Verslag plenaire vergadering
Verslag
Cultureel-erfgoedbeleid
Algemene bespreking
De Voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet houdende de organisatie en subsidiëring van een cultureel-erfgoedbeleid.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Mieke Van Hecke, verslaggever : Dit ontwerp van decreet past tussen de vele initiatieven die tijdens de vorige en deze regeerperiode werden genomen rond het Vlaamse erfgoed. In zijn toelichting onderstreepte de minister de aandacht van de Vlaamse overheid voor het cultureel erfgoed. Hij verwees naar verschillende decreten en naar de erfgoedconvenants. Hij zei dat bij het opmaken van het decreet moest gekozen worden tussen een beperkt of een uitgebreid erfgoeddecreet. Een beperkt erfgoeddecreet zou de decretale basis verlenen voor de erfgoedconvenants, maar een uitgebreid decreet zou alle bestaande decreten met betrekking tot het erfgoed implementeren. De minister koos voor een tussenoplossing, aangezien het Museumdecreet wel werd opgenomen, maar het decreet Volkscultuur en het Archiefdecreet niet.
Het Museumdecreet werd opgenomen omdat er een nieuwe internationaal aanvaarde definitie van "museum" kwam en omdat er een oplossing moest komen voor moeilijkheden inzake structurele samenwerkingsverbanden. Men wou ook het erfgoed ontsluiten.
Het decreet bepaalt de erkenningsvoorwaarden voor de musea, een regeling voor de musea van de Vlaamse Gemeenschap, de werking via beleidsplannen en het verlenen van subsidies, de toekenning van financiële middelen voor samenwerkingsverbanden en projectsubsidies en gaat in op erfgoedconvenants, culturele-erfgoedpublicaties en steunpunten. Het decreet is een belangrijke stap voorwaarts in de uitbouw van een cultureel-erfgoedbeleid.
Er werd na een grondige bespreking een gecoördineerde tekst opgesteld waarin alle aanpassingen en verbeteringen aan het decreet werden opgenomen. Acht commissieleden stemden voor, een onthield zich.
In naam van mijn fractie maak ik nog enkele opmerkingen over het decreet. Minister Paul Van Grembergen is bezorgd om het cultureel erfgoed, maar het decreet bevat een aantal onvolkomenheden naar vorm en inhoud. CD&V is tevreden dat er een Erfgoeddecreet is dat rekening houdt met de erfgoedconvenants. Het decreet bouwt verder op de beleidsfilosofie van het Museumdecreet uit de vorige regeerperiode.
Wij betreuren enkele inhoudelijke beleidskeuzes. Een aantal segmenten van de erfgoedsector werden niet opgenomen in het decreet. Men koos ervoor het Archiefdecreet en het decreet Volkscultuur buiten het kaderdecreet te houden, waardoor grijze zones zullen ontstaan. Men neemt echter wel de steunpunten op.
De afstemming met het beleid rond monumenten en landschappen is wenselijk om tot een globaal beleid te komen. Dit is moeilijk omdat men hier te maken heeft met een gewest- en een gemeenschapsmaterie. Men probeert het roerend patrimonium te beschermen naar aanleiding van de bescherming van het onroerend patrimonium. Er moeten maatregelen worden genomen om dit op elkaar af te stemmen.
Men legt sterk de nadruk op de publieksontsluiting. Ik heb geen probleem met deze opdracht, maar er zijn een aantal initiatieven die meer aandacht geven aan conservatie. De samenwerkingsverbanden tussen die organisaties zouden moeten gestimuleerd worden, zodat instellingen zich kunnen specialiseren. Hierbij denk ik aan museum- en muziekbibliotheken. Elk museum moet nog steeds een eigen bibliotheek hebben, ook indien er in de nabijheid een betere bibliotheek te vinden is. Het globaal erfgoedbeleid had meer aandacht moeten besteden aan deze synergie.
Het containerbegrip "museum" kreeg veel kritiek omdat het voorbijgaat aan de specificiteit van de erfgoedcentra. Erfgoedcentra kunnen enkel erkend worden indien zij alle opdrachten vervullen in plaats van zich toe te spitsen op hun kernopdracht. Bepaalde erfgoedcentra zullen zich dus moeten tevreden stellen met projectsubsidies.
Ik betreur dat de samenwerking van de organisaties die zich bezig houden met erfgoedwerking en de archieforganisaties niet gestimuleerd werd.
Tevens heb ik er spijt van dat dit ontwerp van decreet zo weinig aandacht besteedt aan de openbare archieven en de archieven van de Vlaamse overheidsinstellingen. Ik denk hierbij ook aan het archief van het Vlaamse Parlement. Een van bij het begin goed bewaard en professioneel geïnventariseerd archief kan heel wat latere problemen voorkomen en vermijden dat er een aantal onvervangbare zaken verloren gaan.
Mijn tweede globale en principiële punt van kritiek gaat over het feit dat men heeft nagelaten om een gestructureerde taakverdeling uit te werken voor de provincies. De provincies vervullen immers sinds jaar en dag een voortrekkersrol op het vlak van de conservatie van het erfgoed. Op dit vlak moeten de provincies dan ook erkend worden. De vertegenwoordiger van de Vereniging voor Vlaamse Provincies verklaarde in de commissie dat de uitdagingen in de erfgoedsector zo groot zijn dat er best een krachtenbundeling tussen de verschillende overheidsniveaus uitgewerkt wordt.
Ik ben bang dat de provincies voortaan meer aandacht en middelen zullen besteden aan die cultuurdomeinen waarvoor zij een duidelijk aantoonbare opdracht ontvangen hebben. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het bovenlokale cultuurbeleid inzake bibliotheken. Als mijn vrees bewaarheid wordt, zullen de erfgoedcentra dus minder middelen ontvangen. Ik zou dit ten zeerste betreuren. We moeten er dus voor zorgen dat de door de provincies geïnvesteerde middelen niet verloren gaan.
Het alternatief van CD&V was de uitwerking van een aan het lokale cultuurbeleid analoge regeling. In een dergelijke regeling krijgen de provincies immers een expliciete rol toebedeeld in een streekgericht erfgoedbeleid. Dit is belangrijk. In theorie kan men altijd stellen dat men de samenwerking tussen gemeenten, erfgoedcentra en musea bevordert. De praktijk bewijst echter dat dit niet evident is. De lokale gevoeligheden zijn immers vaak zo groot. Het tussenniveau van de provincies kan soelaas bieden om een dergelijke probleem te omzeilen en ervoor zorgen dat er een streekgericht erfgoedbeleid kan gevoerd worden waarbij erfgoedconvenanten kunnen gesloten worden. Het decreet op het lokaal cultuurbeleid heeft immers aangetoond dat intergemeentelijke samenwerking niet zo evident is. Ik heb lang genoeg in een gemeente gewerkt om te beseffen dat de wrijvingen tussen een aantal mensen, organisaties en gemeenten vaak een lange voorgeschiedenis kennen die onbegrijpelijk is voor een buitenstaander.
Ten slotte heb ik nog twee opmerkingen. Vooreerst stel ik grote vragen bij de financiële uitvoering van dit ontwerp van decreet. Ik ben geschrokken van het negatieve advies van de Inspectie van Financiën. Bovendien heeft de regering dit ontwerp van decreet zonder begrotingsakkoord goedgekeurd. Het is natuurlijk leuk te horen dat de volgende regering middelen zal moeten vrijmaken voor de verwezenlijking van dit ontwerp van decreet. In feite is het echter een onzindelijke manier van beleidsvoering. Zonder beschikbare middelen mag men immers geen dromen omzetten in decreten. Ik huiver van deze manier van werken. Men mag geen loze verwachtingen creëren en de factuur doorschuiven. In 1996 waren de middelen voor de verwezenlijking van het museumdecreet voorzien voor 1998. De regering verbond er zich dus toe om gedurende dezelfde legislatuur nog het decreet te verwezenlijken en schoof het niet voor zich uit. De volledige factuur van een volledig nieuw beleid waar heel mensen bij betrokken zijn, doorschuiven naar een andere legislatuur is echter iets te makkelijk. De zorg van de minister van Cultuur is misschien wel gemeend. Hij beschikt echter niet over de nodige financiële middelen om ook daadwerkelijk aan deze zorg tegemoet te komen. Het is dan ook niet correct om een dergelijk ontwerp van decreet te laten goedkeuren.
Ik maak ook voorbehoud bij de inwerkingtreding van dit ontwerp van decreet. Een belangrijke herstructurering van de sector op het ogenblik dat er een nieuwe administratie en een nieuwe regering moet komen, is niet aangewezen. Ik ben bang dat men, naar analogie met een aantal andere ontwerpen van decreet, alles zal doorschuiven naar de nieuwe uitvoerders van het beleid.
Ten slotte heeft men ook met dit ontwerp van decreet geweigerd om de belangenbehartigers een plaats toe te kennen en hen voldoende middelen te geven. Ik blijf vechten voor het feit dat de overheid de belangenbehartigers zou erkennen als meerwaarde voor het beleid. Enkel op die manier creëert men een draagvlak en krijgt men, door toetsing, een correcte beoordeling van het gevoerde beleid. Als men de mond vol heeft over een reële participatie, dan stel ik me vragen bij de principiële weigering om de belangenbehartigers op te nemen in dit ontwerp.
Omdat men niet tot een globaal erfgoedbeleid komt, omdat de provincies geen structurele taak toegewezen kregen, omdat er nog onduidelijkheid bestaat over de financiële middelen en omdat de belangenbehartigers niet erkend worden, zal CD&V, weliswaar met pijn in het hart, dit ontwerp van decreet niet goedkeuren. (Applaus bij CD&V)
Dit ontwerp van decreet is het sluitstuk van een hele reeks decreten die de culturele sector en meer in het bijzonder de kunstensector hebben hervormd. In de commissie hebben we dit met één amendement gedaan. Dit heeft veel te maken met de werkwijze die de commissie van Cultuur er de afgelopen jaren erop na hield. Over alle partijgrenzen heen werd er gediscussieerd.
De sp·a-fractie zal dit ontwerp van decreet goedkeuren. Het staat buiten kijf dat voor de totstandkoming van dit ontwerp van decreet bijkomende financiële middelen nodig zullen zijn. Ik wens echter te verwijzen naar de museumsector en het museumdecreet. Elk museum in Vlaanderen heeft, volgens dat museumdecreet, veel te weinig middelen gekregen om als museum te kunnen functioneren. Er zijn immers gewoonweg te weinig middelen beschikbaar. Men erkent met dit decreet echter de samenwerking tussen musea. Bovendien zal de samenwerking tussen musea gehonoreerd worden met een subsidiëring. Dit is de toekomst voor de Vlaamse musea. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de ontstane samenwerking tussen het Museum van Schone Kunsten van Antwerpen, het Museum van Schone Kunsten van Gent en het Groeningemuseum van Kortrijk. Deze samenwerking resulteerde in de samenstelling van een Vlaamse kunstcollectie met wereldfaam. Dit is een voorbeeld voor de toekomst. Een dergelijke samenwerking moet trouwens ook mogelijk zijn voor andere musea. Wat kan voor de klassieke kunst moet trouwens ook mogelijk zijn voor de hedendaagse kunst.
Vooreerst wens ik mevrouw Van Hecke te danken voor het uitvoerige verslag. Ook de VLD-fractie is tevreden met dit ontwerp van decreet. Uiteraard zal de VLD dit ontwerp dan ook goedkeuren.
Ik begrijp de zorg van mevrouw Van Hecke over de financiering. Wij zullen kiezen voor de geleidelijke weg.
Ook voor het Fonds voor Cultuur- en Archiefdecreet, die niet in het Erfgoeddecreet opgenomen werden omdat zij nog te nieuw zijn, zullen wij voor de geleidelijke weg kiezen. Wij hopen op samenwerkingsakkoorden met de provincies.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende de organisatie en subsidiëring van een cultureel-erfgoedbeleid.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen donderdag om 10 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.