Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2000
Verslag
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2000, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2000 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2000. We zetten de bespreking van het begrotingsonderdeel over Economie, Werkgelegenheid, Toerisme, Buitenlandse en Europese Aangelegenheden verder
De toeristische sector groeit en de werkgelegenheid in die sector neemt toe. Het is echter een volwaardige economische sector die niet mag gereduceerd worden tot een banenproject voor laaggeschoolden. In de commissie erkende de minister van Toerisme het intrinsieke economische belang van toerisme, nadat eerder het regeerakkoord de omgekeerde indruk had gewekt.
Met het oog op professionalisering en kwaliteitsverhoging is opleiding in al zijn vormen van groot belang, zowel voor laag- als van hooggekwalificeerde personeelsleden. Het einddoel dat we voor ogen moeten houden is een verhoging van de kwaliteit van het leven door ontmoetingen, persoonlijke verrijking en een verdieping van het gezinsleven. Daarvoor is ook een wisselwerking tussen Toerisme en andere beleidsdomeinen onontbeerlijk. Wij zijn inmiddels echter nog niet veel wijzer geworden over hoe de minister een dergelijk geïntegreerd beleid ziet. In elk geval lijkt het erop dat hij zich nog niet de steun van zijn collega's heeft weten te verzekeren, want het pleidooi voor convergentie van de inspanningen beantwoordde hij met een verwijzingen naar de nood aan medefinanciering door de privé-sector. Het budget van minister Sauwens voor de renovatie van monumenten is nuttig, maar dat is niet de verdienste van de minister van Toerisme. In het kader van het SIF stelden de steden en gemeenten niet één toeristisch project voor. Contacteerde minister Landuyt zijn collega Anciaux met het oog op de nieuwe plannen voor 2000-2002? Zo is het bijvoorbeeld belangrijk de stads- en dorpskernen aantrekkelijker te maken.
Over de steun aan de toeristische KMO's hebben wij nog niet veel vernomen. Het blijft wachten op de beleidsnota. Dat geldt ook voor de verderzetting van het Kustactieplan : hoe wil de minister bereiken dat de verschillende departementen impulsen geven ter verdere verheffing van het kusttoerisme? Hoe zullen de decreten uit de vorige regeerperiode uitgevoerd worden, met name het aangepaste decreet over de logiesverstrekkende bedrijven en het hoevetoerisme en de herstructurering Toerisme Vlaanderen?
De kwaliteitsbewaking in de toeristische sector blijft een essentiële bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. Omdat de KMO's uit de sector een belangrijk multiplicatoreffect kunnen genereren, is een premieregeling nodig, bijvoorbeeld voor de verhoging van de toegankelijkheid of de kindvriendelijkheid. Hoeve- en kampeertoerisme behoeven een inhaalbeweging.
Voor het einde van december moet bij de Europese instanties een Vlaams Plan voor Plattelandsontwikkeling worden ingediend. Zijn er voldoende middelen gereserveerd voor de uitvoering daarvan? Bestaat een dergelijk plan?
Voor het programma voor het plattelandsontwikkeling zijn middelen uitgetrokken, onder meer voor hoevetoerisme. Mevrouw Merckx-Van Goey heeft allicht een eerste versie gekregen. Ik hoop dat de herwerkte versie overmorgen goedgekeurd wordt door de regering. Ik zal die dan zo snel mogelijk aan het parlement bezorgen
Ik dank de minister dat zij hiervoor het nodige geld beschikbaar stelt.
Onze fractie is ontgoocheld over de houding van de minister voor Toerisme tijdens de debatten in de commissie. Hij wou geen toelichting geven en heeft weinig of ontwijkende antwoorden gegeven op onze vragen. Ik hoop dat we nu de tijd van slogans voorbij zijn en dat de minister tijd kan maken voor een debat over de doelstellingen van zijn beleid. Wij hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar kunnen misschien toch bruikbare voorstellen formuleren. De regering wil de kwaliteit van het leven bevorderen, het toerisme kan hiertoe bijdragen. Het is tijd dat hier werk van gemaakt wordt. (Applaus bij de CVP
Ik wil de personeelsleden feliciteren. Zij hebben vast de nacht doorgewerkt om het Beknopt Verslag klaar te hebben. Zo kan ik, maar ook de minister, lezen wat gisteren gezegd is.
Door het aanstellen van een minister specifiek bevoegd voor Toerisme, erkent een Vlaamse regering voor het eerst dat toerisme een volwaardige industrie is. De minister is echter nog maar pas begonnen aan zijn reis naar het onbekende. Dit parlement zal met plezier zijn gids zijn, maar misschien nog meer optreden als de bewaker van de kwaliteit. Het is moeilijk kritiek te leveren op de begroting omdat dit immers een overgangsbegroting is, waarop we ons niet kunnen baseren om een volledig beeld te krijgen over het beleid. We kijken dan ook met spanning uit naar de beleidsnota. Toch wil ik nu een aantal aanbevelingen geven.
Toerisme is de grootste economische sector in de wereld. In ons land is de toeristische industrie de derde belangrijkste sector van de economie. Toerisme omvat veel aspecten. Omgekeerd hebben de andere sectoren een grote impact op het toerisme. Voor een volwaardig en duurzaam toeristisch beleid is overleg tussen alle betrokken ministers heel belangrijk. Ik wil pleiten voor het opstellen van een toerisme-effectenrapport bij elke belangrijke beleidsbeslissing. Slechts zo kunnen de middelen efficiënt aangewend worden. In het regeerakkoord wordt over toerisme enkel gezegd dat het een belangrijke nieuwe bron van werkgelegenheid is. Toeristische en aanverwante activiteiten hebben echter reeds een belangrijk aantal jobs gecreëerd. Bovendien is er nog een groot potentieel. Door de aard van de jobs en de lage instapdrempel biedt deze sector bovendien veel werkgelegenheidskansen voor minder geschoolden. Door specifieke maatregelen kan de reguliere werkgelegenheid gevoelig opgedreven worden.
Arbeid moet afgestemd worden op de vraag van de consument. Een soepelere arbeidsreglementering moet toelaten dat snel wordt ingespeeld op personeelsnoden tijdens piekmomenten. Meer werk en een flexibelere werkregeling bevordert de groei en kwaliteit van alle toeristische sector.
Ik ben verheugd dat promotie en ontwikkeling van kwaliteitsproducten als één geheel aangepakt worden. Door een strategische visie te ontwikkelen, die gesteund wordt door de provinciale en regionale overheid, moet Toerisme Vlaanderen eenheid in het toerismebeleid brengen. Duurzame toeristische projecten dienen ontwikkeld te worden. Toerisme Vlaanderen moet dan ook kunnen participeren in samenwerkingsakkoorden tussen de publieke en particuliere sector. Zo kan zij optreden als een gewestelijke toeristische ontwikkelingsmaatschappij.
- De heer De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt op als voorzitter.
Een goed toerismebeleid dient gestoeld te zijn op exacte statistische gegevens. Kwaliteit moet steeds gecontroleerd worden en mee evolueren met de noden en gebruiken van de consument. Dit betekent hoe dan ook investeren, maar dit kan leiden tot prijsverhogingen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de campings. Er moet ook dringend een goed statuut komen voor de reisbureaus, waarvoor een regeling al jaren op zich laat wachten. Ten slotte moet Toerisme Vlaanderen uitgebouwd worden tot een moderne en efficiënte overheidsdienst. Er dient een duidelijke beheersovereenkomst met concreet meetbare actiepunten afgesloten te worden tussen de Vlaamse Gemeenschap en deze instelling.
Toerisme Vlaanderen moet dus uitgebouwd worden tot aanspreekpunt voor de sector. Er moet echter ook nagedacht worden over onder meer een werkbare structuur en de nieuwe taken van de instelling. Een duidelijke toekomstvisie is dus noodzakelijk. Ik zal een voorstel indienen om het decreet op Toerisme Vlaanderen te wijzigen, waarbij de bevoegdheden over de uitgifte en de controle erop gecentraliseerd worden. Hoewel ik de minister enig respijt gun, zal ik het toerisme met argusogen blijven volgen.
Ofschoon het aandeel van de visserij in de totale Vlaamse economie relatief beperkt is, blijft de visserij een belangrijke factor in het socio-economisch weefsel van de kuststreek. De visserij kampt met een aantal structurele problemen. De strikte quota's van de Europese overheid nopen de visserijsector tot een creatief quotabeleid, het verkennen van andere vangplaatsen en het vangen van vissoorten die niet onder de Europese quotaregeling vallen. De laatste optie biedt mogelijkheden tot verruiming van de markt, wat een positieve weerslag kan hebben op het inkomen van de vissers. De Vlaamse regering moet projecten, die onderzoek doen naar dergelijke alternatieve mogelijkheden voor de visserij en die in aanmerking komen voor Europese steun, co-financieren. De laatste projecten, die door het Vlaams Visserij-informatiecentrum ingediend zijn, schijnen op enige weerstand te stuiten van het Vlaams Instituut voor de Promotie van Wetenschappelijk Onderzoek. Dit instituut moet de ministers adviseren over de co-financiering.
Wanneer men nieuwe vissoorten aan wal brengt, waarvoor hier geen culinaire traditie bestaat, dan moet men die ook rendabel kunnen maken. Daarom moet de Vlaamse overheid, langs bestaande kanalen zoals de VLAM, deze vissoorten daadwerkelijk promoten.
De Vlaamse visserij wordt sedert enkele jaren geconfronteerd met overnames door voornamelijk Nederlandse reders, die op deze manier hun vangstrechten proberen te verruimen. Het recentste offensief van de Nederlanders is bedoeld om kustvissersvaartuigen op te kopen. Dat brengt de toekomst van de Vlaamse kustvisserij ernstig in gevaar. Nochtans heeft die een belangrijke meerwaarde onder meer door zijn impact op het toerisme. Daarom moeten we werken aan een Vlaamse verankering van de eigen vloot. Een en ander heeft immers ook een weerslag op de omzet van de visveilingen en van de visverwerkende nijverheid. Het is dan ook verwonderlijk dat de Belgische Rederscentrale, de belangengroepering van de Belgische reders, in haar publicaties publiciteit opneemt voor Nederlandse rederijen die vaartuigen te koop vragen
In de commissie hebben we ons al bezonnen over een strategie om dat probleem te verhelpen. Het Fonds voor Investeringen in de Visserij en de Aquacultuur werkt in elk geval naar behoren en krijgt extra middelen. Voor het overige heeft de Vlaamse overheid weinig impact op de bewegingen in de sector.
Geregeld overleg met de Rederscentrale zou ideeën kunnen bijdragen over mogelijke oplossingen.
Om de visserij te redden is een integrale aanpak nodig. Het is wenselijk de bevoegdheden te hergroeperen bij een overheid en het ligt voor de hand dat dit de Vlaamse overheid is. Daarbij is een doorlichting van de verschillende instanties die bevoegd zijn voor visserij noodzakelijk. Daarbij verdient vooral het FIVA bijzondere aandacht. Ook op het vlak van toerisme biedt de visserij mogelijkheden. De integratie van het maritieme erfgoed van de kusthavens in toeristische projecten is daarvan een voorbeeld. Minister Landuyt zou hiervoor de nodige middelen moeten leveren. Ten slotte moet ook het beroep van visser opnieuw aantrekkelijk worden. Daartoe moeten de juiste opleiding- en vorming aangeboden worden. Dat kan in de reguliere visserijschool maar ook door navorming. Het vereist ook sociale stimuli, zoals die ook bestaan in andere beroepen en een volwaardig statuut voor de zeevissers. In 1997 heeft het Vlaams Parlement op mijn initiatief een resolutie goedgekeurd waarin de Vlaamse regering werd aangemaand daarop aan te dringen bij de federale regering. Tot op heden werd daar echter nog geen werk van gemaakt.
De visserij dringt aan bij de overheid om de structurele problemen waarmee de sector worstelt aan te pakken. Zo niet dreigt men te blijven steken in een vicieuze cirkel : minder schepen, kleiner marktaandeel, minder werkgelegenheid, Nederlandse overnames en dreigende delokalisatie van de visverwerkende nijverheid. De regering kan het tij doen keren met een gentegreerd pakket van beleidsmaatregelen en door de inspanning om bij een verdere staatshervorming de volledige bevoegdheid te krijgen over het visserijbeleid. (Applaus bij de VLD, de CVP, de SP en bij AGALEV
In de kerstsfeer kan ik de geboorte aankondigen van een Vlaamse baby, met de naam van minister voor toerisme. Deze merkt op dat de begroting voor toerisme relatief bescheiden is. In afwachting van de indiening van de beleidsnota toerisme in januari 2000 zullen er geen bijzondere maatregelen genomen worden.
In het regeerakkoord is de passage over toerisme zeer beperkt en ze getuigt van een gebrek aan kennis over de sector. Nochtans werken in deze sector 210.000 mensen en wordt er een omzet van 400 miljard frank gerealiseerd. De minister benadrukt dat het budget voor toerisme gestegen is met 158 miljoen frank en dat dit een stijging is met 15 percent. Geen enkel budget in deze begroting stijgt zo snel. Percenten in kleine budgetten zijn echter niet betekenisvol. In binnen- en buitenland zijn er vele Vlaamse huisjes waarvoor door de politieke meerderheid het personeel mag benoemen. Er zijn dus vele verkooppunten om onze toeristische aantrekkelijkheid te promoten. Minister Landuyt schaamt zich echter over de producten die hij dient aan te prijzen. Hij ontneemt de mooie en druk bezochte Vlaamse kust haar naam : hij wil ze in het buitenland verkopen als Belgische kust.
Ik denk dat men dat in een ruimere context moet plaatsen. Geografisch spreken we over de Nederlandse, de Franse of de Spaanse kust. Men kan dat nader specificeren en spreken over de Zeeuwse, de Normandische of de Bretoense kust. We wonen nog altijd in België, en dus kunnen we spreken over de Belgische kust. Die naam is in het buitenland het best bekend. Wat de heer Boutsen zegt, houdt dus geen steek.
Op het colloquium van het Davidsfonds over het beeld van Vlaanderen in het buitenland werd gesteld dat de Vlaamse boodschap in het buitenland onvoldoende gehoord wordt en dat de reële economische situatie van Vlaanderen onvoldoende duidelijk is in het beeld van Vlaanderen in het buitenland. Men hoopt een tegenslag zoals de naamsverandering van onze kust in de toekomst te vermijden.
Toen we voorstelden om steun te verlenen aan de bouw van een Vlaams nationaal natuurpark in Limburg, zagen we de haren van de minister-president ten berge rijzen. Een Vlaams park kon niet. Momenteel wordt een Limburgplan ontwikkeld met vijf toeristische hefbomen. Wij erkennen dat een redelijke geografische spreiding noodzakelijk is.
Hoewel we geen deel uitmaken van de meerderheid, kan het totaalplan op onze goedkeuring regelen. Over twee projecten ben ik zelfs enthousiast. Minister Dua moet het project Nationaal park Hoge Kempen alle kansen geven. Er moet een ontsluitingsweg worden aangelegd bij het Merkendorp in Eisden-Maasmechelen, want die toont precies aan hoe omvangrijk het project is. Het bestuur heeft voor de financiering hiervan een beroep gedaan op de vleespotten van de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM). De Limburgse provinciegouverneur, een voormalig bestendig afgevaardigde van de CVP, heeft echter botweg geweigerd. Ik wil de minister-president dan ook om steun vragen : is de LRM-pot niet groot genoeg om verdeeld te worden? De minister-president moet ervoor zorgen dat Limburg krijgt waar het recht op heeft en dat daarvoor de middelen gebruikt worden die daarvoor bestemd zijn. (Applaus bij het VB
Ik betreur dat de bijzondere vertegenwoordiger inzake investeringsdossiers hier vandaag niet aanwezig is, vooral omdat hij ook tijdens de bespreking in de commissie afwezig was. (Vrolijkheid). De regering moet erop aandringen dat hij deze besprekingen bijwoont. Ik feliciteer de verslaggever met zijn uitstekend verslag en de commissievoorzitter voor de manier waarop hij de debatten heeft geleid.
Het buitenlands beleid vertoont een grote continuïteit. Dat is logisch : het buitenlandbeleid van de vorige regering was lang niet slecht. De vorige minister-president heeft er alles voor gedaan om Vlaanderen bekend te maken in het buitenland. Toen ik als senator op bezoek was in Roemenië, had ik een gesprek met Petre Roman, de toenmalige eerste minister, die de parlementsleden wel bekend zal zijn. Al vlug bleek dat hij nog nooit van de heer Dehaene had gehoord, hoewel die nog recent zijn land had bezocht. Een fysieke beschrijving herinnerde hem er echter aan dat het ging om onze eerste minister. Toenmalig minister-president Van den Brande deed bij de heer Roman daarentegen onmiddellijk een belletje rinkelen. De eminente politicus meende dat de heer Van den Brande onze president was en de heer Dehaene zijn eerste minister. (Vrolijkheid) Niemand kan dus ontkennen dat de heer Van den Brande zich goed van zijn taak heeft gekweten.
Het is positief dat de bevoegdheden voor buitenlands beleid zijn uitgesplitst. Minister Anciaux heeft de bijzonder belangrijke bevoegdheid gekregen van ontwikkelingssamenwerking en de heer Sauwens die van buitenlandse handel.
Ontwikkelingssamenwerking interesseert mij omdat ik tijdens de vorige regeerperiode lid was van de Ruanda-commissie. Ik ben tijdens een bezoek aan dat land sterk onder de indruk geraakt. Ik vind het spijtig dat ik niet langer lid ben van de Senaat, maar ik heb me bij deze partijbeslissing neergelegd.
Voor minister Anciaux zijn noordelijk en zuidelijk Afrika prioritair. Hij vindt de situatie in Centraal-Afrika te gevoelig. Positief is wel dat minister-president Patrick Dewael overlegt met de federale regering zodat het Belgische en het Vlaamse buitenlandse beleid op elkaar afgestemd kunnen worden.
Het Vlaamse buitenlandse beleid is nog onvoldoende sterk uitgebouwd om alle risico's te trotseren. We moeten nu de fundamenten voor een echt ontwikkelingsbeleid leggen en precies daarom moeten we kiezen waar we onze middelen inzetten. De toestand in Centraal-Afrika is niet stabiel genoeg en daarom kan deze regio voor ons spijtig genoeg geen prioriteit zijn.
Ik begrijp u wel, maar ook de middelen van de federale overheid zijn beperkt. Als de federale regering haar middelen in Centraal-Afrika wenst in te zetten, moeten wij complementair handelen. Uiteindelijk zijn in die landen alleen maar kleine projecten nodig op het vlak van onderwijs, welzijnszorg en landbouwvorming : stuk voor stuk Vlaamse bevoegdheden.
Daarnaast is er nog de historische en morele verantwoordelijkheid van Vlaanderen en België. Wij zijn rijk geworden op de rug van onze kolonies die we hebben leeggeplunderd onder leiding van de monarchie en alle daarachter verscholen krachten.
Het is een goede zaak dat - naar aanleiding van het boek van Ludo De Witte - een Congo-commissie wordt opgericht. Terwijl de CVP er mee instemt de moord op Patrice Lumumba te onderzoeken, noemt Minister van Staat Mark Eyskens Lumumba een communist die zo vele mensenlevens op zijn geweten had dat er in België een consensus bestond om Lumumba politiek en fysiek te liquideren. Ik zou de CVP aanraden Mark Eyskens met pensioen te sturen. Zijn uitlatingen zijn een Minister van Staat onwaardig.
Het is een goede zaak dat gediscussieerd wordt binnen deze regering. Bovendien voert zij een goed beleid. Deze regering kan ik, in tegenstelling tot de vorige, volledig steunen
Ook de heer Eyskens heeft het grondwettelijk recht voor zijn mening uit te komen. Daarom moet hij nog niet met pensioen gestuurd worden
Zou u uw vader niet verdedigen als men hem er van zou beschuldigen een moordenaar te zijn? De heer De Witte zou ook de archieven van vader Eyskens moeten onderzoeken. Deze onderzoekscommissie wordt het dieptepunt van de Belgische politiek
Ik zou mijn vader ook verdedigen, maar op een andere manier. Het is totaal ongepast Patrice Lumumba te vergelijken met Sadam Hoessein
Omdat deze regering nog geen beleidsbrief, noch een beleidsnota heeft ingediend, kunnen we deze begroting enkel beoordelen op basis van de regeerverklaring en de toelichtingen. Bovendien hebben we maar met drie van de zeven ministers die voor het buitenlands beleid bevoegd zijn kunnen discussiren. De vragen over het internationale cultuurbeleid zijn zelfs niet opgenomen in het commissieverslag. In vergelijking met de vorige regeerperiode is het op het vlak van de buitenlandse handel weinig veranderd, terwijl het algemene buitenlandse en Europese beleid grondig gewijzigd zijn.
Deze regering zet Vlaanderen onvoldoende op de wereldkaart. Ze bevestigt eigenlijk het beleid van de federale minister voor Buitenlandse Zaken. De heer Michel wil in de eerste plaats België een stem geven in de internationale politiek.
Het is duidelijk dat de Vlaamse regering daarbij de rol van ondergeschikte moet en wil spelen, en niet Vlaanderen maar België op de wereldkaart wil zetten. Dat blijkt ten overvloede uit een aantal feiten en incidenten.
In het regeerakkoord en in de bevoegde commissie hebben we gesteld dat we willen aansluiten bij het beleid van de vorige regering. Het is wel degelijk de bedoeling om Vlaanderen op de kaart te plaatsen. Het is de taak van het federale ministerie van Buitenlandse Zaken om België op de kaart te plaatsen en het is onze verantwoordelijkheid om hetzelfde te doen met Vlaanderen. Het ene is niet in strijd met het andere. Onze ambitie bestaat erin complementair te werken. Het gebruik van slogans klopt niet met de realiteit.
Dit zijn geen slogans. We stellen dat vast aan de hand van een aantal uitspraken en incidenten, onder meer in de pers. Zo wil de heer Landuyt, Vlaams minister van Toerisme, geen nieuwe Vlaamse huizen in het buitenland. Verder blijken vooral de Belgisch-Nederlandse contacten belangrijk en niet de Vlaams-Nederlandse samenwerking
Het beeld in de pers stemt niet altijd overeen met de realiteit. Bij de opening van onze geïntegreerde vertegenwoordiging in Den Haag heb ik ervaren dat de contacten met Nederland opperbest zijn. We gaan op de ingeslagen weg verder. Het is niet omdat de federale overheid bepaalde initiatieven met Nederland onderneemt, dat ze op ons terrein komt. Het is haar legitiem recht om contact op te nemen met Nederland op voorwaarde dat ze de bevoegdheidsverdeling respecteert. We willen het buitenlands beleid verder gestalte geven in de lijn van de vorige initiatieven
Is de federale regering met de hervorming van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH) niet uit op een recuperatie van bevoegdheden op het vlak van de buitenlandse handel?
De federale overheid kan evengoed het omgekeerde beweren van Vlaanderen en stellen dat wij ter zake meer bevoegdheden willen. Het is belangrijk duidelijke afspraken te maken, rekening houdend met de huidige bevoegdheidsverdeling. Het komt erop aan initiatieven te nemen ten voordele van het Vlaamse bedrijfsleven, met respect voor de bevoegdheidsverdeling. Bij een stellingenoorlog heeft niemand baat. Ik ben wel voorstander van een wijziging van die verdeling zodat de regio's een grotere slagkracht kunnen krijgen
De federale overheid wil een recuperatie van de bevoegdheden op basis van de huidige bevoegdheidsverdeling. Vlaanderen is bevoegd voor de promotie van export. De federale overheid opteert ervoor dat Vlaanderen zich bezighoudt met de bevordering van de export in Europa.
Ik vind het goed dat de vroegere lijn verdergezet wordt. Ik begrijp de bezorgdheid van de heer Sarens. Het voorbeeld van Nederland is daarvan een illustratie. De bijzondere verhouding tussen Vlaanderen en Nederland steunt op het verdrag van 17 januari 1995. Wallonië heeft de Belgische regering uitdrukkelijk verzocht om te doen alsof die bijzondere band niet bestaat. Er wordt een conferentie opgezet zonder daarmee rekening te houden.
In de Costa-documenten staat er nagenoeg niets over de buitenlandse handel. Er wordt alleen gezegd dat men de buitenlandse handel wil oplossen volgens het statuut van de handelsvertegenwoordigers. Laat ons de te bewandelen weg samen bekijken. In het belang van de ondernemingen zou het interessant zijn dat er een directoraat-generaal wordt opgericht in het federale departement van Buitenlandse Zaken, dat een internationale economische politiek voert ten dienste van de deelstaten. Aan de deelstaten zou de exclusieve bevoegdheid toegekend worden om de export van de ondernemingen te promoten en te ondersteunen. Momenteel houdt de hervorming van de BDBH heel wat onduidelijkheden in. Het lijkt erop dat de dienst zijn mogelijkheden wil verruimen.
Er heeft altijd al een spanningsveld bestaan tussen de BDBH en Export Vlaanderen. Ik zie geen enkel teken dat Vlaanderen niet verder zou kunnen gaan zoals in het verleden. Ik ben van oordeel dat het beter is om complementair te werken. Dat zou de productiviteit ten goede komen. Daarom steun ik de politiek van deze regering
Iedereen dient zijn werk te doen volgens de gemaakte afspraken. Ik wijs erop dat het aandeel van Vlaanderen in de Belgische export gestegen is tot 74 percent, terwijl dat in het begin van de vorige regeerperiode 69,5 percent bedroeg
Ik merk op dat het bedrijfsleven de huidige situatie niet als overlappend ervaart. Men heeft geen bezwaar tegen de twee niveaus op voorwaarde dat de handelsmissies goed georganiseerd zijn. Dat is gebleken tijdens een werkbezoek aan het bedrijf Santens
We hebben de problematiek uitvoerig besproken in de commissie voor Staatshervorming tijdens de vorige regeerperiode. Er bestond toen een grote consensus tussen de verschillende fracties. Ik heb de indruk dat de VLD op zijn standpunt terugkomt
De federale regering heeft te kennen gegeven dat ze door de hervorming van de BDBH het aandeel van de Vlamingen wil verhogen. Wanneer is de pariteit in de BDBH ingevoerd?
De toon van mijn tussenkomst is niet dat ik een voorstander ben van een conflictmodel, maar wel dat ik duidelijkheid wil over onze bevoegdheden. De minister-president zegt dat hij pleit voor complementariteit. De verhouding met Nederland toont evenwel aan dat Vlaanderen volgt als de federale overheid het initiatief genomen heeft.
De nieuwe Vlaamse regering heeft de bevoegdheid Buitenlands Beleid versnipperd over zeven ministers, in scherpe tegenstelling tot de federale : daar verzamelt minister Michel alle belangrijke bevoegdheden rond zijn persoon.
Dat is geen correcte voorstelling van de zaak. Men had bij het begin van de federale regeerperiode kritiek op de minister van Buitenlandse Zaken omdat hij te veel naar zich toehaalde, waarop hij akkoorden afsloot met de staatssecretarissen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Minister Michel blijft wel de touwtjes in handen gehouden. Ook Vlaanderen zou één aanspreekpunt moeten hebben, zoals wij reeds in 1990 in een resolutie bepleitten. De versnippering leidt er immers toe dat er geen totaalconcept is inzake buitenlands beleid : alle betrokkenen hebben hun eigen agenda. Het is in dat verband eigenaardig dat niet de minister van Cultuur, maar de minister-president zelf met de Franse ambassadeur ging onderhandelen over een culturele overeenkomst tussen Vlaanderen en Frankrijk.
Alle onderdelen van de verschillende beleidsdomeinen die te maken hebben met buitenlandse betrekkingen zullen in één document verzameld worden : de beleidsnota. Dat er overlegd zal moeten worden met de verschillende administraties, is evident. Dat overleg is trouwens al aan de gang.
Ik ben niet gaan onderhandelen met de Franse ambassadeur. Hij heeft integendeel zelf om een onderhoud verzocht, wat overigens gebruikelijk is bij het begin van een regeerperiode. Bij die gelegenheid suggereerde hij dat Frankrijk en Vlaanderen over een aantal thema's akkoorden konden afsluiten. Daardoor erkent Frankrijk voor het eerst de nieuwe Belgische constitutionele realiteit. Thans wordt een en ander door de administratie onderzocht en op punt gezet. Van zodra de ontwerpen klaar zijn, worden zij aan het parlement voorgelegd.
Ik wou enkel de gestichte verwarring inzake de bevoegdheidsverdeling aanklagen. Sommige facetten van het buitenlands beleid, die onder de bevoegdheid van andere ministers ressorteren, zijn zelfs niet in de begroting terug te vinden. De beloofde internationale communicatiestrategie blijft voorlopig zonder inhoud. Nochtans is er nog werk aan de Europese beeldvorming over Vlaanderen. Om te beginnen is het al niet eenvoudig België, Vlaanderen en Brussel op de kaart te krijgen, laat staan een duidelijke kwalitatieve boodschap te brengen. Optreden in gesloten slagorde is wenselijk
Een deel van de bevoegdheden werd in het verleden aan de provincies overgemaakt. Er bestaan al zo'n 200 grensoverschrijdende verdragen, maar door de overheveling naar de provincies kan men nu niet verder, terwijl er nochtans nog belangrijke zaken te regelen zijn, zoals bijvoorbeeld inzake waterzuivering en ruimtelijke ordening
Dat is pertinent onwaar. Er werden recent zelfs waterzuiveringsafspraken gemaakt. Het is waar dat de provincie West-Vlaanderen daarbij betrokken werd, maar die beslissing werd juist gemotiveerd door het streven naar een homologie met Frankrijk. Daar werkt men namelijke met een driedubbele structuur : nationaal, regionaal en departementaal
De middelen voor buitenlands beleid groeien niet. Dat is jammer. De nieuwe regering wil trouwens meer werken met gezamenlijke politieke verklaringen in plaats van met verdragen. Wat gaat men doen met welke landen? Welke rol zal het parlement hierin spelen? Welke prioriteiten gaat men stellen, gezien de schaarste van de middelen
De heer Sarens herhaalt vragen die reeds in de commissie werden beantwoord en wekt daardoor de valse indruk dat zij niet werden beantwoord. Er worden wel degelijk keuzes gemaakt. Voorts is het verdragsinstrument niet het enige waarmee resultaten kunnen bereikt worden. Wellicht is het in het verleden zelfs te veelvuldig aangewend
De verhoging van het bedrag dat voor ontwikkelingssamenwerking is ingeschreven, is positief. Het is echter onduidelijk waaraan het zal besteed worden.
De financiering van de buitenlandse studenten is een oud zeer. De Vlaamse universiteiten en de VLIR vragen reeds lange tijd een definitieve regeling. Zij willen de overdracht van de volledige bevoegdheid naar Vlaanderen.
De minister wil meer aandacht voor een actieve aanwezigheid in het veld. Hij wil ook dat Vlaanderen niet langer indirect optreedt in de ontwikkelingslanden. Heel wat NGO's werken indirect. Het zou niet goed zijn om hun manier van werken te verbieden en te vervangen door maatregelen, die onduidelijk en vaag zijn.
De minister heeft gezegd dat er meer middelen gegeven worden aan studies. Binnen de sector is echter al heel wat denkwerk verricht over de nieuwe taken en initiatieven. In de commissie heeft de minister ook gesteld dat er voornamelijk studiewerk moet verricht worden over Noord-Afrika. Dit is merkwaardig want hierover is al heel wat expertise verzameld. Heel wat interessante mensen van ginder zijn hier in Vlaanderen aanwezig of gemakkelijk te contacteren.
Ik ben niet gelukkig met de overheveling van de middelen voor internationale culturele samenwerking naar Cultuur. Het internationaal cultuurbeleid maakt op deze manier geen deel meer uit van het algemeen Vlaams buitenlands beleid. Cultuur is echter geen statisch gegeven maar een integraal onderdeel van een samenleving, waarmee rekening moet gehouden worden in het buitenlands beleid.
Voor de CVP is het middenveld een belangrijke actor in het Vlaams buitenlands beleid. Bijvoorbeeld bij de grensoverschrijdende akkoorden tussen Nederland en Vlaanderen zijn heel wat organisaties en personen betrokken. Aan hun rol moet de nodige aandacht besteed worden.
In de begroting wordt weinig aandacht besteed aan de regionale uitbouw van Europa. Een eminent professor heeft erop gewezen dat Vlaanderen een belangrijke plaats inneemt in het buitenlands beleid van de regio's. Heel wat bevoegdheden op vlak van buitenlands beleid worden overgedragen aan Europa, maar ook aan de regio's. Hier is nog belangrijk werk te verrichten.
Door het versnipperen van de bevoegdheden en door de aanhangwagen van het federaal beleid te spelen, dreigt de Vlaamse regering de verwezenlijkingen van de vorige minister-president, die de herkenbaarheid van Vlaanderen in het buitenland bevorderden, teniet te doen. Indien de Vlaamse regering dit beleid alsnog omgooit, zullen wij hen steunen. (Applaus bij de CVP
Zoals de heer Van Grembergen hier ooit zei : het Vlaams beleid blijft de prima donna van de politiek. Ik ben blij dat de minister-president verantwoordelijk is voor het buitenlands beleid en ons dus vertegenwoordigt in het buitenland. Zo wordt het beleid van zijn voorganger, die hier eveneens voor bevoegd was, voortgezet. Ik ben het trouwens eens met de heer Hostekint dat de heer Van den Brande goed werk verricht heeft op dit vlak.
Ik denk daarentegen dat het wel goed is dat het werk verdeeld wordt. De coördinatie en de algemene buitenlandse politiek zijn in handen van de minister-president; minister Anciaux behartigt de ontwikkelingssamenwerking; minister Sauwens is verantwoordelijk voor buitenlandse handel en export. In elk modern management worden omvangrijke en belangrijke taken opgesplitst om meer belang te kunnen hechten aan de verschillende onderdelen.
De minister-president heeft, als coördinator van het buitenlands beleid, contacten gelegd met Frankrijk. Het is goed dat er geijverd wordt voor een cultureel akkoord met dat land. Wij zijn immers buren.
Er is een herschikking geweest van de kredieten. De verhoging van de kredieten voor ontwikkelingssamenwerking is een goede zaak.
Het doel van de buitenlandse politiek is het strategisch plan Vlaanderen internationaal aan bod te laten komen. We moeten Vlaanderen politiek meer gewicht geven in de wereld en in het bijzonder in Europa. Verder moeten we Vlaanderen, een regio met een eigen taal en cultuur, een volwaardige positie bezorgen.
Bij de staatshervorming van 1993 kreeg Vlaanderen de bevoegdheid om verdragen af te sluiten voor bilaterale samenwerking. Dergelijke verdragen zijn ondertussen onder meer met Nederland, Zuid-Afrika, Chili en verschillende Centraal-en Oost-Europese landen afgesloten. De Vlaamse regering wil echter verdergaan en ook met onze andere buurlanden samenwerken. De totstandkoming van een cultureel akkoord met Frankrijk is een onderdeel van deze strategie. Verdragen sluiten is geen doel maar een middel. Dit middel moet dan ook selectief toegepast worden.
Tien jaar na de val van de Berlijnse Muur is de situatie in Centraal- en Oost-Europa grondig gewijzigd. Het is een taak van de Vlaamse regering om het beleid bij te sturen, nieuwe accenten te leggen en andere mensen te contacteren.
Er wordt 20 miljoen frank uitgetrokken voor studies inzake beleidsvoorbereiding en -evaluatie van het buitenlands beleid. In de basisallocatie 33.03 werd 75 miljoen frank ingeschreven voor humanitaire bijstand. Vlaanderen moet inderdaad zijn rol kunnen spelen wanneer er zich catastrofes voordoen in het buitenland. Interreg 3 is een verworvenheid uit het verleden. Daarbij zijn Vlaanderen en Nederland volwaardige partners, samen met de betrokken provincies. Dat hiervoor in een bedrag van 20 miljoen frank werd voorzien, ondersteunen wij ten volle. Dat het engagement van de vorige regering inzake het Keizer Kareljaar is gehonoreerd, bewijst dat er continuteit werd gerealiseerd.
De betrekkingen met Zuid-Afrika liggen me nauw aan het hart. Ik ben daar even open in als in het verleden. We hebben de frisse bloem van de democratie op allerlei manieren gesteund. De toenmalige minister-president heeft op dat vlak naar ons geluisterd
Er was een consensus, ook in afspraak met de federale regering, om voor 28 september 1994 geen formele contacten te leggen met het nieuwe Zuid-Afrika. De heer Platteau ging ervan uit dat we dat al voor die datum moesten doen. Ik heb me gesteund op de parlementsbrede consensus om het niet te doen. Daarover verschilden we van mening
Ik schaam me daar niet over. Toen Nelson Mandela de Nobelprijs had gekregen en toen hij aan de VUB doctor honoris causa was geworden, heb ik gezegd dat we steun moesten verlenen aan het democratische proces dat zich in Zuid-Afrika ontwikkelde. We hebben uiteindelijk gelijk gekregen. Er werd een half miljard frank voor Zuid-Afrika uitgetrokken. Ik vraag de Vlaamse regering, en vooral de minister-president en minister Anciaux, die bevoegd is voor ontwikkelingssamenwerking, dat de bestaande projecten verder zouden gesteund worden en dat ze tot een goed einde zouden gebracht worden. Er bestaat een interdepartementale werkgroep om dit door te lichten. Ik meen te begrijpen dat het inderdaad de bedoeling is dat de speciale aandacht voor Zuid-Afrika zal blijven bestaan. Dat betekent niet dat andere delen van Afrika aan belang moeten inboeten. Op dit ogenblik is Centraal-Afrika evenwel een gevaarlijk gebied waarmee we omzichtig moeten omspringen
Het gaat inderdaad om een gevaarlijk gebied en om een verwarde situatie. Dat geldt vooral voor Congo, waarvan men niet weet wie er nu eigenlijk de macht heeft. Wanneer de federale overheid het aandurft om een initiatief te nemen, dan zie ik niet in waarom Vlaanderen daarmee een groter risico zou nemen. Daarom pleit ik ervoor dat Vlaanderen dit zou doen in afspraak en complementair met de federale regering. De inspanningen inzake ontwikkelingssamenwerking zijn met 600 miljoen frank gestegen en het is blijkbaar de bedoeling van minister Anciaux dat ze in de loop van deze zittingsperiode nog zouden toenemen.
Het kan niet de bedoeling zijn dat het Vlaamse beleid op dit vlak complementair zou zijn met het federale. We zijn immers niet klaar voor het opzetten van projecten in een dergelijke risicozone.
De buitenlandse politiek is een politiek van de lange termijn. Hij moet gevoerd worden over een hele regeerperiode of zelfs over verschillende regeerperiodes. Ik denk dat we een goed buitenlands beleid voeren en ik kijk met nieuwsgierigheid uit naar de beleidsnota, die een nieuw debat zal mogelijk maken. (Applaus bij de VLD en de CVP
De gedachtewisseling over het Vlaams buitenlands beleid wordt bemoeilijkt door het feit dat we nog niet over een beleidsnota beschikken. Toch is er in de commissie een vrij interessant debat gevoerd. Mijn fractie kan zich scharen achter de twee doelstellingen van het Strategisch Plan Vlaanderen Internationaal, namelijk Vlaanderen een stem geven in het buitenland en de Vlaamse cultuur en het Nederlands vrijwaren. Het Vlaamse buitenlands beleid mag niet getuigen van een te grote bescheidenheid of van een schuldcomplex over het Belgische koloniale verleden. We zijn niet de onderaannemers van het Belgische buitenlands beleid. Dat beleid moet de positie van Vlaanderen versterken en de welvaart van de Vlamingen vergroten. Dat sluit solidariteit of samenwerking niet uit.
Deze regering wil terecht onze communicatie verbeteren. Ook de Belgische overheid wil de communicatiestrategie verbeteren. De federale regering zal in het IPC de buitenlandse journalisten beter informeren over wat er in dit land gebeurt. In een normaal land zou de meerderheid geen behoefte hebben aan een eigen communicatie met het buitenland. We leven echter niet in een normaal land. De affaire Columberg heeft aangetoond dat een Vlaams diplomatiek netwerk geen overbodige luxe is. We steunen elk voorstel om de Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland te versterken. Het uitdragen van Vlaanderen is echter niet alleen een taak van de overheid : elke Vlaming heeft op dit vlak een opdracht. Ook de vereniging Vlamingen in de wereld en de zopas opgerichte Rubensstichting kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.
Ik ben het eens met de heer Van Overmeire dat de vereniging Vlamingen in de wereld goed werk kan leveren. Deze vereniging zou echter een degelijk structuur en management moeten krijgen. De Vlaamse regering kan geen centen blijven geven zonder enige vorm van controle.
Vanzelfsprekend kan de overheid voor haar subsidie iets in ruil vragen.
We staan nog ver van de ideale situatie zoals die door de heer Van Grembergen werd geschetst : de Belgische buitenlandpolitiek moet uitgaan van de hele federatie, niet enkel van de federale overheid.
Vlaanderen heeft in het verleden goed gebruik gemaakt van haar recht om verdragen te sluiten. De minister-president heeft erop gewezen dat verdragen sluiten geen doel op zich mag zijn en dat ook de mogelijkheid bestaat om gezamenlijke politieke verklaringen af te leggen. Verdragen sluiten is echter toch voor een stuk ook een doel op zich : het is immers belangrijk dat Vlaanderen internationaal erkend wordt. Verdragen dragen daar meer toe bij dan verklaringen
De inhoud is het belangrijkste
We zullen de verhouding tussen Vlaanderen en België inzake buitenlands beleid met de grootste aandacht volgen. We hebben er bezwaar tegen dat Vlaanderen gepromoot wordt als regio in Europa. De komende Intergouvernementele conferentie is de laatste kans voor de constitutionele deelstaten om zich een erkende plaats te verwerven in de Europese Unie. Na de uitbreiding zal dat immers heel wat moeilijker zijn. Geen enkele kandidaat-lidstaat is vertrouwd met het concept van de regio's; hoewel sommige van deze staten kleiner zijn dan Vlaanderen en minder economisch gewicht in de schaal werpen, zullen ze toch als lidstaten worden behandeld. Regio's in Europa zijn niet voortgekomen uit het subsidiariteitsprincipe : in Duitsland is de federalisering opgelegd door de geallieerden, in Spanje zijn ze een poging om de spanning met Catalonië en Baskenland op te lossen, en in België is federalisering een poging om de relatie tussen Vlaanderen en Wallonië te ontmijnen en een middel om te beletten dat de Vlaamse meerderheid zich in politieke macht zou vertalen. De vraag is of we onze positie versterken door ons te profileren als kopman van het peloton van de regio's. Zouden we niet eerder gehoor krijgen van de andere lidstaten van de Unie als we het recht om gesplitst te stemmen voorstellen als een oplossing voor een specifiek probleem in plaats van een recht voor regio's? In het federale regeerakkoord wordt in verband met de IGC met geen woord gerept over de regio's. Als Vlaanderen de Belgische regering niet eens kan overtuigen, hoe kan Vlaanderen dan andere landen overtuigen? De eisen voor de IGC stellen niet veel voor : het Comité van de Regio's zou immers enkel een adviserende bevoegdheid krijgen.
Volgens sommigen heeft het geen belang of Vlaanderen of België het buitenlandse beleid voert : de staten zullen toch opgaan in de Europese entiteit. Dat is echter een drogredenering. De lidstaten zullen zeker tot een stuk in de eenentwintigste eeuw een belangrijke rol blijven spelen, vooral op domeinen als Justitie, Defensie enzovoort. Dat betekent uiteraard niet dat we terugkeren naar de idee van absolute staatssoevereiniteit zoals die bestond in de negentiende eeuw.
Een fundamentele vraag is of we voor het buitenlandbeleid wensen uit te gaan van het Vlaamse belang of van het Belgische feit. Hoewel de minister-president geen voorstander is van Vlaamse onafhankelijkheid, heeft hij nooit aangegeven wat de meerwaarde is van de Belgische structuren. Vlamingen zijn geen minderheid, demografisch noch economisch. We kunnen echter niet rekenen op de ambassades en in de BDBH moet Vlaanderen een legestoelpolitiek toepassen. Er bestaat een structurele tegenstelling tussen de Vlaamse en de Belgische structuren.
Het is belangrijk dat Vlaanderen een eigen buitenlands beleid voert. In de eerste plaats moet dat gericht worden op onze buurlanden. Vervolgens moet er aandacht zijn voor Centraal- en Oost-Europa. Gezien de recente ontwikkelingen in deze landen is er nood aan een nieuwe visie. Verschillende sprekers hebben gewezen op de ongunstige evoluties in Zuid-Afrika : criminaliteit, omgekeerd racisme en corruptie zijn er alom aanwezig. Het land heeft geen geld voor AIDS-preventie, maar zal wel 12 miljard frank besteden aan wapens. We scharen ons achter minister Anciaux inzake het beleid in Centraal-Afrika. Wij zijn niet de erfgenamen van de Belgische kolonisatie. Gezien de beperkte middelen en de politiek instabiele situatie kunnen we in deze regio weinig nuttig werk verrichten. Bijzondere aandacht voor Noord-Afrika lijkt ons wel gewenst.
Op het vlak van het buitenlands beleid is de tegenstelling tussen meerderheid en oppositie nooit erg scherp geweest. Ik hoop dat dat zo zal blijven. Onze argwaan is echter groot. (Applaus bij het VB
In het Vlaamse regeerakkoord krijgt het beleid voor het platteland amper enkele lijnen toegemeten, terwijl het beleid voor de steden 7 bladzijden vult. Het platteland mag echter niet achterblijven op de steden, die vanzelfsprekend een specifieke functie vervullen en daarvoor ook gecompenseerd mogen worden.
Het kleine aantal inwoners op een grote oppervlakte zorgt in een plattelandsgemeente voor grote kosten, zodat op de gemeentebegroting weinig ruimte is voor een actief beleid. De kosten voor openbare werken, riolen, huisvuilophaling en straatverlichting zijn immers enorm. Precies daarom moet de Vlaamse regering erkennen dat het platteland meer is dan een open ruimte die verdeeld moet worden onder landbouwers en groene jongens. Ook daar wonen en werken immers mensen.
De opdracht van de tweede Landbouwconferentie voor het Vlaamse Plattelandsbeleid was een mogelijk beleid voor de komende decennia uitstippelen. In verschillende werkgroepen hebben wetenschappers, veldwerkers en vertegenwoordigers van de administratie en van boerenorganisaties een voorstel voor het plattelandsbeleid uitgewerkt, maar de regeerverklaring en deze begroting gaan daar niet op in. Deze voortellen worden wel opgenomen in het Plattelandsontwikkelingsplan dat de Vlaamse regering bij de Europese Commissie op dit ogenblik moet indienen om op Europese co‑financiering te kunnen rekenen. We hebben van dat plan nog steeds geen kopie ontvangen van minister Dua
De Vlaamse regering heeft het plan nog niet goedgekeurd. De tekst die door de administratie tijdens de vorige regeerperiode werd opgesteld, moest worden aangepast omdat het voorstel vooral het klassieke landbouwbeleid voortzette. Europa had evenwel gevraagd dat beleid ruimer te interpreteren tot het hele plattelandsbeleid. Als de definitieve tekst vrijdag of woensdag goedgekeurd wordt, zal ik hem bezorgen.
Dat plan is zo ingrijpend dat ik het graag vooraf had besproken. Het is spijtig dat u het plan pas overmaakt na goedkeuring
Ik kan de tekst moeilijk eerder bezorgen, omdat we hem nog bijna dagelijks moeten aanpassen.
Ik was graag bij het debat betrokken geweest. De heer Denys vond de motie over een vrijwillige afbouw van de varkensstapel die ik heb ingediend samen met de heer Van Looy, niet relevant. Maar in het plan voor de plattelandsontwikkeling wordt vier miljard frank uitgetrokken voor de vermindering van de varkensstapel en een reconversie naar een biologische varkensteelt. Er worden weliswaar geen middelen uitgetrokken op de begroting. Ik vind het geen goed idee dat afbouw en reconversie naar biologische teelt aan elkaar gekoppeld worden omdat deze markt zo ontwricht wordt. Bovendien zou deze regering er bij de federale regering moeten op aandringen afbouw te combineren met vervroegde uittreding. Omdat dit een technisch dossier is dat bepaalde risico's inhoudt, moeten we dat grondig voorbereiden samen met de sector. Het Platform Buitengebied streeft naar een landelijk gebied met behoud van de open ruimte. Ook de Vlaamse regering moet er rekening mee houden dat er mensen wonen op het platteland, dat niet herleid mag worden tot een open ruimte met veel te veel beperkingen. We moeten een dynamiek ontwikkelen die de leefbaarheid van het platteland garandeert. (Applaus bij de CVP
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat de vertegenwoordigers van de Boerenbond in dit parlement een perfide spel gespeeld hebben toen we ons tijdens de vorige regeerperiode over het MAP-2 moesten uitspreken. Zij betoogden dat het MAP-2 niet van kracht kan worden, zonder dat de vergoedingen door de Europese overheid goedgekeurd worden. Zij wisten echter op dat moment al dat Europa niet akkoord zou gaan om de schadevergoedingen te verlengen. Ze hebben het MAP alleen goedgekeurd, omdat ze wisten dat het nooit van kracht zou worden
Wie bedoelt de heer Denys precies als hij het heeft over vertegenwoordigers van de Boerenbond in dit parlement? Een aantal mensen uit mijn fractie heeft inderdaad een prima contact met alle landbouwverenigingen. De heer Denys praat alleen maar met het Algemeen Boerensyndicaat
Ik praat met iedereen maar ik laat me door niemand een dictaat opleggen. De Boerenbond wist vooraf dat de Europese Commissie de schadevergoedingen nooit zou verlengen. Eigenlijk durfde de Boerenbond het niet aan om gewoonweg te zeggen dat ze het MAP-2 niet willen
Dat is oneerlijk
Maar het is wel de waarheid.
Ik ben net zoals mevrouw Dua van mening dat we het MAP-2 moeten uitvoeren, wat Europa ook beslist. Zonder MAP-2 komt er niets van mestverwerking. MAP-2 biedt ook enige garantie voor het milieu, door een milieubeleidsovereenkomst (MBO) per bedrijf in te voeren. Het MAP-2 kan evenwel niet zomaar opgestart worden. Zo willen wij de heffingen op mestproductie op termijn vervangen door overschotheffingen. Daardoor zal minder mest geproduceerd worden en stimuleren we de mestverwerking. De kosten van de mestverwerking, die aanzienlijk zijn, moeten gedragen worden door de grote bedrijven en de geïntegreerde bedrijven. Die zijn immers de oorzaak van de mestoverschotten. Omdat het blijkbaar onmogelijk is een juridisch sluitende definitie van een geïntegreerd bedrijf op te stellen, moet dat geregeld worden door een MBO.
De heer Denys wil dus MAP-2 invoeren zonder vergoedingen. Hij vergeet blijkbaar dat de vergoedingen gebonden zijn aan de grond. Dat betekent dat de grondgebonden familiebedrijven de dupe zullen zijn en niet de grote, geïntegreerde bedrijven.
Een derde voorwaarde is dat de minister schadevergoedingen moet uitwerken dat de goedkeuring van de Europese overheid kan wegdragen. Men mag geen illusies creëren voor de landbouwers.
In het Vlaams regeerakkoord staat uitdrukkelijk als doelstelling dat men een ecologische en duurzame landbouw wil uitbouwen. Daarom ben ik ervan overtuigd dat er een ander beleid gevoerd moet worden in Vlaanderen dan in Wallonië. De landbouw in Vlaanderen is trouwens meer intensief. Daarom vindt de VLD de regionalisering van de landbouw belangrijk.
Ik protesteer tegen de uitspraak van de heer Wymeersch, die stelde dat de VLD de landbouwers na de verkiezingen in de steek gelaten heeft. In tegenstelling met de perfide wijze waarop de CVP de landbouwers bedrogen heeft, hebben wij altijd op een eerlijke wijze gehandeld.
Wij maken geen beloftes die we niet kunnen nakomen. Wij scheppen geen illusies. federaal minister Gabriels heeft bewezen dat hij in een moeilijke situatie een sector in moeilijkheden op een correcte manier weet te helpen. Dat toont aan dat de VLD een hart heeft voor de landbouwers. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
De heer Denys heeft veel lof voor minister Gabriels. Volgens de dioxinewet die net is goedgekeurd, zullen Waalse melkveehouders dubbel zoveel schadevergoeding krijgen dan Vlaamse. Klopt het dat Wallonië meer schade heeft geleden dan Vlaanderen
Tijdens de dioxinecrisis hebben de Waalse melkerijen een lagere melkprijs gegeven aan de landbouwers. De Vlaamse melkerijen hebben een deel van de schade op zich genomen en de boeren een hogere prijs betaald. De federale regering heeft beslist dat het verschil vergoed wordt aan de landbouwers. De Waalse boeren krijgen iets meer omdat ze tijdens de dioxinecrisis meer schade zouden geleden hebben. Dat is de uitleg die ik gekregen heb
De Waalse boeren zijn volledig uitbetaald in de vorm van een voorschot. Ze moeten dat voorschot niet terugbetalen als ze gedurende vijf jaar aan dezelfde melkerij blijven leveren. Blijkbaar worden de melkerijen vergoed en niet de boeren
Ik volg deze problematiek op de voet en zal die ter sprake brengen tijdens een onderhoud met minister Gabriels, die is in elk geval ervan overtuigd dat hij juist handelt en de Vlaamse boeren niet benadeelt. Als er fouten gebeurd zijn, zal ik die proberen rechtzetten
De heer Van Looy is gewoon gefrustreerd omdat de VLD en Agalev er in slagen samen een coherent beleid voor de landbouw te voeren, tegen de verwachtingen van de CVP in
Minister Gabriels en de heer Willockx hebben voor de landbouwers heel wat uit de brand kunnen slepen. Niemand had ooit durven dromen dat ze daarin zouden slagen
Ik neem er akte van dat de heer Denys de vergoedingen aan grondgebonden bedrijven niet belangrijk acht
We behandelen nu de hoofdstukken Cultuur, Media en Sport
Ik ben blij met de belangrijke stijging van de middelen voor cultuur met 500 miljoen frank, die ook voor de volgende jaren zou gelden. Politiek bedrijven houdt echter ook in dat er keuzes moeten gemaakt worden. Hoewel ik de bijkomende middelen apprecieer, heb ik vragen over de manier waarop de middelen besteed worden. Mijn belangrijkste kritiek is dat de begroting de meest individuele expressie van de meest individuele inzichten van de minister is. Neem bijvoorbeeld het debat over de verzuiling. Uit de begrotingscijfers blijkt dat 10 miljoen frank van de zogenaamde verzuilde koepels overgeheveld worden naar de zogenaamde pluralistische koepel, het Vlaams Centrum voor Volksontwikkeling (VCVO). De minister vindt de verzuilde koepels immers achterhaald. Dat is hallucinant eenvoudig. De middelen van het VCVO stijgen met een vierde. Heeft de minister enig idee van over hoeveel mensen dat gaat?
De huidige opdrachten van de koepels en het steunpunt zijn verschillend van elkaar. De koepels behartigen de belangen van hun leden en begeleiden hen, terwijl het VCVO een overlegplatform en steun biedt aan de koepels. Voortaan krijgen de eerstgenoemde minder geld om hetzelfde te doen als voorheen en de laatstgenoemde veel meer. Als men vindt dat de huidige regelgeving niet meer voldoet, moet men die aanpassen, en pas dan de middelen. Niet omgekeerd. Men moet beginnen met een gedetailleerd onderzoek en evaluatie van het huidige werk dat die organisaties doen, vervolgens discussiëren over de opdracht en aan het eind daarvan een omschrijving formuleren, na over dit alles het advies te hebben ingewonnen van het werkveld en de officiële adviesorganen. Pas dan kan men een geschikte omkadering en de daarvoor benodigde middelen vastleggen. Bovendien moet men eerlijke overgangsbepalingen invoeren, als men de subsidies wijzigt.
Ook wij zijn voorstanders van een open en sereen debat over ontzuiling en van wijzigingen van de decreten terzake. Dat kan echter niet in het volgende begrotingsjaar worden afgerond. Nu al de middelen in de begroting vastleggen, is een miskenning van de elementaire regels van de besluitvorming. Alle fractie deelden mijn standpunt in de commissie. Toch werd mijn amendement ter zake - waarin ik de doorgevoerde transfers schrapte voor het begrotingsjaar 2000 - door de meerderheid weggestemd.
Het gaat hier niet om een individuele overtuiging van mij alleen. Het hele veld vraagt om een versterking van de rol van het steunpunt. De krachten bundelen verdient de voorkeur boven de instandhouding van de versnippering.
Het is waar dat de aanpassing van de wetgeving moet voorafgaan aan de financiële consequenties. Maar u vergeet dat deze begroting over het hele jaar 2000 loopt. In de eerste helft van dat jaar zullen wij werken aan een nieuwe taakafbakening tussen koepels en steunpunt. Ik heb duidelijk in de commissie gezegd dat wij het huidige beleid niet willen continueren. Ik ben van mening dat een begroting de feiten niet achterna moet hollen, maar juist een voorafspiegeling van die vernieuwing hoort te zijn
Ook mevrouw Van Hecke heeft in het verleden bepaalde beslissingen verdedigd, of op zijn minst goedgekeurd. Ik denk daarbij aan de dossiers van I Fiamminghi en Vlaanderen 2002
Het bestaande model ter discussie stellen, het steunpunt een bijkomende opdracht verlenen en de taak van de koepels herdefiniëren : akkoord. Ik blijf het evenwel fundamenteel oneens met de voorafgaande vermindering van de middelen. De nieuwe taakafbakening vereist immers tijd, toch als men de nodige inspraak wil organiseren.
Wat de sector van de volksontwikkeling betreft, zijn er al jarenlang financiële problemen. Naast de tekorten voor 1998 en 1999, kan men nu al dat voor 2000 voorspellen. De minister zei doodleuk in de commissie dat de eerste twee niet zijn probleem waren : hij zou beginnen met de begroting voor 2000
De problemen met 1998 en 1999 waren hoe dan ook reeds aan mijn voorganger bekend. Ik heb inmiddels voor een oplossing gezorgd voor 1999. Ik ruim dus de problemen van anderen op
Het probleem voor 1999 werd inderdaad gedeeltelijk opgelost.
Bij de opmaak van de begroting vraagt men aan de administratie prognoses over de kosten van een decreet. Op basis hiervan bepalen de politici de uitvoeringscoëfficiënt of houden ze zich aan de 100 percent-regel. De werkelijke bedragen zijn echter pas bekend na de afsluiting van een werkingsjaar. Uit deze definitieve balansen blijkt dat de vastgelegde bedragen ontoereikend waren. In 1999 heeft men dit probleem trachten op te lossen door geld van de verenigingen aan de diensten te geven. We hebben dit ongedaan gemaakt, en zelfs voorzien in meer middelen.
Ik kan aanvaarden dat de minister zijn extra middelen niet wil gebruiken voor het oplossen van problemen uit de vorige regeerperiode. Alleen denken we dat de prognoses voor 1999, waarop de begroting 2000 gebaseerd wordt, structurele tekorten inhouden. Dus vragen we ons af waarom de minister niet meer bijkomende middelen investeert in de culturele sector. Hij geeft enkel meer geld om de kosten voor de ancinniteit van het personeel te betalen. Op deze manier bouwt de minister opnieuw tekorten in voor 2000. De socio-culturele sector heeft moeite om zijn bestaan te legitimeren ten opzichte van de buitenwereld, maar heeft toch een belangrijke taak. We moeten een degelijke werking mogelijk maken
De lijdensweg van het socio-cultureel werk heeft veel te maken met de uitvoering van de decreten en het feit dat er blijkbaar geen juiste prognoses kunnen gemaakt worden. Het is niet normaal dat dit vier tot vijf jaar na elkaar gebeurt. De vorige Vlaamse regering wist reeds dat er een probleem was voor 1998. Ze kon daarenboven vermoeden dat dat tekort ook in 1999 zou blijven bestaan. We moeten elkaar niets verwijten, er is een gedeelde verantwoordelijkheid
Ik zie niet in hoe wij de problemen van 1998 nu nog kunnen oplossen. Voor 1999 zullen we een oplossing proberen te zoeken maar we willen vooral een structurele oplossing bieden voor de toekomst. We willen verenigingen geen geld meer afnemen om het aan de diensten te geven. We willen de problemen oplossen via het programmadecreet. Tegen het einde van 2000 zal het structureel probleem van de diensten verdwijnen, omdat enkel de erkende diensten zullen gesubsidieerd worden.
De uitvoering van de decreten veroorzaakt een enorme stijging van de uitgaven. In 2000 willen we een fundamentele hervorming van het decreet over de verenigingen, instellingen en diensten. Voor volgend jaar zullen we de kredieten bevriezen. De einddoelstelling is echter duidelijk : na een fundamentele hervorming willen we meer middelen voor het middenveld. Dat zou in 2001 moeten kunnen
De herschikkingen van het decreet zijn van start gegaan. Dat men tekorten intern moet opvangen blijft een ongezonde situatie. Ik bezweer u dat de vorige regering de omvang van de tekorten van 1998 niet kende. De minister beschikt nu wel over een technische mogelijkheid om deze tekorten weg te werken, namelijk via de bijbladen.
Opnieuw verschijnen zogenaamde potjes in de cultuurbegroting. Er wordt ongeveer 200 miljoen frank uitgetrokken voor experimentele activiteiten, specifieke acties, uitstraling, enzovoort. De minister kan dit bedrag vrij besteden, er is geen decretale basis. In de voorgaande regeerperiode is getracht de subsidies voor de culturele sector te objectiveren. Het was niet de bedoeling een strak keurslijf op te leggen maar wel om een aantal spelregels te bepalen die de gelijke toewijzing garandeerden.
Ook in de vorige regeerperiode bestonden tal van potjes voor het cultuurbeleid, die niet ingeschreven waren in de cultuurbegroting
Ik ontken het bestaan hiervan niet, maar nu start er een omgekeerde beweging. We moeten vernieuwende en creatieve projecten ondersteunen, maar toch vermijden dat de indruk ontstaat dat we bepaalde initiatieven bevoordelen. Ik betreur dat minister Sauwens niet aanwezig is; ik zal hem op een ander moment over het sportbeleid ondervragen.
Het is onze bedoeling om constructief samen te werken op basis van een correcte regelgeving. We willen een nieuw en sereen debat. Nu ging het niet over het beleid, dit wordt later toegelicht in de beleidsnota, maar over het gebruikte instrumentarium. Daarmee hebben we heel veel problemen. (Applaus bij de CVP)