Verslag plenaire vergadering
Verslag
Nieuwe milieubeleidsovereenkomsten
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Bex tot de heer Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over vier nieuwe milieubeleidsovereenkomsten (MBO's), de hiermee verbonden wijzigingen aan Vlarea en de kosten voor de gemeenten.
De administratie werkt aan een herschikking van de Vlarea-reglementering om te voldoen aan de Europese richtlijn over wit- en bruingoed. Tegelijk werkt men echter aan een wijziging van artikel 31.12, paragraaf 4. Dat artikel gaat over de vergoeding aan de gemeenten van de inzamelverenigingen die de aanvaardingsplicht van MBO's uitvoeren. Er zijn nog vier nieuwe MBO's op komst : voor fotochemie, frituurolie, motorolie en zaklampen.
Ik ben verontrust. Uw voorgangers hebben formeel beloofd dat gemeenten die een containerpark ter beschikking stelden een vergoeding voor hun kosten zouden krijgen. Moeten deze kosten nu toch via de algemene middelen van de gemeenten betaald worden?
Bij de voorontwerpen van de 4 MBO's valt op dat er niet wordt gesproken over de integrale terugbetaling van de gemeenten. Inzake de fotochemie spreekt men zelfs van een meerwaarde die de gemeenten kunnen verwezenlijken bij het verkopen van de ingeleverde producten. Bij de inlevering van olie zou de gemeente moeten opdraaien voor de vervuiling. Zaklampen zouden samen met batterijen worden ingeleverd, wat betekent dat de gemeente moet opdraaien voor het sorteren.
Hoe kan men de formele belofte realiseren? De gemeenten en de burgers moeten niet opdraaien voor deze kosten.
De onderhandelingen die gevoerd werden voor de nieuwe MBO's zijn niet in tegenstrijd met de bepalingen van Vlarea of het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. De aanbevelingen van Vlarea en van het Vlaams Parlement worden toegepast.
Inzake de aanvaardingsplicht wordt de verantwoordelijkheid verlegd van de gemeenten naar de producent. De lokale besturen kunnen een deel van de kosten van het afvalbeleid afwentelen op de betrokken sectoren, die gebruik mogen maken van de gemeentelijke infrastructuur. Hierover moeten de nodige afspraken gemaakt worden. De hoogte van de vergoeding die de sectoren aan de gemeenten geven, is nog een discussiepunt.
In de MBO's wordt gesteld dat de kosten die de gemeenten maken, vergoed moeten worden. De kostprijsberekening is echter ingewikkeld, zodat er een aantal parameters in de overeenkomsten moeten worden opgenomen om toewijsbare kosten te bepalen.
De kosten van de gemeenten worden naar mijn mening best aangerekend als forfaitaire kosten. Hoe men die moet berekenen, moet echter nog besproken worden.
De wijziging aan Vlarea en de MBO's moeten een einde maken aan de discussie tussen de betrokken sectoren en de lokale besturen.
Uw antwoord overtuigt mij niet. Er is nog een discussie over de referentiekost als uitgangspunt van de berekening van de kosten. Gemeenten die een andere dienstverlening hanteren, zullen uit de boot vallen.
Ook rond Recupel is er enige discussie. Recupel betaalt enkel terug wat door hen als normale kost wordt aanvaard. De gemeenten zullen dus zelf meer moeten betalen.
Een containerpark behandelt verschillende elementen. Er zijn zeer veel manieren om de concrete kostprijs van een van die elementen te berekenen.
De heer Johan De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Het doel van de veranderingen is het bekomen van een werkbaar systeem. De kosten die de gemeenten nu dragen, moeten voor een groot deel overgenomen worden door de betrokken sectoren.
U zou een oplossing aanbrengen indien u een formule vindt die de oppervlakte van het containerpark, de tonnenmaat en het uurloon van het personeel in rekening brengt voor alle gemeenten. Zolang deze formule blijft ontbreken, zal de discussie zich voortslepen van MBO tot MBO.
Het incident is gesloten.