Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Aan de orde is het voorstel van resolutie van de heren Vermeulen, Keulen, Vandenbossche en Denys en mevrouw Hermans betreffende de deontologie van de media.
De bespreking is geopend.
De heer Frans De Cock, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
Een hoorzitting met de mediasector heeft ons duidelijk geleerd dat er geen behoefte is aan meer codes en regels voor ethisch correcte journalistiek. De grote bekommernis is de naleving van de deontologie. In hun zoektocht naar sensatie springen nieuwsredacties al te vaak onzorgvuldig om met het nieuws.
De concurrentiedruk is hoog en dat verlegt de grenzen van de informatiegaring. Kranten en journalisten kunnen zich politiek profileren, alleen de openbare omroep is verplicht tot neutraliteit. Journalisten zijn soms ghostwriter van politieke boeken. Uit het Toscaanse verhaal blijkt dat zij een boek kunnen schrijven en er tegelijk politieke commentaren op geven.
Wat heeft dat met het voorstel van resolutie te maken?
Ik wijs er slechts op dat de grenzen vervagen. Vroeger hadden kranten een duidelijk profiel, nu pretenderen zij pluralistisch en neutraal te zijn. Zij manipuleren echter de informatie op een subtiele manier. Gelukkig bestaan er nog journalistiek hoogstaande en boeiende artikels en programma's. Trouwens, ook politici laten zich beïnvloeden door de gunst van de kiezer. Het is dus pretentieus steeds met moraliserende vinger naar de media te wijzen.
De verschillende betrokken partijen zijn er gelukkig ook zelf van overtuigd dat de geloofwaardigheid van de media in het gedrang komt. Zij hebben de Raad voor Journalistiek opgericht. CD&V is voorstander van deze zelfregulering, maar als de raad zijn taak niet ernstig neemt, bestaat het risico op wijzigingen van buitenaf.
Door de dwingende macht van het publiek en hun vraag om amusement is het niet gemakkelijk om objectief te zijn en steeds de juiste context te geven. Ook de politieke feiten worden getaxeerd op hun amusementswaarde. Politieke berichten worden minder belangrijk, de politieke redacties kleiner. Gelukkig is er inmiddels wel Villa Politica.
Vaak bepalen de media de politieke agenda door personen in opspraak te brengen of wantoestanden aan te klagen. Soms draait het uit op een publieke afrekening. Vlamingen willen objectieve informatie. Ze zijn niet laks, maar mondig en kritisch.
De Duitse filosoof Sloterdijk ziet een heropleving van de antieke vraag om brood en spelen. De media bieden een arena aan de moderne gladiatoren, die vechten om het publiek te vermaken. Deze evolutie wordt afgeremd door deontologische maatstaven. Dat is de taak van de Raad voor Journalistiek.
CD&V zal zich bij de stemming over dit voorstel van resolutie onthouden. De Raad voor Journalistiek is al opgericht en ook de VRT heeft zich erbij aangesloten. Er zijn ook al heel wat interpellaties en moties geweest over de journalistieke opleiding.
Mijn fractie vindt wel dat de werking van de Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie, de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor Radio en Televisie en de Raad voor Journalistiek beter kenbaar moet gemaakt worden aan de burgers.
Na de herstructurering van de adviesraden, zal een bekendmakingscampagne gevoerd worden langs de Vlaamse Infolijn, waarbinnen een ondersteunde dienst Media zal opereren.
Controle door de luisteraar en de kijker op de correcte naleving van de mediawetgeving zal bijdragen tot een goede beroepscode in de media. Informeer dus de Vlaamse burger en laat het niet bij woorden.
Het voorstel is vrij vaag en niet bindend. Gevraagd wordt de Raad voor Journalistiek te ondersteunen, maar niet om die raad een decretaal kader te geven. Gevraagd wordt dat zowel de openbare als de privé-omroep constructief daaraan zouden meewerken. Als het van die kant echter windstil is, dan waarborgt dat geen goede samenwerking. Gevraagd wordt het publieke debat niet te schuwen, want het grote publiek verlangt dat. Dit voorstel biedt wel wat overwegingen, maar draagt niet bij tot een echte en strikte deontologie. In andere sectoren, de advocatuur bijvoorbeeld, bestaat die wel.
Behalve voor journalisten moest zo iets ook voor uitgevers en directies gelden. En ook aan de opleiding is niets concreets verbeterd. Met de essentie, namelijk dat de sector zelfregulerend moet optreden, kunnen we misschien theoretisch akkoord gaan. In de praktijk werkt het echter niet, want elke redactie staat op haar onafhankelijkheid. Zelfregulerend optreden is er niet bij.
Die zelfregulering is volgens mevrouw Dillen onvoldoende. Maar hoe wil zij het opleggen van normen door de overheid concreet maken, zonder de vrije meningsuiting te schaden?
Ik ben voor die zelfregulering. Andere beroepen slagen daar wel degelijk in, maar de media niet. Objectiviteit bijvoorbeeld werkt in de praktijk niet. Als de media niet zelfregulerend optreden, dan moeten wij een kader scheppen dat objectiviteit en neutraliteit waarborgt. Het moet mogelijk zijn om journalisten die dat niet vanzelf nastreven, tot objectiviteit te dwingen.
Zelfregulering volstaat dus volgens mevrouw Dillen niet. De overheid moet een wettelijk kader creëren. Maar hoe kan zij dat in de praktijk?
Met straffen, zoals bij de vrije beroepen. Men moet een journalist die de deontologische regels overtreedt kunnen schorsen, net zoals men dat met een advocaat kan. Ook voor een journalist moeten regels gelden. Gebrek aan objectiviteit kan veel schade aanrichten.
Wat is objectief en niet? Ik daag mevrouw Dillen uit die term te definiëren. Hoe kan de overheid in hetspanningsveld tussen vrije meningsuiting en deontologie verder gaan dan wat hier voorligt?
Met regels en straffen, want de politieke berichtgeving, ook in de puur informatieve programma's, is niet objectief. Zeker niet bij de openbare omroep, die nota bene met belastinggeld gefinancierd wordt. Journalisten mogen en moeten zelf initiatieven nemen om een plichtenleer uit te werken. Maar als ze daar niet in slagen, dan moeten wij een decretaal kader meegeven.
De VRT moet objectief en onafhankelijk opereren. Maar tijdens een hoorzitting werd getuigd dat men vooral vervlakking en verkleutering ervaart. Dat het nieuws leuk moet zijn, maar niet relevant. Populair wordt verward met ordinair. Luchtig wordt verward met ledig. Maar ondanks een decretale regeling, ondanks de vraag om respect voor een minimum aan deontologie, ondanks alle beloften om niet eenpermanent spreekforum te geven aan een beperkte groep politici, is er in de praktijk niets veranderd.
Mevrouw Dillen verwart deontologie met kwaliteit, en daarover kan men natuurlijk redetwisten. Maar nog eens : wat met de verhouding tussen vrije meningsuiting en deontologie, en de rol van de overheid daarin?
Kwaliteit is voor mij een onderdeel van het verhaal.
De sympathie van mevrouw Dillen voor de openbare omroep is ondertussen legendarisch. Maar die openbare omroep beschikt inmiddems over een mini- en een maxi-decreet. Daarin heeft het Vlaams Parlement bepaald dat programmatie helemaal aan de VRT toekomt. Uw opmerkingen over programmatie zijn dus ten onrechte, en met de geschillen die u steevast indient krijgt u steeds ongelijk.
Dat is niet waar.
Ik steun de bekommernis van de minister om de autonomie van de VRT. Toch erger ik me aan het feit dat bepaalde politici systematisch in de media aan de bak komen. Zijn daar normen voor? En ik stel vast dat bepaalde ministers meer op tv komen dan hier verschijnen. Dat kan heel wat andere parlementsleden schaden. Neem nu Freya Van den Bossche : beleidsmatig een nul, maar inzake populariteit zelfs niet door de eerste minister te kloppen. En daarop wordt de polititicus getaxeerd. Wij moeten ons daarover bezinnen.
Of de politici fout zijn dan wel de media : wij beschikken in elk geval over een deontologie.
De invloed van de media op de politiek vormt niet de kern van het debat over de deontologie in de media.
Dat is misschien niet de kern van het debat, maar het is er wel een essentieel onderdeel van. Populariteit is immers zeer belangrijk voor politici, belangrijker dan een goed beleid of een degelijke dossierkennis.
Het Vlaams Blok klaagt dat het te weinig aan bod komt op tv, maar toch scoort de partij goed bij de verkiezingen. Misschien krijgen politici die te vaak op tv komen, wel met een slijtage-effect te kampen? Dat zou in Nederland met paars het geval zijn geweest.
Wellicht worden de mensen het beu dat het Vlaams Blok niet aan bod komt op tv en dat zijn standpunten niet correct worden weergegeven. Dat komt tot uiting in het stemgedrag.
De minister vraagt zich af wie er in de fout gaat, de politici of de media. De vorige regering had een deontologische code opgesteld die bepaalde dat de regeringsleden zou weinig mogelijk aan spelprogramma's zouden deelnemen. Minister Vogels daarentegen komt zeer veel op tv en dat leidt tot een verlies aan geloofwaardigheid.
De heer Denys interpreteert de deontologische code zeer eng.
We hebben het hier over de deontologie van de media en niet van de parlementsleden.
Er is een kruisbestuiving. Daarom moeten de politici hun opstelling bepalen. Sommige politici dreigen immers minder populair te worden.
De politici willen zich bij deze deontologie aansluiten.
De raad van beheer van de openbare omroep is autonoom in zijn programmatie. Er werd een code goedgekeurd die bepaalt dat politici wel uitgenodigd kunnen worden in panels, maar dat ze geen vast lid kunnen zijn. Deze code wordt nu nageleefd.
De openbare omroep mag niet de gangmaker zijn van de populariteit van een select groepje politici. De poplairste politicus is Steve Stevaert, gevolgd door Bert Anciaux en Mieke Vogels. Dat is veelzeggend. De heer De Graeve, gedelegeerd bestuurder van de openbare omroep, heeft gezegd dat er aan deze praktijken een einde moest komen, in het belang van de objectiviteit en de neutraliteit van de openbare omroep. Er is echter nog niets veranderd. Dit pleidooi voor een deontologie is dus wel erg vrijblijvend.
Daarom zal mijn fractie zich onthouden bij de stemming. We delen sommige bekommernissen van dit voorstel van resolutie, maar we menen dat ze in de tekst niet correct werden ingevuld. (Applaus bij het VB)
Dit voorstel van resolutie is zeer belangrijk. We hebben er veel aandacht en tijd aan besteed. Het heeft betrekking op alle media, zowel de geschreven pers als de audiovisuele media. Cruciaal is de zelfregulering van de sector. De Raad voor Journalistiek dient hierin een centrale rol te vervullen. Het gaat hier dus zeker niet om een vrijblijvende belofte.
Deontologie moet een ruimere invulling krijgen dan alleen objectiviteit. De media zien zichzelf graag als de vierde macht. Als de drie andere machten voortdurend verantwoording moeten afleggen, dan is het logisch dat we dat ook van de media verwachten. In dit verband is de term accountability veelzeggend, een term die men benaderend kan vertalen met woorden als aanspreekbaarheid en verantwoordelijkheid. De media moeten hun eigen spelregels uitwerken en de overheid mag daarin niet tussenkomen.
Op dit vlak is de opleiding van de journalisten zeer belangrijk. Oudere journalisten kunnen daarbij een cruciale rol vervullen. Die worden nu nog al te vaak opzijgeschoven bij rationalisaties.
De Geschillenraad voor Radio en Televisie blijft autonoom werken. Hij dient geschillen te beslechten en te waken over de onpartijdigheid. Op termijn dient deze raad ingepast te worden in de Raad voor Journalistiek, maar eerst moet die laatste nog operationeel te worden.
Er werd dus al een belangrijke stap gezet, maar het laatste woord is hierover nog niet gezegd. (Applaus bij de VLD, sp·a en VU&ID)
Naar aanleiding van een aantal incidenten met de media werden enkele hoorzittingen georganiseerd. Toen is de idee van dit voorstel van resolutie ontstaan. De laatste tijd zijn incidenten met de media echter schering en inslag geworden. Soms verkiest men een snelle boven een juiste berichtgeving. Het spektakelgehalte weegt soms zwaarder door dan de essentie. De bevolking heeft dan ook niet veel vertrouwen in de media.
Dit voorstel wil een aantal suggesties formuleren voor een deontologie. We hebben bewust gekozen voor de ondersteuning van de zelfregulering. Ik wil echter twee misverstanden uit de weg ruimen. Het eerste werd verwoord door de heer Decaluwe, namelijk dat dit voorstel van resolutie achterhaald zou zijn. Op basis van de hoorzittingen hadden we al voor zelfregulering gekozen. We hebben de sector echter de nodige tijd willen gunnen om die zelfregulering tot stand te brengen. Die is er nu gekomen in de vorm van de Raad voor Journalistiek. Wij hadden oorspronkelijk gedacht aan een Raad voor de Mediadeontologie, maar we hebben de naam aangepast om tegemoet te komen aan de wensen van de sector.
In die zin is het voorstel van resolutie niet achterhaald. Het onderschrijft de keuze voor zelfregulering en vraagt aan de regering om die te ondersteunen.
De Raad voor Journalistiek is geen rechtbank. Het is belangrijk dat de raad de bestaande codes, zoals de Vlaamse code van 1982, verfijnt en terzake adviezen formuleert. Hij vomrt een platform waar de media-actoren elkaar vinden en aandacht besteden aan de deontologie.
Voor het eerst wordt ook gevraagd dat alle actoren meewerken. Deontologie is niet alleen een zaak van journalisten, maar ook van hoofdredacteuren, directieleden, lay-outers enzovoort. Die bepalen immers allemaal het eindproduct en zijn daar dus ook deontologisch verantwoordelijk voor. De directieleden hebben ingestemd om te participeren in de Raad voor Journalistiek. Zij dragen de verantwoordelijkheid voor de werkdruk en het statuut waarin de journalist werkt en beide zijn bepalend voor de deontologie. Dergelijke onderwerpen zullen in de raad besproken worden.
Nieuw is voorts dat de Raad voor Journalistiek een platform is voor de hele sector. Er worden ook een aantal externen opgenomen. Het is belangrijk dat de verschillende codes en statuten door de samenleving getoetst worden. Het is essentieel dat de openbare omroep in de Raad voor Journalistiek participeert. De VRT is niet alleen een voorbeeld voor de deontologie maar dient zich ook bescheiden op te stellen in het medialandschap.
Belangrijk is ook dat de deontologische regels permanent verfijnd worden, dat er jurisprudentie opgebouwd wordt en dat er een gesprek mogelijk is. Dat laatste is niet vanzelfsprekend omdat het gemakkelijk als een aanslag op de persvrijheid wordt beschouwd. Iedere betrokkene moet weten dat deontologie de grens van de persvrijheid is.
Journalisten kunnen vergeleken worden met politici. De burger heeft in beide weinig vertrouwen; ze laten zich allebei opjagen door de concurrentie; soms is het spektakel belangrijker dan de essentie enzovoort. Het is fundamenteel dat journalisten en politici elkaar niet opjagen. Politici zijn fout bezig als ze de journalisten op de zenuwen werken.
We ondersteunen het voorstel van resolutie met volle overtuiging. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De zelfregulering van de Raad voor Journalistiek zit goed in elkaar, maar het is jammer dat de VRT er geen deel van uitmaakt. Ik dring erop aan dat de openbare omroep dat zo snel mogelijk doet. Volgens de VRT is de Raad voor Journalistiek een uitzonderingsrechtbank. In een artikel somt de heer Pol Deltour zeven misverstanden over de Raad voor Journalistiek op. Een vierde misverstand is dat de hij bijkomende repressie schept.
De Raad voor Journalistiek is een vzw. Als die een negatief oordeel uitspreekt, kan die voor een rechtscollege gedagvaard worden. De Raad voor Journalistiek kan maar geloofwaardig worden als die sanctiemogelijkheid verdwijnt. De raad dient zich ervoor te hoeden om in individuele gevallen uitspraken te doen. De suggestie van de heer Deltour dat iedereen die een klacht indient bij de Raad voor Journalistiek, afstand moet doen van het recht om te procederen, is een aantasting van het rechtssysteem. De vzw is immers geen administratief rechtscollege. Ik dring erop aan dat dit aspect bekeken wordt. Het risico op een veroordeling is momenteel het enige struikelblok voor de openbare omroep om tot de Raad voor Journalistiek toe te treden. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Ik treed het betoog van de heer Vandenbossche volledig bij.
Het is me nog niet duidelijk waarom CD&V zich bij de stemming over dit voorstel van resolutie zal onthouden. Kan de heer Decaluwe de onthouding motiveren?
Met dit voorstel van resolutie worden alleen open deuren ingetrapt. Het is evident dat we de oprichting van de Raad voor Journalistiek steunen, de VRT heeft al een principiële beslissing tot toetreding genomen en het probleem van de journalistieke opleidingen kwam hier al ontelbare keren aan bod. Daarom zal CD&V zich onthouden.
De bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.