Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de evolutie van het aantal zelfdodingen in Vlaanderen
Verslag
Hoog aantal zelfmoorden in de landbouwsector en de evolutie van het aantal zelfdodingen in Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heer Verfaillie tot de heer Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over het hoog aantal zelfmoorden in de landbouwsector en van de heer Platteau tot mevrouw Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de evolutie van het aantal zelfdodingen in Vlaanderen.
Minister Byttebier zal beide vragen beantwoorden.
De Vlaamse regering wil het aantal zelfmoorden tegen 2010 met 8 percent verminderen. Uit de cijfers blijkt dat het aantal zelfmoorden inderdaad daalt, maar toch zijn er enkele merkwaardige regionale verschillen. In Oost- en West-Vlaanderen stijgt het aantal zelfmoorden immers spectaculair, vooral in de landbouwsector. De belangrijkste reden daarvoor is de dramatische economische toestand die tot onzekerheid leidt.
De Vlaamse regering moet voor zekerheid zorgen. Er zijn al een aantal initiatieven genomen. Zo kunnen landbouwers met problemen bij Agricall terecht. Helaas wordt dit project maar tot in 2006 gesubsidieerd. Ik vraag de minister te onderzoeken hoe dit project daarna behouden kan worden.
De Westhoek is erkend als 5B-gebied. Op vraag van de provincie en belangenorganisaties werden 5B-middelen gebruikt voor de bedrijfseconomische en de sociale begeleiding van de sector. Ondertussen is de sociale begeleiding stopgezet. Ik vraag uitdrukkelijk om deze beslissing te herzien.
Ten slotte wens ik te vernemen wat de Vlaamse regering zal ondernemen om de rechtszekerheid van de Vlaamse landbouw te verhogen.
Ook al is het aantal zelfdodingen lichtjes gedaald, enkel in Finland zijn er nog meer dan in Vlaanderen. In de periode 2001 en 2001 is het aantal zelfdodingen onder jongeren verdubbeld in vergelijking met de periode 1990-1991. In de leeftijdscategorie tussen 30 en 40 jaar is het de belangrijkste doodsoorzaak.
Hoe kan het verschil tussen Vlaanderen en zijn buurlanden verklaard worden? Hoe kunnen de grote regionale verschillen verklaard worden? Hoe verklaart minister Byttebier de verdubbeling van het aantal zelfdodingen door jongeren? Welke maatregelen zal men nemen? Hoe wordt precies aan preventie gedaan? Welke officiële en officieuze organisaties doen aan preventie?
Ik ben blij dat het thema onder de aandacht komt. Zoals de heer Platteau zei, is het begrippenkader zeer belangrijk. We spreken daarom niet over zelfmoord maar over zelfdoding.
Omdat we weten dat de manier waarop mensen die met het probleem geconfronteerd worden, hierover informatie krijgen uiterst belangrijk is en zelfs grensverleggend kan zijn, hebben wij met journalisten en onderzoekers overleg gepleegd. Er werd een lijst van aanbevelingen opgesteld over de manier van communiceren.
Dit is het eerste concrete resultaat van een strategie die uit drie delen bestaat.
Het eerste gaat over informatie en communicatie. In een tweede onderdeel wordt aan de deskundigheid van huisartsen en spoeddiensten gewerkt. Een eerste project werd reeds opgestart in de tweede helft van 2003, en zal na een jaar geëvalueerd worden. Op de derde plaats gaat onze aandacht naar de meest kwetsbare groepen, met name de naast- en nabestaanden en de mensen in armoede. Daarvoor wordt een aparte financiering geregeld.
Waarom in bepaalde beroepsgroepen meer zelfdodingen voorkomen, weten wij nog niet. Wel staat vast dat binnen de groep van 30- tot 39-jarige vrouwen en 30- tot 49-jarige mannen zelfdoding de belangrijkste doodsoorzaak is.
Wij willen van dit thema een aparte gezondheidsdoelstelling maken, naast borstonderzoek, niet roken en vaccinatie.
Onderzoek heeft aangetoond dat stress en depressie medebepalend zijn voor het risico van zelfdoding. Ook naar de leeftijdsgebonden meest kwetsbare groep is onderzoek gebeurd. In het jaarboek Armoede namen we ook een hoofdstuk over depressie op. Wat de beroepsgroepen betreft, zijn onderzoekers er nog steeds niet uit waarom zelfdoding het meest bij landbouwers en huisartsen voorkomt.
Zelfdoding kan voorkomen worden. Er bestaat een meerjarenplan 2003-2007. Voor 2003 en 2004 werden de nodige gelden uitgetrokken; ik hoop dat het project in de volgende regeerperiode zal voortgezet worden.
Niet minder dan 97 procent van de zelfdodingen is gelieerd aan depressie. Binnen de groep van de landbouwers kan dat te maken hebben met de grootschaligheid van de bedrijven en met de leenlast. De minister van Landbouw is in het buitenland op missie, maar ik kan in zijn plaats antwoorden dat er maatregelen getroffen worden om de onzekerheid binnen de landbouw te verminderen. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, de vermindering van de administratieve lasten, fondswerving via het solidariteitsprincipe en een programma voor plattelandsontwikkeling moeten hiertoe bijdragen. Wij ondersteunen de kleine landbouwers en stimuleren de biolandbouw, zodat de grote financiële druk van een groot bedrijf afneemt.
Landbouwers in moeilijkheden kunnen een beroep doen op de begeleidingscentra. Daarnaast is er Agricol, een samenwerking tussen het Instituut voor Stress en Werk, en de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
De Vlaamse regering verbindt zich ertoe de zaak na 2006 over te nemen als ze federaal niet zou voortgezet worden.
Het antwoord van de minister zegt niets. Ik begrijp niet dat zij met een dergelijk kabinet en administratie nog steeds niet de oorzaak van de hoge zelfdodingsgraad bij landbouwers en huisartsen achterhaald heeft. Dat is nochtans niet zo moeilijk. Beide groepen beschikken over de nodige producten. (Opmerking van minister Byttebier)
Wij vroegen rechtszekerheid voor de landbouwers. Met het Ruimtelijk Structuurplan beloofde Vlaanderen zeer veel, maar na ettelijke jaren zijn er nog steeds geen gebieden afgebakend. Ik vraag de minister deze boodschap aan haar collega voor Landbouw door te geven. Het project dat in samenwerking met de provincie West-Vlaanderen in de middelen voor bedrijfs- sociale begeleiding van de landbouwers moest voorzien, is slechts gedeeltelijk van de grond gekomen. De bedrijfsbegeleiding werd uitgewerkt door minister Dua, maar voor de sociale begeleiding had minister Vogels geen centen, en dus geen aandacht. Zowel de provincie als Europa vroegen hier nochtans om, maar de Vlaamse overheid weigerde de beloften van Europa over te nemen.
Zelfdoding is te gewichtig voor overhaaste conclusies. De stelling van de heer Verfaillie aangaande de relatie tussen zelfdoding en beschikbaarheid van producten klopt niet. Ook apothekers hebben die, en toch vertonen zij een heel ander profiel. Er moet fundamenteel onderzoek gebeuren.
Wij hebben geen vragen betreffende sociale begeleiding van landbouwers ontvangen.
Ik waardeer de inspanningen van de Vlaamse regering.
Vlaanderen staat voor wat het aantal zelfdodingen betreft, op de tweede plaats in Europa. De cijfers zijn alarmerend, en waarschijnlijk liggen ze in realiteit nog een stuk hoger omdat heel wat zelfdodingen als natuurlijke dood of als een ongeval geregistreerd worden.
Het is absoluut nodig voldoende aandacht aan preventie te besteden.
Het incident is gesloten.