Verslag plenaire vergadering
Verslag
ACTUELE VRAGEN
Investeringen in de chemiesector
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Jan Penris tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie en Buitenlands Beleid, over de investeringen in de chemiesector.
Gisteren maakte BASF bekend geen wezenlijke investeringen meer te zullen doen voor het nu aanbrekende jaar. Buiten een aantal investeringen voor de vervanging van installaties en voor kleine verbeteringen aan installaties die al in werking zijn, worden er geen grote investeringen meer verwacht. Het is voor het eerst in 40 jaar dat een chemiebedrijf in Antwerpen zo een mededeling moet doen. Dat op zich is bijzonder slecht nieuws. Het is tekenend voor een sector in moeilijkheden.
Het is niet voor het eerst dat de sector zo een bericht brengt. In augustus vorig jaar vroeg Degusa, een concurrent van BASF, zich af welk industrieel beleid gevoerd wordt. BASF zegt dat het tanende economische gegeven te wijten is aan een aantal factoren. Eerst en vooral is er de internationale situatie. Er is natuurlijk ook het overheidsbeleid ten aanzien van de industrie in het algemeen en van de chemische en petrochemische industrie in het bijzonder. Regelneverij, hoge fiscaliteit, een zeer slecht sociaal klimaat en het ontbreken van elk coherent economisch beleid zorgen er voor dat het voor deze sector niet meer interessant is om in Vlaanderen te investeren.
De minister zal misschien antwoorden dat dit niet alleen haar schuld is, maar dat het ook federale maatregelen zijn die ondernemen in Vlaanderen moeilijk maken. Dat is wel zo, maar ze is minister van Vlaamse Economie en de chemie en de petrochemie zijn in hoofdzaak Vlaamse aangelegenheden. Wanneer ik als minister van Economie een boodschap als die van BASF zou krijgen, dan zou ik schrik hebben. De minister zegt dat men resultaten ging krijgen na de Ondernemingsconferentie. Wij hebben toen gezegd dat die Ondernemingsconferentie te laat kwam en te weinig bevatte. Dat wordt vandaag bevestigd.
Als ik zo een boodschap als die van BASF zou krijgen, zou ik onmiddellijk naar Antwerpen trekken om met die mensen te overleggen wat er alsnog kan gebeuren. Hoe gaat u hierop reageren?
Het interview met de heer Dejaeger, dat we allemaal hebben kunnen lezen in de media, was ietwat genuanceerder. Hij legt met enige trots mooie groeiresultaten voor maar uit wel zeer duidelijk zijn bezorgdheid voor de toekomst. Hij doet dat natuurlijk omdat we in een verscherpt debat komen over wat men in de toekomst gaat doen. De Ondernemingsconferentie is hier een eerste stap geweest en er zijn daar een aantal zeer duidelijke afspraken gemaakt. Toch zal er inderdaad meer moeten komen.
U stelt terecht de vraag aan mij. In mijn beleidsdomein Economie heb ik niet alle instrumenten om een volledig industrieel beleid te kunnen uittekenen. We hebben een aantal instrumenten om het ondernemen te stimuleren. Met het concept van de creatieve economie willen we de sprong naar de kenniseconomie maken. De vraag naar het industrieel beleid wordt in dit parlement overigens ook veel minder gesteld. Toch is dat industrieel beleid voor Vlaanderen van kapitaal belang. Ik voel aan dat ik hiervoor niet alle sleutels in mijn departement heb. Een aantal cruciale sleutels liggen in de departementen Energie en Leefmilieu. Ik zwijg dan nog over het federale niveau, waar het voornamelijk over de loonkost gaat. Op de Werkgelegenheidsconferentie heeft men 800 miljoen extra ingezet voor de ploegenarbeid, wat duidelijk een vraag van de industrie was. Op Vlaams niveau hebben we met de ministers van Energie en Leefmilieu een aantal duidelijke afspraken gemaakt in de Ondernemingsconferentie. We hadden al benchmarkconvenanten uitgetekend met de grote spelers uit de industrie om er voor te zorgen dat zij geen zware handicap oplopen inzake competitiviteit. Met een internationale benchmarkstudie willen we nagaan wat de prijsverschillen op het vlak van energie en leefmilieu zijn.
Ik wil werken aan drie pijlers : competitiviteit, creativiteit en connectiviteit. Het is heel duidelijk dat de industrie zich het meest aangesproken voelt door de competitiviteit. Er is voor de chemiesector een opwaardering nodig op het vlak van creativiteit en innovatie, zoals het rapport van professor Sleuwagen ook aantoont. Ik ben blij dat de sector mee aan tafel zit in wat we nu proberen te doen met betrekking tot de excellentiepool inzake industriële vormgeving en productontwikkeling. We moeten natuurlijk die competitiviteit scherp durven stellen en daar voelt de sector nog altijd de handicap in de loonkost. Dat is een federale opdracht, die reeds aangevat is met de vermelde 800 miljoen euro. Op het vlak van energie en leefmilieu heeft men de zaken aangevat in de Ondernemingsconferentie. Als we milieurichtlijnen omzetten naar intern recht, dan moeten we daar een vertaling van maken en dit niet aangrijpen om tot een verstrenging te komen.
Dit zijn cruciale elementen in het industrieel beleid die reeds zijn aangevat. Het zal er op aankomen om die in een volgende regeerperiode krachtdadig uit te voeren.
Uw antwoord voldoet me gedeeltelijk. U geeft aan dat er inderdaad nog groei is bij de betrokken firma. Dat is maar goed ook. De firma heeft de ambitie om die groei de komende jaren ook te bestendigen. Daar moeten we in Vlaanderen blij om zijn. Om zo een groei te bestendigen heeft men nood aan een goed industrieel klimaat.
U zegt dat men inderdaad wat te veel oog gehad heeft voor de sexy sectoren uit de economie en dat men de grote industrie, de chemie en de petrochemie, niet mag vergeten. Dat is een belangrijke vaststelling, zij het dat de sector daar vandaag weinig aan heeft.
U geeft ook toe dat u geconfronteerd wordt met een bevoegdheidshandicap. U geeft als antwoord dat men dat in de volgende regeerperiode zal proberen beter te doen. Dat is de magere troost die we mee naar Antwerpen kunnen nemen : hopelijk wordt het na 13 juni beter.
Voor het industriële beleid zijn meerdere ministers bevoegd, maar zowel de minister van Economie, als die van Leefmilieu en van Energie zijn bereid zich er voluit voor in te zetten. Daarnaast moeten we absoluut investeren in de kenniseconomie. Alleen werden de zaken vroeger verkeerd voorgesteld : de kenniseconomie is meer dan alleen maar een diensteneconomie. De kenniseconomie integreert industrie, diensten en innovatie.
Het incident is gesloten.