersdoden een positief aspect van de congestie zou zijn. Dit was echter slechts een tijdelijke effect. Het aantal auto's stijgt met 5 percent op één jaar. Het vrachtwagenvervoer is op 15 jaar met 86 percent gestegen, 73 percent ervan verloopt over de weg.
Verkeersveiligheid moet een absolute prioriteit zijn van het mobiliteitsbeleid, dit is belangrijker dan het vermijden van de congestie. We moeten de negatieve trend van steeds meer autokilometers ombuigen. In de begroting wordt meer geld voorzien voor fietspaden, doortochten en veiligere schoolomgeving. De 80-20-verhouding geeft de gemeentebesturen meer vat op de beslissingen over infrastructuur en natuurlijk worden de mobiliteitsconvenants voortgezet.
Dit zal allicht niet volstaan. De zachte sensibiliserende maatregelen zijn onvoldoende. De overheid moet snel en doortastend ingrijpen. Het is in het belang van iedereen dat er minder auto's komen, maar voor het individu is het interessant om toch de auto te nemen en de anderen de loef af te steken. Indien iedereen zo redeneert komen er dus meer files.
We moeten het fysiek onmogelijk maken om een bepaalde rijstijl te ontwikkelen. Er is een samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen om de informatie over files sneller door te geven. Duurdere auto's worden uitgerust met electronische snufjes zodat men weet waar er files zijn. Dit bevordert gewoon het sluikverkeer. De automobilist behaalt een concurrentieel voordeel ten opzichte van de andere automobilisten. Het hoofdbezwaar tegen rekeningrijden door telematica is dat door het Vlaamse kriskraswegennet, eveneens het sluikverkeer bevorderd wordt.
Andere toepassingen van telematica laten echter toe om rechtstreeks in te grijpen in het rijgedrag. Via het ISA-systeem wordt de snelheid automatisch aangepast aan de omstandigheden, bijvoorbeeld in de bebouwde kom. Dit kan in de eerste plaats in vrachtwagens geïnstalleerd worden. Het kan echter ook de toegang tot bepaalde zones beperken voor bepaalde categorieen voertuigen
We leven in een federaal land en de instrumenten van de Vlaamse regering zijn beperkt. Experten gaan ervan uit dat 80 percent van de ongevallen veroorzaakt wordt door onaangepast rijgedrag. De overige 20 percent is te wijten aan de staat van het voertuig of de infrastructuur. Het overgrote percentage kan enkel dalen door een strenger handhavingsbeleid, dat onder de bevoegdheid valt van de hogere overheid. Dit vergt een andere mentaliteit op dit niveau en in het andere landsgedeelte heeft men een andere mening dan wij.
Ik heb een aantal schuchtere pogingen ondernomen om mijn bevoegdheden uit te putten onder meer door via een omweg een inhaalverbod voor vrachtwagens in Vlaanderen op te leggen
De statische vergelijkingen met andere landen zijn niet altijd correct, maar ik ben het wel eens dat het rijgedrag moet aangepast worden. Indien de burgerzin groter was, zouden er minder problemen zijn in het verkeer maar ook in het milieu en tal van andere domeinen
Bij de investeringen voor infrastructuur moet de verkeersveiligheid de prioriteit zijn. Dit is moeilijk omdat er keuzes gemaakt moeten worden. Wij kunnen het ISA-systeem wel zelf invoeren, na een aantal tests natuurlijk.
Het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid heeft een overzicht gegeven van de federale maatregelen maar die hebben allemaal weinig effect op het aantal verkeersdoden. We moeten andere paden bewandelen.
Een andere sturende maatregel is het prijzenbeleid. Als we ervan uitgaan dat rekeningrijden geen goede oplossing is, zitten we op gewestelijk niveau hoe dan ook strop. Wat rest is de mogelijkheid voor tolheffingen voor bepaalde toepassingen. Maar de praktische problemen zijn niet te overzien en de toepasbaarheid is beperkt.
De financiële instrumenten zitten voornamelijk op federaal vlak. Ik heb nochtans nog niet gehoord dat dit een bijzondere verzuchting zou zijn in de strijd voor meer fiscale autonomie. Er is nood aan een mobiliteitspact tussen de federale overheid en de gewesten om de mobiliteitscrisis op te lossen en de het beleid te financieren en sturen. Dit kan onder meer door het invoeren van een regulariserende heffing, het opvoeren van de variabele kosten, weliswaar met sociale compensaties.
In de Vlaamse begroting trekt men duidelijk de kaart van het openbaar vervoer. De discussie over het gratis openbaar vervoer heeft men het openbaar vervoer in beeld geplaatst. Ik ben gelukkig dat men deze maatregelen wil veralgemenen tot alle Vlamingen en dat ze niet meer afhankelijk zijn van de onderhandelingen met de gemeenten. In de convenants kunnen de lokale noden aangepakt worden. Ik ben blij dat ook de trouwe gebruikers van het openbaar vervoer beloond worden: begin 2000 is er voor de eerste maal geen tariefverhoging. Er is een grote vervoersarmoede in Vlaanderen : één op vijf gezinnen beschikt niet over een auto. Het verzekeren van basismobiliteit voor allen is noodzakelijk. Ook een sociaal geëngageerd mobiliteitsbeleid moet ook rekening houden met de bovennoemde uitdagingen.
Als trein, tram en bus echt concurrentieel willen worden ten opzichte van de auto, moeten ze minstens even snel zijn, goedkoper omdat je geen parkeergeld moet betalen, gemakkelijker en aangenamer. Hiervoor zijn tientallen miljarden frank nodig, die niet kunnen besteed worden aan bijvoorbeeld nieuwe autowegen. Daarom spreken we van een echt Marshall-plan.
Het rendement van dit soort investeringen ligt hoger in stedelijke gebieden dan in het buitengebied. Juist in steden kunnen we dus meer doen dan enkel basismobiliteit garanderen. Hier kunnen we ook de files aftoppen, lawaai terugdringen, en niet-auto-alternatieven bevorderen.
Dit zijn bescheiden doelstellingen, maar toch zijn ze goed voor ettelijke miljarden aan investeringen. Dit beleid heeft een goede start genomen, maar we moeten nog op kruissnelheid komen. Aan het einde van deze regeerperiode moeten we kunnen zeggen dat we werk hebben gemaakt van de missing links in het openbaar vervoer.
De heer Malcorps pleit terecht voor een uitbreiding van het aanbod. Dit zien we echter niet in de begroting. De dotatie voor het openbaar vervoer gaat vooral naar de tarieven en niet naar het aanbod.
Het budget voor het gemeenschappelijk vervoer is met 2,238 miljard frank gestegen. De maatregel inzake het gratis openbaar vervoer voor de 65-plussers kost ongeveer 380 miljoen frank, de basisdotatie van De Lijn neemt toe met 879 miljoen frank, voor basismobiliteit is 350 miljoen frank uitgetrokken. Daarnaast zijn er ook middelen uitgetrokken voor de mobiliteitsconvenants en voor de investeringen in tramlijnen.
De convenants gaan toch over tarieven
In de vorige begroting werd een groei van 2,5 miljard frank voorzien. Daar is nu 1,5 miljard frank bijgekomen. Binnenkort zullen we het ontwerp van decreet inzake de basismobiliteit bespreken.
We zullen de inspanningen voor de basismobiliteit steunen om ecologische en sociale redenen. We willen ook een groei van het aanbod. Er zijn al belangrijke inspanningen gedaan, maar die zullen niet volstaan. Er wordt vaak gesproken over alternatieve financiering en daarbij denkt men vooral aan de aanleg van wegen. Ik meen dat we daarbij ook het openbaar vervoer voor ogen moeten houden. Toch hoop ik dat er in de toekomst ook in de begroting meer ruimte zal komen voor openbaar vervoer
Wat moet ik me voorstellen bij de alternatieve financiering waarover de heer Malcorps het heeft? Gaat het dan om tolheffing en om rekeningrijden, waarvan de minister al gezegd heeft dat hij er geen voorstander van is
Net als de minister geloof ik niet in rekeningrijden. Dit zou immers een groter gebruik van sluipwegen voor gevolg hebben. We moeten hierover tot een akkoord komen met de federale regering. Wij denken daarbij in de eerste plaats aan een variabilisering van de autokosten. Als deze maatregel niet fiscaal neutraal is, dan moeten deze middelen bestemd worden voor het gewest, zodat dat meer sturend kan optreden.
Eerst wil ik een woord van waardering uitspreken. Men kan nu niet meer beweren dat alles zich beperkt tot een hoop losse flodders : aan de hand van deze begroting kan men tot een geldige bespreking komen.
Het onderdeel openbare werken handelt over mobiliteit en over verkeersveiligheid. Hierbij pleiten wij voor een optimalisering van de infrastructuur met respect voor het RSV. Voor mijn streek betekent dat concreet dat de A19 niet mag doorgetrokken worden
De heer Loones pleit dus voor een wijziging van het gewestplan. Dit voorstel zou betekenen dat het RSV niet wordt uitgevoerd
Het RSV kan uitgevoerd worden zonder dat dit tracé onmiddellijk geschrapt wordt van het gewestplan.
Een beter openbaar vervoer is nodig gezien het probleem van de vervoersarmoede. We willen dit debat in Vlaanderen verbreden. Basismobiliteit betekent dat de gebruiker een afdwingbaar recht heeft op een minimumaanbod aan openbaar vervoer in een evalueerbare uitvoering en binnen deze regeerperiode. Indien het gratis openbaar vervoer geen stimulans zou zijn voor het openbaar vervoer, dan zal het in elk geval wel voor meer welzijn zorgen. Een ander element is het gebruik van de telematica. Men moet kunnen nagaan hoe een file ontstaat. Het is mogelijk drastisch in te grijpen op wat een voertuig doet. Voor een motorfiets is dat echter gevaarlijker dan voor een auto. Een veelheid van middelen zal nodig zijn om de mobiliteitsproblematiek op te lossen : telewerk, thuiswerk, fietssubsidiring en het bevorderen van het gebruik van de motorfiets.
Inzake de regionale luchthavens zijn we er meer en meer van overtuigd dat een privatisering niet de oplossing kan zijn, zeker niet voor Oostende.
We mogen geen taboes hebben inzake alternatieve energie. Er is ook gesproken over asfaltverwarming. De gemeente Knokke zal misschien heil zien in offshorewindmolens als ze tegelijkertijd een jachthaven kan realiseren.
Er werd ook verwezen naar de Vlaamse kustduinen en de aangrenzende gebieden. De aankoop is de beste verdediging. Daarvoor is in 50 miljoen frank voorzien. We wensen de minister ook veel geluk met haar plannen om de Atlantic Wall te doorbreken.
Het Vlaamse regeerakkoord sprak over een gezond en resultaatsgericht milieubeleid. VU&ID steunt de minister voluit in haar beleid. Als ik opmerkingen geformuleerd heb, dan is dat daaraan ondergeschikt. Inzake het natuurbeheer vraag ik aandacht voor het publieke draagvlak. In de toeristische zones staan we voor grote uitdagingen inzake het recreatief medegebruik van natuurgebieden. Veel sensibiliseringsacties bereiken niet de juiste doelgroep. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
In verband met de milieu- en natuureducatie werd op de Beneluxconferentie in De Panne een voorstel gedaan in het kader van de toeristische sector. Ik heb in dit verband een schriftelijke vraag gesteld, maar de minister heeft me doorverwezen naar de minister bevoegd voor Toerisme
Op de administratie was men eigenaardig genoeg niet op de hoogte van de gegevens die u aanbracht. Daarom meende men dat het een zaak was voor Toerisme. De informatie die u hebt aangereikt, zal wel degelijk worden gebruikt. Er zal contact worden opgenomen met andere departementen
Ik dank de minister voor haar antwoord. We zouden graag op de hoogte gesteld worden van de stand van zaken op het vlak van bodemsanering, waar het regeerakkoord snel dient te worden uitgevoerd. Er rijzen nogal wat vragen over de verhouding tussen Ruimtelijke ordening, Landbouw en Natuurbehoud. Als de oprichting van een volledig kloostercomplex in natuurgebied wordt toegelaten, rijzen er vragen als een kapelletje of een publiek toegankelijk golfterrein in een agrarische zone wordt verboden. De Vlaamse regering moet haar gezond verstand gebruiken. En ik ben ervan overtuigd dat deze regering bulkt van het gezond verstand. We zullen het regeringsbeleid dan ook vol vertrouwen ondersteunen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID
Aan het einde van de vorige regeerperiode formuleerde de commissie voor Mobiliteit onder voorzitterschap van Bruno Tobback in dit parlement een aantal aanbevelingen. Enkel op het vlak van de privatisering van De Lijn en van de missing links werd geen volledige eensgezindheid bereikt. Er werden vier doelstellingen geformuleerd : het aantal verkeersdoden moet dalen met tien percent; iedereen moet de kans krijgen om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijke leven; de milieuhinder door het verkeer moet op zijn minst worden gehandhaafd; de bereikbaarheid van de steden en economische kernen moet eveneens minstens op hetzelfde peil blijven. Inmiddels is echter nog geen enkele doelstelling gerealiseerd. In 1998 nam het aantal verkeersdoden voor de tweede opeenvolgende maal toe. De verkeersstroom is op een jaar tijd toegenomen met 8 percent. Sommige landelijke gebieden zijn nog steeds moeilijk te bereiken. Het rapport van de VMM toont aan dat het met de broeikasgassen de verkeerde kant opgaat. Met andere woorden : het beleid heeft gefaald. De socialisten dragen daarvoor de verantwoordelijkheid.
De vorige minister van Financiën behoorde tot uw partij
Dan had u maar meer op uw strepen moeten staan
De regering neemt de besluiten collegiaal
Dat betekent dus dat de CVP mee verantwoordelijk was voor het mobiliteitsbeleid.
Het mobiliteitsbeleid berust volledig op improvisatie
Het zal nog twee jaar duren vooraleer er een mobiliteitsplan klaar zal zijn. Tegen die tijd zal het grootste deel van het budget voor mobiliteit wellicht al zijn opgesoupeerd. Voor nieuwe initiatieven inzake mobilieit kan deze regering in het beste geval 45 miljard frank inzetten. Dit jaar alleen al heeft minister Stevaert voor 1,8 miljard frank cadeautjes gegeven op basis van losse ideeën. Het gaat trouwens slechts om een schatting. Niemand kan de precieze kosten van gratis openbaar vervoer voor bejaarden berekenen. Dat is ook de stelling van het Rekenhof
Bent u voor of tegen openbaar vervoer voor vijfenvijftigplussers
Ik zal daar dadelijk op antwoorden.
De minister zal basismobiliteit invoeren op basis van eigen criteria. De exploitatiekosten zullen oplopen tot 8 miljard frank. Een geleidelijke invoering over vijf jaar kost dan ongeveer 15 miljard frank. Intussen liggen twee miljard frank voor convenantsprojecten te wachten op uitvoering. De invoering van voorstadsnetten zal jaarlijks 1,4 miljard frank kosten voor exploitatie. De investeringen voor deze voorstadsnetten bedragen 14 miljard frank. De initiatieven uit het strategisch plan van De Lijn worden niet gevolgd. Een langetermijnvisie ontbreekt.
Bepaalde VLD-leden hebben vastgesteld dat er een onevenwicht is tussen de geplande investeringen en de exploitatiekosten. De minister voert met zijn tarievenbeleid een herverdeling door. De heer Stevaert is dus eerder minister van Sociale Zaken dan van Mobiliteit.
Er moet een objectieve analyse worden gemaakt van de mobiliteitseffecten van het gratis openbaar vervoer. In opdracht van de mobiliteitscel van de Vlaamse Gemeenschap werd reeds een eerste poging gedaan. Het aantal verminderde verplaatsingen met de wagen in Hasselt als gevolg van het gratis openbaar vervoer bedraagt slechts ongeveer 8 percent. Het aanbod is dus duidelijk belangrijker dan het gratis karakter van het openbaar vervoer. Het Hasseltse project heeft op 24 maanden tijd 314 miljoen frank gekost. De mobiliteitseffecten zijn evenwel te verwaarlozen.
Op het vlak van verkeersveiligheid, telematica, binnenvaart enzovoort moet meer worden geïnvesteerd : het budget voor deze beleidsdomeinen blijft echter hetzelfde.
Als ik dit fysieke programma vergelijk met het vorige, merk ik dat mijn streek geplunderd wordt. Minister Landuyt antwoordt daar laconiek op dat wij toch de Leiewerken krijgen. Van objectiviteit gesproken. Integraal waterbeheer wordt met 600 miljoen frank teruggeschroefd omdat de overstromingen toch al een jaar achter ons liggen. De administratie vraagt 5 miljard frank om de achterstand op het vlak van wegenonderhoud weg te werken en krijgt slechts 2,1 miljard frank. Ook het parlement heeft daar unaniem op aangedrongen.
Minister Stevaert is de trendsetter van het postmoderne beleid waarin de facade belangrijker is dan de stevigheid. Hij probeert iedereen te bekoren, maar houdt tegelijkertijd de touwtjes stevig in handen. Ook de VLD en Agalev hadden kritiek op deze begroting omdat ze weinig effect zal hebben. Wij geloven ook niet in deze begroting, maar kunnen ze tenminste eerlijk afkeuren
Bent u nu tegen gratis openbaar vervoer voor 65-plussers
Wie kan daar nu tegen zijn? Ik vraag me alleen af welk effect deze maatregel zal hebben op de mobiliteit? Bovendien moeten we eerst het aanbod uitbreiden. Ook de VLD vraagt al twee jaar lang naar een objectieve analyse van de prijs per kilometer
Ik begrijp de heer Decaluwe dat het hem spijt dat hij pro is
De vraag is niet of we tegen zijn, wel of het gewenste doel bereikt wordt
Maar liefst 314 miljoen frank voor 24 maanden gratis openbaar vervoer. Ik zou beschaamd zijn.
Op dat moment was ik nog geen minister. De toenmalige minister-president heette Luc Van den Brande en hij heeft dit goedgekeurd
Minister Baldewijns heeft De Lijn verplicht
De echte test voor minister Stevaert zijn de missing links. Hoe zal hij het aantal verkeersslachtoffers terugdringen. Hij zal ook onpopulaire maatregelen moeten nemen. Ik denk aan het ontmoedigen van de auto. Totnogtoe geeft hij de bevolking alleen maar illusies geschonken
Ik weet nog steeds niet of nu pro of contra bent
Dergelijke maatregelen lossen de problemen niet op. De heer Denys heeft het goed samengevat : de heer Stevaert voert geen investeringspolitiek, maar een sociale-tarievenpolitiek
Ik heb daar helemaal geen probleem mee. De CVP reduceert het beleid tot gratis openbaar vervoer voor 65-plussers omdat iedereen het eigenlijk eens is over de grond van de zaak
Neen, minister Stevaert reduceert het beleid tot gratis openbaar vervoer
Gratis openbaar vervoer is slechts goed voor een fractie van de totale begroting. U valt dat aspect voortdurend aan omdat u enerzijds niet tegen ons beleid bent en anderzijds geen andere oplossing vindt voor de aspecten die u anders ziet
Het valt mij tegen dat men geregeld probeert politieke mandatarissen verantwoordelijk te stellen voor de verkeersdoden. Meestal is het rijgedrag van de bestuurder de oorzaak van een ongevallen.
We moeten de burgers - waar ook wij toe behoren - verplichten meer burgerzin aan de dag te leggen. Het is nu kwart voor één in de ochtend en ik stel vast dat het debat herleid wordt tot de vraag of bejaarden nu gratis met de bus mogen rijden of niet.
U zegt dat het niet de taak is van politici om de problematiek van de verkeersdoden op te lossen. Nochtans is dat in het regeerakkoord opgenomen. Dat betekent dan ook dat u daarvoor verantwoordelijk bent. Verder houdt u een warm pleidooi voor het GEN. Nochtans is er daarvoor geen frank in de begroting uitgetrokken
Ik merk op dat de SP-staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tegen gratis openbaar vervoer is. Ik weet evenwel niet waarom
U hebt altijd gezegd dat u de problematiek van de zonevreemde bedrijven ging oplossen als er een paarse regering zou zijn. Ik luister aandachtig. Ik ben hier trouwens zo lang gebleven om dit te horen.
Ik vind het lief dat u zo lang bleef wachten.
Een van de prioriteiten voor de VLD is de uitwerking van het decreet op de ruimtelijke ordening. Het is jammer dat decreet in de loop van de maanden april-mei 1999 door de commissie en het parlement gejaagd is. Zonder te raken aan de essentie van het decreet dringen er zich een aantal technische en inhoudelijke aanpassingen op. Ik vind het schizofreen dat de CVP nu voorstellen van decreet indient die gebaseerd zijn op amendementen van de toenmalige oppositie. Nochtans had ze de teksten zelf kunnen corrigeren toen ze in de meerderheid zat.
Ik hoop dat de minister snel een aangepaste versie van het decreet kan voorleggen aan het parlement zodat dat op 1 mei 2000 in werking kan treden. Ik hoop dat tegen die datum ook de andere voorwaarden voor de inwerkingtreding vervuld zijn. Verder moeten we er de administratie van overtuigen dat ze het decreet aangrijpt om tot een vlotte samenwerking te komen. Om de achterstand in de behandeling van de bouwdossiers weg te werken, zijn er structurele ingrepen nodig, zodat de werklast van de administratie kan verminderen en zij zich beter op haar kerntaken kan richten. Ook moet er iets gebeuren aan de weinig klantvriendelijke aanpak van de administratie. Zo kan er werk gemaakt worden van een loket per provincie waar de burger de nodige informatie kan inwinnen. Ook dient het ambt van de gemachtigde ambtenaar of hoe de functie ook mag heten, geherwaardeerd te worden.
Verder moet het probleem van de sluipende besluitvorming aangepakt worden. De enige artikels die uit het decreet van kracht zijn, zijn artikels 165 en 166. Artikel 166 voeren een regeling in voor de zonevreemde bedrijven. Op 18 juli heeft de administratie heeft een circulaire met een toelichting van dat artikel rondgestuurd, die ze nadien weer ingetrokken heeft. Het is niet duidelijk waarom de administratie een eigen interpretatie van het artikel heeft verspreid.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op
Van het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening zijn de artikels 165 en 166 van kracht worden op 18 juni 1999. Totnogtoe is er geen enkel dossier inzake zonevreemde bedrijven goedgekeurd. Wie is daarvoor verantwoordelijk.
De eigengereide interpretatie door de administratie geeft aanleiding tot verwarring en rechtsonzekerheid. Het is noodzakelijk dat de administratie uitvoert wat door de decreetgever opgelegd wordt. Er moet een uitvoeringsbesluit uitgevaardigd worden dat bepaalt wat de draagwijdte is van artikels 165 en 166. Ik wijs er trouwens op dat er wel al een aantal dossiers inzake zonevreemde bedrijven goedgekeurd zijn, maar zeker niet genoeg.
Het regeerakkoord stelt een gepaste oplossing voor het probleem van de zonevreemde bedrijven in het vooruitzicht. Of dat gebeurt met een planologisch attest of een BPA per bedrijf is minder belangrijk. In elk geval moet de procedure ook op initiatief van het bedrijf in kwestie kunnen opgestart worden en moet de procedure kort zijn.
Verdedigt u het zogenaamde mini-BPA van de minister
In elk geval moet de procedure zo vlug mogelijk vastgelegd worden en moet ze op initiatief van het betrokken bedrijf kunnen worden begonnen.
Het NCMV verwerpt een regeling waarbij elke betrokken bedrijfsleider zelf een BPA zou kunnen indienen : dat soort zakdoek-BPA,opgesteld zonder de nodige deskundigheid, is immers niet verenigbaar met het RSV of met een goede ruimtelijke ordening, en zal dus toch door de administratie worden afgewezen
Het NCMV wil terug naar het aloude systeem van regularisatie door bouwvergunningen, met andere woorden een soort minidecreet-Akkermans. Het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening gaat daarentegen uit van de planologische visie van de gemeente, zoals vastgelegd in het gemeentelijk structuurplan. De procedure verloopt het snelst via een sectoraal BPA. Helaas komen een aantal gemeenten daar niet aan toe. De zonevreemde bedrijven die daarvan het slachtoffer zijn, kunnen zelf het initiatief nemen tot de aanvraag van een planologisch attest, als ze willen blijven of uitbreiden. Als het college het attest gunstig beoordeelt, wordt een bedrijfs-BPA opgesteld en aan de afdeling Ruimtelijke Planning van de administratie voorgelegd. Er zullen dwingende termijnen aan deze procedure gesteld worden.
Het huidige NCMV-standpunt is een variant van het oude, en dat sluit aan bij de visie die wij al jaren verdedigen : individuele oplossingen die niet planologisch verantwoord zijn, kunnen niet.
Wat hier gezegd wordt, staat allemaal in het decreet. Waarom moest de invoering dan zo nodig uitgesteld worden
Een recent werkbezoek aan Antwerpen leerde mij dat nog maar 50 percent van de administratie voor ruimtelijke ordening in die stad geïnformatiseerd is. Begin er maar aan om dan binnen de 24 maanden een vergunningenregister op te stellen
Bovendien lopen de bestaande sectorale BPA's gewoon door. Het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan steunt op het bestaande decreet Ruimtelijke planning, dat op termijn zal opgevolgd worden door het nieuwe decreet Ruimtelijke ordening
Er komen dus aanpassingen? Sommigen in de meerderheid beweerden nochtans het tegendeel.
Men moet een onderscheid maken tussen technische en inhoudelijke aanpassingen.
Voor enkele gemeenten was misschien een uitstel nodig om praktische redenen, maar dat had gefaseerd kunnen verlopen. De heer Lachaert beweert dat wij het decreet er hebben doorgejaagd, maar er is gedurende 2,5 jaar ernstig aan gewerkt. Het is de verantwoordelijkheid van de vorige minister dat de administratie onvoldoende werd voorbereid
Het voorstel van de minister betreffende de zonevreemde bedrijven is volledig in overeenstemming met het goedgekeurde decreet. Alleen zijn er aanpassingen nodig inzake het planologisch attest. De SP zal die goedkeuren
Ik ga niet in op de poging om de opeenvolgende ministers tegen elkaar uit te spelen. De politieke verantwoordelijkheid van de vorige minister was gering met betrekking tot de uitvoeringsbesluiten : er waren verkiezingen op 13 juni.
De administratie Ruimtelijke Ordening is meteen begonnen met het opstellen van een inventaris van de benodigde uitvoeringsbesluiten. De nieuwe regering stelde meteen een stappenplan voor. Uiteindelijk heeft het gezond verstand gezegevierd : het uitstel is niet ideologisch gemotiveerd, maar is integendeel gericht op behoorlijk bestuur.
De VLD fulmineerde tegen de zonevreemde bedrijven tijdens de vorige regeerperiode, omdat zij de voorgestelde oplossing niet bevredigend vond. Nu wil zij diezelfde toch aanvaarden en is inmiddels een jaar verloren gegaan
Een snellere uitvoering was eenvoudig niet mogelijk. We moeten een oplossing zoeken die de burgers dient
Het is de grote frustratie van de CVP dat zij er niet in geslaagd is een artikel 166 over de zonevreemde bedrijven in het ontwerp te doen opnemen. De VLD is er wel in geslaagd haar voorstel in het regeerakkoord te krijgen
The proof of the pudding is in the eating. We zullen zien of er een daadwerkelijk een oplossing komt voor de 10.000 bedrijven die niet kunnen uitbreiden
Men beweerde zelfs dat het decreet 99 percent van de problemen van de zonevreemde bedrijven zou oplossen
Tot nu toe zijn er 3 gemeentelijke sectorale BPA's, waardoor 39 bedrijven van de 10.000 een oplossing op zak hebben.
De SP aanvaardt blijkbaar van de VLD wat zij van ons, haar trouwe partner, niet accepteerde. (Samenspraken) Het stilzwijgen van Agalev is opvallend. Ik hoop dat u tot een oplossing komt
U provoceert hen. Wilt u nu een oplossing of niet? (Rumoer
Voor alle duidelijkheid : inmiddels werd in 59 gemeenten de procedure voor een sectoraal BPA opgestart; 42 beschikken over een analyseerbaar document; 23 over een voorontwerp.
Wij beseffen dat er nog heel wat werk is. (Applaus
Deze begroting is een algemene en nietszeggende samenvatting van voorstellen,waarbij iedere samenhang en toekomstvisie ontbreekt. Er liggen wel enkele zeer ambitieuze voorstellen op tafel. Bij een aantal zogenaamde krachtlijnen kan men toch wel enkele bedenkingen formuleren. De minister opteert voor een ver doorgedreven liberalisering van de energiemarkt. Dat is alleen gunstig indien dat kan gebeuren onder zeer stikte voorwaarden. Het huidige monopolie is echter even onaanvaardbaar als een volledig losgeslagen privatisering. De prijsverlaging die eruit voortvloeit, zal zeker ten goede komen aan de verbruiker. De producent, vervoerder en de verkoper moeten onafhankelijk zijn van elkaar. We hopen dat zij allen een rol kunnen spelen, ondanks de gunstige uitgangspositie van de producenten bij de onderhandelingen. Gezien de lopende contracten, twijfelen we toch sterk dat een snelle liberalisering mogelijk zal zijn.
Energievoorziening is een elementair recht en de overheid moet hiervoor borg staan. Zij moet in een goed beheerscontract de verplichtingen van de organisaties tot in de details vastleggen. Wij willen een optimale dienstverlening tegen correcte en sociaal aanvaardbare prijzen. Toch zou ik aandringen om een daling van het verbruik te promoten eerder dan goedkope leveringen te stimuleren. Ook de oliebronnen en de andere energiebronnen van deze aarde zijn niet oneindig en daarom is het dringend tijd dat men naar andere energiebronnen zoekt en de beschikbare energie optimaal aanwend. Ik vraag de minister dan ook om meer geld vrij te maken voor studies naar een veilige en milieuvriendelijke manier om gebruik te maken van de enorme rijkdom die nog in de ondergrond van Noord-Limburg aanwezig is. Wij vinden het een goed voorstel om 100 kilowatt gratis ter beschikking te stellen van gezinnen. Volgens de minister u is dit het begin van de verlaging van de elektriciteitsprijzen.
In verband met mobiliteit en openbare werken spreekt de minister steeds over een tweesporenbeleid. Enerzijds wil hij een aantal ontbrekende infrastructuur aanleggen om optimaal gebruik te maken van bepaalde wegen en vervoersmodi : de zogenaamde missing links. Ik hoop dat dit niet de rechtvaardiging wordt voor allerhande infrastructuurwerken. Door de steeds stijgende verkeersdrukte is er op dit moment misschien veeleer behoefte aan missing links tussen de verschillende transportmogelijkheden. De tijd die men verliest bij het overstappen tussen wegvervoer, binnenvaart en spoor is te groot. Een betere coördinatie zou een aanmoediging zijn om van dit aanbod gebruik te maken. Hierover vinden wij weinig in de begroting.
Ook in verband met infrastructuurwerken opteert de minister voor meer samenwerking met het bedrijfsleven om zo sneller en efficiënter grote werken te kunnen aanbesteden. In de begroting wordt 1 miljard frank uitgetrokken voor aanleg en verbetering van fietspaden. De minister wil niet alleen het dagelijkse gebruik van de fiets stimuleren maar wil ook een fietsroutenetwerk uitbouwen. Deze bijakte kan op onze steun rekenen.
Een andere bijakte heeft als doel de veiligheid van jonge fietsers en voetgangers te bevorderen. door de schoolomgeving langs gewestwegen anders in te richten en zo de verkeersveiligheid te verbeteren en het gebruikt van alternatieve vervoersmodi te bevorderen. Verleden week heeft de minister in Bilzen de Sint-Lambertuslaan ingehuldigd. Deze drukke weg is aangelegd zonder fietspad. Dit is onbegrijpelijk en in tegenspraak met de bijakte.
De gemeente Bilzen heeft ervoor gekozen om hier geen fietspad aan te leggen maar wel een alternatief fietspad aan de achterkant van de school aan de Sint-Lambertuslaan. Het is niet mogelijk of wenselijk om langs elke gewestweg een fietspad te voorzien
Veel kinderen, ouders en fietsers vinden dit niet de juiste oplossing. De vermindering van de drukte op deze weg is slechts tijdelijk. Als op de alternatieve wegen verkeersremmers geplaatst worden, zal dit opnieuw de belangrijkste verkeersader van Bilzen worden.
Het tweede doel van uw beleid is het openbaar vervoer optimaliseren, niet zozeer door een beter aanbod maar wel door lagere tarieven en zelfs gratis openbaar vervoer. Al deze maatregelen moeten door de overheid betaald worden.
Als burgemeester van Hasselt heeft de minister gratis openbaar vervoer ingevoerd om minder mobiele mensen in de gelegenheid te stellen zich gemakkelijker te verplaatsen. De hoofdreden was dat hij wilde vermijden dat Hasselt zou dicht slibben en verplicht zou worden om eventueel een derde omleiding rond Hasselt aan te leggen. Het aantal passagiers is gestegen, maar vermindert het autoverkeer ook echt en wordt de doelgroep bereikt? Hoeveel bussen zijn ingezet of hoeveel kilometer is er meer gereden? Is hierover een studie gebeurd?
Wij vinden in de begroting weinig over de liberalisering en privatisering van het openbaar vervoer. Een concurrentie tussen verschillende vervoersmaatschappijen zal de kwaliteit van het openbaar vervoer ten goede komen en de overheid zal meer invloed kunnen uitoefenen. Het beleid en de infrastructuur moet echter in handen blijven van de overheid. De lijnen moeten uitgebaat worden firma's die met elkaar concurreren, maar dan wel op basis van strenge criteria opgelegd door de overheid. Ik denk dat dergelijk beleid beter zou zijn, zowel voor de overheid als voor de gebruiker.
Een van de vier groene bakens om in de toekomst kwaliteit te garanderen is ecologische duurzaamheid. Deze begroting zet een eerste stap in die groene richting. Een reeks maatregelen kan het Vlaamse land een stevige portie zuurstof opleveren en gezonder voedsel. Daartoe zullen de ruimtelijke ordening, het leefmilieu en de landbouw moeten bijdragen. De afbakening van de agrarische , bos- en natuurlijke structuur moet de schaarse open ruimte vrijwaren voor een verdere inkapseling en bebouwing.
Dat is ook een eerste stap naar integraal waterbeheer. Bossen en natuur verzachten immers de regen. De 21ste eeuw wordt door sommigen de eeuw van het water genoemd. Er is tegelijkertijd te veel en te weinig water. Bij waterbeheer lopen twee termijnen door elkaar, de korte en de lange termijn. De ontregeling van ons hydrografisch systeem is dermate groot dat een strategie op lange termijn noodzakelijk is. De besluiten worden echter dikwijls genomen voor de korte termijn, vaak geïnspireerd door rampen.
Waterbeheer is verbonden met ruimtelijke ordening. De Europese stroomgebieden drogen langzaam maar zeker uit. In een steeds groter stedelijk en agrarisch milieu wordt via riool en drainage zo snel mogelijk tot de gewenste diepte ontwaterd en afgewaterd. Er is een substantiële onttrekking van grondwater voor irrigatie-, drink- en industriewater. Ontbossing verlaagt het vermogen van de grond om het water vast te houden. De inkorting van de rivieren door regulering verlaagt de totale watermassa in de rivier. Grote delen van de overstromingsgebieden zijn ingepolderd of volgebouwd en grote delen van de infiltratiegebieden zijn volgebouwd.
Bij de afbakening van de verschillende structuren moeten de stroomgebieden en de systeemecologische functie van bos en natuur opgenomen worden. Bossen hebben een specifieke functie bij het bewaren van het evenwicht tussen water en grond. Dat is niet alleen belangrijk in de waterwinningsgebieden, maar ook in de waterscheidingsgebieden en in de bovenlopen. Bij de toewijzing van woon- of industriegebied zal er rekening moeten gehouden worden met het belang van het gebied voor de waterberging. Regularisatie van zonevreemde bouwsels in infiltratie- en brongebieden is niet te verdedigen.
In dit verband is het ook nodig de bebouwde ruimte te sparen. Er is vooral nood aan sensibilisering. De oppervlakte per arbeidsplaats en de woonoppervlakte per individu nemen nog steeds toe. Dat is geen kwestie van slechte wil, maar de meeste bedrijfsleiders en inwoners bekommeren zich niet om de ruimte.
Inbreiden en compacteren hoeft niet meer te kosten, maar het kan de druk op de resterende open ruimte verminderen. We moeten hergebruik van leegstaande gebouwen en industrieterreinen stimuleren. Samenwerking tussen bedrijven, bewoners en bedrijven kan ruimte sparen. Hoeveel parkings zijn bijvoorbeeld 24 uur op 24 bruikbaar? Vlaanderen moet het meervoudig ruimtegebruik in al zijn facetten uitbouwen. Dat kan door intensivering en verweving van het ruimtegebruik, waardoor op eenzelfde ruimte verschillende functies kunnen doorgaan. Er kan meer gebruik gemaakt worden van ondergrondse en van bovengrondse ruimte en infrastructuur kan verschillend gebruikt worden op verschillende ogenblikken in de tijd.
Ook de kwaliteit van de open ruimte moet verbeteren. De landbouw moet tot een meer geïntegreerde aanpak komen. De Europese plattelandsverordening biedt kansen voor een nieuw beleid en ik hoop dat de houding van de Vlaamse overheid tegenover de Europese richtlijnen in verband met landbouw. Biolandbouw verbetert de kwaliteit van het milieu, de ruimte en de voeding.
Volgens een enquête in 1999 vindt 75 percent van de Vlaamse bevolking dat er te weinig aandacht gaat naar natuur. De stadsvlucht verklaart men doordat de mensen groen en ruimte voor de kinderen in de stad missen. Jongeren vragen om de ruimte en de bossen in de omgeving als speelruimte te kunnen gebruiken, of om bij te creëren. Daarom ben ik zeer blij met het project groene ruimte en met de aandacht voor stadsbossen. Ik heb de goede hoop dat deze regering werk zal maken van de natuur. (Applaus bij de VLD, de CVP, de SP, AGALEV en VU&ID)
Een artikel van decreet met de begeleidende bepalingen voert het oude subsidiesysteem voor de havens opnieuw in. Het havendecreet werd goedgekeurd op het einde van de vorige regeerperiode. Toen werd door de minister nooit geopperd dat het moeilijk zou zijn dit op één jaar tijd uit te werken. Er is nog geen enkel uitvoeringsbesluit van het nieuwe havendecreet uitgevaardigd.
We zullen het nieuwe subsidiesysteem voorlopig aanvaarden, maar de minister moet spoedig werk maken van structurele maatregelen.
In het decreet met de begeleidende bepalingen wordt een vergoeding ingevoerd die moet worden betaald voor uitzonderlijk transport. Voor het Arbitragehof loopt in dit verband reeds een procedure : de federale overheid levert immers vergunningen en de Vlaamse overheid legt vervolgens boetes op. In het decreet wordt wel een nieuw artikel ingevoerd, maar de situatie blijft dubbelzinnig.
De heer Caluwé licht een detail uit een decreet dat op zich zeer goed is.
Men zal opnieuw naar het Arbitragehof stappen : men krijgt immers een vergunning van de federale overheid en moet vervolgens opnieuw een vergoeding betalen aan de Vlaamse overheid. Door deze aangelegenheid te regionaliseren zouden de problemen worden opgelost.
De Vlaamse overheid is niet bevoegd voor verkeersveiligheid; daarom moet ze optreden krachtens haar bevoegdheid voor het onderhoud van de wegen. Ik herhaal dat het bijzonder vervoer een klein detail is in een lang verhaal.
Uitzonderlijk vervoer mag niet automatisch worden gelijkgesteld met overbelasting van de assen. Vaak gaat het om meerassige voertuigen zodat de druk per vierkante centimeter niet groter is dan bij een normaal voertuig. De uitvoeringsbesluiten moeten daarmee rekening houden.
Twee belangrijke kredieten werden niet opgenomen in de begroting. Ten eerste zijn er de terugbetalingen aan Nederland in het kader van de werken voor de uitdieping van het kanaal Gent-Terneuzen. De administratie raamt de kosten op 1,2 miljard frank, maar in de begroting wordt slechts 485 miljoen uitgetrokken. Het Rekenhof heeft bevestigd dat er daarom 714 miljoen frank extra moet worden gezocht. De onderhoudsbaggerwerken die in de Schelde moeten worden uitgevoerd, zullen 1 miljard frank kosten. In de begroting werd echter slechts een budget van 260 miljoen frank gereserveerd. In het totaal zal er dus ongeveer anderhalf miljard frank meer moeten worden uitgegeven dan gereserveerd in deze begroting. Hoe wil de minister dat oplossen? Hij is hopelijk niet van plan om de Schelde te laten verzanden?
Er worden geen maatregelen genomen om het fileprobleem op te lossen. Er zal heel wat meer moeten gebeuren dan een uitbreiding van het openbaar vervoer. De ring van Antwerpen is nu al de drukst bereden weg van België, misschien wel van Europa. Tegen het jaar 2001 zal het Deurganckdok af zijn : dat zal zorgen voor nog meer transport. Er moeten keuzes worden gemaakt. De ring van Antwerpen kan worden gesloten; de brug van Temse kan worden verbreed, enzovoort. Er zijn echter alleen plannen : van concrete maatregelen is er voorlopig geen sprake. Zelfs de onderhoudswerken aan de ring zijn verschoven naar het jaar 2001.
Een recente VEV studie peilde naar de sterktes en zwaktes van Vlaanderen en heeft aangetoond dat het mobiliteitsprobleem een belangrijke zwakte is van Vlaanderen. Er is een gebrek aan een sense of urgence om iets te doen aan de infrastructuurproblemen van Vlaanderen. (Applaus bij de CVP)
Voor het eerst in de geschiedenis zal een Vlaamse regering voor een mobiliteitsplan zorgen. Dit plan dat voor 2001 in het Vlaams Parlement moet worden ingediend is gebaseerd op een aantal belangrijke punten : verkeers-veiligheid, klantvriendelijk, concurrentieel en multimodaal gemeenschappelijk vervoer, voorstadsnetten, voet- en fietspaden, missing links, goederenvervoer via water en spoor, de luchthavens van Deurne, Oostende en Doel. Omdat nog andere relevante aspecten zoals verkeersveiligheid en leefmilieu ook aan bod zullen komen, verdwijnt het gefragmenteerde beleid uit het verleden. De eerste kredieten daartoe vinden we in deze begroting terug
Elke nieuwe bewindsploeg is gebonden aan engagementen aangegaan door de vorige regering. Het houdt dus geen steek deze ploeg nu al af te breken. Omdat het aangekondigde mobiliteitsplan op middellange en lange termijn ontwikkeld moet worden, is deze begroting vooral een aanzet. De VLD staat achter de kredieten voor mobiliteit en openbare werken. Wij willen de regering tegelijkertijd op een aantal bekommernissen wijzen : investeringen in infrastructuur en optimaliseren van het gemeenschappelijke vervoer. In het regeerakkoord gaat de aandacht uit naar een alternatief autogebruik en een beter beheersen van de vervoersstromen. In totaal wordt op deze begroting 2,359 miljard frank extra vrijgemaakt voor het gemeenschappelijk vervoer.
Daarnaast is één miljard frank van het Vlaams Infrastructuurfonds afgesplitst voor investeringssubsidies voor fiets- en doortochtenbeleid, en een veiliger schoolomgeving. Het gevolg daarvan is dat deze begroting in de eerste plaats het gemeenschappelijk vervoer wil bevorderen.
Het infrastructuurdebat is geen gemakkelijk debat. Het gaat immers over investeringen met zware gevolgen. Toch moeten we dat debat voeren naar aanleiding van het aangekondigde mobiliteitsplan. Omwille van de ambitieuze doelstellingen van dit mobiliteitsplan krijgt het extra aandacht in dit debat. Het gaat ons echter niet alleen maar om meer wegen, wij willen ook in spoor- en waterwegen investeren.
De bestaande infrastructuur moet dringend onderhouden worden en cruciale missings links moeten we wegwerken. Vanuit die optiek moeten we in wegen, spoorwegen en binnenvaart investeren en het autogebruik verminderen.
Het infrastructuurdebat zit in de slop omdat de middelen te beperkt zijn. Enkel alternatieve financiering kan soelaas brengen, daarrond worden studies gemaakt terwijl een experiment ons veel meer zou kunnen leren.
Onze tweede bekommernis is het gemeenschappelijk vervoer. Alleen comfortabel, frequent en stipt gemeenschappelijk vervoer is een alternatief voor de auto. De overheid dient in het mobiliteitsdebat de rol van organisator en controle-instantie te vervullen. Verbindingen aanbieden kan efficiënter dan nu. Gemeenschappelijk vervoer uitbesteden heeft geleid tot meer en goedkoper gemeenschappelijk vervoer.
U pleit voor het Deense model en gaat daarmee in tegen de visie van minister Stevaert. Ik herhaal hier nogmaals mijn vraag naar meer transparantie omdat we dan pas een grondig debat kunnen voeren.
Ik heb nergens voor het Deense model gepleit. Bovendien heeft minister Stevaert beloofd met een duidelijke kostprijsstructuur te komen.
In de nabije toekomst moeten we een aantal knopen doorhakken. De exploitatie-eenheid van De Lijn moet gesplitst worden van de ontwikkelingseenheid. We moeten de concessievoowaarden vastleggen. We moeten bepaalde lijnen vastleggen en beschermingsclausules vastleggen. Een toekomstig performant gemeenschappelijk vervoer moet grondig voorbereid worden door de overheid en de private vervoersoperatoren. Deze publiek-private mix zal de huidige budgettaire beperkingen oplossen en het aandeel van het gemeenschappelijk vervoer doen toenemen.
De VLD-fractie staat achter deze begroting die de basis legt voor een trendbreuk. De regering zal er via het vooropgestelde mobiliteitsbeleid in slagen Vlaanderen mobiel te houden. (Applaus
Ook al is minister Stevaert de enige minister die op zijn stoel is blijven zitten, toch vertoont net zijn begroting een aanzet tot een nieuwe politiek. Ik merk alleen maar hoopgevende elementen.
Zo pleit minister Stevaert voor een eigen Vlaamse spoorwegmaatschappij. Dat doet mij genoegen, alleen vraag ik me af hoe de rest van de regering zal reageren. Deze regering voert samen met de federale regering een harder en consequenter politiek aangaande de IJzeren Rijn. Dat was dringend nodig maar we mogen toch nog geen victorie kraaien. Zo heeft de Nederlandse Tweede Kamer beslist dat het historische tracé niet in aanmerking komt. We moeten dus voorzichtig en hard optreden.
We zijn inderdaad vragende partij voor de IJzeren Rijn en voor de tweede fase van de Scheldeverdieping, maar ook de Nederlanders hebben bepaalde eisen : de HSL, de loodsentarieven, de ontsluiting van de Westerschelde over de weg en de spoorwegontsluiting van de Moerdijkhaven. Als we erin slagen deze eisen tegen elkaar uit te spelen, staan we er niet slecht voor.
U voert voor het eerst een geloofwaardig binnenvaartbeleid. Zo hebt u van de binnenvaart de belangrijkste transportmodus gemaakt. Verder juichen we het toe dat u de tarieven drastisch verlaagd hebt. Positief is eveneens dat u de loodstarieven met 80 percent verlaagd hebt. Dat is een belangrijke stimulans voor de kustvaart. We loven uw inspanningen om de aanloopkosten voor de Vlaamse haven te verminderen. U bent pragmatisch in het zoeken naar oplossingen voor de uitvoering van het havendecreet. De overgangsmaatregel voor de subsidieregeling vinden we eveneens positief. We hopen dat de uitvoeringsbesluiten snel gerealiseerd worden, vooral wat de aanstelling van de havencommissaris betreft. De manier waarop die aangesteld wordt, is niet belangrijk. Belangrijk is dat het een bekwaam persoon is.
Minder positief is de ontwikkeling van de luchthavendossiers. Tijdens de vorige regeerperiode zijn we tot de conclusie gekomen dat de privé-sector ook inspanningen diende te leveren. Op het moment dat er een aanbod van die sector op de ministertafel lag, werd een van de regeringspartner echter ontrouw. Ik betreur dat. Het hangt dan ook van de standvastigheid van de minister af of we uw beleid positief dan wel negatief zullen beoordelen. Over uw politiek ten aanzien van de missing links zijn we evenwel helemaal niet te spreken. U bent van mening dat de missing links pas kunnen aangepakt worden als de problematiek van de PPS opgelost is. U dient dat nog even te bestuderen. We weten dat zoiets bij u een hele regeerperiode kan duren. Zolang kunnen we echter niet wachten. (Applaus bij het VB
De uitvoering van de subsidiëring van de gemeentelijke rioleringsprojecten door de Vlaamse overheid laat al jaren op zich wachten. Steden en gemeenten genieten van een toelage van 50 percent die door de VMM toegekend wordt. Onlangs is die toelage gedifferentieerd tot 75 percent. Omdat de betoelaging echter op zich laat wachten, wegen deze projecten zwaar door op het budget van steden en gemeenten. Bovendien laat ook de uitvoer van de projecten lang op zich wachten. Verder dient men er rekening mee te houden dat de visie op riolering sterk wijzigt. Het getuigt evenwel van behoorlijk bestuur dat de ontwerpen die op uitvoering wachten, aangepast worden aan nieuwe beleidsopties en visies over het omgaan met regenwater. Daardoor worden de projecten duurder dan voorzien maar de toelage blijft hetzelfde. Is het mogelijk om de subsidiëring van de rioleringsprojecten aan te passen in functie van de effectieve investeringsbedragen? Tijdens de bespreking in de bevoegde commissie stelde een ambtenaar immers dat het budget niet overschreden zou worden.
MAP 2 zorgt voor de nodige onduidelijkheid. In de media is verwarring troef. De vergoedingen van MAP 1 zouden in januari uitbetaald worden en dan weer niet. Wanneer gaan nu welke vergoedingen uitbetaald worden?
Precies dezelfde vraag heb ik reeds als actuele vraag beantwoord
Zes weken voor de inwerkingtreding van MAP 2 zijn de uitvoeringsbesluiten nog niet klaar. Ze zijn nog niet eens besproken met de sector. Een grondige voorbereiding vereist tijd. De minister wil MAP 2 zo vlug mogelijk invoeren om Europa gunstig te stemmen en vertelt tegelijk in interviews dat spoedig bijsturing zal nodig zijn. Hoe kan men ernstig een bedrijf leiden met 2 verschillende wetgevingen in één seizoen? Wij dringen aan op een spoedige behandeling door Europa van de vergoedingen. De kwetsbare zones mogen niet uitgebreid worden. De mestverwerking behoeft een stimulering inzake onderzoek
Van zodra ons antwoord aan Europa klaar is, zal het parlement op de hoogte gebracht worden.
Hoe ver staat het met de 5b-projecten. Zijn ze reeds goedgekeurd
Ik heb hier vandaag deze projecten ondertekend. Dat bracht me ook tot het besef dat we in de toekomst op dat vlak selectiever moeten omspringen met de overheidsgelden
In het verleden werden deze projecten toch goedgeleurd door een comité bestaande uit o.m. deskundigen uit de streek en de politieke partijen. De minister nam ook geen afwijkende beslissing. (Applaus bij de CVP)
In de regeringsverklaring wordt gesteld dat het RSV, dat voorziet in 10.000 hectare ecologisch verantwoorde bosuitbreiding en het decreet natuurbehoud, dat 38.000 hectare extra natuurgebied voorziet, volledig gerealiseerd zullen worden. De verwerving van 15.000 hectare bos-, duin-, en natuurgebieden werd vooropgesteld voor deze regeerperiode. Er werden daarenboven maatregelen aangekondigd om de voorziene bosuitbreidingsdoelstellingen effectiever en sneller te verwezenlijkingen. Men wil tegen 2004 1.000 extra jobs in deze sector realiseren, vooral voor laaggeschoolden. Concreet stellen wij echter vast dat er slechts 566 miljoen frank extra voorzien werd voor de aankoop van bos-, natuur-, en duingebied. Met deze middelen kan de vooropgestelde inhaalbeweging onmogelijk gerealiseerd worden.
De minister heeft gezegd dat het niet de bedoeling is dat de inhaaloperatie enkel door het Vlaams Gewest wordt gefinancierd, maar dat er ook overleg zou zijn met de lokale besturen om samen de beoogde uitbreiding te realiseren omdat deze besturen zogenaamd beter op de hoogte zijn van de mogelijkheden op het terrein. De Vlaamse overheid rekent dus op de reeds zware belaste begroting van de gemeenten om haar doelstellingen te realiseren. Heeft de minister trouwens onderzocht of kleine landelijke gemeenten wel voldoende middelen en knowhow hebben om dit te realiseren?
Het Vlaams plan voor plattelandsontwikkeling 2000-2006, die voor het einde van het jaar moet ingediend worden bij de Europese Commissie, schijnt ook te voorzien in bosbouwmaatregelen, niettegenstaande deze maatregelen niet verplicht zijn. Het is blijkbaar de bedoeling om Europa ook nog te laten opdraaien voor een deel van het bebossingsprogramma en het gaat dan nog over geld dat normaal bestemd is voor landbouwers.
In het regeerakkoord wordt met geen woord gerept over de agrarische structuur. De verzekering van de 750.000 hectare agrarisch gebied is opgenomen in het RSV. Deze afbakening moet gelijktijdig gebeuren met de afbakening van de natuurlijke structuur. In dat verband staat in het RSV ook dat men moet vertrekken van gronden die minderwaardig zijn voor de landbouw en dat men de bestaande landbouwstructuur in de mate van het mogelijke moet laten bestaan.
De planhorizons van de afbakening van de natuurlijke structuur vanuit het RSV en vanuit het decreet natuurbehoud verschillen. Voor het RSV is dat het jaar 2007 en voor het decreet natuurbehoud 2003. Daardoor komt het in het RSV gestelde principe van een gelijktijdige en gelijkwaardige afbakening in het gedrang. Er dient dus dringend een initiatief genomen te worden om de afbakening van de agrarische structuur op te starten en dit om gelijke tred te houden met de afbakening van de natuurlijke structuur.
Minister Van Mechelen zegde dat hij met de minister van Landbouw en Leefmilieu een werkwijze een timing moest afspreken. Hij benadrukte dat de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur moet nagestreefd worden tegen 2003. Dit is trouwens ook het advies van de MiNa-raad.
Deze afbakening van structuren moet dus gebeurd zijn vooraleer er kan overgegaan worden tot een verdere bebossing in uitvoering van het RSV. Elk bebossingsproject moet worden gerealiseerd aan de hand van vooraf gekende en objectieve criteria. Dat geldt ook voor de stadsbossen.
We moeten tot onze spijt vaststellen dat enkel de communicatie van de Vlaamse overheid in de media snel en efficiënt is, maar niet de uitvoering van de doelstellingen op het terrein. (Applaus bij de CVP)