Verslag plenaire vergadering
Met redenen omklede motie tot besluit van de op 26 oktober 1999 door de heer Carl Decaluwe in commissie gehouden interpellatie tot de heer Patrick Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de hervorming van de Europese structuurfondsen en de afbakening van de ontwikkelingszones
Verslag
Aan de orde zijn de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede motie van de heren Decaluwe, De Roo en Sarens en mevrouw Van Cleuvenbergen en de met redenen omklede motie van de heren Laverge, Platteau, Van Grembergen, Hostekint en Ramon tot besluit van de op 26 oktober 1999 door de heer Decaluwe in commissie gehouden interpellatie tot de heer Dewael, minister‑president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden, over de hervorming van de Europese structuurfondsen en de afbakening van de ontwikkelingszones
Ik wil een praktisch probleem in verband met onze werkzaamheden signaleren. Ik heb mijn aanvraag voor een interpellatie over de hervorming van de Europese structuurfondsen en de afbakening van de ontwikkelingszones ingediend begin oktober en de interpellatie gehouden eind oktober. De met redenen omklede motie wordt pas op 1 december behandeld. Toen de aanvraag tot interpellatie ingediend werd waren de onderhandelingen nog aan de gang, maar de motie wordt pas in plenaire vergadering behandeld als de onderhandelingen al afgelopen zijn. Ik vrees dan ook dat een belangrijk deel van de motie achterhaald is. Toch gaat het om een belangrijke zaak : zoals bij de onderhandelingen van gisterennacht heeft Vlaanderen zich ook in deze kwestie laten doen. Tijdens de onderhandelingen over de criteria voor de afbakening van de ontwikkelingszones, werd aan de bevolkingsaantallen niet het volle gewicht gegeven. Daardoor wordt bijvoorbeeld de streek van de heer Laverge niet erkend als bufferzone.
Nu de beslissingen genomen zijn, is het belangrijk dat we de gemeenten en de bedrijven die in de ontwikkelingszones liggen, goed informeren zodat ze uit de minimale resultaten toch nog het maximale voordeel kunnen halen. Verder wijs ik erop dat de motie ingediend door de meerderheid niet terzake is, ze handelt niet over de hervorming van de Europese structuurfondsen en de afbakening van de ontwikkelingszones.
De motie is inderdaad achterhaald, maar de heer Decaluwe spreekt niet de volledige waarheid. De criteria zijn opgelegd door Europa om bepaalde gebieden af te bakenen. Er is weinig manoeuvreerruimte. Men kan dat ook positief bekijken : Vlaanderen is te welvarend om door de Europese overheid als een ontwikkelingszone te worden beschouwd. (Applaus bij de VLD)
Inzake het probleem met onze werkzaamheden dat door de heer Decaluwe is gesignaleerd, herinner ik hem eraan dat we bij de behandeling van zijn aanvraag artikel 78, 4de van het reglement hebben gevolgd.
Onze fractie zal de met redenen omklede motie steunen. We zijn het eens met het protest tegen de laattijdige behandeling van deze motie. In elk geval is Vlaanderen hier opnieuw benadeeld. Ik zou toch nog op een ding willen wijzen : de houding van Ierland. We moeten onze situatie vergelijken met Ierland, dat de financiële voordelen verbonden met de ontwikkelingszones heeft aangewend voor belastingvermindering en daardoor een economische groei heeft gerealiseerd van wel liefst 8 percent. Deze prestatie is uniek in West-Europa. Dat voordeel is Vlaanderen ontzegd : de federale overheid verhindert dat we de subsidies aanwenden om fiscale voordelen toe te staan.