Verslag plenaire vergadering
Verslag
BUITENGEWONE PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 31 MAART 2004
Voorzitterschap van de heer Norbert De Batselier, voorzitter
De vergadering wordt geopend om 11.41 uur.HULDE AAN MEVROUW WIVINA DEMEESTER-DE MEYER EN DE HEER PAUL VAN GREMBERGEN VOOR HUN DERTIG JAAR PARLEMENTAIR MANDAAT
De voorzitter : Wij brengen hulde aan mevrouw Wivina Demeester-De Meyer en de heer Paul Van Grembergen voor hun dertig jaar parlementair mandaat.
De jubilarissen vervoegen de vergadering en nemen plaats. (Applaus op alle banken)Lofredes
De voorzitter : Mevrouw Demeester, beste Wivina,
Vandaag vieren we u voor dertig jaar uitmuntend parlementair werk.
Velen weten wellicht niet dat u in de carnavalstad Aalst werd geboren. Latijn-wiskunde volgde u, samen met de jongens, in het Koninklijk Atheneum Oudenaarde en de Rijksuniversiteit Gent leverde u een diploma van landbouwingenieur af. Professioneel was u daarna de modellerares biologie, die op haar leerlingen grote invloed uitoefende.
Samen met uw echtgenoot richtte u in Zoersel - waar u in de jaren zeventig ging wonen - Monnikenheide op, een tehuis voor kort verblijf voor gehandicapten, alsmede het bezigheidscentrum voor mentaal gehandicapten Monnikenbos. Uw idealistisch engagement voor de gehandicapten en minstbedeelden, dat trouwens gebaseerd is op een persoonlijke en voortdurende betrokkenheid, is alom bekend en verdient in deze koele resultaatgerichte maatschappij onze allergrootste en diepste waardering.
In de politiek zelf kwam u onmiddellijk binnen langs de grote poort. Op 31-jarige leeftijd zette u al de belangrijkste stap in uw carrière. Met de steun van de Boerenbond was u in 1974 kandidaat bij de CVP voor een zetel in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Op 10 maart van dat jaar werd u er, voor velen toen wat onverwacht, verkozen en u bleef er onafgebroken tot 1995.
In die periode was u tevens een trouw lid van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, die men vanaf 1980 Vlaamse Raad noemde.
In 1995 koos u dan voor onze assemblee. Gezien uw grote interesse voor Gezondheid en voor Openbare Werken lag die keuze ook voor de hand. Op dit ogenblik bent u niet alleen de Vlaamse volksvertegenwoordiger met de grootste anciënniteit, maar bent u ook de alom gewaardeerde voorzitter van onze commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie en ook - hoe zou het anders kunnen - eminent lid van de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting.
Beste Wivina,
U behoort tot de eerste generatie vrouwelijke politici die tot het hoogste politieke niveau zijn doorgedrongen. Van 1985 tot 1999 zat u onafgebroken in de regering, eerst in de federale regering als staatssecretaris voor Volksgezondheid en later voor Financiën. Uw absolute top bereikte u evenwel als minister in de Vlaamse regering, waar u vanaf 1991 de portefeuille van Financiën voor uw rekening nam. U gaf uw naam aan de Meesternorm, een knipperlicht dat begint te branden als de begroting ontspoort. Het was een wiskundige uitdrukking van een nuttige termijnvisie.
Graag wil ik er hier nog aan herinneren dat onder uw ministerschap ook een spectaculaire inhaalbeweging plaatsvond inzake de eindrekeningen. In ongeveer twee jaar tijd werd een achterstand van tien jaar weggewerkt. Door uw toedoen is het Rekenhof er toen in geslaagd de begrotingscyclus binnen de wettelijke termijn af te sluiten.
U was steeds een progressieve politica, die haar tijd meestal vooruit was. Zo droeg u als eerste vrouw een lange broek in het parlement, zorgde u ervoor dat materies zoals begroting en financiën niet meer het exclusieve domein van mannen waren in het halfrond. U leverde strijd tegen het tabaksgebruik en werkte mee aan het rookverbod in openbare gebouwen. U promootte het condoomgebruik en leverde zo een substantiële bijdrage tot de bestrijding van aids. Daarnaast stak u de fiscaliteit in een meer gezinsvriendelijk kleedje, bedacht u een nieuwe financieringsmethode voor serviceflats en zette u zich ten volle in voor de sociale integratie van de gehandicapten. En ten slotte zorgde u de laatste jaren voor een novum door bij de openingsvergaderingen van het Vlaams Parlement als tijdelijk voorzitter ook een persoonlijke boodschap te brengen.
Beste Wivina,
U verdient alle lof. Weinigen zullen zoveel hebben gerealiseerd, als politica en als mens. Ik heb u leren kennen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, maar vooral als minister van Financiën. Ik was toen zelf minister-vice-president en minister van Leefmilieu en Huisvesting. U beet zich vast in een dossier. U kende uw dossiers, u was ook van uw woord. Ik herinner mij uw tegenstand tegen mijn MAP. Toen daarover eenmaal een akkoord op regeringsniveau was bereikt, verdedigde u dat, zelfs bij de Boerenbond, die u daarvoor uit zijn politiek comité zou verbannen. U hebt bij mij als politica een schitterende indruk achtergelaten, ook al hebben we vaak hard gediscussieerd. Mijn waardering is er des te groter om. U was streng maar objectief, u was sociaal maar niet vrijgevig. U was kordaat maar aangenaam. U was en u bent een schitterende collega. Ook mijn allerbeste groeten aan uw even loyale als deskundige echtgenoot.
Als blijk van onze waardering overhandig ik u namens het Vlaams Parlement de medaille voor uw dertig jaar parlementair engagement en ik ben ervan overtuigd dat u in deze wereld nog heel wat moois zult helpen opbouwen. Uw correctheid, orthodoxie, perfectionisme, veelzijdigheid, werkkracht en vooral uw idealisme staan daar borg voor.
Nog veel succes en warmte met uw gezin. (Applaus op alle banken)
Mijnheer Van Grembergen, beste Paul,
Vandaag huldigen wij u voor de inzet die u de voorbije dertig jaar als parlementslid en sinds juli 2002 als Vlaams minister hebt getoond.
U begon uw politieke carrière, net zoals zo velen onder ons, als gemeenteraadslid. In Ertvelde was u tussen 1970 en 1976 schepen van Sport en Cultuur, en in 1995 werd u er eerste schepen. Na de laatste gemeenteraadsverkiezingen werd daarenboven uw grote droom gerealiseerd. U werd burgervader van die gemeente.
De politiek zit u waarschijnlijk in de genen, want uw grootvader was al burgemeester in Balegem. Hij behoorde er tot het gematigde liberalisme.
Na uw atheneumjaren en uw opleiding tot maatschappelijk assistent was u leraar, een poosje godsdienstleraar en zelfs textielverkoper. In die periode werd u ook het eerste Oost-Vlaamse provincieraadslid voor uw partij en in 1974 werd u voor de eerste maal verkozen in het parlement. In de volgende jaren werd u achtereenvolgens fractieleider in de Kamer en de Senaat voor de Volksunie.
In deze periode van dubbelmandaat ging uw aandacht en inzet evenzeer naar de toenmalige Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, die vanaf 1980 Vlaamse Raad werd. Van 1981 tot 1985 en van 1988 tot 1995 was u er fractievoorzitter.
Bij de eerste rechtstreekse verkiezing voor het Vlaams Parlement koos u resoluut voor onze assemblee. Hoe kon het ook anders voor een politicus die samen met Hugo Schiltz sinds 1970 ijverde voor een rechtstreeks verkozen Vlaamse wetgevende vergadering? Het fractievoorzitterschap bleef u verder uitoefenen tot 11 mei 2001.
Mensenrechten en volkenrechten hadden steeds uw interesse. Ook de Europese Unie, de buitenlandse politiek en de relatie Vlaanderen-Nederland behoorden tot uw interessesfeer. Vandaar dat u als parlementslid in onze assemblee ook een trouw lid bent geweest van onze commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden en van de Interparlementaire Commissie voor de Nederlandse Taalunie.
Wat u van veel andere parlementsleden onderscheidt, is uw diplomatie gekoppeld aan veel overredingskracht en vooral uw retorisch talent. U staat bekend om uw eloquentie, wat de plenaire vergadering de oren doet spitsen als u het spreekgestoelte beklimt. Wijlen Frans Verleyen, hoofdredacteur van Knack, was een van de grote bewonderaars van uw toespraken. Maar niet alleen hij.
Beste Paul,
u bent het product van een generatie - u bent geboren in Eksaarde op 18 september 1937 - die een ruime interesse opbrengt voor heel wat maatschappelijke, nationale en internationale problemen. U behoort tot die groep van politici die voldoende ideologische en culturele bagage hebben - in uw geval ook historische kennis - om brede maatschappelijke inzichten weer te geven en de noodzakelijke verbanden te leggen.
Daarenboven weet eenieder dat u een overtuigd integraal federalist bent. U verstaat wonderwel de kunst om het lokale te koppelen aan de Vlaamse en Europese identiteit. Humaan nationalisme, democratie, pluralisme en een Europa der volkeren gaan voor u hand in hand.
Voor ons bent u ook een man van principes, een heer van stand zoals er vandaag nog weinig zijn, een man met een groot rechtvaardigheidsgevoel, een fijne collega, maar wat u misschien nog het meest siert, is dat u steeds een man van het volk bent gebleven, in het Meetjesland bekend als een persoon bij wie de mensen altijd terecht kunnen.
Op een ogenblik dat u wellicht vooral nog de burgemeesterssjerp van Evergem ambieerde, werd Paul-de-bruggenbouwer door Spirit geroepen ministeriële verantwoordelijkheid op te nemen en werd de gentleman-fractievoorzitter vanaf 11 mei 2001 Vlaams minister, op dit ogenblik bevoegd voor Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken.
Enkele weken geleden sprak u naar aanleiding van de uitreiking van de Vlaamse cultuurprijzen de genodigden toe in de Antwerpse Bourlaschouwburg. Sommigen hebben in die toespraak uw politiek testament menen te ontwaren. Ik wil mij daar niet over uitspreken. Wel hebt u daar onder meer uw grootste bezorgdheid uitgedrukt over het Nederlands, dat onder druk staat van de mondialisering, en over het onderwijs dat niet alleen de nodige kennis en vaardigheden moet garanderen, maar dat zich ook intens moet richten op een brede menselijke en maatschappelijke ontplooiing.
U zult het mij niet kwalijk nemen dat vooral de erotische beeldspraak inzake de onverzadigbaarheid van de cultuur uit uw toespraak in de Bourla mij is bijgebleven. Sta mij toe deze tekst hier te citeren : 'De godin cultuur is onverzadigbaar, ze schrokt het zaad op, ze is ontrouw, ze vrijt met de Vlaamse regering, ze vrijt met het Vlaams Parlement, met individuele politici, met journalisten, met cultuurcritici, met honderden kunstenaars van alle disciplines en nooit ligt ze verzadigd in de schelp van een duin of op de flank van een groene heuvel, kijkend naar een boomgaard in volle bloei.' Wie anders dan u zou op die wijze de boodschap kunnen brengen dat ook een cultuurbudget zijn limieten heeft?
In de laatste maanden voor de verkiezingen liggen er nog een aantal belangrijke zaken op uw bord. Er is het Kunstendecreet dat alle kunstuitingen naast elkaar moet plaatsen en voor meer flexibiliteit en voor ruimte voor verandering moet zorgen. Ook het Erfgoeddecreet wacht nog op uitvoeringsbesluiten. En de herstructurering van het Fonds voor de Letteren staat evenzeer op uw verlanglijstje, net zoals de nieuwe beheersovereenkomst met de zeven grote culturele instellingen. Over bestuurlijk beleid ga ik het niet hebben, want we staan op dat vlak dichter bij elkaar dan onze interventies laten vermoeden.
Paul,
u bent voor mij een politicus die echt belangrijk is geweest voor het Vlaams bewustzijn van ons allen. Wie naar u luistert en een open geest heeft, moet vele stappen met u meegaan. U bent Vlaming en democraat, Vlaming en internationalist. U bent Vlaming en sociaal, Vlaming en ervaren en Vlaming en modern. U bent voor mij ook vooral, ook al zeg ik dat tegenover een minister, door en door een volksvertegenwoordiger. U miskent het parlement niet, u laat het parlement zijn vrijheid nemen, u koestert het debat om de inhoud en het resultaat. Paul, u bent een mijlpaal in dit Vlaams Parlement.
Het is voor mij dan ook een genoegen u na dit mondelinge huldebetoon de medaille voor dertig jaar parlementair mandaat te mogen overhandigen, als blijk van onze grote waardering voor uw onverdroten en jarenlange inzet in onze parlementaire assemblee.
Verder nog veel activiteit en veel genoegen als familievader en als burgervader. (Applaus op alle banken)
Mevrouw Demeester-De Meyer, beste Wivina,
ik voel me een beetje onwennig bij deze toespraak naar aanleiding van uw viering voor dertig jaar parlementair werk. Uw politieke staat van dienst is groot. Evenveel bewondering heb ik voor de gedreven en geëngageerde manier waarop u in het leven staat, en daarvan is uw politiek engagement slechts een onderdeel, zij het een erg belangrijk. Beide zaken maken me bescheiden.
Idealisme en bekommernis tekenen uw leven. Als echtgenote, als moeder van vier kinderen, als grootmoeder van zes kleinkinderen. Dat engagement kreeg bijvoorbeeld vorm in Monnikenheide in uw gemeente Zoersel. Samen met uw echtgenoot richtte u dat tehuis voor mensen met een mentale handicap dertig jaar geleden op. Het steekt sinds vorig jaar in een nieuw kleedje.
Maar ook als politica wordt u gedreven door engagement. Bij de openingsvergadering van het parlementair jaar, die u in september jongstleden voor de tweede keer mocht voorzitten, riep u uw collega's op hun standpunten te verwoorden in een verstaanbare taal, niet in een showbizztaal, en ze te schragen op bekommernis voor de mensen.
Uw politieke bedrijvigheid is in die dertig jaar fenomenaal geweest. U werd in 1974 voor het eerst in de Kamer verkozen. Sedertdien vergaarde u expertise, kennis en visie op tal van terreinen, misschien met uitzondering van de landbouw. Over landbouw kon u in het parlement immers niet veel meer bijleren, die kennis had u al opgedaan bij uw opleiding tot landbouwingenieur. Tot vandaag mag het Vlaams Parlement zich gelukkig prijzen met uw werk als voorzitter van de Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Energie, en natuurlijk als kritische waakhond in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting.
Aan uw kwaliteiten dankt u ook een mooie carrière als staatssecretaris en minister. U werkte in die hoedanigheden mee aan een betere integratie van personen met een handicap, door de wetgeving op het geïntegreerd onderwijs, de wet op de integratietegemoetkoming en de uitbouw van het Vlaams Fonds. Uw persoonlijke ervaring hielp u toen om een vernieuwende visie in deze sector te brengen : personen met een handicap integraal deel te laten uitmaken van de samenleving.
In de gezondheidszorg leverde u baanbrekend werk met de wet op de orgaantransplantatie of het aidsbeleid. Bekommernis en engagement gaf u voor het eerst een wettelijk kader met het decreet op het vrijwilligerswerk uit 1994. Op het einde van uw ministerschap had u de wieg voor de zorgverzekering alvast klaargezet. De huidige regering heeft de plannen voor het grootste deel overgenomen, uitgewerkt en in de praktijk gebracht.
Maar de belangrijkste verwezenlijking op het terrein van Welzijn en Volksgezondheid is wellicht de uitbouw van de Vlaamse preventieve gezondheidszorg. Die aanpakt getuigt van visie, is erg succesvol en sluit aan bij de Vlaamse gezondheidscultuur. Dat u er zelf ook van overtuigd bent dat voorkomen van gezondheidsproblemen beter is dan ze te moeten genezen, leid ik af aan de voorbeeldige ijver waarmee u gebruik maakt van de gloednieuwe fitnessruimte in het Vlaams Parlementsgebouw.
Vanzelfsprekend moet ik ook spreken over uw begrotingsbeleid. Want ook als Vlaams minister van Financiën en Begroting heeft u diepe sporen nagelaten. U bracht het budget van de Vlaamse regering in evenwicht en bereidde zo de weg naar de overschotten op de begroting die we sedertdien in Vlaanderen kennen. Uw naam werd ook verbonden met de Meesternorm, een leuke woordspeling met uw familienaam, die tevens symbool staat voor budgettaire orthodoxie. U hebt als begrotingsminister baanbrekend werk verricht.
Ook op het terrein van de openbare gebouwen en architectuur heeft u een innovatie doorgevoerd waarvan de Vlaamse overheid de vruchten zal blijven plukken. Om de overheid een voorbeeldrol te laten vervullen op het vlak van de architectuur, zorgde u voor de instelling van een Vlaamse Bouwmeester in de Vlaamse overheid. U slaagde er bovendien in daarvoor als eerste bouwmeester met bOb Van Reeth een architect met een ijzersterke reputatie aan te trekken.
Vorige week riep een dagblad u uit tot 'ongetwijfeld de mooist geklede vrouw in het Vlaams Parlement'. Ik denk dat dit compliment u als parlementslid met de grootste anciënniteit veel deugd heeft gedaan. Maar het zal u nog meer deugd hebben gedaan omdat u zich al lange tijd inzet voor de Vlaamse mode, vooral van Antwerpse bodem.
Ook dat heeft een voorgeschiedenis. Mode is bij u niet altijd een belangrijke bekommernis geweest. Uw kleren werden lange tijd gemaakt door uw moeder, die regentes snit en naad was. Dat houdt natuurlijk geen oordeel in over het modebewustzijn dat uit die moederskleren sprak. Zoals u het zelf in een interview zei, was het gemakkelijk een persoonlijke naaister te hebben, vooral in de tijd van de brave tailleurkes. Later, en voorzitter Norbert De Batselier herinnert zich dat blijkbaar nog, was u het eerste vrouwelijke parlementslid dat het parlement binnenstapte met een lange broek.
Vandaag bent u voorzitter van het Flanders Fashion Institute. U draagt daarmee als mode-ambassadrice de Vlaamse creativiteit letterlijk uit. Met schoenen van Ann Demeulemeester, of creaties van Dries van Noten of Stephan Schneider verschijnt u ten tonele. Met het schitterende compliment in een krant tot gevolg. Tussen haakjes, dat compliment kwam van de kwaliteitskrant De Standaard, het was dus geen flauwekul.
Wivina, ik dank u namens de Vlaamse regering oprecht en hartelijk voor uw inzet voor Vlaanderen en wens u nog een schitterende toekomst toe. (Applaus op alle banken)
Mijnheer Van Grembergen, Paul,
Ik heb u leren kennen toen ik als jonge afgestudeerde mijn burgerdienst kwam doen op het secretariaat van de Volksunie op het Barricadenplein in Brussel. U was toen algemeen secretaris van de Volksunie, u was verantwoordelijkheid voor het administratief beheer en personeel van de partij.
Maar de algemeen secretaris speelt ook een belangrijke rol bij de contacten met de basis van de partij, haar lokale mandatarissen, bestuursleden en militanten.Op al die meetings en congressen lette ik met bewondering op uw spreekstijl, ik keek op naar uw verheven taalgebruik, ademde uw bloemrijke woorden diep in. Dat redenaarstalent is ongetwijfeld een van de sterkste punten van de politicus in u. De kracht van woorden en taal tekent uw hele zijn.
Als politiek geëngageerde jongeman kwam u in contact met de Vlaamse beweging door de acties tegen het Franstalige karakter van de Wereldtentoonstelling van 1958. De strijd voor Leuven Vlaams deed u op het einde van de jaren zestig ook de stap zetten naar de politiek. De Volksunie was de voor de hand liggende keuze. U werd provincieraadslid, gemeenteraadslid en schopte het in het begin van de jaren zeventig tot schepen, toen al een hele prestatie voor een VU'er.
Maar bij de verkiezingen van 1974 klom u nog een trapje hoger, en belandde u in de Kamer, samen met mijn vader, in een fractie die toen niet minder dan 22 zetels telde. In zetels stond het democratisch Vlaams-nationalisme toen op zijn sterkst. Enkele jaren later al was u fractieleider, eerst in de Kamer, daarna in de Vlaamse Raad, in de Senaat en, eens de droom van het rechtstreeks verkozen Vlaams Parlement was verwezenlijkt, ook in deze assemblee. U lijkt op dat moment de top van uw politieke carrière te hebben bereikt. In de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, die dateert van 1998, kreeg u al een eigen lemma. De toen nog piepjonge historicus Bart De Wever omschrijft u als 'een van de belangrijkste figuren binnen de VU.'
Het lemma is vandaag, nauwelijks zes jaar later, al helemaal gedateerd. U bent superminister in de Vlaamse regering. De gewetensbezwaarde wiens contract u als algemeen secretaris nog hebt ondertekend, is minister-president van die regering. En de partij voor wie u in 1999 nog was verkozen, heeft inmiddels opgehouden te bestaan. De geschiedenis neemt onverwachte wendingen.
U hebt altijd een warme belangstelling gehad voor de Nederlandse taal en cultuur. De portefeuille van Cultuur is bij jou dan ook in goede handen. U loodste het kunsten- en erfgoeddecreet, dat het kunsten- en erfgoedbeleid op een geheel nieuwe leest schoeit, door de regering en het parlement.
Ook als minister wist u uw redenaarstalent uitstekend aan te wenden. U slaagde er bijvoorbeeld in om, zoals een krant opmerkte, in oktober 2002 met één speech het hele participatiedebat stil te leggen en de gemoederen in de cultuursector te bedaren.
U bent in de regering ook verantwoordelijk voor Binnenlandse Aangelegenheden, en Ambtenaren en Jeugd, te veel voor één normaal man, ik weet het. Als communalist bent u uiteraard ten zeerste begaan met wat u de interne staatshervorming van Vlaanderen hebt genoemd.
De overdracht van de bevoegdheid op de organisatie van gemeenten en provincies, die al verworven was in het Sint-Michielsakkoord, werd effectief doorgevoerd in het Lambermontakkoord onder de eerste regering-Verhofstadt. U hebt onmiddellijk een nieuw provincie- en gemeentedecreet in de steigers gezet. Het nieuwe Vlaams Parlement kan onmiddellijk aan het werk met een fundamenteel en belangrijk dossier.
U zal het wellicht betreuren dat u de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde ondanks dertig jaar strijd, niet meer zult beleven als parlementslid. De troost is dat het dan toch voor binnenkort zal zijn, aangezien een uitspraak van het Arbitragehof de splitsing oplegt voor 2007.
Waarom haal ik dit aan? Omdat u in deze aangelegenheid aantoont hoe compromisbereidheid wel degelijk kan sporen met onverzettelijke principes, een moeilijke evenwichtsoefening voor elk politicus. U verklaarde dat de splitsing politiek niet realistisch is vóór de verkiezingen, maar u steunt tegelijk de gemeentebesturen die ervoor ijveren. U slaagt erin pragmatisch te zijn en toch gerespecteerd te worden als de onkreukbare gentleman.
U beseft dat achterhoedegevechten om symbolen, hoe gevoelig ook, niet opwegen tegen de inrichting van het eigen Vlaamse huis, dat we dankzij uw generatie in dertig jaar tijd hebben kunnen optrekken. Maar u beseft ook de kracht en de waarde van symbolen, en houdt ze in ere. U bent erin geslaagd de vertaling van het IJzertestament, de inspiratie voor generaties flaminganten, echt te verpersoonlijken. Van zelfbestuur, nooit meer oorlog en godsvrede, willen we met Vlaanderen naar vrede, vrijheid en verdraagzaamheid.
Ik keer terug naar het lemma over Van Grembergen in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, van de hand van Bart De Wever. U wordt daarin omschreven als een 'gematigd nationalist die zich pragmatisch opstelde inzake partijpolitieke beslissingen'.
Ik ben het met De Wever helemaal eens. U heeft ons volk, uw volk flink vooruitgeholpen. Na dertig jaar verliest het Vlaams Parlement een hoofse cultuurminnaar.
Ik wens u nog veel geluk en culturele genoegens in uw verdere leven. Vlaanderen is u dankbaar, dat weet ik zeker.(Applaus op alle banken)
Dankwoorden
Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer : Ik wens de voorzitter vooraf hartelijk te danken voor zijn gemeende en warme woorden. Ik zal er nog vaak aan denken. Ook u, meneer de minister-president, wens ik te danken voor uw mooie toespraak. Ik beloof het u : ik zal dit nooit meer in dit parlement zeggen.
Ik liet me voor deze kleine afscheidsrede inspireren door de wijze woorden van Oldenbarneveldt. Toen hij op het schavot stapte om onthoofd te worden, zei hij tegen de klaarstaande beul : 'Maak het kort alstublieft'. En zo geschiedde. (Vrolijkheid)
Ik vind echter niet dat ik hier op het schavot sta en zal het kort maken. Ik wil niet filibusteren. Gun me echter meer dan een quote, een statement of, erger nog, een soundbite. Deze drie woorden zou ik, als jonge politica, niet eens begrepen hebben.
Ik heb het uiteraard niet over filibusteren. Dat woord is oeroud. We kenden het, maar deden het niet. Maar dertig jaar geleden zouden we het bij woorden als quote, statement, soundbite, exit poll, ombudsman, inburgering, leefloon en benchmarking het in Keulen horen donderen hebben. Toen donderde het nog in Keulen. Eric Van Rompuy weet dat het vandaag boven Zaventem dondert. Zou er trouwens voor die donder in Keulen een spreidingsplan geëist zijn door de mondige burgers? Spreidingsplan? Mondige burgers? Vraag eens aan de jongeren wie Daedalus is. Ze zullen antwoorden dat het om een actiegroep gaat die ageert in de Brusselse rand.
Ik hoor trouwens niemand meer het vleiende politieke epitheton gebruiken of krijgen 'dat is een politieke hoogvlieger'. Natuurlijk hebben we in dit parlement nog hoogvliegers die bereid zijn om hun vleugels te branden aan innovatieve en hoge ideeën. Ik denk hierbij aan de minister-president van de vorige Vlaamse regering. In plaats van over hoogvliegers hebben we het vandaag over iemand met een hoog BV-gehalte, een vlotte communicator, over iemand die streetwise is. Een babe is nog het meest stuitende woord van deze reeks.
Mij noemden ze geen babe. Nergens in mijn politieke omgeving noemde men jonge politica echter babes. De heer Simonet omschreef me echter wel als de Passionaria van de CVP. Voor hem was dit een scheldwoord, voor mij een compliment.
Ik heb zitten grasduinen in oude en recente notities. Het verbaasde wat voor een stoet aan jargon de revue passeerde. Het was een komen en gaan. Toen Komen gegaan was, kwamen de quaters en de alarmbellen en werden de wafelijzers warm gehouden. De mondigheid van de Vlamingen en de politici is toegenomen. De taal is geëvolueerd. Nationaal werd federaal. Voeren en Komen zijn voor de jongere generaties toeristische trekpleisters van Vlaanderen Vakantieland. Het Egmontpact behoort voor vele jonge politici niet tot de twintigste maar tot de negentiende eeuw. De Brusselse kwestie heeft op den duur meer te maken met zero-tolerantie en met anderstaligen die opteren voor een extreem-Vlaamse partij dan met de taalstrijd van de Vlamingen. Vlaanderen is een deelstaat geworden met een eigen Vlaamse regering en een eigen Vlaams parlement. De gemeenten kennen geen voogdijoverheid meer maar staan in partnership met de toezichthoudende overheid. De wafelijzerpolitiek heeft plaats gemaakt voor communautaire ontspanning en regionale evenwichten. Of misschien toch nog niet? Vlaanderen is geëmancipeerd. Het welzijn is niet alleen cijfermatig gegroeid. Vlaanderen werd vooral gekenmerkt door een belangrijke bevolkingsaangroei, een stijging van de levenskwaliteit, de empowerment en de participatie. De eigen Vlaamse cultuur heeft minstens evenveel te maken met het schrijven van kookboeken, het organiseren van barbecues als met de ontwikkeling van het bibliotheekwezen en Antwerpen Wereldboekenstad.
Het woord cultuur dat zowel als cultuur als kultuur kon gespeld worden, wordt intussen weer als cultuur gespeld. Voormalig minister Vandenbossche heeft ons dit aangedaan. Toen we met ons allen de progressieve spelling gingen gebruiken, introduceerde de heer Vandenbossche weer de oude spelling. We hadden hem toen eerder in het progressieve kamp verwacht. (Vrolijkheid)Hij creëerde graag verwarring. Minister Vandenbossche beweerde trouwens eens dat hij en ik de enige liberalen waren in de regeringen die geleid werden door minister-president Van Den Brande.
Tot in de gemeenten en in parlement is het ambtelijk taalgebruik uit Nederland doorgedrongen. Vooraleer een kadernota kan gemaakt worden, moeten er eerst krijtlijnen uitgezet worden, moeten de randvoorwaarden omschreven zijn, moet het maatschappelijk draagvlak gecreëerd worden door middel van een kosten-baten-analyse en moet het traject omschreven zijn, zonder dat het flankerend beleid bij dit alles vergeten wordt. Als alles dan in een non-paper is verwoord, wordt het hoog tijd om een rapportagenota op te maken.
We hadden het over het MAP. Daarna kwam het RSV. Nu hebben we de BBB's, de EVA's en de IVA's. Geen mens die nog weet waarover het gaat. En toch blijven de mensen belangrijk. Redenaarstalent heeft plaats gemaakt voor communicatie en infotainment. Verzuiling werd vervangen door ruimte voor overleg met middengroepen. Kasteelpolitiek met loodgieters en handlangers werd ingeruild door open debatcultuur in nieuwe hotels met Toscaanse wijnen. Saaie dossierkennis verdween - de communicatie ten behoeve - en maakte plaats voor de perceptie.
In de nieuwe politieke cultuur waren de begrippen zitdag en dienstbetoon onkies geworden. Ze werden vervangen door een deontologische code en ombudsfuncties. Maar de heer Decroo ploegde voort. (Vrolijkheid)Nu durven de mensen meer met hun problemen bij de politici komen. Dat is goed voor de politici. Op die manier wordt het contact met de burger immers behouden.
Ik heb in dit parlement veel waarheden en onwaarheden horen vertellen. Ik heb hier echter geleerd dat ik iedereen en alles moest geloven en dat je het woord leugen nooit mag uitspreken. Het wordt immers steevast uit de annalen geschrapt. Dat is trouwens nog zo'n mooi woord dat enkel in dit parlement kan gebruikt worden.
Ik heb geadministreerd en gereglementeerd. Eerlijk gezegd : ik voel nu weer de behoefte om een aantal regels weer af te schaffen. Dit laat echter aan de nieuwe Kafka-generatie over.
Als overtuigd christen-democraat heb ik altijd van een zekere onafhankelijkheid gehouden, heb ik steeds vrijmoedig het hart gelucht en heb ik, in mijn behoefte aan openheid en discussie, wel al eens geprovoceerd. Ik had echter vooral een behoefte aan engagement. Je engageerde je in de politiek en je engageerde je in een politieke partij. Het woord engagement is vandaag minder in trek. Nu stap je in de politiek. Je kiest voor de politiek. Politiek is je ding. Je gaat ervoor en ziet het helemaal voor je. Kortom : je plant een optreden. Engagement betekende dat je een verbintenis aanging.
Ik zal het missen. Ik zal ook zeer goede herinneringen bewaren. Zo zal ik goede herinneringen bewaren aan de puike redenaars van de eerste jaren. De heer Van Grembergen was er zo een. Het halfrond liep ook vol wanneer als de heren Van Elslande en Perin de tribune bestegen. Ik zal de retorische momenten van 'Ik ga naar de koning en biedt het ontslag aan van deze regering' missen. Ik zal de broodjesmaaltijden en de netwerken van Jean-Luc Dehaene missen. Bij de ministerraden in de Wetstraat 16 die geleid werden door premier Martens kon je maar beter niet tegelijkertijd een van de CVP én staatssecretaris én vrouw zijn. Je werd er immers het meest op de korrel genomen. Het was echter een goede leerschool.
Bij de ministerraden op het Martelarenplein kwam ik steevast op tijd en zorgde er zo voor dat ik nog een aantal dossiers kon voorbereiden. Minister Vandenbossche beloofde minister-president Van Den Brande ooit eens een koekoekspolshorloge. Het is er echter nooit van gekomen. (Vrolijkheid)
Ik zal ook de wekelijkse stemmingen missen. Slechts een paar keer volgde ik mijn fractie niet. Ik vond dat men in 1976, toen de emancipatie van de vrouw een beetje terrein had veroverd, niet kon opteren voor een vergoeding van de moeder aan de haard. Het bezorgde me banbliksems van Frans Van Mechelen.
Ik zal ook de stressmomenten die gepaard gingen met een poging om een begroting in evenwicht te krijgen, niet vergeten. Ook de handigheidjes om collega's in te tomen die al te veel wilden uitgeven, zullen me bijblijven. Ik zal de spraak en tegenspraak en het gevecht om het gelijk missen. Ik zal de babbels met en vrees voor de pers missen. Ik zal ook de altijd klaarstaande bodes. Zij staan immers altijd klaar om, op een teken van ons, iets te halen of te zoeken. Ik zal de commissiesecretarissen en de redacteurs missen. Zij zetten de spreektaal om in schrijftaal. Ik zal de vele kabinetsmedewerkers missen. Zij zetten de moeilijkste ideeën om in ontwerpen of toespraken. De voorzitter van het parlement zal ik ook missen. De voorzitter van het Vlaams parlement nam ons soms wel, dan weer niet het woord af.
Ten slotte zal ik alle parlementsleden in min of meerder mate missen. De woorden van Rutger Kopland indachtig ben ik ervan overtuigd dat niemand van ons - ook zij niet die na 13 juni dit parlement zullen verlaten - echt weg zullen zijn uit dit parlement. Ik citeer 'Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Niemand wacht, want je bent er nog. Niemand neemt afscheid, want je gaat niet weg.'
Bedankt. (Applaus op alle banken)
Mijnheer de voorzitter, beste Norbert, mijnheer de minister-president, beste Bart, collega's uit de regering, collega's uit het parlement, vrienden en vrienden op de tribune,
het is ongelooflijk aangenaam gevierd te worden. Gewoonlijk worden de mooiste toespraken over iemand gehouden op een moment… (Vrolijkheid) waarbij de familieleden en de aanwezigen ontroerd kijken en zich afvragen waarom deze dingen niet werden gezegd terwijl…(Vrolijkheid)
Dit aangename gevoel heb ik. Het is een gevoel van afscheid, maar wie krijgt niet graag wat wierook toegewaaid? Wie het anders vertelt, liegt. We leven in een periode waarin we aan elkaar voorbijlopen. Er wordt wel eens een schouderklopje of een lichte aanmoediging gegeven, maar soms heeft zelfs dit niet veel betekenis meer. De woorden van de voorzitter en van de minister-president hebben echt deugd gedaan. Ik geloof zelfs dat alles wat zij zeiden waar was.
Ik wens te zeggen dat politiek een passie is geweest in mijn leven, zoals dat ook in uw leven het geval is. Men engageert zich voor een idee, een dorp, een streek, een gemeente en een land. Uiteindelijk tracht men dit idee ook internationale invulling te geven. Ik ben steeds tevreden als jonge mensen zich in de politiek engageren, waar ze ook terechtkomen. Dit engagement wil ik steeds steunen, omdat politici nodig zijn. Ondanks alle kritiek op politici is een land zonder hen een dictatuur of een land in chaos.
Zo kom ik tot wat mevrouw Wivina Demeester-De Meyer reeds aanhaalde. Samen met de voorzitter, de heer Jos Geysels, de heer Eric Van Rompuy, de heer André Denys en vele anderen hebben wij tijdens de debatten over de nieuwe politieke cultuur geprobeerd de politiek haar status en nobelheid terug te geven. We hebben toen gezegd dat de afwijkingen van het dienstbetoon moesten worden afgeschaft. Er waren tussenkomsten die onbehoorlijk waren, maar daarvan is veel verdwenen. Mijn streekgenoot de heer Johan De Roo en ik beseften zeer goed de nood van de bevolking dertig jaar geleden. Mensen hadden moeilijkheden om een aanbevelingsbrief naar een bedrijf of een overheid te schrijven of om een dossier te lezen door de onleesbaarheid van de administratieve documenten. Wij hebben mensen van 's morgens tot 's avonds ontvangen en getracht hen op het goede spoor te brengen. De meeste politici hebben dit met een ongelooflijke inzet gedaan zonder daarvoor een vergoeding te vragen. Ik besef zeer goed dat de populariteit van politici in die periode in belangrijke mate te maken had met de wijze waarop zij tussen hun volk leefden. Wij trachtten tussen te komen voor gepensioneerden die vonden dat het te lang duurde voordat zij hun pensioen kregen en voor mensen die een woning zochten.
Momenteel heeft populariteit te maken met touwtjespringen, waarbij de media het touw vasthouden. Zolang het touw wordt vastgehouden lijkt dit leuk, maar hetzelfde touw zal gebruikt worden om politici te hangen. Dat klinkt misschien bitter, maar ik wil dit zeggen. Wij hebben hier gedroomd van Den Haag Vandaag en we meenden dat dit het politieke forum zou zijn waarop we de politieke discussie op een volwassen wijze zouden aanbrengen bij de gemeenschap. Het werd echter Villa Politica, of beter Villa Infantila. Ik zal vrijuit spreken en ik hoop dat het Parlement mij dit niet kwalijk neemt. We hebben De Zevende Dag, het politieke verhaal à la Bocuse. De heer Bocuse was een uitstekende kok, die een maaltijd aanbracht in de vorm van lekkere hapjes. A la Bocuse is echter niet Bocuse zelf, maar een wijze om iets te doen. De Zevende Dag à la Bocuse is het politieke vormingswerk en de politieke informatie die geboden wordt aan een hooggeschoold Vlaams publiek. Men biedt hapjes aan omdat men populariteit wil. (Applaus)
Dit is tragisch. Ik hoop dat dit anders kan en dat wij in de komende jaren deze dingen wijs kunnen invullen. De schittering van het politieke verhaal, welke ook de ideeën zijn, en de noodzaak van de politiek, die beslist over het algemeen welzijn, moet terug aangehaald worden. Zo kunnen de burgers van de Vlaamse Gemeenschap terug in een positieve zin over politiek praten.
Ik herinner mij de historische platen die veertig tot zestig jaar geleden in de lagere school getoond werden. Onder de platen stonden zinnen als : 'Van de Noormannen verlos ons, Heer'. Ik zal niet zeggen wie de Noormannen op dit ogenblik zijn.
De voorzitter heeft mooi geformuleerd dat ik een confederalist ben. De Belgische verkiezingen van 2003 waren Vlaamse verkiezingen, aangezien alle thema's die aan bod kwamen Vlaams waren. De Vlaamse verkiezingen die in 2004 zullen worden gehouden zijn een hutsepot van Vlaamse en Belgische verantwoordelijkheden. Dit ligt niet aan de parlementsleden. Ik dring erop aan dat ook hierover correcte informatie wordt verstrekt aan onze burgers, zodat zij na 30 jaar staatshervorming eindelijk weten welk niveau wat doet. Ik weet dat het onderwijs daarin een belangrijke rol kan spelen, maar ook het ganse communicatiegegeven dat niet in onze handen is. In een democratie die recht wil blijven staan en die wil worden opgebouwd mag men verwachten dat men er gezamenlijk zo over denkt.
Wij leven in een land waar bij bepaalde verkiezingen de federale regering wordt gemaakt terwijl de andere helft van de bevolking geen enkele inspraak heeft. Dit is een democratisch deficit. Ik begrijp de Franstaligen die zeggen dat zij niet kunnen kiezen voor Vlaamse politici. Ik begrijp ook dat Vlaamse politici niet kunnen beoordelen wat de Franstaligen willen. U kent mijn keuze. Ik denk dat er slechts één oplossing is, namelijk een correct confederaal land waarbij de solidariteit en de sociale verantwoordelijkheid moeten kunnen blijven standhouden. Indien dit niet gebeurt, zal de democratie daaronder lijden.
Ik wil iedereen danken die ik ontmoet heb in mijn politieke carrière. Het heeft mijzelf een grote innerlijke rijkdom gebracht. Ik wil eindigen met twee Franse teksten. Edith Piaf heeft een liedje geschreven dat begint met de woorden "A quoi ça sert l'amour?" Tot wat dient de liefde voor uw gemeenschap? Gilbert Bécaud heeft een lied geschreven met de woorden "Quand il est mort, le poète, le monde entier pleurait". Dichters zijn belangrijk. Zij worden volgens het lied begraven in een korenveld, wat een vertolking is van de aarde waarmee men is verbonden. Tegelijkertijd is er een horizon en een verwachting. Deze boodschap moet de politiek brengen. Tijdens de voorbije 30 jaar heb ik dat samen met mijn vele collega's met hartstocht gedaan. (Applaus)
Ik wil de jubilarissen bedanken voor hun realisaties en voor hun ideeën. Ik hoop dat de nieuwe parlementsleden ons evenveel doen nadenken.