Verslag plenaire vergadering
Verslag
ONTWERPEN VAN DECREET
Preventief gezondheidsbeleid
Algemene bespreking
Aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende het preventieve gezondheidsbeleid.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Ingrid van Kessel en mevrouw Ria Van Den Heuvel, verslaggevers, verwijzen naar het schriftelijk verslag.
Het voorliggend ontwerp van decreet wil komen een omvattende regeling van het preventieve gezondheidsbeleid uitwerken. Het gaat hierbij om een kaderdecreet. Met dit decreet wordt de Vlaamse bevoegdheid voor gezondheidspreventie structureel ingevuld.
Alle activiteiten in verband met de preventie waren inderdaad aan de gemeenschappen toegewezen. Met dit ontwerp wordt het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid dan ook omschreven.
Hiernaast krijgt de Vlaamse regering ook de opdracht om de basis te leggen van een facettenbeleid. Hiermee kan ze een aantal maatregelen nemen die zich buiten het domein van het gezondheidsbeleid bevinden.
In dit ontwerp besteedt men specifieke aandacht aan de toegankelijkheid van de preventieve gezondheidszorg en voor specifieke bevolkingsgroepen zoals kansarmen. Dit is een ruim kader.
In het ontwerp werd echter geen ruimte voorzien voor de manier waarop de samenwerking tussen het Vlaamse en federale beleidsniveau op een innoverende wijze zou kunnen verlopen. Nochtans kunnen de Vlaamse ziektepreventie en de federale ziekteverzorging niet los van elkaar gezien worden. Het is zeer moeilijk om, over de verschillende beleidsniveaus heen, globale preventieschema's uit te werken.
Ik betreur de reden waarom de samenwerkingsakkoorden, beleidsafspraken en protocollen tussen de federale overheid en de gemeenschappen niet in het ontwerp werden opgenomen. Uit de memorie van toelichting kan men afleiden dat deze paars-groene meerderheid zich laat chanteren door de Franstalige onwil. De gezondheidszorg moet dus dringend gedefederaliseerd te worden.
De tekst blijft ook vaag over de financiële verhoudingen tussen alle partners van het preventieve gezondheidsbeleid. We hadden gehoopt dat de bespreking in de commissie hier wat duidelijkheid in zou brengen. De goedgekeurde tekst heeft echter niets nieuws opgeleverd.
Zonder de discussie opnieuw te willen beginnen, wil ik nagaan wat de mogelijkheden en zekerheden zijn voor het voorgestelde gezondheidsbeleid met betrekking tot hart- en vaatziekten en diabetes.
Diabetes komt wereldwijd bij 170 miljoen mensen. Het aantal mensen met deze aandoening zal tegen 2020 stijgen tot 300 miljoen. In Vlaanderen wordt het aantal diabetespatiënten op 300.000 geschat. Hiervan weet de helft nog niet dat ze diabetes hebben. Het effect van diabetes op de gezondheidszorg mag niet onderschat worden. Diabetes kan immers heel wat implicaties veroorzaken. Sensibilisering van de bevolking over deze aandoening is dus aangewezen.
Voorkoming, aanpassing van de levensstijl en een vroege diagnose zijn nodig.
De instrumenten voor de preventieve gezondheidszorg zijn de gezondheidsdoelstellingen, ontwikkeld in de gezondheidsconferentie. Er bestaan echter al veel studies en cijfers over diabetes. De gezondheidswinst van preventie is bewezen. Is de minister bereid om een ruime sensibilisering te starten? Het is mogelijk dat partnerorganisaties en organisaties met terreinwerking worden erkend en opdrachten krijgen in een beheersovereenkomst. De Vlaamse Diabetesvereniging komt daarvoor in aanmerking.
De risicofactoren voor diabetes type 2 zijn dezelfde als de andere wijdverspreide aandoeningen en de gezondheidswinst van preventie is aangetoond. In tegenstelling tot kanker en hart- en vaatziekten wordt diabetes niet vermeld in het ontwerp, maar onder artikel 72 zijn initiatieven mogelijk. Zal de minister die preventieve initiatieven voor diabetes nemen?
Cardio-vasculaire aandoeningen zijn de voornaamste doodsoorzaak in het westen. In de komende jaren zal het aantal patiënten stijgen, wat zal leiden tot een explosie van de gezondheidskosten. Een degelijk preventiebeleid is nodig. Het ontwerp voorziet wel in een specifiek artikel daarover. Uit de hoorzitting bleek dat de vereniging HAKPA, een sportvereniging voor hartpatiënten, graag de discussie over primaire en secundaire preventieve strategieën wil voeren. Die voorbeelden tonen aan dat lichaamsbeweging gunstig is voor de preventie.
Het ontwerp laat het facettenbeleid toe en geeft instrumenten om daar daadwerkelijk iets aan te doen. Voor beide aandoeningen bestaan geschikte partnerorganisaties. In Wallonië en Brussel worden die al gesteund.
Pas bij de begroting van 2004 kan beoordeeld worden of er voldoende middelen voor preventie zullen zijn. Ik hoop dat de uitvoeringsbesluiten snel klaar zullen zijn zodat het ontwerp in werking kan treden op 1 januari 2004. We zullen het ontwerp steunen. (Applaus bij CD&V)
Het ontwerp van kaderdecreet biedt een structuur voor het preventieve gezondheidsbeleid. Dat blijft niet beperkt tot de gezondheidszorg. Het zogenaamde facettenbeleid laat toe dat ook andere beleidsdomeinen op zoek gaan naar gezondheidswinsten met als doel de Vlaming langer en beter te laten leven. Het ontwerp biedt geen pasklare oplossingen, dus niet elke ziekte moet erin vernoemd worden.
De bevoegdheidsverdeling staat misschien de coherentie in de weg. Vooral overleg met de federale overheid is nodig. Het ontwerp richt zich op bevolkingsgroepen. In de gezondheidsconferentie zullen de overheid en de actoren samen het beleid uitstippelen. Het is belangrijk om te zoeken naar nieuwe preventiemethoden en een beloningssysteem uit te werken voor preventieve acties. We zullen dit belangrijke decreet goedkeuren (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
In elk normaal land gaan preventieve en curatieve geneeskunde en verzekeringen tegen ziektekosten hand in hand. Wij zijn echter bevoegd voor een deel van de preventie en krijgen voor de andere aspecten de mening van het andere landsdeel opgedrongen. Onze inspanningen voor preventie zorgen voor minder zieken en dus een verdere scheeftrekking van de sociale zekerheid.
Volgens de heer Van Duppen is de enige manier om een deel te recupereren ouder te worden en zelfs dat belet niet dat de transfers stijgen. De kunstmatige opdeling is niet logisch. Mijn partij kiest dan ook voor de overheveling naar de gemeenschappen van alles wat met gezondheidszorg te maken heeft. Dat zou enorme mogelijkheden scheppen.
Als we de bevoegdheid hadden over de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen en terugbetalingen, zouden we preventieve zorgen echt kunnen belonen. Nu wordt de nalatigheid van patiënten bij bijvoorbeeld tandverzorging, in tegenstelling tot Nederland, niet bestraft. Preventie dient opgenomen te worden in de nomenclatuur. Nu worden de inspanningen van zorgverstrekkers voor preventie amper of niet gehonoreerd.
De voornaamste taak van de gezondheidszorg zou er moeten in bestaan de mensen zo lang mogelijk gezond te houden.
Gezondheidsbevordering en ziektepreventie winnen in de moderne geneeskunde steeds meer aan belang. Daar waar de curatieve geneeskunde stilaan met zijn grenzen wordt geconfronteerd - wetenschappelijk‑technologische, maar zeker ook financiële, want iedere verdere stap brengt astronomische kosten met zich mee ‑ liggen in de preventieve geneeskunde nog enorme mogelijkheden open, en dit tegen een relatief lage kostprijs. Door een gedegen, correcte en permanente informatie van de bevolking over een gezonde levenswijze, over het voorkomen van de overdracht van besmettelijke ziekten en over ongevallen in de huiselijke sfeer, door het opvoeren van de vaccinatiegraad en dergelijke meer kunnen de levensverwachting en levenskwaliteit op latere leeftijd nog een flink stuk de hoogte in.
Preventie wint dus aan belang en het is goed dat hier vandaag een nieuw decreet op de preventieve gezondheidszorg wordt goedgekeurd. Een decreet volstaat natuurlijk niet, we moeten ook consequent zijn en bereid zijn de nodige middelen voor de uitvoering ervan op tafel te leggen. Het contrast tussen de bedragen die door de overheid uitgegeven worden voor zorg en preventie is immers fenomenaal. We spreken hier over een factor maal duizend. Deze wanverhouding dient in de toekomst absoluut te verkleinen. Voorkomen is immers altijd beter dan genezen, en hoe sneller we bij een beginnende ziekte kunnen ingrijpen, hoe minder ingrijpend en hoe minder duur de behandeling zal zijn en hoe groter de kans op succes en volledig herstel. Preventie, primaire en secundaire, verdient dus veel meer aandacht en middelen dan ze tot dusver kreeg.
Het gaat hier vandaag over een kaderdecreet en dus moet er uiteraard nog heel wat worden ingevuld door de besluiten, maar over het algemeen kunnen we stellen dat het decreet goed in mekaar steekt. Wat mij persoonlijk erg verheugt, is dat in artikel 8 de verantwoordelijkheid van het individu ten opzichte van zijn eigen gezondheid en ten opzichte van de gezondheid van zijn medemens, staat ingeschreven. Spijtig genoeg staat er geen enkele vorm van sanctie tegenover het niet naleven van dit artikel. Er zijn nochtans precedenten, bijvoorbeeld de gordeldraagplicht, Wie zijn autogordel niet draagt wordt hiervoor bestraft, hoewel hij enkel zichzelf in gevaar brengt. Van het bestraffen van wie door zijn gedrag de gezondheid en zelfs het leven van zijn medemens in gevaar brengt, zijn nog veel meer voorbeelden aan te halen. Dat is ook niet meer dan logisch. Waarom hier dan niet? Decretale bepalingen die op geen enkele wijze afdwingbaar zijn, hebben enkel een symbolische betekenis en worden gereduceerd tot een nobel streven.
Hetzelfde euvel doet zich voor bij artikel 50, waar zeer terecht de verplichting van de individuele zorgaanbieder staat ingeschreven om de besmette persoon die hij behandelt in te lichten over de ziekte of infectie, de potentiële gevaren en de besmettingsgraad voor de omgeving. Het is dan ook merkwaardig dat de minister bij de toelichting van artikel 50 uitdrukkelijk schrijft dat ze hier bewust niet in een sanctie voorziet omdat het niet de bedoeling is om eventuele nalatigheid op dit vlak te sanctioneren. Is de minister dan zo bang voor het medisch korps? Een beetje meer politieke moed was hier toch wel welkom geweest.
Om een echt performant preventief gezondheidsbeleid te voeren, beschikt Vlaanderen over te weinig bevoegdheden. We hebben enkel dit decreet, dat niet slecht is, hoewel het hier en daar wat ontbreekt aan politieke moed, maar waarvoor het belangrijkste zal zijn dat de regering voldoende geld op tafel legt om het ook volledig te kunnen uitvoeren. Daarvoor is mijn fractie zeker vragende partij. (Applaus bij het VB)
Over het voorliggende ontwerp van decreet is het laatste woord nog niet gezegd. Er is minstens drie jaar aan gewerkt. Het was een van de grote opdrachten van toenmalig minister van welzijn, Mieke Vogels, en het moet dienen om enig decretaal kader te scheppen voor een preventief gezondheidsbeleid in Vlaanderen. In de loop der jaren is onze eigen visie op deze problematiek gewijzigd.
Het centrale thema in het benaderen van preventie is het fenomeen van de angst, de angst voor tal van ziektes, waar de samenleving de laatste jaren mee te kampen kreeg. Toen de commissie milieu en gezondheid in 2001 een forse roundup van de milieutoestand in Vlaanderen maakte, bleek dat de situatie behoorlijk meeviel.
Dit heeft mij en velen onder u tot nadenken en studie aangezet. Vooral de discussie met voormalig minister Vogels over een door haar opgezette vaccinatiecampagne tegen meningitis type C heeft me heel wat bijgebracht. Begin 2001, ruim voor de meningitishype, vernam ik van een vaccinproducerende firma dat er een vaccin voor type C in Vlaanderen zou aangeboden worden. Op de vraag naar het waarom, voor ogen houdend dat dergelijk type nauwelijks of niet voorkwam in Vlaanderen, antwoordde de betrokkene dat het vaccin in Engeland ontwikkeld was en dat het vroeg of laat in Vlaanderen op de markt zou komen als er een uitbraak van de ziekte optrad. Via veel media-aandacht zou een algemene vaccinatiecampagne tegen type C dan niet meer tegen te houden zijn. Dit heeft me bijzonder getroffen. Uit dit soort fenomenen blijkt immers dat een beleidsvrouw en de verkozenen des volks in een houdgreep verzeild geraken.
Vrees voor een onzichtbare macht, zonder te beseffen waarom of waarvoor, heet paniek, zegt Hobbes. Degene die het eerst door deze vrees bevangen wordt, heeft altijd een besef van de oorzaak. De anderen rennen echter weg op zijn voorbeeld, terwijl iedereen denkt dat zijn metgezel weet waarom. Deze hartstocht treedt enkel op bij mensen die zich in een menigte bevinden. Het gaat dus om de relatie tussen het individu en de maatschappij, waarbij de erosie van traditionele instellingen leidt tot een groter individualisme en een zwakker zelfbeeld.
Veranderingen die zich vandaag in de wereld voordoen, zorgen vaak voor angst in een gemoleculariseerde samenleving. Mensen voelen zich niet opgewassen tegen de internationale gebeurtenissen en merken de gevolgen ervan in eigen land. De consensus over normen en waarden is in hoge mate verdwenen, zodat men een nieuwe houvast probeert te vinden in een obsessie met veiligheid en risico's. Zo dragen ouders vaak hun angsten over op kinderen.
De geneeskunde en de preventieve zorgen willen daar echter een oplossing voor bieden. De tussenkomst van mevrouw Merckx over het diabetesverhaal vond ik zeer waardevol. Zo kan men ook de borstkankerscreening bekijken. Enkele kranten gaven de voorbije dagen te kennen dat de respons daarop verschillend is. Luc Bonneux, professor aan de universiteit van Utrecht, stelt dat borstkankerscreening nauwelijks werkt bij jonge vrouwen. Het effect is groter bij oudere vrouwen, maar men moet 1000 vrouwen screenen en minstens 10 jaar opvolgen om één sterfgeval te kunnen voorkomen. Borstkankerscreening steekt volgens professor Bonneux dan nog gunstig af tegen andere vormen van kankerscreening. Bij een interventie geldt de plicht van iedere arts om vooral niet te schaden. Daarom moeten mensen correcte informatie krijgen over de waarde van een diagnose. In een verouderende gemeenschap gaat georganiseerde hypochondrie vaak ten koste van reguliere gezondheidszorg voor de werkelijk zieken en zorgbehoevenden.
Uit gesprekken in de hoorzittingen bleek dat een doorgedreven preventie geen goedkopere genezing met zich meebrengt. Waarom dan de campagne rond borstkankerscreening? Professor Joost Weyler trad de stelling bij dat indien men binnen enkele jaren geen mammografische screening in Vlaanderen heeft ingevoerd, een situatie met overscreening en de onmogelijkheid om te komen tot evaluatie en registratie de regel wordt. Hij stelde verder dat het programma van de borstkankerscreening centraal moet worden georganiseerd. Tot nu toe werd het programmatorisch aspect iets te veel uit het oog verloren. Om deze reden sta ik persoonlijk achter dit decreet.
Het is belangrijk tot een correcte registratie te komen in plaats van verschillende onderzoeken uit te voeren in functie van commerciële banden. Zo werd tijdens de hoorzitting het voorbeeld aangehaald van de relatie tussen baarmoederhalsonderzoek en klantbinding. Om deze farcen in de gezondheidszorg te vermijden, moet een degelijk programma worden opgestart om op een verantwoorde wijze te kunnen screenen.
De laatste weken werden in de pers geruchten verspreid over de opkomende ziekte rachitis. Zo werd een nieuwe zorg voor jonge ouders in het leven geroepen. Hoewel de betrokken professoren geen exacte cijfers konden geven, heeft de pers de bevolking ingelicht. In plaats van op deze wijze paniek te zaaien, had men beter de huis- en kinderartsen degelijk geïnformeerd.
Ieder modern angstsyndroom van deze aard heeft een ernstige ziekte als basis. Naar aanleiding van een incident verspreidt de pers uitgebreid berichten over een bepaalde ziekte. Het publiek wordt angstig en wordt naar de medische sector gedreven, wat beleidsmensen aanspoort hen te helpen. De kritische reactie van de medische wereld die daarop volgt, zal door de pers eveneens worden opgevoerd. Op deze wijze creëert men angst en onzekerheid.
In de jaren tachtig vond er een verschuiving plaats van de traditionele behandeling naar het promoten van technieken die restricties van de individuele vrijheden brachten. Mensen leggen verantwoording af bij de huisarts of de zelfhulpgroep voor inbreuken op een gezonde levensstijl. In de jaren zeventig was er reeds een eerste verschuiving naar individuele verantwoordelijkheid voor ziekte en gezondheid en een toenemende stilte op het vlak van sociale oorzaken van ziekten in commerciële en industriële omgevingen. Studies hebben echter aangetoond dat armoede vaak aan de basis ligt van gezondheidsproblemen. De Engelse New Labour-regering heeft gezondheidspromotie aangewend om sociale controle uit te voeren. Daardoor werd de geneeskunde de belangrijkste bedreiging van de gezondheid. Het medische wezen werd een bureaucratie binnen een rechtstreeks prestatiegericht systeem. Gezondheid werd het doel van menselijk gedrag, zodat dit een onderdrukkende invloed kreeg op het individuele leven.
Geneeskunde is een sociale wetenschap, en politiek is niets anders dan geneeskunde op een grotere schaal. Gezondheidszorg is een klinische praktijk die het belang van sociale factoren moet erkennen en voorrang moet geven aan de noden van het zieke individu. Politici echter moeten de noden van de maatschappij boven de individuele noden plaatsen. Een van de meest bedreigende evoluties in onze maatschappij is de erosie tussen de openbare en de private sfeer. Dokters en zorgverstrekkers spelen hierin een zeer belangrijke rol door hun toegang tot het meest intieme aspect van een individu. Geneeskunde moet geherdefinieerd worden zodat men enkel de zieken behandelt en gezonde mensen met rust laat.
Tekstfragment nog niet beschikbaar.