Verslag plenaire vergadering
Verslag
Wijziging statuut van de reisbureaus
Algemene bespreking
De voorzitter : Aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van de wet van 21 april 1965 houdende het statuut van de reisbureaus.
De algemene bespreking is geopend.
, verslaggever : De commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme heeft dit ontwerp van decreet besproken op 3, 13 en 27 juni 2002. Concrete aanleiding was de vraag om uitleg van mevrouw Hermans aan minister Landuyt op 10 januari 2002 over de problemen die erkende jeugdorganisaties ondervinden bij de organisatie van jeugdvakanties. Professionele reisorganisaties verwijten hen aan oneerlijke concurrentie te doen en een inbreuk te plegen op de reisbureauwetgeving uit 1965 en de reiscontractenwetgeving uit 1994. In zijn antwoord beloofde de minister een oplossing uit te werken voor de erkende jeugdorganisaties.
Op 21 maart 2003 stelde ook de heer Laurys een mondelinge vraag over de wetgeving voor reisbureaus en pleitte hij ervoor dat voor de sociaal-culturele organisaties eenzelfde regeling zou worden uitgewerkt als voor de erkende jeugdorganisaties.
Over het voorontwerp van decreet werd advies ingewonnen bij de Vlaamse Raad voor Toerisme, de SERV en de Raad van State. Het voorontwerp werd op 8 mei 2002 door de Vlaamse regering goedgekeurd. De Vlaamse Raad voor Toerisme leverde zijn spoedadvies af op 12 maart en nodige de commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme op 21 mei 2002 uit op een vergadering. Op 27 juni vond de artikelsgewijze bespreking plaats.
Artikel twee bepaalt welke verenigingen en activiteiten niet onder de wettelijke regeling voor reisbureaus vallen. Op dit artikel werd een amendement met bijkomende voorwaarden ingediend en goedgekeurd : erkende jeugdverenigingen vallen niet onder de wet van 1965 en voor sportclubs en socio-culturele verenigingen wordt in een analoge regeling voorzien.
Alvorens het ontwerp van decreet unaniem werd goedgekeurd, merkte de heer Sols op dat de definitie van het begrip Jeugd verschilt van decreet tot decreet. (Applaus)
Door dit ontwerp van decreet vallen erkende jeugdorganisaties en -verenigingen niet meer onder de vergunningsplicht voor reisbureaus zoals bepaald in de wet van 1965. Omdat de vergunningsvoorwaarden haaks staan op de pedagogische doelstellingen van de jeugdverenigingen, heeft de Vlaamse regering terecht gereageerd op de noodkreet van de Vlaamse Jeugdraad. Enkele verenigingen van reisbureaus dreigden er immers mee juridische stappen te ondernemen tegen de jaarlijkse kampen.
CD&V steunt deze wijziging, maar betreurt dat er nog geen samenwerkingsakkoord is over het reisbureaustatuut. Minister Landuyt heeft dit nochtans aangekondigd in zijn beleidsnota Toerisme. Dit samenwerkingsakkoord had veel problemen tegelijk kunnen oplossen. Tijdens een hoorzitting met de socio-culturele sector, sportclubs en het onderwijs blijkt immers dat zij ook bedreigd worden. Totnogtoe werd geen enkele vereniging vervolgd, maar het risico blijft.
Wie commerciële reizen organiseert, moet uiteraard voldoen aan de wet van 1965. Maar verenigingen moeten de kans krijgen uitstappen te organiseren die passen in hun doelstellingen.
CD&V zal het geamendeerde ontwerp van decreet goedkeuren waardoor erkende jeugdverenigingen, sportclubs en socio-culturele verenigingen niet langer onder de wetgeving van 1965 vallen. Vrijwilligers, die het cement van onze samenleving zijn, moeten de kans krijgen onbaatzuchtig een reis te organiseren. (Applaus)
Jarenlang konden jeugdverenigingen probleemloos - zonder dat ze over een reisbureauvergunning beschikken - een kamp organiseren, tot enkele verenigingen van reisbureaus met een rechtzaak dreigden. Dankzij dit ontwerp van decreet worden de jeugdverenigingen uit de grijze zone gehaald : wanneer ze een reis voor hun eigen leden organiseren, hebben ze geen vergunning nodig. Reizen organiseren is uiteraard geen doel op zich van de jeugdverenigingen, maar hen uit de schemerzone halen mag er niet toe leiden dat kinderen voortaan onbeschermd op kamp vertrekken. De wet van 1965 was er immers niet om de reisbureaus te beschermen, ze beschermt de consumenten.
De cruciale vraag is dus of de kinderen nog voldoende beschermd zijn. Jeugdverenigingen die erkend worden door de Vlaamse overheid worden voldoende gecontroleerd en moeten bovendien een verzekering afsluiten. Lokale en provinciale jeugdvereningen, erkend door de decreten van 1993 en 1997 vallen evenwel niet onder deze verplichting.
Ik had liever gezien dat dit ontwerp van decreet alleen maar van toepassing was op erkende landelijke jeugdverenigingen. De andere jeugdverenigingen hadden we na een evaluatie kunnen opnemen. Ondanks het feit dat de definitie van het begrip winstgevende activiteit nu is ingeschreven in de wet van 1965, vrees ik dat we het probleem de komende jaren nog enkele keren zullen moeten oplossen, voor andere soorten verenigingen. Het ontwerp van decreet brengt misschien wel rust in de jeugdsector, maar bouwt tegelijk een discriminatie in tussen de erkende jeugdorganisaties en andere verenigingen.
Liefst 22 van de 76 erkende landelijke jeugdorganisaties zetelen in Brussel en vallen bijgevolg niet onder dit ontwerp van decreet. Kunnen we toestaan dat ze zomaar van adres veranderen? Dat zou toch niet stroken met onze politiek ten aanzien van Brussel. Alle landelijke jeugdorganisaties en het Steunpunt Jeugd moeten hun lokale verantwoordelijken ten slotte blijven wijzen op hun verantwoordelijkheid tijdens uitstappen.
De VLD-fractie zal dit ontwerp van decreet goedkeuren, maar ik zal mij onthouden. De wet van 1965 was goed omdat de consument erdoor beschermd werd. Nu worden onze kinderen minder beschermd. Bovendien werd de federale overheid geen advies gevraagd over de verplichting om BTW aan te rekenen.
De democratische fracties hebben op basis van de hoorzitting een amendement ingediend dat bepaalt aan welke voorwaarden de organisaties moeten voldoen om niet onder de regeling van de reisorganisaties te vallen. Er is een analoge regeling mogelijk voor de sportclubs en de andere verenigingen die geen winstgevende activiteiten organiseren. Dit ontwerp van decreet komt ook tegemoet aan de vraag naar vereenvoudiging.
Daarom zullen we het met enthousiasme goedkeuren. (Applaus bij CD&V, VLD, sp·a en AGALEV)
Geldt deze regeling dan ook voor de sportclubs?
Na de hoorzitting werd in de tekst een bijkomend artikel ingevoegd waardoor deze bepalingen niet alleen voor de jeugdorganisaties zullen gelden. We keren dus terug naar de basisprincipes van de wet van 1965, die gericht was op de bescherming van de consument.
De hervorming van deze wet is institutioneel geblokkeerd. De reisbureaus in Brussel worden beschouwd als biculturele instellingen en daarvoor is niet het Brussels gewest maar wel het federale niveau bevoegd.
De onrust in de jeugdsector die tot dit ontwerp van decreet heeft geleid, had te maken met acties van reisbureaus die meenden dat sommige reizen van de jeugdorganisaties met winst werden georganiseerd.
Dit ontwerp van decreet bepaalt dat aan jeugdorganisaties die vallen onder het jeugdreglement, geen bijkomende verplichtingen moeten worden opgelegd wanneer ze reizen organiseren. Het organiseren van dergelijke reizen is een onderdeel van hun werking die decretaal geregeld is. Onze frustratie is wel dat de landelijke organisaties met zetel in Brussel niet onder de regeling vallen.
Tijdens de hoorzitting werd opgemerkt dat de expliciete uitsluiting van de jeugdorganisaties de andere organisaties in moeilijkheden zou kunnen brengen. Men zou immers a contrario kunnen redeneren dat deze organisaties niet uitgesloten zijn. Om dat te voorkomen hebben we een artikel ingevoegd dat de term winstgevend definieert als een commerciële activiteit zoals omschreven is in de wet op de handelspraktijken. Verenigingen die een reis organiseren voor hun leden, doen dat immers niet om commerciële redenen. Ze kunnen nu niet meer lastig gevallen worden door reisorganisaties. Het decreet stelt duidelijk dat de verplichting om een reis te organiseren langs een erkend reisbureau alleen bestaat als het gaat om een commerciële activiteit zoals bedoeld in de wet van 1965. Ook de sportverenigingen hebben nu meer duidelijkheid. De vaagheid was het gevolg van de steeds engere interpretatie die aan de wet van 1965 werd gegeven. (Applaus bij CD&V, VLD, sp·a en AGALEV)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet tot wijziging van de wet van 21 april 1965 houdende het statuut van de reisbureaus.
- De artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.