Verslag plenaire vergadering
Verslag
INTERPELLATIES
Oproep van vier Vlaamse topindustriëlen betreffende de waardering van de industrie in Vlaanderen
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van Rompuy tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over het Sociaal-Economisch Rapport Vlaanderen 2003 en de oproep van vier Vlaamse topindustriëlen betreffende de waardering van de industrie in Vlaanderen
De economische indicatoren zijn sinds de Septemberverklaring gevoelig verslechterd. Het vertrouwen van de consumenten is bijzonder laag; de investeringen zijn ten opzichte van vorig jaar met 15 procent gedaald en er is geen perspectief op een duurzame herneming van de economie. De groeiprognose van de Europese Commissie voor de eurozone wordt geraamd op 1 procent terwijl dat drie maanden geleden nog 1,8 procent was. Analisten verwachten op korte termijn geen duurzaam economisch herstel. De economische malaise kan nog een aantal maanden duren. De ineenstorting van de beurzen heeft de geldbronnen van heel wat bedrijven doen opdrogen. Die beurscrisis gekoppeld aan de terugval in de technologie- en telecomsector en aan de oorlogsdreiging in Irak maken de economische terugval duidelijk.
De Vlaamse economie is afhankelijk van buitenlandse investeringen. Als die terugvallen, lijdt de Vlaamse economie daar enorm onder. Verder hebben de startende bedrijven in de jaren '90 gezorgd voor een toename van de werkgelegenheid in de technologiesector. Een ander element is dat door de terugval in het investeringsklimaat het aantal startende bedrijven bijzonder laag is. Daardoor heeft de Vlaamse economie het bijzonder moeilijk. Het SERV-rapport waarschuwt voor zelfgenoegzaamheid. Vier topindustriëlen hebben een manifest gepubliceerd waarin staat dat het beleid verstikkend werkt en dat er te veel regels zijn.
De regelgeving, de administratie, de loonkost en de elektriciteit vormen belangrijke handicaps. De Vlaamse economie heeft het structureel moeilijk. Het jobverlies verloopt in een versneld tempo.
De heer Van Rompuy moet me juist citeren. Ik heb gezegd dat elke conclusie voorbarig is indien men zich niet op correcte en actuele informatie kan baseren.
De Vlaamse regering heeft een steunpunt ondernemerschap opgezet dat -naar we hopen- tegen het einde van het jaar correcte informatie zal verzameld hebben.
De sleutelvraag is of we gewapend zijn om mee te profiteren van een eventuele economische herleving. Ik ben het eens met de stelling van de heer Voorhamme dat we te veel vertrouwen op onze sterktes van vroeger.
We moeten waardetoevoegende productie en logistieke activiteiten ontwikkelen en alles zetten op een kennisgedreven lokatie. Het verschil tussen de jaren '60 en vandaag is dat er nu geen visie en geen debat meer is. Ik meen dat we meer dan vroeger moeten investeren in onderzoek en ontwikkeling en in opleiding en vorming, dat een snelle liberalisering en deregulering van bepaalde sectoren noodzakelijk en dat we inspanningen moeten doen inzake mobiliteit en ondernemerschap.
De ingrepen van de Vlaamse regering komen neer op kurieren am Symptom. Het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord is een traditionele deal waarbij er voor een periode van twee jaar 100 miljoen euro wordt uitgetrokken, een bedrag dat kan worden ingevuld door de vakbonden en de werkgevers. Dat heeft echter geen reële economische betekenis.
Het kan niet dat Vlaanderen geen impact heeft op de loonevolutie.Vlaanderen moet dan ook meer bevoegdheden krijgen inzake sociaal-economisch beleid.
Sinds 11 september heeft de regering de situaties ondergaan. Er werden geen strategische keuzes meer gemaakt. We staan voor de uitdaging onze productiviteit opnieuw te verhogen. We moeten klaar zijn voor het herstel. Met de internationalisering van de economie zal het echter veel moeilijker worden dan vroeger. De toegevoegde waarde zal vooral te maken hebben met menselijk kapitaal, dus met opleiding en vorming.
De Vlaamse economie staat op een keerpunt. Ik mis een mobiliserend effect en een debat ten gronde. (Applaus bij CD&V en N-VA)
De cijfers van de SERV hebben betrekking op het jaar 2001. De heer Van Rompuy citeert vrij selectief. Hij vermeldt niet dat de werkloosheidsgraad in 2001 lager lag dan die van 2000 en 1999. De werkzaamheidsgraad daalde lichtjes, maar lag toch hoger dan in 1999. Het aantal spinoffs is merkelijk gestegen en het aantal oprichtingen is stabiel gebleven in vergelijking met het aantal ondernemingen.
De realisaties van de regering spreken alle aantijgingen tegen. Het volstaat om een overzicht te geven van de initiatieven van maart om dat te bewijzen. In Leuven steunt de Vlaamse regering de uitbouw van een wereldcentrum voor microchips.
Over hoeveel banen gaat het?
Vooral de spin-off zal effect hebben op de werkgelegenheid.
Op 30 maart vindt de dag van de technologie plaats. De dag voordien zal de aanzet worden gegeven voor een innovatiepact tussen de overheid, het bedrijfsleven en de wetenschap met als doel 3 procent van het BNP te besteden aan onderzoek en ontwikkeling. De Vlaamse regering subsidieert eveneens Flanders Mechatronics Technology Centre met als bedoeling de achterstand in de Vlaamse mechanica en mechatronica in te halen.
De paarsgroene coalitie heeft talloze fiscale maatregelen genomen om de Vlaamse economie te dynamiseren. Voor de bevordering van de vastgoedsector werden de registratierechten verlaagd en het principe van de meeneembaarheid ingevoerd. Ook werd een fiscale tegemoetkoming ingevoerd voor een belastingplichtige die een enige woning aanschaft.
Er werden daarenboven heel wat inspanningen geleverd om de fiscale administratieve procedures te vereenvoudigen. Professionele boekhouders en BTW-plichtigen kunnen hun aangifte via internet versturen. Dat systeem werd bekroond met een Europees label.
Voorts zijn er de hervorming van de vennootschapsbelasting en de invoering van een veralgemeende ruling-praktijk. Daardoor zal de administratie vooraf bepalen hoe de wet zal worden toegepast op een bijzondere situatie. Zo zouden buitenlandse investeerders de zekerheid krijgen dat het fiscale regime gedurende de afschrijvingen van de investeringen niet wijzigt. Rechtszekerheid en tarieven zijn belangrijke elementen bij investeringsbeslissingen.
Op vlak van de sociale kosten zijn er de algemene en selectieve loonkostverlagingen. Ook wat de ruimtelijke ordening betreft werden tal van maatregelen genomen om de industrie meer zuurstof te geven, onder meer de vrijstelling van advies van de gemachtigde ambtenaar voor heel wat werken. Door het nieuwe besluit zal de gemeente de adviesvereiste kunnen negeren als die ambtenaar geen advies verleent. Tenslotte zijn er de maatregelen die zonevreemde bedrijven meer rechtszekerheid geven.
- De heer Johan de Roo, eerste ondervoorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
Inzake innovatie is er de introductie van een nieuw kanaal voor het strategisch basisonderzoek. De middelen voor onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van de bedrijven zijn gestegen met 30 procent tussen 1999 en 2003. Voorts zijn er de opleidings-, de advies- en de peterschapscheques.
Ook wat de versterking van de financiële structuur van de ondernemingen betreft heeft de regering heel wat initiatieven genomen. De VLD vraagt dat al die projecten vlug gerealiseerd worden. Het eerste huis van de Vlaamse economie zal eind deze maand geopend worden. Tot slot is ook het uniek ondernemingsnummer een feit.
De criticasters zijn blijkbaar al die initiatieven vergeten. Vele projecten moeten nog uitgevoerd worden. De Vlaamse regering zal dus prioriteit moeten geven aan de versterking van de Vlaamse economie. Daarvoor heeft ze de steun van de VLD. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Voor zijn gebrek aan daden zal minister Gabriels allicht verwijzen naar de bevoegdheidsverdeling. Dat betekent echter enkel dat Vlaanderen onvoldoende bevoegdheden heeft of niet krachtdadig genoeg optreedt tegen de oekazes van het federale niveau.
Het is beangstigend dat topindustriëlen verklaren dat de industrie in Vlaanderen ten dode kan opgeschreven zijn binnen 20 tot 25 jaar. De problemen zijn te hoge en steeds nieuwe sociale lasten, heffingen en taksen en steeds meer reglementeringen en betutteling. Nieuwe heffingen en taksen zorgen ervoor dat de belastingsvermindering tenietgedaan wordt.
Uit een studie van de OESO blijkt dat de Vlaamse werknemer 55 procent van zijn brutoloon ziet verdwijnen door belastingen en bijdragen. De looneisen zijn dus begrijpelijk. Tussen 1996 en 2002 stegen onze loonkosten per geproduceerd stuk sterker dan in de buurlanden. Die stijging was het sterkst tussen 2001 en 2002. De nieuwe energieheffingen brengen de concurrentiepositie van onze bedrijven nog verder in het gedrang. In Frankrijk kost elektriciteit reeds 30 procent minder en in Scandinavië is de prijs nog lager. De vrees dat een gecombineerd effect van de invoering van het Kyoto-protocol en de verdwijning van de nucleaire energie tot een verdubbeling van de elektriciteitskosten zal leiden is niet ongegrond.
Moeiteloos gaat de regering eraan voorbij dat de industrie verantwoordelijk is voor het grootste deel van de export en een belangrijk deel van de werkgelegenheid. Duurzaam ondernemen houdt ook in dat ondernemingen blijvend duurzaam moeten kunnen werken.
Nu reeds telt Vlaanderen meer dan 10 procent werklozen dan een jaar geleden. Bedrijven schrappen banen maar ook investeringen.
Economie, het sociale en het milieu zijn belangrijke elementen in onze samenleving. Men moet er dus over waken dat ze gelijke kansen krijgen.
Dit impliceert ook dat we groene fetisjdossiers, die geen enkele meerwaarde bieden, moeten durven parreren.
De verwerkende industrie is nog steeds goed voor een derde van de toegevoegde waarde die gecreëerd wordt. Men moet durven erkennen dat deze toegevoegde waarde de welvaart schept waar wij met zijn allen van genieten. Indien men deze welvaart wil behouden en veilig stellen voor onze kinderen dan zal men de prioriteiten moeten afwegen. Voor onze industrie is het ieder geval vijf voor twaalf.
Ondanks de waarschuwingen van de Serv, de Nationale Bank en de Oeso, blijft deze regering verder doen alsof er niets aan de hand is.
Collega Van Goethem debiteert vanalles zonder dat hij zich hierbij kan baseren op feiten. Ik daag hem uit om eens te vertellen welke maatregelen er nu geleid hebben tot meer administratieve lasten voor de bedrijven.
Het decreet expansiesteun nieuwe stijl heeft, via het ingebouwde call-systeem, geleid tot een administratieve vereenvoudiging. Verder werden ook zaken zoals opleidingscheques en peterschapsprojecten ingevoerd.
Alleen al in de automotivsector werd er vorig jaar voor 100 miljard Belgische frank bijkomend geïnvesteerd. Men gelooft toch blijkbaar in onze capaciteiten.
Ondanks al deze schitterende investeringen mag de minister me dan toch eens uitleggen hoe het komt dat de werkloosheid in een jaar met 10 procent toenam.
In 3 jaar tijd kwamen er 160.000 arbeidsplaatsen bij. Als men een economisch verhaal brengt, dan moet men alle gegevens durven geven.
De tewerkstelling zakte terug tot het niveau van 1999. Deze regering keerde terug naar af.
De administratieve lasten namen af. De buitenlandse investeringen namen toe. Wat antwoordt de heer Van Goethem op al deze positieve zaken?
De Amerikaanse investeringen daalden in ieder geval.
Ik zal een concreet voorbeeld geven van een vorm van betutteling. Een tijdje geleden pleegde een depressieve postbode zelfmoord omdat hij gepest werd op zijn werk. Deze zelfmoord heeft ertoe geleid dat alle private bedrijven nu iemand in dienst moeten hebben die kan aangesproken worden als men meent dat men gepest wordt. De bedrijven ervaren dit als een vorm van betutteling.
Ik had van de minister graag vernomen welke maatregelen hij wil nemen om de slagkracht van de industrie te herstellen en de heersende malaise tegen te gaan. Er zouden immers 140.000 banen gecreëerd worden. Deze banen zijn meer dan nodig. Dat hij er dan onmiddellijk, liefst nog voor de verkiezingen, mee begint. (Applaus bij het VB)
Vooreerst wil ik benadrukken dat de economische crisis een internationaal gegeven is. Men moet loskomen van het zogenaamde eilandgevoel en denken dat men er hier in Vlaanderen kan aan ontsnappen.
De economische crisis impliceert ook dat men moet klaar zijn voor het ogenblik dat het beter gaat. Men mag in ieder geval niet op zijn lauweren rusten. Bepaalde economische omstandigheden zijn nu eenmaal gewijzigd. Men kan zich dus afvragen of Vlaanderen wel over dezelfde economische troeven beschikt als 10 jaar geleden.
Het Vlaamse ondernemingsleven ontwikkelt momenteel niet de kracht en de visie om het economische leven te sturen. Ik denk zelfs dat de goede ondernemers, die hun verantwoordelijkheid opnemen, verwachten dat de overheid een sturende rol zou gaan spelen. De overheid moet dus dringend een nieuwe strategische visie ontwikkelen. Dit is een fundamenteel verschil met een decennium geleden.
Misschien is Vlaanderen wel te eenzijdig gericht op KMO's en is legt het een te zware nadruk op de uitvoeringseconomie waarbij we zelf te weinig toegevoegde waarde creëren.
In het economische landschap zal de rol van Vlaanderen wijzigen. Men moet een lerende productie installeren. Men mag in ieder geval niet veel tijd meer verliezen.
Het Pact van Vilvoorde bestaat. Misschien moet men nu enkel nog een zoon of dochter van dit Pact creëren. De Vlaamse regering kan hierbij, over alle partijgrenzen heen en gesteund door de oppostie, het voortouw nemen. In ieder geval moet er voor dit alles een breed, Vlaams draagvlak komen. (Applaus)
Eergisteren kondigde president Bush aan dat hij zou ten strijde trekken tegen Irak. Onmiddellijk daalde de olieprijs en kregen de aandelenmarkten een positieve stimulans. Reisorganisatoren verklaarden dat ze hoopten op een korte oorlog zodat de reismarkt weer zou kunnen toenemen.
Los van alle cynisme maakt dit duidelijk hoe relatief macro-economische ontwikkelingen zijn en hoe weinig greep we nog hebben op deze evoluties. Als de oorlog afgelopen is, zal de economie wellicht een hausse kennen. Of de frustratie in de Arabische wereld zich niet zal uiten in aanslagen, is echter een andere vraag.
Men moeten weten wat men kan realiseren op economisch vlak en men moet inspelen op de geboden mogelijkheden.
Vlaanderen is België niet. Elk hebben ze hun eigen bevoegdheden. Topindustriëlen klagen over de te hoge loonlasten. Agalev treedt hen bij in deze visie. De loonlasten moeten inderdaad dalen en moeten gecompenseerd worden door een energieheffing. Loonlasten zijn echter een federale materie.
Vlaanderen scoort heel slecht op het vlak van leefmilieu.
Zo scoren we bijvoorbeeld zeer slecht op het vlak van leefmilieu.
Dit debat moet gaan over de vraag wat Vlaanderen kan doen aan alle bedenkingen die worden geuit in het rapport van de SERV en door de topindustriëlen. Zij komen samen tot vier grote knelpunten : het gebrek aan een goede scholing, aan innovatieve initiatieven, aan ondernemingszin en aan vertrouwen in de overheid.
Wat de scholing betreft, gaat het zeker niet over de initiële scholing, waarvoor Vlaanderen zeer goed scoort. De permanente vorming laat echter te wensen over. Er werden al heel wat beleidsmaatregelen genomen om hier iets aan te doen, maar voorlopig zonder resultaat.
Inzake de innovatieve investeringen wijst de SERV erop dat milieugerichte technologische vernieuwingen belangrijke economische winst opleveren en buitenlandse investeringen in Vlaanderen aantrekken. De bedrijven Hansen Transmission en Turbowinds leveren daar het bewijs van. Er moeten dus niet alleen middelen gaan naar IMEC, maar ook naar duurzame investeringen. Waar blijft het door minister Van Mechelen beloofde fonds voor duurzame investeringen?
De commissie heeft bij de hervorming van de IWT-ondersteuning van bedrijven voor geopteerd om extra middelen toe te kennen als investeringen goed scoren op het vlak van duurzaamheid. Er werd dus niet gekozen voor een afzonderlijk fonds.
Voor het gebrek aan ondernemingszin zijn verschillende verklaringen. Ten eerste is er de maatschappelijke onderwaardering van het ondernemen. Daarnaast zijn mensen bang om risico's te nemen. De overheid heeft er terecht steeds naar gestreefd om mensen zekerheid te bieden, maar dit heeft geleid tot een mentaliteitswijziging. Het verschaffen van risicokapitaal voor starters kan een oplossing vormen voor dit probleem. De maatschappelijk negatieve beoordeling van een faillissement zou ook moeten verdwijnen.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
De Vlaamse regering probeert het ondernemerschap met alle middelen te stimuleren. Zo werd 'het gevoel voor ondernemerschap' opgenomen in de eindtermen van het secundaire onderwijs. Het bijsturen van de maatschappelijke visie op ondernemen is moeilijker, de wedstrijd Ondernemingsplan is alvast een goede stap in de richting. Het is toch jammer dat het DREAM-onderzoek duidelijk maakt dat de helft van de 18-jarigen wel zelfstandig ondernemer zou willen worden, terwijl vier jaar later nog slechts 4 percent van hen die keuze maakt.
De heer Sannen wijst er terecht op dat de overheid de neiging heeft om de bevolking te veel zekerheden te bieden. Studies tonen aan dat de overbescherming in het statuut van de werknemers er inderdaad toe heeft geleid dat werknemers steeds minder risico's nemen. Ik wil hiermee niet raken aan dat statuut, maar ben van mening dat we een inhaaloperatie moeten doen op het vlak van de bescherming van de zelfstandige.
Waarom gaat niemand hier in op de braindrain van Vlaanderen naar de Verenigde Staten? Dit fenomeen is positief als het om een tweerichtingsverkeer gaat, maar niet als die Vlamingen die kennis later niet kunnen delen met Vlaamse bedrijven. De huidige Irakpolitiek zou daar wel eens toe kunnen leiden.
Volgens de Leuvense professor Moesen zorgt het gebrek aan sociaal kapitaal, namelijk vertrouwen in de overheid, in Vlaanderen voor problemen. Hij is van mening dat dit een beslissende factor is voor bedrijven om zich al dan niet in een bepaalde regio te vestigen.
Het werkgelegenheidsakkoord probeert een antwoord te bieden op al deze knelpunten, maar de vraag is of deze maatregelen, die de overheid veel kosten, bijkomende werkgelegenheid en meer zin voor economisch initiatief opleveren. Zo wordt de onroerende voorheffing verlaagd, terwijl uit de SERV-studie blijkt dat Vlamingen wel te veel belastingen moeten betalen in verhouding tot het bruto nationaal product, maar wel net goed scoren in de categorie belasting op kapitaal en goederen.
Hoe zal de minister innovatief en milieutechnisch wetenschappelijk onderzoek stimuleren? Hoe zal hij het vertrouwen van de burger in de overheid opkrikken? Zal hij werk maken van de administratieve vereenvoudiging? Hoe ver staat het met het Vesoc-overleg?
De auteurs van het SERV-rapport hadden zeker niet de bedoeling om het beleid te beoordelen. Zij hebben de huidige economische parameters wetenschappelijk benaderd.
Bij het begin van deze zittingsperiode kondigde minister Van Mechelen aan dat hij snel een concurrentietoets naar Nederlands model zou opstellen, wat nog niet is gebeurd. Het steunpunt Ondernemerschap bestaat, maar heeft nog geen enkele studie opgeleverd. De SERV heeft intussen wel werk gemaakt van een studie.
De studie is gebaseerd op de New Chronos-databank, die evenwel niet over degelijke gegevens beschikt over de verschillen tussen de belangrijkste Europese regio's.
Ik heb bedenkingen bij de kwaliteit van de gegevens waarop dit rapport gebaseerd is.
Daarom moet de Vlaamse regering aandringen op meer relevante regionale gegevens. Het Instituut voor de Nationale Rekeningen splitst de inkomensrekeningen nu pas op.Voor voormalig minister Stevaert was statistiek evenmin een prioriteit.
Het zou dus verkeerd zijn de SERV aan te pakken over dit rapport omdat hij gebruik maakt van verouderde gegevens. Het zijn de statistische diensten die niet geïnteresseerd zijn in regionale data. De SERV fungeert als klokkenluider : de regering staat wellicht versteld van het gebrek aan statistieken.
Het initiatief van de vier industriëlen toont aan dat het bedrijfsleven zich zorgen maakt over de economische malaise en over de hoge loonkosten. Hun oproep is wellicht wat te eenzijdig om er een beleid op te baseren.
De Vlaamse regering beloofde vooraf een werkgelegenheidsakkoord waar ze zich achter kon scharen, te financieren. Nu zwakt ze die belofte af. Wellicht had de regering beter vooraf een budget vrijgemaakt.
In plaats van nu een algemeen relanceplan te lanceren, had men beter tijdens de hele regeerperiode aandacht besteed aan het economische beleidsondersteuning. In het begin van deze regeerperiode ging het economisch gezien goed, maar de problemen begonnen in 2001. Pas in 2002 werd de omvang van de crisis echt duidelijk. Het aandeel van economische beleidskredieten nam de voorbije jaren af.
In 2001 werd een inhaaloperatie uitgevoerd.
Daar wou ik net naar verwijzen.
De kern van het probleem is dat de Vlaamse regering geen economische lastenverlaging kan doorvoeren. De Vlaamse bevoegdheden moeten uitgebreid worden om dit debat makkelijker te maken.
Ik dank de heer Van Rompuy omdat hij dit debat over de socio-economische toestand van Vlaanderen heeft gestart. Ik heb zelf al enkele keren gewaarschuwd voor onze zelfgenoegzaamheid. We gaan er in Vlaanderen al te gemakkelijk vanuit dat onze welvaart vanzelfsprekend is geworden zonder ons af te vragen of onze economie competitief zal blijven.
Tijdens mijn toespraak op 11 juli 2000 heb ik geprobeerd het termijndenken ingang te doen vinden. We moeten het allemaal eens raken over grote doelstellingen op lange termijn, los van de verkiezingsuitslagen. Ik probeer dat met Kleurrijk Vlaanderen. Het Pact van Vilvoorde beschouw ik als een mijlpaal : regering, sociale partners en milieubeweging zijn het eens geraakt over een aantal meetbare doelstellingen die tegen 2020 gerealiseerd dienen te worden. De Europese Commissie is in die zin ook een belangrijke inspiratiebron.
Het SERV-rapport bevat enkele positieve elementen, maar ik stoor me aan de methodologie en het gebrekkige cijfermateriaal. Zo is de SERV-kritiek op het O&O-beleid gebaseerd op cijfers van 1997.
Tegen 2010 moet 3 procent van het bruto binnenlands product worden besteed aan onderzoek en ontwikkeling. Om die doelstelling te bereiken moet 60 miljoen euro meer worden uitgegeven. De overheid dient daarvoor samen te werken met de privé-sector. Dat is de betekenis van het innovatiepact waarover momenteel wordt onderhandeld.
De nakende oorlog in Irak immobiliseert de economische situatie. De onzekerheid op wereldvlak is groot en heel wat bedrijven stellen investeringen uit. Verder heeft het vertrouwen van de individuele beleggers in het bedrijfsleven een grote deuk gekregen door de bedrijfsschandalen. Er is duidelijk behoefte aan een meer ethische bedrijfsvoering. Dat er de laatste twee jaar een groei is van minder dan 1 procent, is een teken aan de wand. We zitten in een periode van een aanhoudende conjunctuurverzwakking. In deze context zijn groeiprognoses waardeloos. Vlaanderen doorstaat de conjunctuurverzwakking beter dan de omringende landen. Zo bedraagt het werkloosheidscijfer in België 7,7 procent, terwijl het Europese gemiddelde 7,9 procent is. Verder heeft Vlaanderen een begroting met een overschot en het zal erin slagen om zijn schuld tegen het einde van de regeerperiode te halveren, terwijl onze belangrijkste handelspartners in het rood gaan.
In een actieve welvaartstaat is een beleid nodig dat meer mensen aan het werk krijgt. Een handicap is dat de bevoegdheden inzake loonvorming, werkgelegenheid en economie versnipperd zijn tussen het Vlaamse en het federale niveau. De genomen maatregelen zijn ontoereikend. Om een efficiënte politiek te voeren moeten de instrumenten op hetzelfde niveau worden geconcentreerd. We kunnen de Lissabondoelstelling, meer bepaald een werkzaamheidsgraad van 70 procent, halen op voorwaarde dat we een beleid voeren dat we alle economische belemmeringen, wegneemt.
Voorts moet onderwijs, vorming en opleiding een prioriteit zijn en blijven. Ik wijs erop dat er op dat vlak al een enorme stap vooruit is gezet : in 1990 was 60 procent van de bevolking tussen 25 en 64 jaar laaggeschoold; dat cijfer is in 2002 gedaald tot 40 procent.
Tevens is het belangrijk dat Vlaanderen grote inspanningen blijft leveren voor de infrastructuur. Het investeringsbudget voor de wegeninfrastructuur is met 21 procent gestegen tijdens een regeerperiode. De haveninvesteringen zijn met 27 procent toegenomen en het Masterplan Antwerpen is goedgekeurd.
De enorme achterstand in het uitvoeren van de milieureglementen is al voor een stuk ingelopen. We moeten het eens worden om de Europese richtlijnen uit te voeren. Daarbij moeten we niet minder maar ook niet meer doen dan wat Europa vraagt, anders plaatsen we ons in een slechte concurrentiepositie.
De uitvoering van het Kyotoprotocol is belangrijk, maar we moeten ervoor zorgen dat het bedrijfsleven niet wordt vernietigd. Economie en ecologie moeten met elkaar worden verzoend. Aangezien de uitvoering van het Kyotoprotocol voor het ene gewest gemakkelijker is dan voor het andere, moet de kwestie bij de regeringsonderhandelingen ter sprake komen. De overreglementering op milieuvlak is eveneens een essentieel punt. Ik geef toe dat we inzake administratieve vereenvoudiging al heel wat verder hadden willen staan, maar de ambtelijke weerstand is veel groter dan verwacht.
Ik heb geen probleem met de knelpunten die de topindustriëlen naar voren schuiven, maar wel met de toon die ze aanslaan : het ontbreken van enige nuance, het veronachtzamen van de wereldconjunctuur en de voorstelling alsof dé overheid de schuldige is. Dé overheid bestaat niet, net zo min als dé industrie. De oproep gaat trouwens voorbij aan de initiatieven die wel genomen werden door deze regering.
Ik ben het ermee eens dat de fiscale en parafiscale druk en de sociale lasten te hoog blijven. De burgers zullen in 2003 echter 110 miljard frank minder belastingen betalen. Ondanks de verhoging van de gemeentelijke belastingen, blijft er een belangrijk fiscaal voordeel. Een verdere lastenverlaging blijft belangrijk voor het creëren van werkgelegenheid en voor het aanzwengelen van het consumentenvertrouwen.
Dat is ook de betekenis van het werkgelegenheidsakkoord. Het huidige ontwerp omvat een verlaging van de onroerende voorheffing voor bedrijven naar aanleiding van maatregelen inzake materieel en uitrusting. Ik ben het ermee eens dat een aantal belangrijke denksporen ontbreken. In hun streven naar een evenwichtsoefening, komen de partners naar het overleg met gefilterde standpunten. Daarmee gaan ze voorbij aan de essentiële behoeften van onze economie. Ik ben het er dus eigenlijk mee eens dat het sociaal overleg aan herziening toe is.
We moeten vaststellen dat de liberalisering van de energie - door het ontbreken van echte concurrentie - niet heeft geleid tot de verwachte daling van de elektriciteitsprijzen. We moeten dit opnieuw bekijken met de federale overheid.
Voor het stimuleren van het ondernemerschap is er nood aan een andere attitude. Daarmee moet men beginnen in het onderwijs. Men mag niet doen alsof fabrieken alleen hinder veroorzaken, hoe belangrijk het milieu ook is. Men moet de scholieren ook leren wat het betekent een onderneming te leiden. De winst van de ondernemingen is noodzakelijk om alle andere keuzes van de samenleving te financieren.
Ik ben het niet eens met de stelling van de heer Van Rompuy dat de Vlaamse regering het laatste anderhalf jaar stilgezeten heeft. Integendeel, we hebben een hele reeks maatregelen doorgevoerd. Denken we maar aan het Archimedesdecreet, aan het stimuleren van het risicokapitaal, aan het waarborgen van 75 procent van het kredietbedrag van KMO's, aan de opleidings-, de peterschaps- en de adviescheques, aan de verbintenis dat er tegen 2007 7.000 hectare industrieterreinen zouden bijkomen, waarvan er nu trouwens al 3.000 hectare zijn gerealiseerd, en aan de inspanningen voor O&O.
Dit debat was en is belangrijk. Het is juist dat we een tandje moeten bijsteken, maar ik betreur het doemdenken bij het bedrijfsleven. Vlaanderen doet het beter dan veel andere EU-lidstaten.
Denis de Rougemont zei het al : het verval van de samenleving begint als mensen zich de vraag stellen wat er zal gebeuren en niet wat ze kunnen doen. (Applaus bij de VLD, bij CD&V, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Ik dank de minister-president voor zijn toespraak, maar ik heb moeite met de teneur ervan wanneer het gaat om milieureglementeringen.
Men mag er niet van uitgaan dat alle economische problemen opgelost zullen zijn indien men inzake milieu minder streng optreedt. Het tegendeel is waar. Door een goede milieureglementering kan men opportuniteiten creëren. De enige technologie die bijkomende werkgelegenheid creëert, is de milieutechnologie. De leesbaarheid van de milieureglementering hoeft niet te leiden tot een afzwakking ervan.
Ondernemen is risico nemen en leren omgaan met de eigen creativiteit. Dan kan het geen probleem zijn als sociale en ecologische problemen in het onderwijs worden voorgesteld.
De minister-president gaf een onderbouwd en volledig antwoord. We moeten voor ogen houden dat alle maatregelen betaald moeten worden door de burgers en bedrijven. Vooraleer er een vervolg komt op het Pact van Vilvoorde, moet het parlement daarover nog debatteren.
Door de heren Van Goethem en Penris en door de heer Vermeiren werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moeten uiterlijk vrijdag 21 maart 2003 om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.