Verslag plenaire vergadering
Verslag
Borstkankeropsporing en zelfonderzoek
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Jan Van Duppen tot mevrouw Adelheid Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over borstkankeropsporing en zelfonderzoek.
Op acht maart beweerde de Zweedse specialist Lars Holmberg dat vrouwen niet in staat zijn om hun eigen borsten te onderzoeken. Hij baseerde zich op een onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie dat gevoerd werd tussen 1986 en 2003 en dat besloot dat zelfonderzoek geen zin heeft voor borstkanker. Dit onderzoek is echter een meta-analyse van vroegere onderzoeken. Dokter Lars Holmberg zei dat men vooral moest afgaan op gespecialiseerd onderzoek. Bepaalde Belgische artsen treden hem daarin bij.
Andere specialisten, zoals professor Luc Bonneux, beweren daarentegen dat borstkankerscreening gunstige resultaten geeft ten opzichte van andere vormen van kankerscreening. Het is zeer belangrijk dat men correcte informatie krijgt over de waarde van een vroegtijdige detectie.
Mevrouw Mieke Vogels heeft als minister de keuze gemaakt alle vrouwen tussen 50 en 69 tweejaarlijks een screening aan te bieden. Wat zijn de resultaten van deze screenings? Welke participatiegraad kan men vaststellen? In Wallonië zijn enkele districten waar men nog geen enkele screening heeft uitgevoerd.
Professor Philippe Buytaert verklaarde dat het onzinnig is een drempelverlagende aanbeveling als zelfonderzoek te stigmatiseren. Ik steun hem in die mening. Zelfonderzoek is niet dwaas en is vaak de oorzaak van de ontdekking van kwaadaardige tumoren. Ik ben verwonderd dat u hierover nog geen standpunt heeft ingenomen. (Applaus bij sp·a)
De heer Lars Holmberg had gelijk, maar zelfonderzoek blijft eveneens belangrijk. Hij merkte echter op dat zelfonderzoek geen excuus mag zijn om niet aan screening te doen. Borstkanker is de belangrijkste doodsoorzaak bij Vlaamse vrouwen tussen 50 en 69 jaar. De Vlaamse overheid doet dan ook een belangrijke investering in preventie en screening. In Vlaanderen werden van de 650.000 vrouwen in deze groep 250.000 vrouwen gescreend in 5 verschillende centra. Het is nog niet mogelijk de cijfers van deze centra met elkaar te vergelijken.
Inzake de respons zijn er grote regionale verschillen. De vrouwen krijgen een oproep, maar ze zijn vrij om daar al dan niet op in te gaan. De screeningscentra hanteren trouwens nieuwe methodes die de respons moeten verhogen.
De regionale verschillen in de respons kunnen met verschillende factoren te maken hebben. Er is een grotere respons als er in de regio eerder al aan borstkankerscreening werd gedaan en als er wordt samengewerkt met de LOGO's. De diagnostische onderzoeken, waar er een doorverwijzing is, vormen een factor die we niet goed kunnen vatten.
We kunnen besluiten dat het een goed programma is. Er wordt nu ook voldaan aan de nieuwe Europese normen voor de kwaliteit van de foto's. Uiteraard moeten mensen hun eigen lichaam in het oog houden, maar dat betekent niet dat we niet meer aan screening moeten doen. De screeningprogramma's zijn volgens ons het beste middel om het aantal borstkankers te reduceren.
Ik dank de minister voor haar antwoord, maar ik wacht de resultaten af.
Is de Vlaamse regering al dan niet voor het stimuleren van het zelfonderzoek van de borsten door vrouwen?
Zelfonderzoek is altijd goed, maar het is belangrijk om ook naar de screening te gaan.
Niet iedere vrouw is tussen de 50 en de 69 jaar oud.
Het incident is gesloten.