Verslag plenaire vergadering
Verslag
VOORSTEL VAN DECREET
Bescherming leefmilieu tegen verontreiniging door meststoffen
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het voorstel van decreet van mevrouw Vertriest en de heren Maes, Van Looy, Moreau en Bex houdende wijziging van artikel 15 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
De algemene bespreking is geopend.
, verslaggever : De commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening besprak dit voorstel van decreet op 23 januari 2003. De commissie behandelt momenteel ook het voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen Ook de Vlaamse regering heeft een ontwerp van decreet houdende wijziging van het mestdecreet voorbereid, dat eerstdaags aan het Vlaams Parlement zal worden bezorgd. In beide teksten is een wijziging van artikel 15 van het mestdecreet opgenomen, die een afwijking van de strenge bemestingsnormen mogelijk maakt voor landbouwers in de zogenaamd kwetsbare gebieden. Dit voorstel van decreet loopt eigenlijk voorop op de bespreking van het aangekondigde ontwerp van decreet.
- De heer Johan De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De heer Van Looy wees er in de commissie op dat door de beslissing van de Vlaamse regering van 15 mei 2002 ongeveer 47 procent van de oppervlakte van de Vlaamse cultuurgronden als kwetsbaar gebied werd afgebakend. Een afwijking van de strengere bemestingsnormen kan worden toegestaan, maar de wettelijke regeling daarvoor ontbreekt nog. Volgens de heer Van Looy moeten landbouwers reeds bij de start van het mestseizoen weten wat de bemestingsnormen zijn. Hij vroeg daarom een afwijkingsmogelijkheid te creëren die kon ingaan op 1 februari 2003.
De voorzitter stelde daarop voor om artikel 9 uit het in voorbereiding zijnde ontwerp van decreet te lichten en in een afzonderlijk voorstel van decreet op te nemen, zodat het Vlaams Parlement nog voor de start van het nieuwe mestseizoen een decretale regeling voor de derogatie kan goedkeuren.
De heer Van Looy zegt dat zijn fractie het nieuwe voorstel van decreet zal steunen. Het lid heeft wel bedenkingen bij de hoeveelheden nutriënten die bij de algemene derogatie worden toegestaan. Voor de hoeveelheden totale stikstof en P2O5 er immers een groot verschil met het voorstel van decreet van de CD&V-fractie Voor de hoeveelheden stikstof uit andere dierlijke mest en andere meststoffen zijn er geen verschillen.
De heer Van Looy heeft twee argumenten om hogere toegestane hoeveelheden P2O5 en totale stikstof te bepleiten. Een eerste argument is dat de cijfers in het andere voorstel van decreet verwijzen naar de bemestingsnormen die nu gelden in de zogenaamde kwetsbare zones water en natuur. In die zones wordt erkend dat er met deze bemestingsnormen een opbrengstverlies is voor de landbouwer en kan een beheersovereenkomst worden afgesloten om het verlies te compenseren. Nu zouden deze normen echter ook gelden in de bijkomend aangeduide kwetsbare gebieden, zonder de mogelijkheid om de teeltschade te compenseren.
Een tweede argument vindt de heer Van Looy in de derogatie die de Europese Commissie recent aan Denemarken heeft toegestaan. Daarbij werd ervan uitgegaan dat de opgelegde beperking maximum 10 procent lager mag zijn dan de optimale bemesting voor een gewasgroep. In Vlaanderen werd de optimale bemesting voor grasland wetenschappelijk vastgesteld op 500 kg totale stikstof per hectare. Daarom wordt in het voorstel van decreet van de CD&V-fractie voor grasland een toegestane hoeveelheid van 450 kg totale stikstof per hectare en per jaar voorgesteld. Het optimum voor maïs, voorafgegaan door 1 snede gras bedraagt 340 kg stikstof. In het voorstel van decreet van de heer Van Looy en mede-indieners wordt 310 kg voorgesteld.
De heer Van Looy stelt voor hierover een grondige discussie te voeren bij de bespreking van de meer omvattende wijziging van het Mestdecreet. Onder dit voorbehoud wil de fractie van het lid de nu voorgestelde derogatie goedkeuren, zodat deze regeling alvast op 1 februari in werking kan treden.
Minister Dua repliceert dat de normen in het voorstel van decreet werden overgenomen uit een studie die door een groep wetenschappers werd uitgevoerd ter voorbereiding van het derogatieverzoek. Volgens de minister biedt dit voorstel dan ook de meeste kans om te worden aanvaard door de Europese Commissie. Het optimum waarnaar de heer Van Looy verwijst, wordt volgens de minister niet aanvaard door de Europese Commissie. Het voorstel van decreet wordt door de commissie unaniem aangenomen.
Persoonlijk wil ik er nog aan toevoegen dat het goed is vandaag reeds voor te stellen artikel 15 te wijzigen omdat op die manier een oplossing wordt geboden voor de derogatieproblematiek. Op die manier wordt tevens een goed signaal gegeven naar de sector toe.
Sp.a wil meewerken aan de oplossing van de problemen van de mestverwerking door eerstdaags mee aan tafel te gaan zitten met als doel deze problematiek te bespreken. (Applaus)
Op 15 mei heeft de Vlaamse regering 47 procent van het landbouwgebied afgebakend als kwetsbaar. Vanaf 1 januari 2000 zou er een algemene derogatie komen waardoor, binnen de bepalingen van de nitraatrichtlijn, kan afgeweken worden van de strenge normen.
Dat derogatievoorstel is opgenomen in een uitgebreid ontwerp van de minister, maar de regering is het daarover niet eens. Op 1 februari begint het landbouwseizoen en de boeren weten niet wat de bemestingsnormen zijn van de helft van het landbouwgebied. Daarom is de behandeling van de derogatie dringend.
Ik wil benadrukken dat de betwisting niet gaat over de dierlijke mest maar over de totale hoeveelheid stikstof en fosfaat. De meerderheid heeft de normen voor waterwingebieden overgenomen voor de kwetsbare landbouwgebieden. De minister geeft trouwens toe dat er daardoor teeltschade is want in waterwingebieden krijgen de boeren een compensatie, maar in kwetsbare gebieden niet. Voor Europa hoeft teeltverlies trouwens niet of moet het beperkt worden.
De minister verwijst naar wetenschappelijk onderzoek over de bemestingsnormen. Uit verschillende verslagen van de studiegroep blijkt dat de wetenschappelijke voorbereiding van de derogatie enkel handelde over de teelten en de bodemtypes die in aanmerking komen voor heen hogere bemesting met dierlijke mest. Met de algemene bemestingsnormen voor stikstof en fosfaat hebben ze zich niet bezig gehouden.
Ondertussen stelt de Europese Commissie over het derogatieverzoek van Denemarken dat de opgelegde beperking maximum 10 procent lager mag zijn dan de economische optimale bemesting voor een gewasgroep. Voor de combinatie gras en maïs is het optimum 340 kilogram stikstof, 10 procent lager is dus 310 kilogram stikstof. Voor grasland is het optimum 500 kilogram stikstof, 10 procent lager is 450 kilogram. De minister wil respectievelijk 275 kilogram en 350 kilogram stikstof. Zelfs als haar voorstel om de optimale bemesting voor gras te verlagen tot 450 kilogram aanvaard wordt, is de voorgestelde norm nog te laag.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op.
De wetenschappelijke delegatie vond 500 kilogram stikstof per hectare per jaar zeker te verdedigen. Volgens hen is het belangrijker correct te werken dan een lagere algemene norm in te voeren.
Reeds drie jaren wachten we op een besluit over de optimalisatie van de bemesting. Het is belangrijk omdat de landbouwers als hun opbrengst hoger is, iets meer mogen bemesten. We hebben dan ook een amendement ingediend om de normen aan te passen. Het is niet goed om nu normen op te leggen en die binnenkort aan te passen.
Iedereen weet dat de boeren het momenteel niet makkelijk hebben. De Europese Commissie is streng. Vlaanderen moet niet strenger zijn dan Europa. We moeten de boeren echter geven waar ze recht op hebben. (Applaus bij CD&V).
Ik wil toch nog een aantal opmerkingen maken bij de tussenkomst van collega Van Looy gezegd heeft.
Vooreerst werd er in de commissie afgesproken om door te gaan met het decreet. Bij CD&V rezen echter twijfels over de mogelijkheden om de normen aan te passen. Ik wil bij dit alles toch enkele kanttekeningen maken.
De cijfers van het decreet zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. De derogatie die naar Europa moet gaan, moet men wetenschappelijk kunnen onderbouwen.
De vergelijking met Denemarken is ook fout. In Denemarken gaat het immers enkel over rundermest en over 5 procent van de beschikbare oppervlakte.
Ten slotte wil ik er ook op wijzen dat Europa de 500 stikstofnorm voor Vlaanderen aanvaardt als economisch teeltoptimum. Indien dit amendement van CD&V wordt aangenomen, ondermijnt men de derogatie naar Europa. Men vertrekt dus beter van strenge regels dan het gevaar te lopen om de derogatie mis te lopen.
De wijziging van artikel 15 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen maakt een derogatie van de maximale bemestingshoeveelheden mogelijk voor landbouwers in de zogenaamde kwetsbare landbouwgebieden. In deze gebieden gelden immers, ter bescherming van het drinkwater, de strengste bemestingsnormen.
Deze derogatie kan slechts worden toegestaan als er aan de objectieve criteria wordt voldaan.
Paragraaf 8 en 9 die aan artikel 15 worden toegevoegd, moeten ervoor zorgen dat er derogatie wordt toegestaan voor teelten die veel stikstof opnemen of een lange groeiperiode hebben.
De Vlaamse regering kan verder nog voorwaarden bepalen met betrekking tot de verdere derogatie.
De VLD vindt die een goed voorstel van decreet en zal het dan ook goedkeuren. Het voorstel zorgt immers voor een evenwicht tussen ecologie en economie; de boeren zullen het rendement in de kwetsbare gebieden in stand kunnen houden en en de boeren zullen eindelijk niet meer bang hoeven te zijn.
De boeren hebben het inderdaad niet makkelijk. Momenteel vormen landbouwers nog slechts 2 procent van de beroepsbevolking. Indien er nu niets gebeurt zal dit over 10 jaar teruglopen tot 1 procent. Men moet dus iets doen om deze teruggang te een halt toe te roepen. Ik ben ook blij dat er met dit decreet een inspanning geleverd wordt om jonge landbouwers terug een toekomst te bieden. (Applaus bij de VLD).
Ik ben verrast door de werkwijze van de heer Van Looy. Aangezien ik mij niet degelijk genoeg heb kunnen voorbereiden, zal ik mij moeten beperken tot een aantal algemeenheden.
Het is de voornaamste bedoeling van het parlement om de rechtszekerheid te verhogen. De derogatie gaat verder dan de Deense. De Deense derogatie is immers beperkt tot rundermest en tot 5 procent van de beschikbare oppervlakte.
De heer Van Looy houdt in feite een pleidooi voor een toenemend gebruik van kunstmeststof. Hij weet echter dat de algemene Vlaamse bemestingsnorm voor stikstof nu al vrij hoog is.
Het Vlaamse parlement moet voor de derogatie zorgen. Indien deze derogatie door Europa afgekeurd wordt, zitten we pas echt met een probleem. Men dus proberen om een wetenschappelijk dossier samen te stellen en aan te tonen dat men ook aan de boeren een inspanning vraagt.
Daartegenover staat dat de derogatie de boeren in staat moet stellen om op een normale manier hun bedrijf te runnen. Indien men zich dus positief opstelt, maakt men dus een grotere kans dat Europa het verzoek tot derogatie inwilligt.
De Deense derogatie bestaat uit 2 delen, namelijk een algemeen deel en een derogatiedeel.
In Vlaanderen vertrekt men vanuit de nitraatrichtlijn. Uitgaande van deze richtlijn bepaalt men dan de verdere normen. Dit alles heeft echter niets met de Deense derogatie te maken.
De minister beweert dat de stikstofnormen wetenschappelijk onderbouwd zijn. Zij wordt hierin echter tegengesproken door de wetenschappers zelf. De wetenschappelijke onderbouw is er niet. Dit voorstel van decreet moet dus gewijzigd worden.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van mevrouw Vertriest en de heren Maes, Van Looy, Moreau en Bex houdende wijziging van artikel 15 van het decreet van 15 januari 1191 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
- Artikel 1 wordt aangenomen.
- De stemmingen over het amendement op artikel 2 en over artikel 2 worden aangehouden.
- Artikel 3 wordt aangenomen.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.