Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer De Cock tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de hoge uitval van studenten in het universitair onderwijs
Het document Vlaamse onderwijsindicatoren in een internationaal perspectief 1999 bevat alarmerende cijfers over de uitval in het onderwijs aan de universiteiten. Alleen in Italië is het percentage hoger : daar slaagt 63 percent van de studenten niet, bij ons is dat 53 percent. Het gemiddelde Europese slaagpercentage bedraagt 62 percent; bij ons is dat dus slechts 47 percent. Schort er iets aan de studiekeuzebegeleiding? Hoe kunnen we de studiekeuze in betere banen leiden? Hoe kunnen we jongeren helpen op een meer verantwoorde wijze een studierichting te kiezen? In elk geval pleit ik niet voor meer toelatingsexamens.
Is de minister zinnens de CLB's en de leerkrachten van het laatste jaar ASO beter te omkaderen? Welke beleidsmaatregelen overweegt zij om het tij te keren?
Het is gepast twee kanttekeningen te maken bij de genoemde cijfers. Ten eerste is Vlaanderen een van de weinige Europese regio's zonder een algemeen examen op het einde van het secundair onderwijs en zonder een streng toelatingsbeleid aan de universiteit. Ten tweede worden de cijfers vertekend door de afwezigheid van de slaagpercentages in het hoger onderwijs buiten de universiteit. Die zijn namelijk veel hoger. In de tekst die het genoemde document begeleidt, wordt aangekondigd dat ze volgend jaar wel zullen worden opgenomen. Zij zijn nu al beschikbaar in de inspectieverslagen.
Het probleem zit hem in de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs. De volgende maatregelen worden voorbereid : een betere studiekeuzebegeleiding voor de leerlingen van het secundair onderwijs; de navorming van de betrokken leerkrachten, die anders te veel terugvallen op hun eigen - inmiddels achterhaalde - ervaring; leerlingen in het basisonderwijs leren kiezen, wat een duidelijk zelfbeeld en een beeld van het aanbod vereist; de bijsturing van de begeleiding van de eerstejaarsstudenten; de omvattende optimalisering van het hoger onderwijs. Wat dat laatste betreft, denk ik in de eerste plaats aan betere overstapmogelijkheden tussen het universitaire en het niet-universitaire onderwijs. Het toelatingsbeleid vormt daarvan een onderdeel.
Ik onthoud de scheefgetrokken cijfers, de verbetering van de studiekeuzebegeleiding, de navorming van de leerkrachten en de algemene optimalisering van het hoger onderwijs.
Het incident is gesloten.