Verslag plenaire vergadering
Verslag
Koppeling van het gemeentelijk migrantenstemrecht aan het inburgeringstraject
De voorzitter : Aan de orde is de actuele vraag van de heer Dewinter tot de heer Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over een eventuele koppeling van het gemeentelijk migrantenstemrecht aan het succesvol beëindigen van een inburgeringstraject.
De voorbije dagen werden gekenmerkt door het debat over het vreemdelingenstemrecht. Ik ben geen voorstander van het gemeentelijk migrantenstemrecht, maar ik vind het evident dat men een koppeling maakt tussen de verplichte integratie en het gemeentelijk stemrecht. Dat ligt volkomen n het verlengde van wat de VLD de voorbije dagen heeft beweerd. Totnogtoe heb ik evenwel geen enkele reactie gehoord van Vlaamse parlementsleden, de VLD, de minister-president of de regering.
Gaat de minister-president een initiatief nemen om verplichte inburgering te koppelen aan het stemrecht? Is hij het ermee eens dat een vreemdeling geen stemrecht kan krijgen als hij weigert om een inburgeringstraject te volgen, afhaakt of niet slaagt? Wat gaat hij doen om dat hard te maken in het debat over het vreemdelingenstemrecht? (Applaus bij het VB)
De vraag van de heer Dewinter gaat over de manier waarop men in de maatschappij het samenleven van verschillende bevolkingsgroepen organiseert. Dat heeft te maken met de situatie op de arbeidsmarkt en in het onderwijs, de criminaliteit, racisme en discriminatie, stemrecht, nationaliteit enzovoort. Voor sommige zaken is Vlaanderen bevoegd, voor andere de federale overheid.
In het kader van de Vlaamse bevoegdheden is er gediscussieerd over de vraag hoe inburgering er moet uitzien. Het inburgeringsdecreet vertrekt van een goed evenwicht tussen rechten en plichten. Het is de ambitie van het parlement en de regering om mensen in de eerste plaats te emanciperen en kansen te geven. Het inburgeringsdecreet werkt op drie vlakken : allochtone nieuwkomers Nederlands leren, kansen bieden op de arbeidsmarkt en hen inzicht geven in de westerse samenleving door maatschappelijke oriëntatie.
In oktober 2003 besliste de Vlaamse regering een task force op te richten waarin de ministers bevoegd voor Welzijn, Onderwijs en Werkgelegenheid bekijken hoe de verschillende trajecten beter op elkaar kunnen worden afgestemd en geoptimaliseerd. Er werd gewerkt aan de voorbereiding van een verkort en een intensief traject.
Op 1 april zal het inburgeringsdecreet effectief van start gaan. In de loop van februari brengen de drie ministers verslag uit aan de regering om te zien of de sector klaar is om aan elke nieuwkomer een inburgeringstraject aan te bieden. De Vlaamse regering volgt een consistente koers waarbij er een evenwicht is gevonden tussen rechten en plichten. Het beleid kan worden geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.
Daarnaast hebben we de boeiende discussie over wie onder welke voorwaarden stemrecht krijgt en aldus deelneemt aan het politieke besluitvormingsproces. Dit is echter een bevoegdheid die exclusief het federale niveau toebehoort; de Vlaamse regering neemt desbetreffend dus geen standpunt in. Hetzelfde geldt voor de vraag wie onder welke voorwaarden de Belgische nationaliteit kan verwerven.
Wat betreft onze eigen Vlaamse bevoegdheden en verantwoordelijkheden hebben wij degelijk en ernstig gewerkt. Ik ben ervan overtuigd dat een goed inburgeringsbeleid 3 belangrijke aspecten moet omvatten, met name de taalkennis, het kunnen meedraaien op de arbeidsmarkt en het verwerven van inzicht in onze maatschappij. Maar ik zie er de noodzaak en de zin niet van in dit inburgeringsbeleid aan stemrecht te koppelen.
Mijn partij ziet eerder een correlatie tussen nationaliteitsverwerving en stemrecht; sommige partijen zien dat anders. Maar die discussie wordt volop gevoerd op federaal niveau. Het Vlaamse Parlement neemt zijn eigen verantwoordelijkheden. Dit is correct in het kader van de verdeling van de bevoegdheden van beide beleidsniveaus.
Ik had meer politieke moed verwacht van de woordvoerder van generatie 2016, maar hij verschuilt zich achter de beperkte bevoegdheden van de Vlaamse regering.
Wij leven in een Absurdistan waarbij de één een inburgeringsbeleid op poten zet maar dat niet durft te koppelen aan het werk van de ander : de nationaliteitsverwerving en het stemrecht. Dit is een zeer betreurenswaardige situatie, te meer daar de snel-Belgwet en het aankomende stemrecht het inburgeringsbeleid volkomen ondermijnen. Het heeft immers geen zin mensen enerzijds te vragen een inspanning te doen en anderzijds rechten te geven zonder enige return.
Uiteraard ben ik meer dan wie ook een voorstander van de koppeling van nationaliteit aan stemrecht, maar het ziet ernaar uit dat die discussie afgesloten is en dat we het pleit verloren hebben. Het ligt dus voor de hand dat we moeten eisen dat wie weigert een inburgeringstraject af te ronden ook geen stemrecht krijgt. Blijkbaar denken de minister-president en zijn partij daar anders over. Dat betreur ik.
De inconsequenties binnen de VLD zijn zich in snel tempo aan het opstapelen. Op federaal niveau pleit de partij ervoor dat wie de naturalisatie niet krijgt ook geen stemrecht verwerft, maar hier durft ze het stemrecht niet aan het inburgeringstraject te koppelen. Hoe is het mogelijk dat men hier niet durft te zeggen wat men 150 meter verder wel durft? Voor één keer kan de Vlaamse regering haar stem laten horen en het verschil maken in een zeer belangrijk debat, maar die kans wordt niet gegrepen. Dit stemrecht wordt ons opgedrongen vanuit Wallonië, met de collaboratie van de sp·a en Groen!. Ik neem er akte van dat de minister-president zijn verantwoordelijkheid niet opneemt. (Applaus bij VB)
Ik kom net als de heer Dewinter uit een stad waar veel allochtonen wonen, en het samenlevingsprobleem en de uitdaging zijn mij bekend. Ik heb het probleem steeds vanuit een constructieve positie benaderd. Dat doet men niet met krasse uitspraken en polarisatie maar met een verstandig beleid.
Het verplichte inburgeringstraject, dat zowel verplichtingen oplegt als kansen creëert, is een schitterend instrument om in de toekomst verder op te bouwen. Indien er te weinig middelen zijn om deze verplichting te realiseren, is het de taak van de Vlaamse Gemeenschap om ze ter beschikking te stellen. Dat is de uitdaging van deze Vlaamse regering; het gaat om de toekomst van het Vlaamse volk. Maar we willen ze niet aangaan door alles op een hoop te gooien en een polariserende stelling in te nemen.
Ik herhaal dat de Vlaamse regering niet bevoegd is een standpunt in te nemen ten aanzien van het stemrecht van vreemdelingen. Ik heb daarover wel een mening, die verschillend is van die van collega's in de Vlaamse regering. Maar als minister-president verdedig ik het beleid van de Vlaamse regering inzake de verplichte inburgering van migranten.
Het is jammer dat ik het boekje niet bij me heb dat de minister-president vorig jaar uitgaf en dat vol staat met krasse uitspraken over migrantenbeleid. Maar toen was de heer Somers nog lijsttrekker voor de Kamer.
Nu verschuilt hij zich achter zijn beperkte bevoegdheid. Uitgerekend vandaag zei de heer Tommelein, de gewezen woordvoerder van toenmalig minister-president Dewael, dat de VLD het migrantenstemrecht wil gebruiken om te hameren op een verplichte integratie. Dat integratiebeleid wordt toch hier gemaakt? Koppeling van stemrecht daaraan is dus een evidentie. Waar is de minister-president mee bezig als hij geen standpunt durft in te nemen?
Vlaanderen heeft een regering van Lamme Goedzakken die zelfs niet één keer durft een duidelijke stelling in te nemen. We zullen dus weer het onderspit moeten delven.
Het incident is gesloten.