Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer De Cock tot de heer Dewael, minister-president van de Vlaamse regering, over het pleidooi van de minister-president over de erkenning van 11 juli als betaalde feestdag.
De minister-president heeft in het televisieprogramma De zevende dag verklaard dat hij van 11 juli een betaalde feestdag wil maken. De werkgeversorganisaties hebben echter al geprotesteerd : we zouden al meer betaalde feestdagen hebben dan onze buurlanden en onze loonkost ligt hoger. De maatregel zou volgens de werkgevers 350 miljoen euro kosten. Het betreft bovendien een federale bevoegdheid. Federaal minister Onkelinx wil voorlopig niet dat 11 juli een betaalde feestdag wordt. Ze wacht het advies af van de Nationale Arbeidsraad.
Ik sta volledig achter het voorstel van de minister-president. Hoe wil hij deze maatregel echter doordrukken?
11 juli moet inderdaad een betaalde feestdag worden. Sommige buurlanden hebben minder betaalde feestdagen dan België, maar andere hebben er meer. Over de kostprijs van de maatregel moet nog worden gediscussieerd. Als de federale regering de arbeidswetgeving nu niet wenst aan te passen, dan zullen we er een punt van maken bij de volgende regeringsonderhandelingen. De werkgevers mogen niet uit het oog verliezen dat de productiviteit van de Belgische werknemers zeer hoog is. Er mag geen bestaande betaalde feestdag worden opgeofferd voor 11 juli.
De maatregel zal dus tijdens deze regeerperiode worden ingevoerd; zoniet zult u er een punt van maken tijdens de volgende federale regeringsonderhandelingen.
Het incident is gesloten.