Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer De Cock tot de heer Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de superheffingen op overschrijding van de nutriëntenhalte in de veehouderij.
Een aantal bedrijven en het VOKA, het Vlaamse netwerk voor ondernemingen, hebben recent in de pers zwaar uitgehaald naar het waterzuiveringsbeleid van de VMM. Ze hekelen vooral de economische impact van het beleid op de bedrijven. Ze stellen dat de Vlaamse normen strenger zijn dan die van de andere landen in de Europese Unie. De Vlaamse bedrijven moeten niet alleen de normen halen, ze worden ook gesommeerd om zelf hun gezuiverd afvalwater af te voeren.
De aanleiding voor de recente persberichten is de situatie van een bedrijf in Oevel-Westerlo, namelijk Kanika. Het bedrijf in kwestie overweegt de schrapping van een bijkomende investering in een nieuwe plant met verlies van een vijftiental jobs. Dat heeft te maken met het feit dat ze door de VMM werden aangemaand om hun gezuiverd afvalwater op eigen kosten over een lengte van 7,5 kilometer af te leiden naar de Grote Nete. Een dergelijke constructie is niet alleen economisch niet haalbaar, maar ook juridisch aanvechtbaar.
De afleiding van het afvalwater over een afstand van 7,5 kilometer moet naar schatting 3 tot 7 miljoen euro kosten, zonder dat het milieu daar baat bij heeft. Integendeel, dit slorpt bedrijfsmiddelen die niet meer kunnen worden gebruikt voor investeringen die wel werkgelegenheid kunnen scheppen.
Het bedrijf krijgt nu slechts een milieuvergunning voor 3,5 jaar. Op een dergelijke korte termijn kan de investering niet worden terugbetaald. Het bedrijf stelt ook dat er geen juridische zekerheid is dat het de vergunning zal krijgen om een dergelijke lange afvoerleiding te leggen over de terreinen van anderen, zelfs als dat zou gebeuren in samenwerking met Aquafin, zoals wordt gesuggereerd.
De bedrijven willen weten of de minister de VMM kan aanmanen tot economische realiteitszin tegenover de bedrijven en tot aandacht voor hun nood aan rechtszekerheid.
Hoeveel Vlaamse bedrijven hebben met een dergelijke situatie te maken? Zijn de milieunormen in Vlaanderen inderdaad strenger dan in Europa? Is de minister bereid de rondzendbrief van november 2001 aan te passen? In deze rondzendbrief staat immers dat bedrijven zelfs verplicht kunnen worden om een afkoppeling te doen. De VMM kan bovendien een dwangmiddel hanteren, namelijk de lozingsvergunning sterk in te perken in de tijd.
Actuele vragen mogen niet handelen over individuele dossiers, maar mogen enkel betrekking hebben op een algemeen probleem.
Het is gevaarlijk individuele lopende dossiers te bespreken. In het algemeen verwijzen sommige bedrijven naar een omzendbrief die hen zou verplichten tot afkoppeling over te gaan. Dit is echter niet waar, aangezien de brief enkel de voorwaarden stelt voor de lozing van afvalwater via rioolwaterzuivering of naar het oppervlaktewater. De bedrijven moeten beantwoorden aan de normen, maar zij kunnen zelf kiezen hoe ze die normen behalen.
Als men verregaand gezuiverd afvalwater naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) stuurt, brengt men de capaciteit en de werking ervan in gevaar. Om de efficiëntie van de installatie te bewaren is een lozing in het oppervlaktewater noodzakelijk.
Bedrijven moeten niet individueel naar een oplossing zoeken, maar kunnen dat ook gezamenlijk doen. Voor bepaalde problemen is een technische oplossing niet snel te verwezenlijken. De administratieve opvolgingscommissie afvalwater (ADOPA) werd opgericht om in dat geval naar een oplossing te zoeken.
Volgens de heer Frans De Cock moet de kostprijs van de afvoerleidingen voor particuliere bedrijven gedragen worden door de overheid, aangezien het gaat over een externe milieukost. Volgens mij zijn dit echter duidelijk toewijsbare milieukosten, en komen zij dus toe aan de onderneming. Er is een algemeen economisch milieubeleid met duidelijke normen en een individuele beoordeling van dossiers. Deze maatregelen zijn niet strenger dan de Europese normen.
Cijfers die door bedrijven gegeven worden zijn niet altijd correct.
Bedrijven die aan alle normen voldoen, moeten toch nog de kosten van de afkoppeling dragen. Zij krijgen geen juridische zekerheden voor de uitvoering ervan en voor aangepaste lozingsnormen. Er moet meer soepelheid komen in het beleid van de Vlaamse Milieumaatschappij. Afkoppeling betekent geen verbetering voor het milieu.
Indien men niet afkoppelt, brengt men de werking van de RWZI's in gevaar. Indien deze installaties stuk worden gemaakt, betekent dit een economische kost voor de gemeenschap.
Het incident is gesloten.