Verslag plenaire vergadering
Verslag
Verdrag van Athene
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende instemming met het verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, en de slotakte, ondertekend in Athene op 16 april 2003.
De algemene bespreking is geopend.
Normaal gezien wordt de aanduiding van de commissieverslaggever als een formaliteit beschouwd. Al te vaak en al snel verwijst men naar het schriftelijke verslag. Dit keer ben ik echter bijzonder fier om door de commissie Buitenlands Beleid als verslaggever aangeduid te worden. De uitbreiding van de EU met 10 nieuwe lidstaten is immers een historische gebeurtenis.
Minister Ceysens gaf een bondig overzicht van de voorgeschiedenis van het Verdrag van Athene van 16 april 2003. Uit deze schets bleek dat de Europese eenwording een traag, systematisch maar vredevol proces is. Andere staten, zoals bijvoorbeeld de USA, kenden een veel bloederiger unificatieproces.
Verder lichtte minister Ceysens ook de rechtsgrond van het verdrag toe. Het gaat bij dit alles om een internationale overeenkomst tussen de huidige en toekomstige lidstaten van de EU. Bij dit alles baseert men zich op artikel 49 van het Verdrag van de EU. Alle besprekingen rond de toetreding werden afgerond gedurende Europese raad te Kopenhagen van 12 en 13 december 2002.
Minister Ceysens gaf heel wat uitleg over de juridische achtergrond en de structuur van, en de bijlagen bij de slotakte en toonde aan dat artikel 167, paragraaf 4 van de Belgische grondwet stipuleert dat het hier om een gemengd verdrag gaat. Vlaanderen moet dus zijn instemming aan dit verdrag verlenen.
Verder wees minister Ceysens op het belang van het verdrag. Met dit verdrag wordt immers de grootste en belangrijkste uitbreiding van de EU gerealiseerd en opteert men voor meer Europese vrede, stabiliteit en democratie.
Verschillende sprekers namen het woord. In de eerste plaats betreurde de commissievoorzitter, de heer Van den Brande, dat het ontwerp laattijdig in het parlement werd behandeld. De minister pareerde dit verwijt met de opmerking dat het ontwerp van decreet wel degelijk tijdig behandeld werd. Uiteindelijk moest dit verdrag immers pas tegen 13 april 2004 door het parlement geratificeerd worden.
De heer Sarens kon zich vinden in de door de heer Van den Brande geformuleerde opmerkingen. Verder wees hij op het historisch belang van dit verdrag en aan het feit dat Vlaanderen veel belang hecht aan de toetreding van de landen uit het voormalige Oostblok.
Ikzelf was eerder optimistisch ingesteld. We worden hier immers met een onomkeerbaar proces geconfronteerd. Daarenboven is dit proces steeds vreedzaam verlopen. Het resultaat is echter nog onvolledig. Rond de bespreking en ontwerpen van de Conventie en de besluitvaardigheid van de Europese Commissie kunnen nog tal van vragen opgeworpen worden.
De heer Van Overmeiren had eveneens bedenkingen bij de laattijdigheid van de behandeling. Ook hij was het er echter over eens dat de toetreding van 10 nieuwe lidstaten een uitermate belangrijke historische gebeurtenis is. Als exponent van de meest Eurokritische Vlaamse partij wenste hij echter te benadrukken dat, met uitzondering van Malta en Cyprus, de overige landen de ene dictatuur voor een andere inruilden. Om al deze redenen verkondigde de heer Van Overmeiren dat het Vlaams Blok zich bij de stemming over dit ontwerp van decreet zou onthouden.
De heer Moreau kon zich vinden in de uitleg van minister Ceysens. Hij benadrukte dat de uitbreiding van de EU een belangrijke positieve weerslag zal hebben op de Vlaamse arbeidsmarkt en drukte de hoop uit dat men, in de commissie, steeds vrijuit zal kunnen spreken.
De heer Van Vaerenbergh onderschreef eveneens het belangrijke, historische karakter van de uitbreiding. Volgens hem is heel de discussie wel te herleiden tot de vraag of de EU voor een verdere uitbreiding dan wel een verdere uitdieping moest opteren. Verder stelde hij zich ook luidop de vraag of de EU geen reus op lemen voeten is geworden en had hij geen problemen met een mogelijke toetreding van Turkije. Dit laatste vond ik persoonlijk wel frappant.
De heer Van den Brande gaf een zeer lange uiteenzetting over het historisch perspectief van dit verdrag. Verder ergerde hij zich aan de laattijdigheid waarmee dit ontwerp door het Vlaamse parlement werd behandeld en ijverde hij voor een versterking van het sociale draagvlak van de Unie. Verder was de heer Van den Brande van mening dat de huidige EU-landen zich uitermate egocentrisch gedragen. Men wil immers zowel de immigratie uit als de financiële hulp aan deze landen zo beperkt mogelijk houden. Het zou echter onze opdracht moeten zijn om deze landen zo goed mogelijk te ondersteunen.
Minister Ceysens repliceerde dat zij verwacht dat er, onder andere door een stijgende export, werkgelegenheid zal geschapen worden. De toenemende concurrentie zou echter ook kunnen zorgen voor een vermindering van het aantal arbeidsplaatsen.
Uiteindelijk werd dit ontwerp goedgekeurd met 9 stemmen tegen 3 onthoudingen. (Applaus)
Ik wil de heer Platteau vooreerst bedanken voor zijn gedegen berichtgeving. Het was een goed idee om hem als verslaggever aan te stellen.
Ik wens twee ondedelen toe te lichten. Als voorzitter van de commissie wens ik mijn ongenoegen - ik spreek bijna van consternatie - uit te drukken over de lichtzinnigheid waarmee de Vlaamse minister voor Buitenlands Beleid en de Vlaamse regering omgaan met dergelijke belangrijke ontwerpen.
Met het Sint-Michielsakkoord mag Vlaanderen verdragen sluiten. Het is ongehoord dat de Vlaamse regering er in slaagt om, als laatste van alle gefederaliseerde entiteiten, een uitspraak te doen over de uitbreiding van de EU.
Ik betreur de lichtzinnigheid waarmee wordt omgegaan met een belangrijke bevoegdheid van het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering. We lopen uiteraard het risico dat de fout op de rug van het Vlaams Parlement zal geschoven worden, maar bij verdragen is in een bijzondere procedure voorzien die inhoudt dat het enkel en alleen de regering is die kan beslissen om iets op het tapijt te brengen. Zelfs wanneer een stuk gedrukt is, is het nog de betrokken minister die bepaalt wanneer het in de commissie en de plenaire vergadering behandeld wordt.
De minister zal wel zeggen dat er niets aan de hand is, omdat we zullen klaar zijn tegen 1 mei 2004. Dit is een onfatsoenlijk argument : wij wonen in de kern van Europa en zijn allen overtuigde Europeanen. Wij mogen dus niet de slechtste leerling van de klas zijn en ons profileren in negatieve zin. De minister zou nu natuurlijk het argument kunnen aanhalen dat andere landen nu op zijn minst zullen weten dat Vlaanderen een eigen buitenlands beleid heeft, maar dat is schabouwelijk. We moeten heel voorzichtig omgaan met de historische momenten in de opbouw van de Europese Unie. Ik betreur dat we die weg opgaan.
Maar er is meer. Ik vroeg de lijst op van die ontwerpverdragen die prioritair zijn wegens hun inhoud. Ondanks het maandenlang aandringen van de commissie en het parlement bleek dat er 20 belangrijke ontwerpen zijn waar de Vlaamse regering nog niets heeft aan gedaan.
Het verdrag tussen de EU en Chili moet, in het kader van de uitbreiding, dringend goedgekeurd worden : de Chileense ambassadeur stalkt ons zowat om ons voortdurend aan de hoogdringendheid te herinneren.
Met de afspraken tussen Vlaanderen, België en Frankrijk, ontwerp dat in de federale Kamer reeds werd goedgekeurd en dat essentieel is in verband met werkgelegenheid, economie en handel, is tot op heden niets gebeurd. De bevoegdheid daarvoor ligt bij minister Van Grembergen, maar ik stel de hele regering verantwoordelijk voor een gebrek aan interesse voor het buitenlands beleid.
Ook de Unie-mediterrane overeenkomst met Libanon en het belangrijk protocol met betrekking tot preventie, bestijding en bestraffing van mensenhandel bleven maanden bij de kabinetten liggen vooraleer ze gedrukt en verspreid werden.
Een belangrijke wijziging in verband met de Rechten van het Kind, het Maasverdrag, het Scheldeverdrag, de wijziging in het basis-BLEU-protocol, het aanvullend protocol Kaderovereenkomst Grensoverschrijdende Samenwerking, het verdrag met Nederland inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en het Vlaamse hoger onderwijs, het belangrijke verdrag inzake de uitbreiding van de Europese economische ruimte : dit zijn slechts enkele elementen van de ellenlange lijst van hoogst dringende zaken waaraan niet gewerkt wordt.
Het is duidelijk dat de Vlaamse regering, en in het bijzonder minister Ceysens, niet enkel tekortschieten wat het uitbreidingsverdrag zelf betreft, maar tevens op een hele reeks van belangrijke ontwerpen. Op vier jaar tijd hebben we vier ministers van Buitenlands Beleid gehad. De houdbaarheidsdatum van de ministers lijkt beperkt.
Deze regering is ook bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking. Pas op 9 maart zal er één ontwerp over ontwikkelingssamenwerking het daglicht zien in de commissie. Nu komt men vragen om nog extra bijeenkomsten in te leggen, terwijl men 4 jaar lang niets gedaan heeft. Ook wat ontwikkelingssamenwerking betreft zijn we aan de vierde minister toe. Deze rotatie is een zeer handig instrument : iedere minister kan de verantwoordelijkheid bij zijn voorganger of zijn opvolger leggen. Het is absurd dat we de regering op 7 weken voor het einde van de werkzaamheden moeten vragen nu eindelijk in actie te treden.
De wil van het parlement en van de regering om de politieke unie die we nastreven inhoud en consistentie te geven moet groot zijn. Het gaat niet zomaar om een uitbreiding : het politieke aspect is zeer belangrijk. Dat antwoordde ik destijds ook aan de voormalige premier van Tsjechië toen die zei dat hun toetreding erg belangrijk is op economisch vlak : volgens mij gaat het om de politieke unie van mensen en gemeenschappen. Vlaanderen en Europa liggen in elkaars verlengde : we moeten groot belang hechten aan de gemeenschappelijke politieke ruimte die de Europese Unie is.
Het ware ideaal geweest wanneer die verbreding tegelijk had kunnen gebeuren met de hervormingen die nodig zijn in het besluitvormingsproces binnen de Unie en de uitgebreide Unie. Onze fractie was altijd voorstander van een gelijktijdige verbreding en verdieping van de Unie, omdat ze zo kan aangeven dat ze daadkrachtig kan optreden.
In het verlengde van wat velen zien als een grote economische ruimte moeten we er voor zorgen dat de verbreding naar 25 lidstaten ook rekening gehouden wordt met de sociale cohesie : mensen moeten het in een gemeenschappelijke ruimte beter hebben.
Om dat te bereiken is de communautaire methode aangewezen. In elke verdieping en uitbreiding was het de Europese Commissie die wees op het gemeenschappelijke belang. Ik verzet me resoluut tegen een Europese avant-garde omdat ze zal leiden tot verbrokkeling en afbouw.
Kandidaat-lidstaten 39 voorwaarden opleggen in verband met democratie is hypocriet. Misschien moeten we zelf eens nagaan hoe goed we op dat vlak scoren. Enerzijds vrezen we overspoeld te raken door werknemers uit de nieuwe lidstaten, maar anderzijds eisen we dat de subsidies naar steeds dezelfde achtegestelde regio's blijven gaan. Henegouwen vraagt uitdrukkelijk nieuwe steun. We zijn allemaal voor redelijke solidariteit. Maar solidariteit dient gebaseerd te zijn op verantwoordelijkheid.
De wedervereniging van Europa moet de internationale positie van de Europese Unie versterken. Gezien de grote morele en intellectuele kracht van de nieuwe lidstaten, begrijp ik niet waarom het programma van de vorige Vlaamse regering inzake centraal- en Oost-Europa is stopgezet. Ik beschouw de afbouw van dat netwerk als een kapitale vergissing vanwege de huidige Vlaamse regering. Alleen oog hebben voor economische samenwerking volstaat niet.
CD&V staat kritisch tegenover een aantal zaken. Wij hechten veel belang aan de sociale cohesie. We geloven in een partnership tussen het regionale niveau, het lokale niveau, de lidstaten en de Europese Unie. Het biedt zowel Vlaanderen als Wallonië een toekomstperspectief.
De heer Van den Brande heeft met veel brio zijn mening gegeven over de uitbreiding van de Europese Unie. Nadat hij enige kritiek gaf op enkele formaliteiten, besprak hij het thema ten gronde. De heer Van den Brande zwaait ons eerst lof toe, maar zegt dan dat de meerderheid tot discretie gedwongen wordt. Ik betreur de manier waarop hij minister Ceysens te lijf gaat. Iemand moet dit verdrag als laatste goedkeuren, en uiteindelijk zijn we nog altijd op tijd. (Vrolijkheden)
Minister Ceysens is nog niet lang genoeg minister om verantwoordelijk te zijn voor de administratieve vertraging.
Ik heb me tot de hele Vlaamse regering gericht. Het toeval wil dat drie van de vier verantwoordelijke ministers VLD'ers zijn. Als commissievoorzitter moest ik daarop wijzen.
Toen de heer Van den Brande verantwoordelijk was voor het buitenlandse beleid heb ik hem tijdens de commissiebesprekingen steeds gewezen op de laattijdige goedkeuring van internationale verdragen.
Ik ben het eens met uw standpunten inzake de verbreding en vereniging van Europa. Ik betreur de kritiek die u heeft gegeven.
Dit verdrag wordt laattijdig behandeld omdat de Vlaamse regering een gebrek aan interesse heeft voor het buitenlands beleid. Het is jammer dat de mooie ideeën van de heer Paul Van Grembergen - dat het buitenlands beleid dat van alle componenten van de federatie moet zijn - al lang vergeten zijn.
Deze belangrijke gebeurtenis trekt een streep over een breuk in de Europese geschiedenis. Acht landen die Europa vervoegen gingen wegens het communisme gebukt onder bloederige dictaturen en een economische puinhoop. Ik hoop dat de nieuwe generaties zich zullen aansluiten bij onze politieke en economische stelsels.
Het Vlaams Blok is een eurokritische partij. Zal de Europese Unie wel efficiënter functioneren wanneer men nieuwe bevoegdheden afstaat? Doordat de Belgische identiteit onbestaande is, hebben Vlamingen blijkbaar geen moeite om bevoegdheden af te staan. Europa wordt zo de oplossing om van België te worden verlost. In de tien kandidaat-lidstaten heerst een andere sfeer, aangezien slechts weinig inwoners er voorstander zijn van een federaal Europa. Zij willen hun nationale identiteit behouden en hebben vooral interesse voor de economische voordelen die het lidmaatschap zal brengen. Het verdedigen van een nationale identiteit staat volgens het Vlaams Blok niet haaks op de Europese idee.
Er zijn een aantal principiële en emotionele argumenten om voor een uitbreiding te pleiten. In 1945 werd een lijn door Europa getrokken, waarbij velen de pech hadden aan de verkeerde zijde te wonen. Een lidmaatschap van de Europese Unie maakt aan Rusland duidelijk dat de nieuwe gebieden tot Europa behoren. De uitbreiding geeft meer gewicht aan de Europese Unie, aangezien men nu in naam van 25 landen zal kunnen spreken. Zal men echter dezelfde slagkracht hebben?
Men gaat ervan uit dat de economische veranderingen op lange termijn gunstig zijn voor alle betrokkenen. Toch zullen de landbouwers in midden- en West-Europa de grote verliezers worden. Als de Europese Unie de betrokken landen niet verwelkomt, zullen ze steun zoeken bij de Verenigde Staten of bij Rusland. De toetredende landen behoren bovendien tot de Europese cultuur. Dat kan niet gezegd worden van bijvoorbeeld Turkije. Het lidmaatschap van dat land is voor het Vlaams blok dan ook onbespreekbaar.
De oppervlakte van de Europese Unie wordt door de uitbreiding vergroot met 23 procent, de bevolking zal toenemen met 20 procent en het economisch potentieel zal groeien met 10 procent. Dit betekent niet dat alle toetredende landen arm zijn. Op korte termijn zullen Slovenië, Malta en Cyprus tot de nettobetalers behoren. Enkel Polen heeft een inwonersaantal dat groter is dan dat van België. Hoewel al deze landen als volwaardige lidstaten optreden, moet Vlaanderen een tweederangsrol vervullen. De Europese uitbreiding is een goed argument om te ijveren voor de Vlaamse onafhankelijkheid.
Het Vlaams Blok zal zich bij de stemming onthouden. In 1993 werd afgesproken dat de toetreding zou gebeuren op basis van twee principes, namelijk conditionaliteit en differentiatie. Een kandidaat-lidstaat moet aan alle voorwaarden voor toetreding voldoen en elke lidstaat zou apart beoordeeld worden. Vandaag moet er in één enkele stemming beslist worden over de toetreding van 10 lidstaten, zodat het differentiatieprincipe wegvalt. Sommige lidstaten zijn duidelijk nog niet klaar voor de toetreding. De kostprijs van de uitbreiding is aanvaardbaar, aangezien men schat dat deze 11 tot 25 euro per inwoner per jaar zal bedragen, wat aanzienlijk minder is dan de transfers tussen Vlaanderen en Wallonië.
De kwaliteit van het bestuur in de kandidaat-lidstaten is problematisch. De Europese Unie is veeleisend, en het is zeer de vraag of de nieuwe lidstaten zullen kunnen meedraaien. Hoe zal men de buitengrenzen kunnen beschermen en afsluiten voor immigranten?
Voor sommige kandidaat-lidstaten zijn democratie en vrije meningsuiting geen loze begrippen. De meeste landen organiseerden immers een referendum over de toetreding. In West-Europa heeft men blijkbaar schrikt van het volk want er zijn geen referenda over de uitbreiding georganiseerd.
We verwelkomen de 10 kandidaat-lidstaten, maar hadden liever dat elk land pas toetrad als het er klaar voor was. Onze bevolking is ongerust over de toetreding en het is goed dat ten minste een fractie die bezorgdheid weergeeft. Het Vlaams Blok zal zich dan ook onthouden bij de stemming. (Applaus bij het VB)
Geen enkel lid van de commissie was tegen het verdrag, wel gaf het aanleiding tot heel wat beschouwingen. Bij de toetreding van Spanje, Portugal en Griekenland leefden dezelfde vragen. Maar gezien die ervaringen kunnen we nu de uitbreiding vol vertrouwen tegemoet zien.
Het is vreemd dat de heer Van den Brande in zijn lijst met te behandelen ontwerpen het verdrag met Chili als eerste plaatst. Dat is al ingediend en hij heeft zelf de behandelingsvolgorde voorgesteld. De meeste andere verdragen moeten ingediend worden door de bevoegde minister. Ik kan die wel aanporren maar niet in hun plaats treden.
Bij het begin van de behandeling van dit ontwerp was er geen haast. Er was zelfs sprake van hoorzittingen. Ook nu halen we de tijdslimiet ruimschoots. Op een bepaald moment startte echter een vreemd soort race, een wedstrijd om zeker niet als laatste het verdrag goed te keuren. Ik stel voor om ook de behandeltijd en het aantal sprekers voortaan te vergelijken. Allerhande leuke wedstrijden behoren tot de mogelijkheden.
Door de uitbreiding verandert onze houding ten opzichte van de nieuwe lidstaten. We zullen een nieuwe buitengordel moeten bepalen. We kunnen statistisch aantonen dat de algemene politiek van de Vlaamse regering ten opzichte van Centraal en Oost-Europa breder is dan enkel economie. Ook op het vlak van economie zijn er tal van initiatieven. We moeten de volledige Vlaamse creativiteit tonen, dus ook op het vlak van cultuur, sport, gezondheidszorg en culinaire kunst. Economie is echter niet vies, het is van oudsher de voornaamste reden om contacten te zoeken met andere gebieden. Ook de promotie van de export moet dus een belangrijk aandachtspunt blijven.
We leven in een confederaal systeem en moeten dus de nodige aandacht besteden aan buitenlands beleid. De minister heeft het ontwerp bij het parlement ingediend op vrijdag 19 januari. Op maandag 21 januari is het voor drukproef aangevraagd aan de drukkerij, op 22 januari was de drukproef klaar en is ze verzonden naar het kabinet. Op 30 januari was het ontwerp persklaar. Op 9 februari was het stuk gedrukt en het is op 10 februari rondgedeeld. Op 17 februari heeft de commissie het besproken en vandaag wordt het in plenaire vergadering behandeld. Het parlement heeft het dus snel genoeg gewerkt.
Ik stel voor om samen met de minister en de diensten te overleggen zodat de belangrijkste ontwerpen toch nog voor het reces kunnen behandeld worden. Ik heb de minister daar trouwens een brief over gestuurd. Als het om administratieve redenen nodig is, ben ik bereid om het parlement na de paasvakantie nog samen te roepen. Ik wil niet dat een niet-goedkeuring ten laste van dit parlement gelegd wordt. We moeten voldoen aan onze internationale verplichtingen.
Ik heb uw brief zojuist gekregen en ik wil uiteraard heel graag bekijken wat er nog moet gebeuren. Ik kan echter geen verdragen indienen in plaats van collega-ministers.
U bent coördinator voor het buitenlands beleid. We kunnen ons niet veroorloven om het ontwerp van decreet over het onderwijs niet voor het reces goed te keuren. Er moet daarover dus tussen u en de minister van Onderwijs een afspraak komen. Ik wil niet dat het parlement in de problemen komt.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet houdende instemming met het verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie, en de slotakte, ondertekend in Athene op 16 april 2003.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.