Verslag plenaire vergadering
Verslag
Convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Frans Ramon, verslaggever : De Vlaamse overheid geeft met dit ontwerp de gemeenten de mogelijkheid om te werken aan ontwikkelingssamenwerking. De gemeente kan daarin twee sporen kiezen. Ofwel sluit men een convenant af om zelf een beleid uit te bouwen, ofwel ontwikkelt men een stedenband. De stedenband betekent dat gemeenten een samenwerking op touw zetten met steden in een ontwikkelingsland.
Er was bijna unanimiteit over het instrument van de convenants. Het zorgt voor een betere planning, ontwikkeling van een visie en een betere programmering in de gemeente. De gemeente is het niveau bij uitstek om aan ontwikkelingssamenwerking te doen.
Het tweesporenbeleid wordt geapprecieerd omdat gemeenten niet verplicht worden een stedenband te ontwikkelen. Er was enige discussie over de spreiding van de taken voor de ambtenaar die bevoegd is voor ontwikkelingssamenwerking. De kleine gemeenten, waarvan men vreesde dat die niet in aanmerking zouden komen, kunnen nochtans samenwerken met andere gemeenten om gebruik te maken van het decreet.
Het ontwerp geeft slechts een kader aan dat later concreet moet worden ingevuld. Er was ook enige discussie over de partnerkeuze. De meeste commissieleden waren van mening dat de Vlaamse overheid daarin niet moet tussenkomen.
Tot slot werd de rol van de overheid en de gemeente besproken ten opzichte van organisaties in het middenveld of ngo's. Het is niet de bedoeling dat de overheid concurrerend optreedt.
De N-VA ondersteunt de drie voorliggende ontwerpen van decreet. Wij willen dat Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid neemt in de Noord-Zuidverhouding. Wij betreuren wel dat Vlaanderen niet meer bevoegdheden heeft inzake ontwikkelingssamenwerking. Ik stel de Vlaamse regering daarvoor gedeeltelijk verantwoordelijk. Een motie van 26 maart 2003 vroeg de Vlaamse regering een voortrekkersrol te spelen bij de nieuwe verdeling van bevoegdheden.
Het convenantsdecreet is belangrijk omdat het een instrument invoert dat de Vlaamse overheid kent. Er zijn proefprojecten geweest en er is een goede samenwerking met de administratie en de VVSG. Wij onderschrijven de drie doelstellingen van het ontwerp, namelijk bewustmaking, capaciteitsopbouw en de ontwikkeling van een stedenband.
Ik wil de visie van de minister benadrukken om door decretale verankering zo veel mogelijk gemeenten de mogelijkheid te geven om mee te spelen. De criteria moeten niet rigide geïnterpreteerd worden tijdens de beginfase.
Ik heb enkele bedenkingen bij de drie ontwerpen van decreet die voorliggen. Ook CD&V betreurt dat men tijdens deze regeerperiode niet in staat is een kaderdecreet voor ontwikkelingssamenwerking tot stand te brengen. Wij waren bereid daar op een positieve manier aan mee te werken.
Bij deze ontwerpen passen budgetten. Het bedrag moet opgedreven worden om tot zinvolle activiteiten te kunnen komen.
Ik wil enkele accenten leggen in verband met de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. De stedenband die als deel van het tweesporenbeleid wordt voorgesteld, is een nieuwigheid. Een stedenband mag niet in verband worden gebracht met fraude. Ik vind dat wij ook voorzichtig moeten zijn opdat de gemeentelijke initiatieven de werking van ngo's niet belemmeren.
Verschillende gemeenten zijn reeds aan de slag gegaan. Het ontwerp van decreet regulariseert een feitelijke toestand. Een van de rapporten legde de nadruk op het feit dat gemeenten die onverschillig blijven, moeten worden gestimuleerd. Dat is een taak voor de Vlaamse regering, die de gemeenten ook moet wijzen op de mogelijkheid samen te werken met andere gemeenten.
In de commissie werd een constructieve discussie gevoerd. Het verslag gaf op een correcte manier de knelpunten van de regelgeving weer. Men toetste of de doelstellingen die werden vooropgesteld werden bereikt.
Een ontwikkelingsproject is niet afgelopen na drie jaar. Men moet duidelijk aflijnen op welk moment men een evaluatie van het project maakt.
De drie ontwerpen leggen de gemeenten niets op. Zij kunnen financiële ondersteuning krijgen voor projecten die zij vrij aangaan.
Men heeft de kans, er wordt een model aangereikt. Wil men zich daar buiten plaatsen, dan is dat de zaak van de gemeenten of de steden in kwestie. De doelstelling is het draagvlak verbreden voor de ontwikkelingseducatie en de ontwikkelingssamenwerking. Daarvoor hebben we niet alleen de traditionele ontwikkelingsorganisaties nodig, maar ook de lokale besturen, vermits die weten wat er leeft. Als het over economische ontwikkelingssamenwerking gaat, dan moeten we daar ook de particuliere sector bij betrekken. We leggen hier duidelijk een eigen accent. We spelen in op vragen en initiatieven ter plaatse en we geven een instrument van microfinanciering. We geven waarborgen aan ontwikkelingsfondsen die juist die microfinanciering van de lokale initiatieven willen ondersteunen. Op die manier geven we een decretale regeling voor een eigen invulling van een Vlaams ontwikkelingsbeleid, waardoor we voor die 3 vlakken de experimentele fase voorbij zijn en we een duidelijk kader aanreiken. Ik betreur dat het kaderdecreet niet ten gronde is kunnen besproken worden. Ik ben er van overtuigd dat het document zal gebruikt worden als basis voor verdere bespreking. Over 90 procent van het kaderdecreet bestaat er eigenlijk geen discussie.
Ik ben er ook van overtuigd dat we naar grotere budgetten moeten gaan voor ontwikkelingssamenwerking. Ik lig niet zo wakker van eventuele bevoegdheidsdiscussies. Op het terrein zijn er zoveel noden, dat als iedereen, gemeenten, organisaties, provincies, het Vlaams, federaal of internationaal niveau, op een verstandige en gecoördineerde manier zou werken, ze allemaal aan goede ontwikkelingssamenwerking kunnen doen ten bate aan de bevolking van het Zuiden. Ontwikkelingssamenwerking is geen eenrichtingsverkeer. Wij kunnen ook veel leren van de landen van het Zuiden. Als we dat in het achterhoofd houden, kunnen we een belangrijke en eigen invulling geven aan een Vlaams ontwikkelingsbeleid. (Applaus)
Is het zo dat het kaderdecreet ook kan toegepast worden in landen waar wij geen bilateraal akkoord mee hebben?
Dat is duidelijk gesteld en dat was ook een van de vragen in de commissie. Voor de eigen initiatieven vanuit de Vlaamse regering en het Vlaamse parlement richten we ons op dit moment tot de drie landen. Voor initiatieven vanuit de gemeenten, is het aan de gemeenten zelf om te beslissen en dat is niet beperkt tot die drie landen.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet betreffende het beleid inzake convenants gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.