Verslag plenaire vergadering
Verslag
ONTWERP VAN KADERDECREET
Algemene bespreking
Aan de orde is het ontwerp van kaderdecreet Bestuurlijk Beleid.
De algemene bespreking is geopend.
(verslaggever)
Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
(verslaggever)
Het is frustrerend als men op een bepaald beleidsdomein een revolutie ontketent maar hier niet met de nodige media-aandacht beloond wordt.
Beter bestuurlijk beleid wordt geregeld in 3 samenhangende ontwerpen van decreet. Concreet gaat het over de ontwerpen van decreet over de strategische adviesraden, het ontwerp van kaderdecreet Bestuurlijk Beleid en het ontwerp van comptabiliteitsdecreet.
In de commissie Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken werd over dit alles uitvoerig gedebatteerd. Verder werd een reeks van hoorzittingen georganiseerd waarbij onder andere de SERV, de professoren Bouckaert, Verhoest, Byttebier en Leus, de vertegenwoordigers van de syndicale organisaties, de vertegenwoordiger van MOVI, vertegenwoordigers van de Staten-Generaal van het Middenveld en vertegenwoordigers van het Rekenhof gehoord werden.
De ontstaansgeschiedenis van dit ontwerp van dit kaderdecreet is terug te vinden in het regeerakkoord en is gebaseerd op de bijdrage van de Vlaamse administratie daaraan. Verder baseert dit ontwerp zich op diverse resoluties van het Vlaamse parlement. Het parlement immers een kritische evaluatie van de verzelfstandigde diensten, een herordening van het overheidslandschap en de veralgemening van de beheersovereenkomsten.
De Vlaamse regering heeft dit onderwerp van in den beginne aangepakt. De topambtenaren Victor en Stroobants werden aangesteld als bijzondere commissarissen om zich specifiek met dit probleem bezig te houden.
Dit alles resulteerde in maart 2002 in een voorontwerp; de nodige adviezen werden ingewonnen en in februari 2003 volgde de definitieve goedkeuring door de regering.
Daarbij hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd.
Vooreerst het primaat van de politiek. Dat betekent dat het beleid wordt bepaald door de politieke verantwoordelijken. Men dient echter te streven naar een optimale verhouding tussen parlement en regering en tussen regering en administratie. Verder het streven naar transparantie, wat betekent dat men orde moet brengen in het ondoorzichtige overheidsapparaat en dat men homogene bevoegdheidspakketten moet uitbouwen. De departementen zullen daarbij instaan voor de beleidsondersteuning, de agentschappen voor de beleidsuitvoerende taken.
Ten derde het streven van de overheid naar een deugdelijk bestuur. Dat betekent dat men rechtszekerheid en rechtsgelijkheid moet garanderen en dat men moet streven naar efficiëntie en effectiviteit.
Ook de kerntakendiscussie en het principe van de subsidiariteit zijn essentieel. Een nieuwe taakafbakening tussen de minister, het departement, de verzelfstandigde agentschappen en de controle is noodzakelijk. Er moet aan beleidsafstemming worden gedaan over de grenzen van de beleidsdomeinen heen. De kabinetten moeten worden afgeslankt tot een staf voor algemeen politiek advies. Er moet een mandaatfunctie worden ingevoerd voor een periode van zes jaar.
De verzelfstandiging moet leiden tot meerwaarde en efficiëntie, resultaat- en klantgerichtheid. Er zullen vier generieke agentschapsvormen zijn, met een ruime operationele autonomie : de IVA en EVA met en zonder rechtspersoonlijkheid.
Op de diverse toespraken in de commissie ga ik niet in omdat deze sprekers wellicht opnieuw het woord zullen nemen in de plenaire vergadering.
De nieuwe minister-president heeft ingezien dat deze hervorming een ruimer draagvlak moest hebben dan alleen de huidige meerderheid. Daarom heeft hij aan de oppositie een aanbod tot medewerking gedaan. Dat zorgde voor een ander klimaat bij de besprekingen.
Beide bijzondere commissarissen hebben concrete overgangsvoorstellen geformuleerd voor de timing in verband met het comptabiliteitsdecreet. Er moeten nog 37 oprichtingsdecreten worden voorgelegd aan het parlement, 17 voor de IVA's met rechtspersoonlijkheid, 14 voor de publiekrechtelijke EVA's en 6 voor de privaatrechtelijke EVA's. Er moeten ook nog 25 oprichtingsbesluiten worden genomen voor IVA's zonder rechtspersoonlijkheid. Er zijn nog 13 ministeriële besluiten nodig voor de samenstelling van de beleidsraden per domein.
De begroting voor 2004 wordt opgesteld op basis van de oude structuur, die van 2005 op basis van de nieuwe structuur. Op vraag van het Vlaams Parlement zal een aantal voorbeeldbegrotingen worden opgemaakt om de overgang van de oude naar de nieuwe begroting te kunnen opvolgen. Op 1 januari 2006 wordt het nieuwe comptabiliteitsdecreet ingevoerd.
De amenderingen kan men terugvinden in het verslag. De commissieleden beslisten unaniem dat er geen reflectietijd zou worden gevraagd. Het ontwerp werd goedgekeurd met 8 stemmen tegen 2 bij 4 onthoudingen. (Applaus)
We staan vandaag voor het sluitstuk van een traject dat drie jaar geleden werd ingezet en dat moest leiden tot een grote ambtelijke hervorming tegen 1 januari 2003.
Met de principes van goed bestuur zijn we het altijd eens geweest. Op 1 januari 1994 werd het nieuw ambtelijk statuut ingevoerd, samen met een reorganisatie van de administratie. Vlaanderen was dus de eerste entiteit die oordeelde dat het een eigentijdse performante en klantgerichte organisatie nodig had in plaats van het statuut-Camu, dat uit 1937 stamt.
Wij meenden dat bestendige aanpassingen noodzakelijk waren. De Vlaamse regering heeft evenwel gekozen voor een algemene hervorming. Volgens ons kon dit alleen zinvol zijn indien de drie basisontwerpen tegelijkertijd tot een goed einde zouden worden gebracht. We stellen echter vast dat het ontwerp van Comptabiliteitsdecreet zelfs nog niet is ingediend bij het Vlaams Parlement.
Een grootschalige hervorming van de administratie kan niet lichtzinnig worden aangevat. Ze moet een draagvlak hebben over alle fracties heen om te voorkomen dat een coalitiewissel zou leiden tot onzekerheid bij de ambtenaren en de dienstverlening in het gedrang zou brengen.
Het verraste me eigenlijk niet dat de nieuwe minister-president bij zijn aantreden de hand uitstak naar CD&V. In het belang van de dienstverlening en van de ambtenaren besliste onze fractieleider, de heer Van Rompuy, om die uitgestoken hand te aanvaarden. Op basis van louter electoraal belang hadden we nochtans beter een andere houding aangenomen.
Op 20 juni hebben we dan in een brief uiteengezet welke volgens ons de essentiële kenmerken zijn van een goede hervorming. Een eerste voorwaarde is de harmonisering en het tegelijk operationeel worden van de verschillende onderdelen van de hervorming. Verder moeten er garanties zijn voor een geobjectiveerd personeelsbeleid. Ambtenaren die gunstig werden geëvalueerd, mogen niet uit de dienst worden verwijderd. We denken ook aan een nieuwe beloningsbeleid. Door het streven naar homogene beleidsvelden draagt deze operatie ook een versnippering in zich, waarbij bepaalde bevoegdheden worden afgehaakt uit de centrale administratie en overgedragen aan afzonderlijke agentschappen.
Het is normaal dat men bij de hervorming van de centrale administratie een zicht heeft op de aard van de organisatie van de agentschappen. De Vlaamse regering heeft de optie genomen om een algemeen ontwerp voor te leggen en verzelfstandigde eenheden op te richten. Er moeten gestructureerde waarborgen worden gecreëerd. Als men gaat van 7 naar 13 departementen en van 40 VOI's naar 80 verzelfstandigde instellingen, komt men tot een 'verpaddestoeling' van de administratie. De vraag is wat de samenhang is.
Een andere bekommernis is de vraag welke criteria er in het ontwerp staan om een onderscheid te maken tussen een IVA en een EVA. Wat is de reden voor de opsplitsing tussen beide?
Een belangrijk punt is verder het ontwerp van comptabiliteitsdecreet. De regeling van een nieuwe comptabiliteit zal pas klaar zijn op 1 januari 2006, dus niet als het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid in werking treedt. We geloven in de plaats van het middenveld. De memorie van toelichting wijst op de belangrijke rol van het middenveld, maar die intentie wordt niet doorgetrokken in het ontwerp. De meerderheid vergist zich als ze gelooft dat de overheid de beste waarborg is voor de organisatie. CD&V denkt in termen van een horizontale subsidiariteit.
We stellen vast dat het ontwerp een enorme stap in het onbekende betekent. Men kan niet aantonen dat de hervorming tot een betere dienstverlening leidt. De minister kan zijn werk nooit afronden binnen de vooropgezette timing. Ik ben ervan overtuigd dat heel wat ministers in de Vlaamse regering zelf niet meer geloven dat de hervorming op die manier kan werken.
Het ontwerp geeft op een aantal vragen geen antwoord. De behandeling van de 37 verschillende oprichtingsdecreten is geen formele aangelegenheid, maar zal heel wat tijd vergen. Alles hangt immers met alles samen. Het stoort me dat in het ontwerp niet is aangegeven wat de criteria zijn.
Het is logisch om te evolueren naar een organisatiestructuur met enerzijds een centrale administratie en anderzijds de oprichting van EVA's en IVA's, maar de creatie van een IVA met rechtspersoonlijkheid houdt geen steek. De vraag is wat de budgettaire gevolgen zijn. Een IVA met rechtspersoonlijkheid valt niet langer onder de ambtelijke sociale zekerheid; daarvoor gelden nieuwe regels van beloning enzovoort. De combinatie van de vermenigvuldiging van het aantal instellingen en de stap naar IVA's met rechtspersoonlijkheid zal de totale kostprijs van de administratie waarschijnlijk met 20 procent verhogen. Staat die stijging in verhouding tot de doelstellingen die men wil bereiken? Zal de administratieve dienstverlening door de organisaties verbeteren?
Bij de hervorming in 1994 is de afspraak gemaakt dat die moest leiden tot een daling van 10 procent van de totale administratieve kader. De werkelijkheid is sinds 1999 heel anders geworden : het aantal statutairen en contractuelen is alleen maar gestegen. Het is belangrijk dat de minister de financiële kostprijs van de hervorming meedeelt.
We zijn er in onderling overleg in geslaagd een aantal punten te verbeteren. We gaan akkoord met de uitgangsprincipes, ook al vrezen we dat een aantal zaken niet te realiseren zijn. Tijdens een vorige kabinetsperiode werd al besloten om de kabinetten af te slanken. Ondertussen is het aantal kabinetsmedewerkers gestegen en swingen de vergoedingen voor de leidinggevenden de pan uit. Bovendien dienen de drie delen van de administratieve hervorming gelijktijdig uitgevoerd te worden, anders dreigt verwarring en onzekerheid. CD&V is eerder voorstander van een gerichte en selectieve bijsturing omdat de ambtenaren al drie jaar in onzekerheid leven. We mogen hun niet opnieuw een rad voor de ogen houden door ze eventjes quasi zekerheid te bieden.
Onze bijzondere zorg gaat uit naar de leidende ambtenaren, de adjunct-leidende ambtenaren en de afdelingshoofden. Mensen met een zekere ervaring die al jaren positief geëvalueerd worden, verdienen daarom misschien geen voorkeursbehandeling maar de waardering die ze genieten moet binnen het nieuwe kader voortgezet worden. Als de regering daartoe een amendement indient, zal CD&V het steunen. Wij zijn echter uitdrukkelijk van oordeel dat het aan minister Van Grembergen is om dergelijk amendement in te dienen. Uiteindelijk heeft hij op 19 juni gezegd dat het middenkader onmisbaar is om deze operatie te doen slagen.
In de loop van de besprekingen is heel duidelijk gebleken dat wij het eens zijn met de uitgangspunten, maar vrezen dat de aanpak niet zal leiden tot een betere dienstverlening. Om die reden zal CD&V zich onthouden. (Applaus bij CD&V)
In de toelichting bij dit ontwerp van decreet goochelt de Vlaamse regering met termen als transparantie, verantwoordelijkheid en deugdelijk bestuur. Op het eerste gezicht lijken dat dure managementtermen, maar eigenlijk zijn het enkele van de principes waarop het New Public Management is gebaseerd, dat zijn degelijkheid al heeft bewezen.
Dit ontwerp van decreet staat duidelijk boven de grens tussen meerderheid en oppositie. In 1997 al werd in een resolutie aangedrongen op een nieuwe structuur voor het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Tijdens deze kabinetsperiode werden enkele gedachtewisselingen georganiseerd. Minister-president Somers heeft bovendien inspanningen geleverd om een zo groot mogelijke meerderheid achter dit ontwerp te krijgen. Deze structuur is daardoor meer dan een weergave van de visie van deze meerderheid.
Er worden 13 Vlaamse ministeries opgericht op basis van homogene bevoegdheidspakketten. De openbare instellingen worden EVA's of IVA's. De kritiek dat de criteria te vaag zijn, kan ik weerleggen door te verwijzen naar artikel 4. Daarnaast is de Vlaamse regering verplicht haar beslissing te motiveren.
Doorzichtigheid is niet alleen in het belang van de Vlaamse regering, maar ook in het belang van het Vlaams Parlement. We zullen nauwlettend moeten toezien op onderlinge afspraken.
Beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering wordt gescheiden. De rol van de kabinetten verduidelijkt. De beleidsraad zal een belangrijke rol vervullen als scharnier tussen de administratie en de politiek. Er wordt voortaan met beleidsovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten gewerkt.
Het middenveld krijgt maar een beperkte rol in dit ontwerp van decreet, maar is duidelijk verankerd in het ontwerp van decreet tot regeling van strategische adviesraden. Dat stemt overeen met de VLD-visie dat het middenveld moet adviseren en niet besturen. Meerderheid en oppositie zijn het op dat vlak niet helemaal met elkaar eens, maar beide zijn tijdens de bespreking wel naar elkaar toegegroeid.
Dit ontwerp van kaderdecreet creëert louter een kader. Het is nu wachten op de organisatie van de ministeries en op de meer dan dertig oprichtingsdecreten van IVA's en EVA's.
Bij de bespreking van deze oprichtingsdecreten zullen we tot een heldere omschrijving van het maatschappelijke doel van elk IVA of EVA afzonderlijk moeten komen, zonder telkens weer te verzanden in een discussie 'ab initio'. We moeten een goed evenwicht vinden tussen wijsheid en snelheid, waarbij één commissie van het Vlaams Parlement de bespreking van de oprichtingsdecreten zal sturen. Dit neemt niet weg dat in de verschillende commissies kan worden gediscussieerd over het maatschappelijke doel van agentschappen die onder hun bevoegdheid vallen, maar het is wel de bedoeling om nog deze legislatuur een hervorming van het Vlaamse administratieve bestuur te realiseren.
Het gaat hier duidelijk om een afstemming van drie decreten : het decreet op de strategische adviesraden, het ontwerp van kaderdecreet Bestuurlijk Beleid en het comptabiliteitsdecreet. Minister-president Somers heeft tot onze grote tevredenheid de realistische timing van dit laatste decreet in commissie gedetailleerd uit de doeken gaan.
De Vlaamse regering heeft een goed ontwerp van decreet afgeleverd met een zo groot mogelijk draagvlak. De VLD is ervan overtuigd dat dit ontwerp een stevige basis zal zijn om Vlaanderen beter te besturen.
Verschillende keren werd al gewezen op het feit dat meerderheid en oppositie mekaar hebben gevonden in de bespreking van dit ontwerp van kaderdecreet. Het is duidelijk dat het Vlaams Blok daar geen deel van uitmaakt.
Het Vlaams Blok is tevreden dat in Vlaanderen een ernstige poging wordt gedaan om een beter bestuurlijk beleid te voeren. De voorliggende decreten kunnen bij de naïeve toeschouwer de indruk wekken dat de Vlaamse regering inderdaad werk wil maken van het 'new public management'. Bij een nadere bestudering rijst echter de vraag of de Vlaming gediend is met bestuurlijke hervormingen die geschoeid zijn op Angelsaksische administratieve tradities en de ondoorzichtige Belgische bestuurscultuur?
Op 30 juni ontving minister-president Somers een delegatie van CD&V op zijn kabinet, waarna de andere fracties in de namiddag op de hoogte werden gebracht van de inhoud van het bereikte akkoord. Er is niets oneervols aan het zoeken naar een ruim draagvlak voor een ontwerp van decreet, maar een artikel uit de Financieel-Economische Tijd van 3 juli maakt duidelijk wat de ware aard van dit onderonsje was : CD&V wou de postjes van christen-democratische topambtenaren veiligstellen. Het werkelijke pijnpunt van dit ontwerp is het gevecht van alle betrokkenen om zo weinig mogelijk privilegies te moeten opgeven. Getuige daarvan de e-mail die we vanochtend kregen van de afdelingshoofden van ministeries en VOI's die zich benadeeld voelen. De kool en de geit willen sparen is een aartsmoeilijke opdracht.
De splitsing van beleidsvoorbereiding en -uitvoering is een duidelijke keuze, waarmee de ministeriële kabinetten moeilijk te rijmen zijn. Een meer bedrijfseconomische beleidsvoering met duidelijke verantwoordelijkheden sluit inderdaad beter aan bij het feit dat Vlamingen van de overheid verwachten wat ze zelf ook doen : economische actief zijn en als een goede huisvader met hun financiële middelen omspringen. Zij zijn dus wel gewonnen voor een spaarzame en klantgericht overheid, maar de privatisering van overheidstaken draagt in het algemeen hun goedkeuring niet weg. De Vlamingen willen een echte Vlaamse bestuurscultuur door werk te maken van meer inspraak en meer actief openbaar bestuur. Belgische of Franse bestuurlijke voorbeelden hebben we daar niet bij nodig.
De uitbesteding van overheidstaken is steeds mogelijk door publiek-private samenwerking. Het institutionaliseren van privaatrechtelijk vormgegeven EVA's en IVA's zonder rechtspersoonlijkheid is volgens het Vlaams Blok geen goede zaak. Privaatrechtelijk vormgegeven EVA's neigen te zeer naar de privatisering van wezenlijke overheidsopdrachten. Publiekrechtelijk vormgegeven EVA's volstaan voor die agentschappen die door hun aard van activiteit een groot vermogen opbouwen, zoals De Lijn.
Het onderscheid tussen IVA's en EVA's is een duidelijke keuze in dit ontwerp van decreet en vloeit voort uit het onderscheid tussen beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Waarom ons niet beperken tot intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen? Waarom niet de term 'departement' vervangen door 'ministerie'? We moeten ons ertoe engageren om de homogene beleidsdomeinen meer te stofferen door homogene bevoegdheden na te streven. Homogene beleidsdomeinen mogen nooit als fetisj dienen om de onvoltooide staatshervorming te vergeten.
De beleidscyclus veronderstelt een beleidsevaluatie, maar een evaluatie blijft een lege doos als de agentschappen niet de verantwoordelijkheid dragen voor het behalen van de resultaten. De IVA's zonder rechtspersoonlijkheid passen daarom op geen enkele manier in een 'new public management'. Een duidelijke en evenwichtige taakstelling van IVA's lukt bovendien enkel bij een oprichting bij decreet.
Het is nog onduidelijk welke criteria de regering zal gebruiken om de huidige VOI's onder te brengen in IVA's zonder dan wel met rechtspersoonlijkheid. De IVA's met rechtspersoonlijkheid moeten de regel zijn. De ondoorzichtigheid van de beleidscyclus zal volgens ons aanhouden als de IVA's niet allemaal worden afgerekend op hun resultaten. De administratie van de Wegen zou een IVA zonder rechtspersoonlijkheid worden, de administratie van de Waterwegen een IVA mét. Waar zit de logica?
Al te snel wordt rechtspersoonlijkheid gelijk gesteld aan externe verzelfstandiging. Nochtans is het denkbaar dat de minister het hiërarchisch gezag behoudt, terwijl zelfstandig functioneren en rechtspersoonlijkheid wenselijk of zelfs de regel zijn. Het Vlaams Blok houdt geen pleidooi voor een schemerzone, die wel ontstaat met agentschappen zonder rechtspersoonlijkheid.
De criteria voor de vorming van een IVA of EVA moeten duidelijk en expliciet zijn en geregeld geëvalueerd worden door het parlement. Het Vlaams Blok meent dat eventueel onafhankelijke gecoöpteerde bestuurders inspraak mogen hebben in de evaluatie en de uitvoering van de beheersovereenkomst van een publiekrechtelijk vormgegeven EVA.
Het is spijtig dat dit belangrijke decreetgevende werk krachteloos blijft door de matte federale wetgever. De algemene bepalingenwet moet van kracht worden alvorens het werk aan het comptabiliteitsdecreet kan opschieten. Zonder het comptabiliteitsdecreet is het decreet bestuurlijk beleid niet uitvoerbaar. Tot 2006 zal nu noodgedwongen gewerkt worden met verschillende boekhoudkundige stelsels. Als de Vlaamse regering niet op haar strepen staat, is praten over een moderne bestuurscultuur niet meer dan een bezigheidstherapie. Laten we de vergissingen van het Copernicusplan niet begaan. Dichter bij de burger is de zichtbaarheid van alle succes en falen immers veel groter.
Vlamingen willen meer en meer rechtstreeks invloed uitoefenen op het beleid. Meer rechtstreekse democratie zou de leden van dit parlement dwingen zich te richten op het Vlaams belang en minder op de strategische opstelling van hun fractie ten opzichte van het federale niveau. Dat is immers geen goede zaak voor Vlaanderen en de democratie.
We hebben een aantal amendementen aangehouden die onze visie weerspiegelen. Als die goedgekeurd worden, zullen we voor dit ontwerp stemmen, zo niet zullen we tegenstemmen. (Applaus bij het VB)
Ik betreur dat er bij de bespreking van dergelijke belangrijke hervorming geen sprekers zijn van de socialisten en Agalev.
De sp·a-fractie is momenteel aanwezig bij een gemeenschappelijke fractievergadering over het regeerakkoord. Sp·a heeft gewogen op beide ontwerpen. Dat bewijzen de talrijke wijzigingen die door ons toedoen aangebracht zijn.
De besprekingen in de commissie waren intens. Het staat elk parlementslid vrij daarop terug te komen in plenaire vergadering. Het past een lid van de regering niet daar iets op aan te merken.
Uit tal van wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat de Vlaamse administratie goed werk levert. Toch moeten voortdurend bijsturingen mogelijk zijn. Ook het parlement heeft in verschillende resoluties gevraagd om de werking van de administratie aan te passen.
Het ontwerp dat ter tafel ligt komt grotendeels overeen met de inzichten van parlement en regering. Beter bestuurlijk beleid moet de overheid snel en efficiënt laten optreden ten behoeve van alle burgers. Het betreft een reusachtige operatie. Ik ben niet zeker over het eindresultaat. We moeten voortdurend beroep doen op de ambtenaren. Eenmaal het kader vastligt, vergt het dagelijkse inspanningen om te slagen. Dat kan pas met voldoende communicatie, informatie en vertrouwen. Het komt erop aan om goed werk ook te waarderen, zo worden de betrokkenen gestimuleerd.
De bijkomende kosten voor de pensioenen bedragen 1 miljoen frank. Er is duidelijk afgesproken dat de budgettaire consequenties van de plannen zo beperkt mogelijk ingevuld en streng opgevolgd zullen worden. Bij voorstellen of ontwerpen van decreet zullen de budgettaire berekeningen van de veranderingsmanagers of de bijzondere commissarissen gevoegd worden zodat het parlement ook daarover kan oordelen.
De veranderingsmanagers hebben op 3 vlakken wezenlijke vooruitgang geboekt. Er staan echter nog heel wat zaken op stapel.
Bij de behandeling van dit basisdecreet moet het toch mogelijk zijn om een algemne inschatting van de meerprijs te geven?
Voor de pensioenen zal het bedrag 1 miljard bedragen. De andere budgettaire repercussies zullen beperkt zijn. Binnen dit kader zullen we trachten te werken.
Los van het pensioenstelsel zullen er toch nog aanzienlijke budgettaire consequenties zijn. Die berekening werd dus nog niet gemaakt?
Deze berekening werd inderdaad nog niet gemaakt.
De regeringsbesluiten zullen rekening houden met het statuut van de afdelingshoofden. Wat voor de leidende ambtenaren en adjunct-leidende ambtenaren geldt, zal ook gelden voor de afdelingshoofden.
Dat zal met een decreet moeten geregeld worden. Voor de leidinggevende ambtenaren en de adjunct-leidende ambtenaren wordt er immers een decretale basis gecreëerd. Voor de afdelingshoofden zal er dus ook een decretale basis nodig zijn.
Aangezien dit niet mogelijk is door een organieke regeling of door een besluitregeling van de organieke regeling, blijven er voor de afdelingshoofden 2 opties open. Ofwel dient men een amendement in op dit ontwerp van decreet ofwel dient men een volledig nieuw ontwerp van decreet in.
Men deelt mij dat een besluit van de Vlaamse regering voldoende is om de situatie van de afdelingshoofden in orde te brengen. Indien dit een foute inschatting zou zijn, ben ik bereid om met een bijkomend decreet orde op zaken te stellen. Afdelingshoofden zijn immers, als kernstuk van het middenkader, ongemeen belangrijk in deze operatie.
Sommigen beweerden ook dat de hele operatie eigenlijk tot doel had om een politieke zuivering door te voeren. Dit is onjuist. Bovendien werd dit, door de door zowel meerderheid als oppositie ingediende en aanvaarde amendementen, ontkracht. De zittende ambtenaren mogen dus gerust zijn over hun ambtelijke carrière.
De ontwerpen van de 37 oprichtingsdecreten zullen, na advies van de Raad van State, zo snel mogelijk aan het parlement worden voorgelegd. Dit zal niet in een reeks gebeuren. Onmiddellijk na het parlementair reces zullen een aantal ontwerpen bij het parlement worden neergelegd. Het parlement zal, in overleg met de regering en het bureau, bepalen op welke wijze deze ontwerpen zullen besproken worden. Dit zal ofwel in de institutionele ofwel in de functionele commissies gebeuren.
Dit ontwerp van decreet wordt door meerderheid en oppositie gedragen. De oppositie aanvaardt de grote lijnen van het ontwerp. Met de opmerkingen van de oppositie zal in de oprichtingsdecreten rekening gehouden worden.
Rond de oprichtingsdecreten moet het debat nog gevoerd worden.
De minister kan geen resultaatsverbintenis geven. Een vergelijking makend, kan men stellen dat er weliswaar een ruwbouw is maar dat men nog niet weet welk soort verwarming en koeling er ingebouwd wordt en op welke wijze men van het gelijkvloers naar de eerste verdieping zal gaan. Er ligt een schets voor maar het is belangrijk te weten op welke wijze deze schets zal ingevuld worden.
De minister is ervan overtuigd dat er nog heel wat werk moet verricht worden. Zijn antwoorden bevredigen ons niet. De CD&V-fractie zal dan ook een opnieuw een aantal amendementen indienen.
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van kaderdecreet Bestuurlijk Beleid..
We hebben een amendement tot invoeging van een nieuw artikel 5 bis ingediend. Het is een goed principe van de organisatie van de administratie om het principe van het statutair personeel decretaal te verankeren. Volgens de regering is dit evident. Wat evident is, wordt echter toch maar beter opgenomen in een decreet.
De meerderheidsfracties beweren te geloven in het belang van het middenveld. Met het amendement op artikel 6 willen we enkel de memorie van toelichting laten toepassen. 'Voor de raadgevende comités kan het middenveld betrokken worden' moet veranderen in 'Voor de raadgevende comités wordt het middenveld betrokken'.
We hebben ook een amendement ingediend om de titel van afdeling 2 te schrappen. In alle commissievergaderingen werd steeds beweerd dat de rechtsfiguur van de IVA met rechtspersoonlijkheid absoluut zinvol is. Iedereen weet echter dat dit in werkelijkheid niet zo is. Het is dus beter om deze afdeling en dus ook artikel 10 te schrappen.
Ik zal ook de amendering op de artikelen 17 en 18, paragraaf 1, eerste lid, toelichten. Analoog met de voorstellen voor de raadgevende comités, geloven we dat ook bij de raden van bestuur het middenveld kan en moet aanwezig zijn. We denken dat dit beter in het decreet zelf wordt opgenomen, meer bepaald in artikel 17. De wijze van voordracht willen we opnemen in artikel 18.
Ons amendement tot invoeging van artikel 42 bepaalt dat het decreet in werking treedt op 1 januari 2006 en niet op 1 januari 2004. Gezien het Comptabiliteitsdecreet pas op 1 januari 2006 in werking treedt, zou het namelijk logisch zijn ook de inwerkingtreding van het decreet Bestuurlijk Beleid naar die datum uit te stellen.
We zijn het er niet mee eens dat dit decreet noodzakelijk is als rechtsbasis voor de oprichtingsdecreten van de agentschappen. Dit probleem kan technisch worden opgelost door in elk van de oprichtingsdecreten in een basisartikel mee te delen wat de rechtsgrond is. Het aannemen van dit amendement zou evenwel het voordeel hebben dat duidelijk wordt aangegeven dat de hervorming stapsgewijze wordt ingevuld. Het sluitstuk is dan de verankering in het decreet Bestuurlijk Beleid. Dit amendement moet dus de coherentie ten goede komen.
De overige artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.