Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Aan de orde is het voorstel van decreet van de heer Decaluwe c.s. houdende wijziging van artikel 80, §3, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995.
De algemene bespreking is geopend.
, verslaggever : Artikel 80, §3, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, bepaalt dat een erkende omroep geen betaalde politieke boodschap op vraag van een politieke partij mag uitzenden. Uit de parlementaire debatten die hierover werden gevoerd, blijkt duidelijk dat het de bedoeling was om betaalde politieke uitzendingen te verbieden, zowel op vraag van een politieke partij, als op vraag van politici. Omdat dit laatste niet duidelijk staat neergeschreven in het decreet, maken sommige omroepen van dit achterdeurtje gebruik om politici tegen betaling toch aan het woord te laten. Het Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM) antwoordde op een concrete vraag van Liberty TV dat het decreet inderdaad op deze manier kan worden geïnterpreteerd.
Tijdens de besprekingen in de commissie werd gewezen op het verschil tussen de geest en de letter van de decreten; op de afschaffing van de programma's verzorgd door politieke derden; op de grotere invloed van radio en televisie in vergelijking met kranten en tijdschriften; op het gevaar dat alleen rijke politici hiervan gebruik kunnen maken en op het mogelijk in gedrang komen van de redactionele vrijheid. Enkel het Vlaams Blok sprak zich uit voor betaalde politieke uitzendingen, omdat dit het gebrek aan media-aandacht dat de partij naar eigen zeggen krijgt, zou kunnen compenseren. Er werd ook op gewezen dat het VCM uitspraken moet doen in de geest van het decreet en geen gebruik mag maken van juridische spitstechnologie.
Het voorstel van decreet werd met acht stemmen tegen drie aangenomen door de commissie. (Applaus)
Erkende omroepen maken van de onvoldoende duidelijke wetgeving gebruik om politici betaald aan het woord te laten, terwijl de decreetgever duidelijk de bedoeling had om betaalde politieke uitzendingen te verbieden. De gemiddelde Vlaming kijkt zeventien tot twintig uur per week televisie, dus het is duidelijk dat de impact van de media zeer groot is. Zoals de socioloog Elchardus bij de voorstelling van zijn boek 'De dramademocratie' zei, leven we allemaal in de illusie dat we vrije keuzes kunnen maken, terwijl we eigenlijk enorm beïnvloed worden door onderwijs, media en reclame.
Met de federale verkiezingen van 18 mei in het vooruitzicht, proberen alle partijen hun naambekendheid te verhogen. De slag om de kiezer zal echter op televisie uitgevochten worden. Op zich is er niets verkeerd met een objectief en inhoudelijk sterk televisiedebat. Het staat de kijker immers vrij ernaar te kijken. Hardwerkende parlementsleden verdienen media-aandacht. Politiek kan op die manier gepromoot worden mits dat op een objectieve en onafhankelijke manier gebeurt. Maar in hun zoektocht naar sensatie, geven de media de werkelijkheid niet altijd correct weer. Daarom moeten we ons allemaal bewust zijn van de impact van de media.
Dit voorstel van decreet is geen voorbeeld van betutteling. Bij de oprichting van de Senaat werd een ontzettend hoge verkiesbaarheidsbelasting ingevoerd waardoor de Senaat in feite alleen maar toegankelijk was voor de grootgrondbezitters. Maar onze democratie is volwassen geworden en deze bepaling werd in 1920 geschrapt. Zoals artikel 80, §3 nu geformuleerd is, lopen we het risico dat opnieuw alleen welstellenden verkozen kunnen worden. Ze zouden immers voortdurend zendtijd kunnen kopen.
Het Vlaams Parlement heeft de uitzendingen door de politieke derden afgeschaft. Waarom zouden we betaalde zendtijd opnieuw toestaan? Bovendien dienen de media zo vlak voor de verkiezingen bijzonder omzichtig om te springen met persberichten. Tasten door politici betaalde spots de reactionele vrijheid niet aan? Creëert het geen ongelijkheid tussen de politici? Kan de kijker het onderscheid maken tussen het optreden van een politicus in een nieuwsprogramma en het optreden van een politicus in een betaalde reclamespot? Het bedreigt ten slotte onze democratie : ook niet-democratische partijen zouden zendtijd kunnen kopen om bijvoorbeeld irreële angsten te verspreiden. Het is bijzonder jammer dat men door juridische spitstechnologie een achterpoortje heeft gevonden in de wetgeving.
Regionale zenders proberen nu zendtijd te verkopen en alle politieke partijen hebben al geïnformeerd naar de voorwaarden. Ik begrijp best dat de zenders naar nieuwe inkomsten zoeken, maar wij moeten de geest van het mediadecreet beschermen. Een politicus kan niet verkocht worden als een doos waspoeder.
Omdat ik begrip heb voor de regionale zenders, zou ik er echter mee kunnen leven dat tijdens de keiscampagne wel zendtijd gekocht kan worden, zij het onder heel strikte voorwaarden en binnen het verkiezingsbudget. Uiteraard dienen daartoe de federale kieswet en ons mediadecreet gecoördineerd aangepast te worden. Het kan uitdrukkelijk niet de bedoeling zijn om elke dag van het jaar zendtijd te kopen.
Dit voorstel van decreet is geen betutteling. Het beschermt onze democratie. Professor Elchardus waarschuwt immers dat we politiek en media goed uit elkaar moeten houden.
Ik dank alle fracties die dit voorstel van decreet in commissie hebben goedgekeurd, en minister Van Mechelen voor zijn steun. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a, VU&ID en AGALEV)
Een politicus wordt voortdurend met twee zaken geconfronteerd. Er is enerzijds het democratische recht op vrije meningsuiting, en anderzijds het feit dat de norm waarmee politici worden beoordeeld, strenger is dan voor anderen. Precies daarom hadden wij onmiddellijk oren naar het voorstel van de heer Decaluwe. Zelfregurliering zal ontsporing vermijden en het aanzien van de politiek verhogen.
De VLD-fractie is het eens met het voorstel van de heer Decaluwe om reclame toe te staan tijdens de verkiezingsperiode. Ik ben er voorstander van om decreten regelmatig te evalueren en onder meer een debat te voeren over het verbod van politieke partijen en mandatarissen om reclame te maken, het beperken van de verkiezingsuitgaven en de deontologische code.
Het mediadecreet was duidelijk. In de tekst is vermeld dat het verboden is voor politieke partijen om reclame te maken en bij de bespreking is duidelijk gebleken dat dit ook voor mandatarissen geldt. In die zin is er nooit een misverstand geweest. Sommige media, zoals Liberty TV, proberen het verbod op een creatieve manier te omzeilen. De Vlaamse regering gebruiken regionale televisieomroepen als een kanaal voor overheidscommunicatie. Dat vergroot de leefbaarheid van deze omroepen. Het gaat om extra inkomsten van ongeveer 60 miljoen frank.
We moeten reclame voor politieke mandatarissen uitsluiten want diegene die veel adverteert, koopt al snel redactionele goodwill. Het is een gevaarlijke evolutie als regionale televisieomroepen bepaalde thema's niet meer in de nieuwsuitzendingen behandelen, behalve als die als gekochte reclame worden aangebracht.
De opening die wordt geboden door het voorstel van de heer Decaluwe is een interessant denkspoor en we zullen daarover zeker een gesprek voeren. We zullen het voorstel van decreet straks goedkeuren. (Applaus)
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Het is merkwaardig dat een voorstel van een oppositiepartij enthousiast gesteund wordt door de meerderheid. Volgens de indieners was een verfijning van artikel 80, paragraaf 3 dringend noodzakelijk. Het is evenwel belangrijk de ware bedoeling van het voorstel na te gaan. Bij hun toelichting waren de indieners al zeer duidelijk. Het voorstel is op de eerste plaats gericht tegen de must carry-omroep Liberty TV, die de decreten op een creatieve wijze tracht te omzeilen door aan politici en niet aan politieke partijen zendtijd te verkopen. De bedoeling van het voorstel om de onduidelijkheid weg te werken dient evenwel oprecht te zijn.
Uit het verslag van de bespreking in de commissie blijkt dat de indieners een aantal onjuiste argumenten hanteren. Zo stelt de heer Keulen dat de reclame voor een politiek bedrijf niet is toegestaan. Nochtans gebeurt dat dagelijks op reclameborden van 20 vierkante meter en in de gedrukte pers.
Vlaanderen is bevoegd voor de audiovisuele media. De decreetgever heeft expliciet gesteld dat reclame voor politieke partijen in de audiovisuele media verboden is. Bij de bespreking is duidelijk gesteld dat dit ook voor politieke mandatarissen geldt.
De heer Decaluwe stelt terecht dat politici geen wasproducten zijn die moeten worden verkocht. Dat gebeurt in de praktijk wel op een onrechtstreeks wijze. Zo wordt in een reclamespot voor een mannenblad een politica als babe aan de man wordt gebracht.
De indieners hebben slechts één hoofdbekommernis : voorkomen dat het Vlaams Blok zendtijd zou kopen. De heer Decaluwe heeft dat duidelijk gesteld. Verder stelde de heer Keulen dat het van weinig politiek fatsoen zou getuigen om na de afschaffing van de uitzendingen door politieke partijen een gelijksoortige promotie toe te staan door betaalde zendtijd. De meerderheid steunt dus het voorstel van de oppositie om te voorkomen dat het Vlaams Blok op een regionale zender zendtijd zou krijgen.
We zijn vragende partij geweest om de uitzendingen door politieke derden omdat het informatieaanbod op de televisie over politiek momenteel zeer ruim is. Er zijn heel wat nieuwe programma's waarin politici in een ruimer kader in beeld worden gebracht.
Mevrouw Dillen heeft niet goed geluisterd. De hoofdreden is vermijden dat politici betalen om op tv te komen. Daarnaast willen we wel vermijden dat een ondemocratische partij, zoals het Vlaams Blok, door reclame op een subtiele manier inspeelt op de angsten van de bevolking. Dat speelt slechts in beperkte mate mee.
Ik heb duidelijk gesteld dat het voorstel van decreet te belangrijk is om het te laten ontsporen in een partijpolitiek spelletje. Het is noodzakelijk dat artikel 80 op een eenduidige manier wordt geïnterpreteerd.
Het standpunt van de heer Vermeulen is genuanceerder dan dat van de heer Decaluwe.
Er is een correcte toepassing van de mediadecreten nodig en niet volgens de interpretatie van de omroepen. Momenteel zijn er uitzendingen waarin politici regelmatig de gelegenheid krijgen om zichzelf te promoten. De heer Keulen beweert dat dit principe is afgeschaft.
In een aantal informatieve programma's van de openbare omroep, in discussies en panels krijgen steeds dezelfde politici de gelegenheid om zichzelf te promoten, terwijl andere van het scherm worden geweerd. De openbare omroep schuwt ieder evenwichtig beeld van de echte politieke verhoudingen in dit land.
Een goed voorbeeld is Villa Politica, dé vervanger van de politieke derden. De VLD kwam 150 keer aan bod in het programma, CD&V 103 keer, sp·a 69 keer, Agalev 50 keer, Spirit 33 keer, n-v a 11 keer en het Vlaams Blok 7 keer. De twee restanten van VU&ID komen dus samen 10 keer meer aan bod dan het Vlaams Blok dat nochtans dubbel zoveel zetels telt. Men kan niet beweren dat er niets aan de hand is.
Het Vlaams Blok vraagt dus zendtijd in evenredigheid met zijn zetelaantal. Deze fractie is vaak talrijk aanwezig in de vergaderingen, maar de tussenkomsten zijn vaak te verwaarlozen, op een paar toespraken van de heren Van Nieuwenhuysen en Dewinter na. Villa Politica geeft objectief weer wat er leeft in het parlement. Als het Vlaams Blok meer inhoudelijk kwalitatief werk levert, zal het meer aan bod komen.
De heer Decaluwe hoeft de inhoudelijke waarde van deze tussenkomsten niet te beoordelen. Gelukkig zorgt de voorzitter ieder jaar voor een waarheidsgetrouw verslag waaruit blijkt hoe vaak iedere fractie aan bod komt met interpellaties, actuele vragen, vragen om uitleg, schriftelijke vragen en dergelijke meer.
In de commissie voor Media was er al discussie over de vraag of politieke partijen in het Vlaams Parlement zich mogen uitspreken over de programmatie van de openbare omroep. Mevrouw Dillen heeft gisteren bijvoorbeeld het voorstel gelanceerd om bepaalde liederen niet langer uit te zenden op de radio. Waar zal dat eindigen?
Vorige week vrijdag werd Villa Politica geëvalueerd in de commissie. Tijdens deze bespreking waren twee leden van de Vlaams Blokfractie niet gehoord.
Dat is niet correct.
Ik heb het trouwens over de cijfers. Een ander voorbeeld is het programma De Zevende Dag. De VLD kwam er 55 keer aan bod, CD&V 31 keer, sp·a 36 keer, Agalev 29 keer, Spirit 12 keer, N-VA 9 keer en het Vlaams Blok 8 keer.
Dat is een bewuste, weloverwogen strategie om zoveel mogelijk schade toe te brengen aan een politieke tegenstander. Gelukkig trapt de kiezer daar niet in.
Deze cijfers hebben niets te maken met dit voorstel van decreet. Mevrouw Dillen wil een fout herstellen door een nog grotere fout, namelijk zendtijd laten kopen door wie het kan betalen.
De heer Vermeulen heeft gelijk : het verkopen van dure advertenties is ook een scheeftrekking van de situatie.
Ik stel voor dat het Vlaams Blok dit voorstel van decreet steunt.
Wij menen echter dat het mediadecreet correct moet worden toegepast, ook door de openbare omroep.
Bedoelt mevrouw Dillen dat het Vlaams Blok met dit voorstel akkoord kan gaan indien het evenredig aan bod komt op de openbare omroep? Dat is chantage. Het ene heeft niet met het andere te maken.
Chantage is een zwaar woord. De twee dossiers staan los van elkaar, maar de heer Decaluwe heeft makkelijk praten. CD&V komt op de openbare omroep geregeld aan bod. De cijfers tonen een absolute wanverhouding aan.
Mijn fractie is voorstander van het vastleggen van tijdslimieten en betaalbare tarieven in plaats van een algemeen verbod. Zo verdwijnt het spookbeeld dat alleen rijke politici mediacampagnes kunnen betalen, wat ontoelaatbaar zou zijn vanuit democratisch oogpunt. Wij zijn geen voorstander van een algemeen verbod omdat we alle politici een redelijke kans willen geven en niet alleen het selecte clubje dat vandaag werd uitverkoren door de openbare omroep. (Applaus bij het VB)
De discussie over de politieke derden was al een tijdje aan de gang en de afschaffing ervan tijdens deze legislatuur was een belangrijke maatregel voor de openbare omroep. Dit voorstel van decreet heeft daarmee niet veel te maken.
We vinden het jammer dat de decreetgever moet optreden om een bestaand decreet te interpreteren. De financiële problemen van de regionale omroepen blijven bestaan, ook al zorgde de overheidscommunicatie tijdens deze legislatuur voor bijkomende inkomsten. In artikel 80, derde paragraaf zien ze nu een mogelijkheid om zendtijd te laten aankopen door kandidaten voor een politiek mandaat. Vermits het niet anders kan, moeten we dit voorstel van decreet steunen.
Het probleem is ontstaan met de uitspraak van het VCM over Liberty TV. Ik meen dat het VCM niet alleen de letter, maar ook de geest van het decreet had moeten respecteren.
Er is een discussie aan de gang over de manier waarop verkiezingscampagnes moeten worden georganiseerd. Nu de kiesomschrijvingen groter zijn geworden, zijn er immers andere communicatiemiddelen nodig. Ik zie ook iets in het voorstel van de heer Decaluwe om een debat hierover op gang te brengen. Ik meen evenwel dat dit veeleer verband houdt met de wetgeving op de verkiezingsuitgaven.
Mijn fractie zal dit voorstel goedkeuren. Wij zijn ook bereid om in te gaan op het voorstel van de heer Decaluwe. (Applaus)
De geest van het decreet is duidelijk. Door dit voorstel wordt ook de letter duidelijker. Ik roep het VCM op om beide te respecteren en juridische spitstechnologie geen kans te geven.
De grote commerciële omroepen, VTM en VT4, en de meeste regionale omroepen beseffen hoe delicaat politieke berichtgeving is en zenden geen betaalde politieke reclame uit.
Ik ben akkoord met het voorstel, maar op de regionale televisie maken politici reclame onder het mom van overheidscommunicatie. Ik zou graag hebben dat de commissie ook daaraan aandacht besteedt.
VT4 en VTM zenden geen betaalde politieke reclame uit. Dat wil nog niet zeggen dat ze objectief zijn. Gisteren vergaderde VTM over de verkiezingen. Alle partijen waren uitgenodigd, alleen het Vlaams Blok werd uitgesloten.
Dat heeft niets te maken met dit voorstel. VTM is baas in eigen huis.
Er is een groot verschil tussen partijen of politici die zendtijd kopen en overheidscommunicatie. Communicatie moet mogelijk blijven.
De deontologische code zou ook van toepassing moeten zijn voor berichten op de regionale televisie.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter : Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van de heer Decaluwe c.s. houdende wijziging van artikel 80, ' 3, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.