Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde zijn de moties van de heer Caluwé c.s. betreffende een belangenconflict. Ik stel voor deze moties samen te behandelen
In de loop van de maand januari werden de zogenaamde Sint-Elooiswetsontwerpen ingediend in de Senaat. Het gaat om twee wetsontwerpen : een over de wijziging van de verdeling van de middelen in de Financieringswet voor buitenlandse studenten en een ter uitvoering van artikel 39 van de Financieringswet.
Voor de verdeling van de onderwijsmiddelen tussen de Franse en de Vlaamse Gemeenschap, de BTW-dotatie die momenteel 372 miljard frank bedraagt, zal vanaf het jaar 2000 telkens het aantal leerlingen in de gemeenschappen worden geteld tussen 15 januari en 1 februari. De scholen zullen deze telling zelf uitvoeren. Enkel de leerlingen tussen 6 en 17 jaar worden meegeteld. De resultaten van de tellingen worden meegedeeld aan de ministeries van de betrokken gemeenschappen. De telling voor het jaar 2000 vindt nu reeds plaats, hoewel de wet nog niet is goedgekeurd. De minister heeft daartoe al een rondzendbrief gestuurd naar de scholen. De regeling met controle door het Rekenhof kan niet werken en het is niet zeker dat ze tot de juiste resultaten zal leiden. Het Rekenhof heeft dat zelf toegegeven.
Vlaanderen wordt serieus benadeeld. De effectieve leerlingen in het lager en secundair onderwijs worden geteld. Op basis daarvan gebeurt de verdeling. Zelfs als de tellingen juist zouden zijn, wat zeer de vraag is gezien de 40.000 spookleerlingen bij de Franstaligen, wordt Vlaanderen benadeeld. Alle leerlingen worden immers geteld : ook wie uit een andere gemeenschap of uit het buitenland komt. De onderwijskredieten dienen niet alleen om de financiële noden van de leerlingen uit lager en secundair onderwijs te dekken. Ze worden ook gebruikt voor leerlingen uit het kleuteronderwijs en zelfs voor een deel van het hoger onderwijs. Waarom worden de kleuters dan niet meegeteld? Zestig percent van de kleuters zit in het Nederlandstalige onderwijs. De regeling zet aan tot ronselpraktijken in de andere gemeenschap. Een leerling in het lager onderwijs kost de gemeenschap 98.000 frank. Als de Vlaamse Gemeenschap erin slaagt om een leerling uit het Franstalige onderwijs naar Vlaanderen te halen krijgt ze daarvoor 250.000 frank. Er komt dus 150.000 frank extra vrij voor andere behoeften. Deze regeling zet de gemeenchappen aan tot een regelrechte oorlog.
Ook de algemene context speelt in het nadeel van de Vlaamse Gemeenschap. De onderwijsfinanciering is ongeveer het enig punt waarvoor de Franse Gemeenschap vragende partij is. Door dit afzonderlijk te regelen, zijn wij Vlamingen meteen ook onze onderhandelingshefboom kwijtgeraakt. De bewijzen zijn er : waar is het positieve communautaire klimaat? De Costa ligt ondertussen stil. De werkvergadering van vanmorgen is uitgesteld zonder dat een nieuwe datum is afgesproken. Eind december leek het erop dat alles klaar was om landbouw te regionaliseren, maar ondertussen wachten we nog altijd op de nota van federaal minister Gabriels. Covoorzitter Vankrunkelsven doet zijn best, maar beseft niet dat ze hem eigenlijk in de maling nemen. De Volksunie staat nog altijd met lege handen, terwijl de Franstaligen 3,2 miljard frank extra krijgen.
Ondertussen probeert men het Sint-Elooisakkoord ondanks alles toch uit te voeren. Ondanks alles, want de verenigde kamers van de Raad van State hebben beide wetsontwerpen afgewezen. De voorgestelde regeling voor de buitenlandse universiteitsstudenten vereist immers een twee-derdemeerderheid, het Rekenhof wordt ongrondwettig ingeschakeld, de voorgestelde financieringscriteria zijn deels niet objectief en staan deels niet neutraal ten aanzien van het beleid. Daarbij komt nog eens dat het Rekenhof zelf verklaart dat het niet in staat is de wet toe te passen.
Ik begrijp dat dit akkoord tijdens een zwak moment werd afgesloten, maar ik begrijp niet dat de Vlaamse meerderheidspartijen daar ondanks de bezwaren van de Raad van State willen aan vasthouden. We kunnen toch geen akkoord uitvoeren dat ingaat tegen de grondwet. Ik herinner me nog levendig hoe premier Tindemans in 1978 weigerde de grondwet te overtreden om het Egmontpact uit te voeren. Als zeventienjarige was ik onder de indruk. De jongeren krijgen nu een ander voorbeeld.
Het Vlaams Parlement mag dit niet toelaten. Als we nu toegeven, weten we niet wat er ons nog allemaal te wachten staat. De bijzondere meerderheid werd goedgekeurd om de gemeenschappen te verdedigen. Ik koester echter weinig illusies : de partijen die ook in het federale parlement deel uitmaken van de meerderheid zullen zich niet verzetten. Al mijn hoop is dus op VU&ID gevestigd. Als compromis hebben zij voorgesteld deze regeling maar voor één jaar te laten gelden. Het toeval wil dat de Raad van State opmerkt dat daarvoor een gewone meerderheid volstaat.
VU&ID was er ook van overtuigd dat dit akkoord de Franstaligen gunstig zou stemmen, maar waar staan we nu? Federaal minister Reynders heeft vorig weekend nog verklaard dat er geen fiscale autonomie komt in de toekomst. De leden van de Volksunie hebben niet toevallig de heer Vankrunkelsven als voorzitter naar huis gestuurd. Die heeft inmiddels de boodschap begrepen en verzet zich nu hevig tegen het Sint-Elooisakkoord. Precies daarom roep ik de leden van de VU&ID-fractie op onze motie goed te keuren : stel uw leden en militanten niet opnieuw teleur. (Applaus bij de CVP en het VB
Van beginaf aan was de vraag of de bevolkingscijfers dan wel de leerlingenaantallen als criterium voor de onderwijsfinanciering moesten gelden. Omdat we uit het verleden weten dat de Franstalige Gemeenschap er niet altijd in slaagt het correcte aantal leerlingen te bepalen, hebben wij altijd voorgesteld te werken op basis van de bevolkingscijfers. Wat is het uiteindelijke resultaat? Men gaat de leerlingen tellen, en zowel de financiering van buitenlandse universiteitsstudenten als de trekkingsrechten inzake werkgelgenheid in rekening brengen.
Wij hebben dat onmiddellijk een politieke koehandel genoemd. Door alleen maar de leerlingen te tellen kreeg de Franse Gemeenschap 1,8 miljard frank en daarom waren nog bijkomende maatregelen nodig. Uit de debatten in de bevoegde Senaatscommissie blijkt nu ons gelijk. De basisbedragen voor buitenlandse studenten zijn in Vlaanderen opgetrokken van 300 miljoen frank tot 1,1 miljard frank, in Wallonië van 1,2 miljard frank tot 2,2 miljard frank. In de Senaatscommissie hebben we de minister van Economie gevraagd op basis van welke criteria dat is gebeurd. Zijn antwoord luidde dat er geen criteria zijn maar dat over die bedragen een consensus werd bereikt in het Overlegcomité. Heel deze koehandel bevestigt ons vermoeden dat men enkel geprobeerd heeft het bedrag voor de Franstalige Gemeenschap op te trekken tot 2,4 miljard frank.
Wat de financiering zelf betreft blijft het initieel wantrouwen ten opzichte van de Franstaligen over het tellen van de leerlingen overeind. Het Rekenhof stelt duidelijk dat het in het wetsontwerp ingebouwde controlemechanisme niet uitvoerbaar is. In een eerste fase worden er voor de gemeenschappen richtlijnen over het verzamelen van de gegevens opgesteld zodanig dat die eenvormig in de bestanden kunnen opgenomen worden. Aan de tweede fase, die van de dubbele controle, durft het Rekenhof zich niet eens te wagen. Het Rekenhof stelt zelf dat het een catastrofe is als de bestanden niet geschikt of onvolledig zouden blijken. Wat betekenen immers termen, als een betekenisvolle en niet in cijfers uit te drukken afwijking? Ondertussen heeft de Vlaamse regering zelf, nog voor het ontwerp is goedgekeurd, een omzendbrief naar de scholen gestuurd over de manier waarop ze gegevens moeten verzamelen.
Wat betreft de netto migratie tussen de gemeenschappen stellen de richlijnen van de Vlaame Gemeenschap dat een verklaring op eer betreffende het concurrentieel leerlingenvervoer volstaat. We hebben geen inzage in de richtlijnen van de Franse Gemeenschap en weten dus niet of die gelijkaardig zijn. Nog belangrijker is dat het wetsontwerp bepaalt dat het Rekenhof de nettomigratie alleen mag controleren in het kader van de dubbele controle. Als er dus geen fouten vastgesteld worden, mag het Rekenhof de nettomigratie zelfs niet meerekenen.
De twee voorwaarden die VU&ID had gesteld - de sluitende controle en het stopzetten van de ronselpraktijken - zijn dus gesmolten als sneeuw voor de zon. De partij kan daar nog aan verhelpen door deze motie mee goed te keuren. In het ontwerp is bovendien geen sprake meer van tijdelijkheid. Waarom zou VU&ID de motie dan niet steunen? De heer Loones heeft hier gezegd dat hij het Sint-Elooisakkoord als dusdanig niet goedkeurt, maar dat hij wel achter de Vlaamse regering staat wat de begeleidende maatregelen betreft. Er is niets in huis gekomen van de beloftes. De Raad van State zegt duidelijk dat een wijziging van de financieringswet met een tweederde meerderheid moet gebeuren. In dat geval kan VU&ID wel meespelen. De partij heeft er dan ook alle belang bij om de motie goed te keuren. Men had de discussie kunnen vermijden door in het wetsontwerp het bevolkingscijfer als criterium te hanteren. Momenteel biedt het geen enkele garantie dat de leerlingen op een objectieve manier geteld worden en dat de onderwijsdotatie objectief verdeeld wordt. Als VU&ID de motie betreffende het belangenconflict niet goedkeurt, moet ze alles vergeten wat ze totnogtoe gezegd heeft. (Applaus bij het VB
Ik wil duidelijk stellen dat de Costa springlevend is. De vergadering van vanmorgen is om technische en niet om politieke redenen afgelast. De wil is duidelijk aanwezig om snel tot afspraken te komen, onder meer over de landbouw.
Vanmiddag heeft de voorzitter van de Costa, de heer Vankrunkelsven, in het programma Actueel gezegd dat de vergadering om politieke redenen afgelast is. Er is geen eensgezindheid over de buitenlandse handel. Op de beloofde nota van de federale minister van Landbouw wachten we al twee maanden
De heer Vankrunkelsven heeft vanmiddag in Actueel gezegd dat minister Michel niet verder wil gaan inzake buitenlandse handel. Blijkbaar deelt niemand het enthousiasme van de heer Denys
Er zal wel een akkoord over de landbouw komen en ook de onderhandelingen over de buitenlandse handel zijn verder gevorderd dan sommigen denken.
Ik doe een oproep om de twee moties betreffende het belangenconflict in te trekken vanuit Vlaams taktisch standpunt. Er wordt gezegd dat de Walen erin slagen om altijd een goede strategie te bepalen. Ik stel voor dat de Vlamingen dat nu ook doen. De kern van de zaak is dat de federale regering een deel van de Bijzondere Financieringswet wil wijzigen met een gewone wet. Op 6 mei 1998 verdedigde professor Van Orshoven in de toenmalige commissie voor Staatshervorming van het Vlaams Parlement de theorie dat bepaalde onderdelen van de Bijzondere Financieringswet kunnen gewijzigd worden met een gewone wet. Hij gaf wel toe dat er daarover meningsverschillen bestonden onder grondwetspecialisten.
Als de federale regering, zij het misschien onbewust, de deur opent om de Financieringswet met een gewone wet te wijzigen, waarom zouden we die piste niet volgen? We moeten denken aan wat er nog zal komen. In een resolutie van het Vlaams Parlement staat immers dat de Bijzondere Financieringswet moet gewijzigd worden met het oog op fiscale autonomie als die autonomie niet bereikt wordt tijdens de Costa-besprekingen. Ik verzoek het VB en de CVP om tactische redenen vooruit te denken en de moties in te trekken. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID
Met stijgende verbazing ben ik getuige van de capriolen van de heer Denys. Dit document toont aan wat de federale regering aan het doen is en daarbij helemaal niet de principes volgt die de heer Denys hier zelf heeft verdedigd. De heer Denys heeft nu nog de kans om zijn eigen principes door te duwen, maar wenst die duidelijk niet te grijpen. De Financieringswet wordt in de federale regering inderdaad met een gewone wet gewijzigd.
Ik sta versteld van de oproep van de heer Denys. Democratische principes zomaar even opzijzetten, kan niet. Dat is een bijzonder gevaarlijk pad dat perspectieven zou openen voor allerlei toekomstige avonturiers.
Hoewel het systeem van de bijzondere meerderheid soms wel eens betreuren, blijkt het in dit geval een waarborg voor de Vlamingen te zijn. De federale regering wordt immers gedomineerd door Franstalige partijen en draagt dus niet de goedkeuring weg van een meerderheid in het Vlaams Parlement.
Dat het Vlaams Blok mijn oproep niet volgt, verbaast mij niet. Die partij heeft nu eenmaal andere doelstellingen. Maar de reactie van de heer Caluwé begrijp ik niet. Als we echt fiscale autonomie willen, dan is mijn oproep momenteel tactisch de meest verantwoorde handelswijze. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
De bespreking is gesloten.