Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het voorstel van resolutie van de heren Voorhamme, Denys, Malcorps en Bex betreffende aanbevelingen inzake het ontwerp van Mobiliteitsplan.
De bespreking is geopend.
De heer Marc Cordeel, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Eindelijk staat het Mobiliteitsplan op de agenda van de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement. Zo lijkt het toch, maar eigenlijk gaat het om de zoveelste paars-groene schijnbeweging zonder doelgerichtheid. In het regeerakkoord staat nochtans duidelijk dat de Vlaamse regering ten laatste op het einde van het voorjaar van 2001 een ontwerp van Mobiliteitsplan zou voorleggen. De beloftes klonken veelbelovend, maar in de praktijk komt er niets van terecht. Nochtans hadden we tijdens de vorige zittingsperiode al het nodige richtinggevende werk verricht. De beleidsnota Mobiliteit werd door een ruime meerderheid goedgekeurd, over de grens tussen meerderheid en oppositie heen. Vandaag, in het voorjaar van 2002, heeft deze regering er nog altijd niets van gebakken.
Het was na de hoorzittingen en besprekingen in de commissie voor Openbare Werken en Mobiliteit nog vijf maanden wachten op dit voorstel van resolutie. Er zou naar een ruime consensus worden gezocht, maar blijkbaar is 'ruime consensus' tegenwoordig een synoniem van 'standpunt van de meerderheid'. Voor bedenkingen of amendementen, zowel van oppositie als van leden van de meerderheidspartijen, was er geen tijd meer. Het voorstel werd op een drafje afgehandeld, de bespreking nam amper één uur en vijfenveertig minuten in beslag.
Vervolgens werd het voorstel van resolutie, nu alweer twee maanden geleden, met een lage prioriteit doorgestuurd voor behandeling in plenaire vergadering. Reden voor deze laattijdige behandeling is de koppeling aan het NMBS-dossier, op vraag van de heer Malcorps.
De heer Decaluwe heeft het hier heel de tijd over het tijdschema. Hij heeft in de commissie evenwel aangekondigd dat hij ons een alternatief plan zou voorstellen. Ik kijk uit naar de inhoud.
Het is niet juist te zeggen dat het Vlaams Parlement tijdens deze zittingsperiode geen belang heeft gehecht aan de mobiliteit. Het Vlaams Mobiliteitsplan heeft zeer veel aandacht gekregen, al geef ik toe dat de eigenlijke bespreking van het voorstel van resolutie ietwat ongelukkig is verlopen. De meerderheid is het niet over alles eens geraakt, maar wel over 90 percent van de zaak, waardoor we in staat zijn dit slagkrachtige instrument af te leveren.
Tijdens de vorige zittingsperiode hadden we hoorzittingen, een wetenschappelijke onderbouwing en een wekenlange discussie tussen de volksvertegenwoordigers en de minister. Nu had de commissie amper twee uur nodig om dit voorstel van resolutie af te handelen. Kijk maar naar de omvang van het verslag.
De heer Decaluwe vindt dat dit onderwerp niet ernstig wordt behaald, maar ook zijn voorstelling van zaken kan je niet echt ernstig noemen. De bespreking werd natuurlijk niet afgehaspeld op amper twee uur tijd. De besprekingen in het kader van het Mobiliteitsplan Vlaanderen en die van dit voorstel van resolutie vormen één geheel. De hoorzittingen waren niet louter informatief, er kwamen heel wat creatieve voorstellen aan bod. Door te zeggen dat er in dit voorstel van resolutie niets staat, doet men de waarheid geweld aan. Het Vlaams Parlement zal pas op een ernstige manier worden behandeld, als de Vlaamse volksvertegenwoordigers teksten op een ernstige manier beoordelen.
Het Mobiliteitsplan is trouwens geen plan, het is een ideeënbus. Ik ben in de commissie zeer actief geweest. Ga maar eens na wie zoveel vragen aan de administratie heeft gesteld.
De heer Decaluwe zou zijn capaciteiten beter op een andere manier aanwenden.
De toon die de heer Decaluwe aanslaat, stoort me. Hij wekt de indruk dat de commissie slecht werk heeft geleverd, wat ik met kracht wil ontkennen. Het Vlaams Parlement en de administratie hebben een lijvig document afgeleverd met goede beleidsaanbevelingen.
We hebben de commissiebespreking bewust kort gehouden omdat we van oordeel waren dat de politieke krachtlijnen beter tijdens de plenaire vergadering naar voren kunnen worden gebracht.
Het is mijn fout dat er geen gemeenschappelijk voorstel van resolutie is ingediend. Tijdens het actualiteitsdebat over Verkeersveiligheid verweet de heer Decaluwé de meerderheid verdeeld te zijn. Met dit voorstel van resolutie willen we zijn ongelijk aantonen.
De meerderheid geeft de minister in dit voorstel van resolutie enorm veel werk. Pas nadat hij alle tabellen heeft geleverd kan begonnen worden aan een echt beleidsplan. Wanneer zullen de eerste resultaten van dit plan dan merkbaar zijn? Wellicht pas in de begroting voor het jaar 2005.
Het ontwerp van Mobiliteitsplan Vlaanderen is evenwel geen maat voor niets. Het is een interessant naslagwerk. Het is evenwel geen plan, wel een ideeënbus. Maar op basis van het ontwerp van Mobiliteitsplan Vlaanderen kunnen we ons geen idee vormen van het mobiliteitsbeleid van deze regering.
Ondertussen zorgt Kleurrijk Vlaanderen ervoor dat de discussie over de toekomst van de Vlaamse mobiliteit gevoerd wordt. Totnogtoe hebben ongeveer 2000 Vlamingen hun mening kenbaar gemaakt. Maar wie weet dat vooral groeperingen zoals de Fietsersbond hun leden hebben aangespoord aan de discussie deel te nemen, is zeker niet verwonderd over de resultaten. Wat zouden de sociale partners ervan denken als we de vrachtwagens vooral 's nachts laten rijden?
Niet alle CD&V-specialisten doen daarover zo sceptisch.
Ik overleg voortdurend met de heer Ansoms. Wij zitten weldegelijk op dezelfde lijn. CD&V is er geen voorstander van om de vrachtwagens 's nachts te laten rijden. Er zijn grenzen aan de flexibliteit.
U gooit alles op één grote hoop. Kleurrijk Vlaanderen wou een discussie losweken. Meer niet. Wat uit Kleurrijk Vlaanderen naar voren kwam, is geen beslissing. Wij beseffen even goed als u dat het ontwerp van Mobiliteitsplan Vlaanderen beperkingen heeft, vandaar dit voorstel van resolutie.
De meerderheid weet veel beter wat er allemaal gebeurt. Voor de oppositie komt alles ineens.
Hoe belangrijk mobilteit ook was voor deze meerderheid, totnogtoe heeft ze - op Vlaams en op federaal niveau - nog maar drie maatregelen getroffen. Deze meerderheid belooft zeer veel, maar doet niets. Minister Stevaert en minister-president Dewael schuiven in opiniestukken allerhande futuristische oplossingen naar voren, maar hebben zij ook een idee over de financiële implicaties?
Het volstaat een van de beleidsvoorstellen nader te bekijken : het gebruik van bedrijfsvoertuigen fiscaal minder aantrekkelijk maken. Maar dat is een federale bevoegdheid.
Een deel van de voorgestelde maatregelen dient op federaal niveau te worden gerealiseerd. Dat geldt ook voor de meest ingrijpende maatregelen, die in de geldbeugel van de mensen voelbaar zullen zijn. Nochtans gaat het hier om de essentie van het mobiliteitsprobleem. Men kan zich immers afvragen hoe de fiets een grotere rol kan gaan spelen in het woon-werkverkeer als de bedrijfsfietsen worden beschouwd als een voordeel in natura?
Men zou ook werk kunnen maken van een homogeen bevoegdheidspakket inzake mobiliteit. Op dat vlak werden er al kansen gemist. Wij menen dat het hele mobiliteitsbeleid een Vlaamse bevoegdheid moet worden, inclusief de fiscaliteit die daarop betrekking heeft. Dan kan Vlaanderen alle nodige maatregelen realiseren. Binnen het huidige klimaat van communautaire vrede is dat echter niet realiseerbaar.
Als het de bedoeling is een geïntegreerd mobiliteitsbeleid te realiseren, dan is er voor deze regering nog veel werk aan de winkel. CD&V meent dat er een plan moet worden opgesteld met duidelijke prioriteiten. Dat moet geconcretiseerd worden met een opsomming van noodzakelijke maatregelen op gemeentelijk, provinciaal, Vlaams en federaal niveau. En hieraan moet ook een prijskaartje hangen. Ten slotte moet er een meerjarenplanning worden opgesteld. De gemeentelijke maatregelen kunnen gestuurd worden met een convenantenbeleid en de federale maatregelen moeten aan de federale regering worden voorgelegd. Pas dan weten we of een duurzaam scenario haalbaar is.
Een geïntegreerd mobiliteitsbeleid past echter niet bij de stijl van de minister. Als een dergelijk plan wordt goedgekeurd, dan kan de minister de komende tien jaar niets anders meer doen dan het plan uitvoeren. Hoe kan hij dan nog scoren met spectaculaire maatregelen? Men kan het mobiliteitsplan natuurlijk laten aanslepen tot 2004. Dan kan minister Stevaert burgemeester van Hasselt worden en de uitvoering van het plan met problemen en al aan anderen overlaten.
Tijdens de bespreking in de commissie had ik aangekondigd dat CD&V met een alternatief zou komen. Eerst wilden we met onze resolutie over de invoering van het stopprincipe een algemene beleidslijn voor de mobiliteit uittekenen. De meerderheid was echter niet bereid tot een bespreking ten gronde. Daarom hebben we de meerderheid niet de kans gegeven deze resolutie weg te stemmen. Ze zal in de toekomst nog haar nut bewijzen.
We hebben ook geprobeerd het stopprincipe in de resolutie van de meerderheid in te brengen. Ook daartoe hebben we niet de kans gekregen.
We hadden ook een alternatieve resolutie klaar met een alternatieve financiering. Deze wetenschappelijk onderbouwde resolutie wilde men zomaar laten wegstemmen. In de commissie was alleen de oppositie aanwezig. Dan heeft men de vergadering geschorst en na de schorsing werd onmiddellijk tot de stemming opgeroepen.
Wij menen dat het mobiliteitsplan niets meer is dan een bezigheidstherapie voor het parlement. De minister behoudt zijn vrijheid om in de belangstelling te komen met voorstellen die los staan van dat meerjarenplan.
Ik kan deze negatieve kritiek niet aanvaarden. De huidige regering heeft een belangrijke financiële inspanning gedaan om de knelpunten inzake mobiliteit weg te werken. De minister van mobiliteit is één van de weinigen die meer middelen krijgen.
De tussenkomst van de heer Moreau bewijst dat hij de werkzaamheden in de commissie voor Mobiliteit niet echt volgt. Er komen meer middelen voor fietspaden en voor De Lijn. Met gratis openbaar vervoer zal men het mobiliteitsprobleem echter niet oplossen. Dat werd op de studiedag van vandaag nog bevestigd. Een oplossing is onmogelijk zonder aan de portemonnee van de mensen te raken.
Het Lambermontakkoord was een stap vooruit inzake de belasting op inverkeersstelling en het Eurovignet. Met de inverkeersstelling kan men miljarden besparen en miljarden extra investeren. Is men daartoe bereid? Wij hebben in januari een alternatief voorstel gedaan en we vragen ons af of de minister dat al met zijn Waalse en Brusselse collega besproken heeft.
De minister zegt dat 80 procent van de verkeersongevallen te maken hebben met overdreven snelheid, 10 procent met de toestand van de wagen en tien procent met de gebrekkige wegeninfrastructuur. In Nederland gaat men ervan uit dat 44 procent van de ongevallen aan de infrastructuur te wijten is. Waarom zou dat cijfer in Nederland hoger liggen dan bij ons? De infrastructuur is er immers beter dan in ons land. Tijdens de studiedag van vandaag stelde men dat tussen de 22 en de 35 procent van de ongevallen aan snelheidsovertredingen te wijten is. Daarom denken we dat de wegbeheerder voor meer dan tien procent van de ongevallen verantwoordelijk is.
De heer Decaluwe verwijt de minister van Mobiliteit dat hij zijn verantwoordelijkheid verschuift naar het federale niveau. We mogen de standpunten niet vergeten die minister Stevaert al heeft ingenomen.
Meent CD&V dat er aan de bevoegdheden inzake mobiliteit moet gesleuteld worden?
CD&V is voorstander van een regionalisering van het verkeersreglement. Dat kwam aan bod in de Staten-Generaal en in de congresresoluties. We menen ook dat de spoorweginfrastructuur moet worden geregionaliseerd. Uiteraard moet alles kaderen binnen een Europees perspectief.
Wij zeggen nu dat de minister met zijn Brusselse en Waalse collega's zou moeten onderhandelen. Ons alternatief financieringsplan kan zeven of acht miljard frank per jaar opbrengen. Het is de bedoeling buitenlanders mee te laten betalen voor het gebruik van onze infrastructuur. Vlaanderen is immers een transitland. Wij moeten in het buitenland trouwens ook betalen voor het gebruik van de infrastructuur. Daardoor wordt een Vlaamse korting mogelijk. Er heerst echter communautaire vrede.
U verwijst telkens opnieuw naar de cijfers inzake de oorzaken van de verkeersonveiligheid. U stelt de gegevens van de minister in vraag. Het totaal aantal verkeersongevallen ligt bij ons in verhouding veel hoger dan in de meeste andere landen. Het zou mooi zijn als alle verkeersongevallen zouden kunnen worden opgelost door de infrastructuur en de uitrusting van de voertuigen te verbeteren. Dat is echter lang niet het gval. Er is in de eerste plaats nood aan een mentaliteitswijziging bij de chauffeurs. Het zou politiek onverantwoord zijn om dat te ontkennen.
CD&V heeft haar aanvankelijke harde standpunt ingeslikt om de chauffeurs niet te veel tegen de haren in te strijken. De cijfers zijn nochtans duidelijk : 10 procent van de ongevallen is een gevolg van slechte wegen; tien procent van slecht uitgeruste voertuigen en 80 procent van de ongevallen is te wijten aan onaangepast rijgedrag. Het handhavingsbeleid moet daarom prioriteit krijgen.
Hierover moet een grondig debat gevoerd worden in de commissie. Er moet in de eerste plaats werk gemaakt worden van een betrouwbare, uniforme ongevallenregistratie. We hebben daartoe een voorstel van decreet ingediend.
Op een studiedag die ik vandaag heb bijgewoond, vernam ik dat 85 procent van de ongevallen zich voordoet buiten de zwarte punten. De minister houdt de bevolking nochtans voor dat het wegwerken van de zwarte punten alles zal oplossen.
Er wordt 20 miljard frank ter beschikking gesteld voor de zwarte punten. Ik heb steeds onderstreept dat het wegwerken van deze zwarte punten het probleem niet zal oplossen. Dat is juist het standpunt van CD&V. Het wegwerken van een zwart punt kan zelfs een omgekeerd effect hebben : als een kuil wordt dichtgemaakt drijven de chauffeurs hun snelheid op, met nog meer ongevallen tot gevolg.
Wanneer zal de minister eindelijk een concreet mobiliteitsplan voorstellen?
We hebben ervoor gekozen om het document te laten passeren via administratie en parlement. Dat is een kwestie van moderne democratie.
De heer Decaluwe vertikt het om een alternatief voorstel te formuleren. Dat is zeer grof.
We zullen een voorstel doen zodra de regering een mobiliteitsplan voorlegt.