Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer De Meyer tot de heer Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de superheffingen op overschrijding van de nutriëntenhalte in de veehouderij.
4.005 bedrijven moeten een heffing betalen omdat zij in 2002 de nutriëntenhalte hebben overschreden. 6,8 miljoen euro wordt zo aan de sector onttrokken.
In 2002 wisten veel bedrijven niet hoeveel mest men mocht produceren. Het decreet waarop de Mestbank zich beroept vermeldt dat men grootschalige installaties voor mestverwerking moet mogelijk maken. Deze zijn er nog steeds niet. Bovendien werd beloofd dat op termijn het uitvoeren van mest naar Wallonië weer mogelijk zou zijn.
Er was ook sprake van 500 administratief niet-bestaande bedrijven. De Mestbank is strenger voor deze bedrijven dan voor haar eigen administratie.
Sommige bedrijven die ook voor 2003 een superheffing zullen moeten betalen, zullen zeker het faillissement moeten aanvragen. Veel bedrijven hebben nochtans genoeg grond om hun mest op eigen bodem af te zetten.
Is het de bedoeling van de overheid een nieuwe bron van inkomsten te vinden? Om de sector een perspectief te bieden, heeft men nood aan maatregelen die niet repressief zijn. Wat is de houding van de minister?
Ik heb enkele suggesties. De middelen die voortkomen uit de heffingen kan men investeren in een fonds voor de stimulatie van mestverwerking. De betalingsplicht kan men opschorten tot men een uitspraak heeft bekomen over de dossiers waarvoor beroep wordt aangetekend. Voor de 500 administratief niet-bestaande bedrijven zou men als criterium het bezit van een milieuvergunning moeten hanteren.
De Mestbank steunt zich op een decreet dat tijdens de vorige regeerperiode, op 11 mei 1999, werd goedgekeurd. Als 4.005 bedrijven een superheffing kregen, betekent dit dat meer dan 36.000 wel voldeden aan de decretale bepalingen. Verschillende bedrijven hebben dus wel inspanningen gedaan.
De overschrijdingen zijn in meer dan de helft van de gevallen beperkt tot 10 procent. De meeste superheffingen gaan naar een groep die zeer goed wist waarmee men bezig was, en die had uitgerekend hoeveel de overtreding hen zou kosten.
- De heer Johan De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt op als voorzitter.
Eén bepaalde categorie zit als probleem ingebakken in het decreet van 11 mei 1999; tot nu toe werd daar nog geen oplossing voor gevonden.
Het is niet meer dan logisch dat wij nu overgingen tot het versturen van de brieven en de inning van de heffingen. Anders zou dit een bestraffing betekenen voor hen die zich wel aan de regels van het decreet houden.
Het zou inderdaad zeer positief zijn als de gelden in een fonds zouden terechtkomen dat voor landbouwdoeleinden gebruikt wordt. Het zou daardoor meteen ook duidelijk worden dat het hier niet om een geldklopperij gaat, maar wel om het bereiken van milieudoeleinden.
Tussen de 4005 verstuurde brieven zitten mogelijk een paar vergissingen. Maar er is een procedure tot bezwaarschrift voorzien; bedrijven krijgen 60 dagen de tijd om een bezwaar in te dienen. Bovendien gaat de mestbank ermee akkoord het indienen van een bezwaarschrift automatisch te koppelen aan opschorting van betaling, mits het bezwaar gegrond is.
Ik denk dat het nodig is dat dit decreet in de nieuwe legislatuur herbekeken wordt, om zodoende tot een eenvoudig MAP-3 te komen.
Als besluit wil ik stellen dat het niet meer dan normaal is dat we ons eigen decreet effectief uitvoeren, maar dat we anderzijds garanderen dat dit op een soepele en billijke manier gebeurt.
Ik heb er alle begrip voor dat de minister de volledige historiek van dit decreet niet kent. Het werd goedgekeurd onder druk van een Europese verplichting, maar er werd tegelijkertijd ook afgesproken dat het decreet niet onmiddellijk van kracht zou zijn; we maakten de uitdrukkelijke afspraak dat het bij het begin van een nieuwe legislatuur nog aangepast zou worden.
De Mestbank wordt door de sector zeker niet ervaren als een bondgenoot.
De minister staat klaarblijkelijk wel open voor suggesties en enige soepelheid, maar het systeem van een nutriëntenhalte moet bij het begin van de nieuwe regeerperiode hoe dan ook opnieuw in vraag worden gesteld.
Het indienen van een bezwaarschrift zou automatisch een opschorting van betaling met zich moeten meebrengen, zonder enige restrictie. Elk bedrijf heeft immers een grond voor zijn eventuele klacht; het kan niet vooraf weten hoe die geïnterpreteerd zal worden.
Ik hoop op enige billijkheid. Anders zal deze regeerperiode de geschiedenis ingaan als de recordhouder van het aantal landbouwbedrijven dat over kop ging.
86 procent van de bedrijven is volledig in orde.
Vindt de minister het normaal dat Vlaanderen 500 "niet bestaande" bedrijven telt?
Het incident is gesloten.