Verslag plenaire vergadering
Verslag
ACTUALITEITSDEBAT
Rapport Raad van Europa over bescherming van minderheden in België
Aan de orde is het actualiteitsdebat over de conclusies van het rapport van de Raad van Europa over de bescherming van de minderheden in België.
De bespreking is geopend.
Ik heb over dit onderwerp een voorstel van resolutie ingediend. Ik stel voor dat het Parlement er vandaag nog over stemt.
U kunt er tijdens uw uiteenzetting dieper op ingaan. Ik zal het stuk laten uitdelen. We zullen er ons straks over uitspreken. (Instemming)
De heer Luc Van den Brande : Het rapport van mevrouw Lili Nabholz-Heidegger en het ontwerp van resolutie die de commissie voor Juridische Zaken en Mensenrechten van de Raad van Europa heeft goedgekeurd, gaan in tegen de Europese Kaderconventie voor de bescherming van minderheden en tegen de evenwichten van het Belgische staatsbestel.
- De heer Norbert De Batselier, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Op 23 juli 1997 oordeelde de Vlaamse regering dat, rekening houdend met de institutionele machtsevenwichten en de grondwettelijk bepaalde taalregeling, de Nederlandstaligen en de Franstaligen in België noch in het hele grondgebied, noch in een deelgebied als een nationale minderheid beschouwd kunnen worden, zoals bepaald in de Kaderconventie. Dit duidelijke standpunt, dat unaniem werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement, liep eigenlijk vooruit op de feiten omdat toen nog geen sprake was van de erkenning van minderheden in deelgebieden.
Toen bij de goedkeuring van het Lambermontakkoord werd afgesproken om ook de Kaderconventie voor de bescherming van minderheden te ondertekenen, heeft CD&V er onmiddellijk op gewezen dat er in een deelstaat geen nationale minderheid kan voorkomen. Het rapport-Nabholz en het ontwerp van resolutie zouden er nu toe kunnen leiden dat Vlaanderen verplicht wordt te erkennen dat op zijn grondgebied een nationale minderheid leeft. Toch zijn er minstens vijf argumenten om dat te weerleggen.
Ten eerste wordt deze Kaderconventie voor het eerst op een deelgebied toegepast. Ten tweede bevat de Kaderconventie weliswaar geen duidelijke definitie van het begrip minderheid, maar in het bijhorende protocol staan een aantal kenmerken. Een ervan is dat er sprake moet zijn van een lange verbondheid met de gemeenschap waartoe men behoort. Dat kenmerk vinden we terug bij de Franstaligen als nationale minderheid, maar niet bij de Franstaligen in de Rand.
Ten derde houdt mevrouw Nabholz-Heidegger geen rekening met de homogeniteit van onze taalgebieden. Ten vierde gaat ze er ook ten onrechte van uit dat de deelstaten bevoegd zijn voor de faciliteiten en de taalgrens. Dat die tot de federale bevoegdheid behoren, zijn grondwettelijk bepaalde beginselen, die maar met een tweederde meerderheid gewijzigd kunnen worden.
Ten slotte heeft het Europese Hof al gesteld dat het homogene karakter van onze taalgebieden in overeenstemming is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Als het rapport en het ontwerp van resolutie goedgekeurd worden, komt ons institutioneel kader op de helling en wordt de positie van de Franstaligen in de Rand versterkt. In heel Vlaanderen zullen ze bepaalde rechten kunnen vragen. Op een subtiele manier wil het rapport-Nabholz immers de veralgemeende tweetaligheid invoeren. CD&V zal er alles aan doen om te vermijden dat dit rapport en het ontwerp van resolutie ook in de plenaire vergadering van de Raad van Europa worden goedgekeurd.
De huidige meerderheid draagt een belangrijke verantwoordelijkheid. Deze regering heeft ervoor gekozen haar buitenlands beleid ondergeschikt te maken aan dat van de federale overheid. Zeker ten aanzien van centraal- en Oost-Europa had de regering haar verantwoordelijkheid moeten nemen.
Ik protesteer tegen uw verklaring. Het buitenlandse beleid is dat van de federatie. Dat betekent dat het Vlaamse en het federale niveau op voet van gelijkheid discussiëren over het buitenlandse beleid, eventueel identieke of complementaire conclusies trekken maar niet aan elkaar gebonden kunnen zijn. Dat is de keuze geweest van de Vlaamse regering. Tijdens de interministriële conferentie voor buitenlands beleid (ICBB) wordt telkens een globale inschatting gemaakt van het uit te voeren beleid. Dat is vroeger nooit gebeurd.
Zowel de Vlaamse regering als de federale overheid zijn verantwoordelijk. Het is verstandig om de onaanvaardbare verbintenis om het Lambermontakkoord te koppelen aan de ondertekening van de Kaderconventie, ongedaan te maken.
Er is een groot verschil met de vorige regeerperiode. Ons uitgangspunt is altijd de stelling van juli '97 geweest, met name dat er geen minderheden zijn op nationaal vlak en ook niet op het vlak van de deelstaten. De grote vergissing van de Vlaamse regering is dat ze minister Michel de Kaderconventie heeft laten ondertekenen omdat de ICBB zou zoeken naar de juiste definitie van minderheden. Men is door door de feiten achterhaald. Dat minister Van Grembergen geloofde dat hij op de goodwill van de Franstaligen kon rekenen als hij geen regeringscommissarissen naar Wezembeek-Oppem zou sturen, is een bewijs ofwel van grenzeloze naïviteit ofwel van verkeerd inschattingsvermogen. Hij heeft de ambities niet waargemaakt.
De ontwerpresolutie op basis van het rapport-Nabholz is als een olifant door een porseleinkast. De heer Michel heeft die olifant in beweging heeft gezet. Wie heeft de deur wagenwijd opengezet?
De olifant waarover u spreekt, is mevrouw Nabholz-Heidegger. In een vorige regeerperiode was dat de heer Columberg. U moet volledig zijn. De vorige regering is er met een geïntegreerd buitenlands beleid evenmin in geslaagd om het rapport van de heer Columberg te verhinderen. Hoe is het mogelijk dat de Raad van Europa op die basis functioneert? Dat is de vraag die we kunnen stellen en daaruit kunnen we de gepaste conclusies trekken.
We vormen allemaal de waarborg voor de ondertekening van de Kaderconventie. De grote verdienste van het Sint-Michielsakkoord is dat er een buitenlands beleid van de federatie gevoerd wordt. De Kaderconventie kan pas in werking treden als ze geratificeerd wordt. Als er geen definitie van minderheid kan gevonden worden, zal het Vlaams Parlement de tekst nooit ratificeren.
De faciliteiten zijn ooit in een grondwet gebetonneerd. De VLD-fractie heeft daaraan nooit haar medewerking verleend.
Als het van uw fractie afhangt, zouden we nog altijd in een periode van het unitaire België zitten. Men kan het de christen-democraten moeilijk verwijten dat ze stappen hebben gezet in de staatshervorming.
Het grote verschil met de vorige regeerperiode is dat het rapport-Columberg door de plenaire vergadering werd weggestemd. De vorige federale regering heeft nooit een handtekening gezet om de ratificatieprocedure in gang te zetten. De Vlaamse regering heeft gewoon laten betijen.
Kan u aantonen wat het verband is tussen de ratificatieprocedure van de Kaderconventie en de opdracht van mevrouw Nabholz-Heidegger om een rapport op te stellen?
De heer Van Grembergen legt met Spirit grote verklaringen af. Men heeft geen ambities voor Vlaanderen met een verdere staatshervorming.
We hebben telkens vragen gesteld over de draagwijdte van de bijeenkomst van 19 januari 2002 van de Commissie van Venetië. De conclusie van de Raad van Europa over de ontwerpresolutie is gesteund op de opinie van die Commissie. Er is een parallel circuit tussen minister Michel, de Commissie van Venetië en de rapporteur om een verslag te maken over de vraag wat een nationale minderheid op het niveau van de deelstaten is. We hebben er toen op gewezen dat dat een gevaarlijk denkspoor is.
Wij zullen alle pogingen steunen om de collega's van de Raad van Europa, die te goeder trouw handelen, vertrouwd te maken met ons staatsbestel.
CD&V zal het kaderverdrag nooit ratificeren als afgeweken wordt van het oorspronkelijke voorbehoud : er zijn geen andere minderheden dan de Duitstalige gemeenschap, noch in België, noch in de deelgebieden. Minister Chabert en onze collega's in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad zullen ook deze houding aannemen. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen om de beslissing te keren. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Op 19 januari was er een informele vergadering met wetenschappers van de commissie van Venetië. Zij zeiden dat er in de regio's wel minderheden kunnen zijn. Wij hebben toen reeds in het verslag laten opnemen dat wij het daarmee niet eens waren. De voorzitter Lord Russell, het interministerieel comité en minister Michel hebben dat trouwens bevestigd.
De verdachtmakingen helpen ons niet vooruit. Ik zal niet meer reageren op laag bij de grondse verklaringen. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Het rapport ergert de VLD-fractie. Het lijkt wel of wij onze Franstalige medeburgers discrimineren. Heeft de Raad van Europa niets anders te doen dan zich te mengen in de communautaire steekspellen van enkele Fransdolle politici?
Vlaanderen is gastvrij en tolerant. De Raad van Europa zou zich beter bezighouden met landen die minderheden minoriseren en discrimineren. De omschrijving van het begrip minderheden door deze raad is een inmenging in onze interne aangelegenheden. Het kaderverdrag over de minderheden moet uitgevoerd worden door de parlementen en regeringen van de landen.
Het klopt niet dat de Vlaamse regering te weinig heeft gedaan. Een internationaal orgaan inzetten voor plaatselijke betwistingen getuigt van weinig respect voor de opdracht van deze instelling. Kritiek op de Vlaamse houding bij het eerste rapport van de Raad van Europa was ook onterecht. Alle inspaningen van toen zijn trouwens tevergeefs geweest. Het probleem ligt bij de werking van de Raad van Europa. Als ik lid zou zijn van deze raad, zou ik als teken van protest ontslag nemen.
Als de leden van de oppositie in een bepaald dossier geen gelijk halen, moeten zij dus ontslag nemen.
Als de heer Denys zijn eigen redering zou volgen, was hij al jaren geen lid meer van dit parlement. De commissie voor Juridische Zaken en Mensenrechten heeft het rapport behandeld, enkel de leden van deze commissie zijn stemgerechtigd. In de plenaire vergadering van 22 april zal het definitieve oordeel geveld worden.
Betrokken blijven bij een instelling waar een eenvoudig verzoekschrift volstaat om zich te mengen in interne aangelegenheden, is niet zinvol. De Vlaamse regering heeft in de vorige regeerperiode wel goed werk verricht.
Weigeren om te debateren over het kaderverdrag over de minderheden, zou de indruk wekken dat wij iets te verbergen hebben. Wij willen het kaderverdrag ratificeren, maar de definitie van nationale minderheden moet bepaald worden door het Interministerieel Comité van Buitenlandse Aangelegenheden, niet door mevrouw Nabholz.
We zijn niet gekant tegen de ondertekening van een minderhedenverdrag. Onze voorgangers hebben het net voor de minderheden opgenomen.
Het Zwitserse parlementslid stelt echter dat het koppelen van voorwaarden aan de ondertekening van de kaderconventie zonder grondslag is. Ze wordt daarin bijgetreden door een juriste van de KULeuven, die stelt dat België de keuze heeft : dit verdrag niet ratificeren of het in zijn geheel aanvaarden. Een voorbehoud of een interpretatieve verklaring is in strijd met het internationaal recht.
We betreuren dat we dit minderhedenverdrag niet kunnen goedkeuren, maar we vrezen dat we niet weten waarheen deze conventie ons kan leiden.
De omschrijving in het rapport Nabholz aanvaarden we niet, maar dat betekent nog niet dat er over de ondertekening van dit verdrag niet kan gepraat worden. Deze krampachtige houding komt verkeerd over in het buitenland.
Als dit parlement het minderhedenverdrag niet ratificeert, is er geen probleem, want het gaat alleen om een aanbeveling. De Vlaamse regering zal deze conventie niet ratificeren indien er over de definitie geen consensus kan worden bereikt binnen de ICBB. En het ziet er naar uit dat dat niet het geval zal zijn, wat ik persoonlijk betreur, want het is niet goed voor het imago van België en van Vlaanderen. Overigens heeft het parlement hierover het laatste woord.
De vorige Vlaamse regering nam in deze kwestie hetzelfde standpunt in als de huidige.
Op basis van de bevindingen van de expertencommissie van Venetië vindt mevrouw Nabholz een nieuw begrip uit, namelijk het begrip regionale minderheid. De kaderconventie erkent echter alleen de nationale minderheden en bijgevolg zijn de aanspraken van de Franstaligen zonder voorwerp. Mevrouw Nabholz gaat er blijkbaar vanuit dat België geen federatie is maar een confederatie. In dat geval moet men immers kijken naar de minderheden op het niveau van de deelstaten.
Hier wordt een politiek spel gespeeld dat de bedoeling heeft een beeld op te hangen van een verdeeld Vlaams Parlement met goede en minder goede Vlamingen.
Zelfs al kwamen we tot een consensus over de definitie van een minderheid, dan nog zou dat niets veranderen aan de situatie. Mevrouw Nabholz verwijst immers naar artikel 19C van het Weense verdragenverdrag dat bepaalt dat een voorbehoud niet in strijd mag zijn met de wezenlijke inhoud van het verdrag. Dat maakt ieder Belgisch voorbehoud ongeldig.
Veel landen hebben de kaderconventie geparafeerd, maar hebben een voorbehoud gemaakt bij de definitie van een minderheid. België heeft hetzelfde voorbehoud gemaakt als de andere landen, maar om een andere reden. Op Belgisch niveau zijn er geen minderheden, behalve dan de Duitstalige gemeenschap.
Met de conclusie zijn we het eens. Het is niet de bedoeling dat we deze conventie nooit ondertekenen. Ik heb alleen gezegd dat er een verschil is tussen de vorige en de huidige regeerperiode. Minister Michel heeft immers zijn handtekening geplaatst. We zouden dit nog kunnen aanvaarden indien de Vlaamse regering in de ICBB had gezegd dat een akkoord alleen mogelijk was als er uitdrukkelijk werd bepaald dat er in België geen minderheden zijn, niet op nationaal en evenmin op deelstatelijk niveau.
Het rapport Nabholz behoort tot het overwegende gedeelte. Wat nu voorligt onder punt 9 van het ontwerp van resolutie is dat er in België geen minderheden zijn op nationaal niveau, behalve de Duitstaligen. Er zouden echter wel minderheden zijn op regionaal niveau.
De Vlaamse regering heeft steeds de stelling verdedigd dat er geen minderheden zijn in Vlaanderen. Minister Michel heeft het minderhedenverdrag inderdaad ondertekend, maar mevrouw Nabholz-Heidegger stelt zich heel wat vragen bij de waarde van deze handtekening.
Ik ben voorstander van een ratificatie van het minderhedenverdrag. De Vlaamse gemeenschap heeft het doorheen de geschiedenis immers steeds opgenomen voor de verdediging van de rechten van minderheden. De stelling dat we het minderhedenverdrag sowieso nooit zullen goedkeuren, kan slechts negatieve gevolgen opleveren. Op internationale steun zullen we dan in geen geval kunnen rekenen. Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de inhoud van het rapport van Nabholz-Heidegger en onze strategie op lange termijn.
Ik besluit dat CD&V het eigenlijk eens is met de strategie op lange termijn. Minister-president Dewael vertelt hier dat er op de Duitstaligen na geen nationale minderheden zijn in België. Maar ik ga nog verder : omwille van het feit dat de federale afspraken over het communautaire evenwicht enkel kunnen worden gewijzigd met een tweederde meerderheid, zijn er de facto ook geen regionale minderheden.
Het broze communautaire evenwicht in dit land is gebaseerd op het territorialiteitsprincipe en de Rand is duidelijk Vlaams grondgebied. De taalwetten moeten er dan ook worden gerespecteerd. De VLD is voor een open en tolerant Vlaanderen, maar de jarenlange Vlaamse strijd voor het behoud van het Vlaamse karakter van de Rand mag niet worden uitgehold. (Applaus bij de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
De commissie voor de Mensenrechten van de Raad van Europa heeft beslist dat er een Franstalige minderheid is in Vlaanderen, die niet genoeg taalfaciliteiten heeft. Zijn ze toch niet te beklagen, die onderdrukte Franstaligen in de Rand? Hoe overleven ze er toch? Maar al is iedereen het er hier mee eens dat de conclusies van het rapport van mevrouw Nabholz-Heidegger belachelijk zijn, de gevolgen kunnen wel groot zijn.
Het is duidelijk dat er in Vlaanderen geen minderheden zijn, maar wel Franstalige inwijkelingen met grootse ambities. En deze ambities werden de laatste tijd alleen maar nieuw leven ingeblazen, voorbeelden daarvan zijn er genoeg, met als grote uitspringers de ondertekening van het minderhedenverdrag door minister Michel en de conclusies van het rapport van mevrouw Nabholz-Heidegger. Het gaat niet om toevalligheden, maar om het onderdeel van een uitgekiende strategie van de Franstaligen.
Uit punt drie en vier van de toelichting bij het rapport van mevrouw Nabholz-Heidegger blijkt duidelijk wat de missie van deze dame was tijdens haar twee bezoeken aan ons land. Zij moest de Belgische overheid aanzetten tot de ondertekening en ratificatie van het minderhedenverdrag. En alle gesprekken met de vertegenwoordigers van de Voerenaars, van de Rand of met voorzitter De Batselier waren een maat voor niets. Haar uitgangspunt stond al vast bij de aanvang van haar zending : de voorrechten van de Franstaligen in Vlaanderen moesten worden uitgebreid, zowel inhoudelijk als geografisch.
Mevrouw Nabholz-Heidegger riep hiervoor zelfs de steun in van de heer Scholsem van de Commissie van Venetië. In januari vond hierover een vergadering plaats in de Senaat, waar het dossier een gevaarlijke wending nam : er was voor het eerst sprake van een onderzoek naar regionale minderheden. Waar het volgens minister Van Grembergen om een academische zitting ging, bleek achteraf dat het de bedoeling was de conclusies van de Commissie van Venetië nog eens duidelijk naar voren te brengen. Werd de Vlaamse regering dan een rad voor de ogen gedraaid?
Ik geloof al lang niet meer in de goede trouw van mevrouw Nabholz-Heidegger. Ik verwijs naar het FDF-pamflet waarop haar naam fungeerde en waarin alle voordelen werden opgesomd die de ratificatie van het minderhedenverdrag voor de Franstaligen in Vlaanderen zou opleveren. Dezelfde voordelen vinden we nu terug in het rapport van mevrouw Nabholz-Heidegger.
In een onafhankelijk Vlaanderen waren we nooit met deze situatie geconfronteerd, maar ook in de huidige context hadden we haar kunnen vermijden. Het kaderverdrag wordt immers alleen maar ondertekend in ruil voor de steun van de PSC aan het Lambermontakkoord. Voorts trad de Vlaamse regering niet assertief of proactief genoeg op. In plaats van een positief imago te verspreiden, deed ze liever aan nestbevuiling. De communicatie met de internationale gemeenschap verloopt al jaren ondermaats. Er is evenmin een diplomatiek offensief gevoerd om het Vlaamse standpunt toe te lichten. Ons voorstel om een delegatie van dit parlement naar de Raad van Europa te sturen, werd evenmin goedgekeurd.
Een meerderheid die de dictaten van de minderheid blijft aanvaarden, krijgt ooit klappen. Het komt er nu op aan te vermijden dat we terugkeren naar de tweetaligheid uit de 19de eeuw. In de huidige context kunnen we de kaderconventie niet goedkeuren, zelfs al zou er een consensus bestaan over de definitie van het begrip minderheid. Heeft de Vlaamse regering daartoe overigens al experts benoemd?
Dat hebben wij inderdaad gedaan. Het is evenwel de taak van het interministerieel comité om hen te op de hoogte te stellen.
Dat is nog niet gebeurd.
Minister-president Dewael vraagt zich af waarom nu pas verwezen wordt naar artikel 19c van het Weense Verdragenverdrag. Het klopt inderdaad dat heel wat andere lidstaten ook een clausule hebben toegevoegd aan de kaderconventie. Maar in geen enkel van die landen, heeft een minderheid ook een zaak aanhangig gemaakt bij de Raad van Europa. Het argument van minister-president Dewael is dus niet waterdicht.
De Vlaamse regering moet de bespreking van deze kaderconventie in de interministeriële conferentie voor het Buitenlandse Beleid stopzetten en de ratificatie ervan tegenhouden.We moeten de Raad van Europa van onze visie overtuigen, een eigen buitenlands beleid voeren en de faciliteiten correct toepassen. (Applaus bij het VB)
Voor de tweede keer maken we mee hoe een Zwitster hier in opdracht van de Raad van Europa een onderzoek komt voeren. De opdracht van mevrouw Nabholz is uitgebreider dan die van de heer Columberg, maar beiden zijn even vooringenomen. Als tijdens haar eerste verklaring, stelde mevrouw Nabholz dat de Franstaligen in de Vlaamse Rand bijkomende rechten verdienen. Dergelijke aanpak is verre van ernstig en brengt het gezag van de Raad van Europa ernstige schade toe. Daarom vraag ik de Vlaamse regering werk te maken van een doorwrocht juridisch dossier.
Het begrip nationale minderheid wordt geregeld op nationaal en niet op regionaal niveau. In de kaderconventie is evenmin sprake van deelstaten, maar zoals ik al eerder zegde : de opdracht van mevrouw Nabholz was ruimer. Bovendien wordt de notie minderheid in onze rechtspraak ook alleen maar op nationaal niveau erkend.
Ons standpunt is duidelijk : het Vlaams Parlement mag deze kaderconventie niet goedkeuren. En kom niet af met een imagoprobleem : we leven tenslotte in een staat waar alle machtsevenwichten grondwettelijk bepaald zijn.
We moeten echter eerst al onze aandacht richten op de Raad van Europa. De bereidheid is er, maar ik verzeker iedereen dat we het anders zullen moeten aanpakken dan maandag. Ons land werd tijdens de commissiebespreking maar door één iemand vertegenwoordigd en bovendien weigerde die vertegenwoordiger nog het rapport af te keuren. Ik reken het de heer Van Oost bijzonder zwaar aan dat hij zich slechts onthouden heeft. (Applaus bij CD&V, VLD, het VB, sp·a en VU&ID)
We moeten duidelijk maken dat het Vlaams Parlement eensgezind de Vlaamse regering ondersteunt. We aanvaarden de interpretatie van de conventie niet en gaan niet over tot de ratificatie ervan. (Applaus bij CD&V, de VLD, het VB, sp.a en VU&ID)
Ik benadruk dat mijn fractie volledig achter het standpunt en de strategie van de minister staat.
De Raad van Europa is een waardevolle instelling die respect verdient en die ernstig moet genomen worden. Ze werd in 1949 opgericht om de mensenrechten in Europa te verdedigen en in 1995 stelde ze een Kaderconventie voor de rechten van de nationale minderheden op. Die conventie had als doel om bescherming te bieden aan minderheidsgroepen in landen die zonder enige inspraak plots deel uitmaakten van een ander land.
De Commissie van de Raad van Europa onderzoekt geregeld klachten die in het kader van de Kaderconventie werden ingediend. Zo werden recent rapporten opgesteld over de doodstraf in Oekraïne en de vervolging van zigeuners in Slowakije. Door daaraan op hetzelfde niveau een klacht toe te voegen over de vermeende discriminatie van Franstaligen in de Vlaamse Rand, heeft men de instelling geen recht gedaan. Het FDF besmeurt op opportunistische wijze het imago van ons land en toont absoluut geen respect voor de ware aard van de Raad van Europa.
De Vlamingen hebben van weinigen lessen te krijgen inzake taalhoffelijkheid en taalverdraagzaamheid. De vraag is trouwens hoe men zoiets meet. Op basis van de bereidheid om andere talen te leren en te spreken? Volgens een recent OESO-rapport staat het taalonderwijs in Vlaanderen helemaal bovenaan. Er is dan ook geen reden om ons defensief op te stellen.
Mevrouw Nabholz-Haidegger had beter eerst de institutionele geschiedenis van ons land bestudeerd. Misschien moeten we hier de hand in eigen boezem steken. We zijn er te gemakkelijk van uitgegaan dat mevrouw Nabholz-Haidegger tijdens haar blitzbezoek alles kon vatten. Van iemand die een mensenrechtenrapport over ons land samenstelt, kan men verwachten dat ze weet dat elke staatshervorming een grondwetswijziging inhoudt. Daarvoor is niet alleen een tweederde meerderheid in het federale parlement maar ook een meerderheid in elke taalgroep nodig. De complexe staatsstructuur is er met instemming van een democratische meerderheid in elke gemeenschap gekomen. Als bepaalde extremistische Franstaligen daarvan een pijler willen onderuithalen, dan dreigt de fragiele constructie in elkaar te storten. Men mag niet vergeten dat Franstaligen uit vrije wil in de Vlaamse Rand komen wonen.
Laat ons de zaak op een assertieve wijze benaderen zonder ons te verlagen tot de strategie van sommige extremisten. We mogen de zaak ook niet belangrijker maken dan ze is. Het doorvoeren van de aanbevelingen in het rapport-Nabholz vereist een grondwetswijziging, die natuurlijk over veel meer zal gaan. De vraag is hoeveel Franstaligen daarvoor te vinden zijn.
Laat ons in eerste instantie de collega's in de parlementaire vergadering van de Raad overtuigen van de roekeloosheid van de FDF-klacht. We steunen in dat opzicht de aanstelling van de heer Vic Anciaux als pleitbezorger van onze belangen. Voorts steunen we het standpunt van deze regering dat de Kaderconventie alleen ter ratificatie zal voorgelegd worden als ze de ondubbelzinnige nuance bevat dat er in Vlaanderen geen nationale minderheden zijn. (Applaus bij de VLD, sp·a,, AGALEV en VU&ID)
De schaduw van de heer Columberg is nog maar net aan het vervagen, of mevrouw Nabholz-Haidegger loopt verloren in de parlementaire structuren. De Kaderconventie is van toepassing op nationale staten. In België is er een nationale minderheid, met name de Duitstalige. In dat verband duiken er bijkomende gedachtekronkels op, die ervan uitgaan dat de richtlijnen van de conventie ook van toepassing zijn op de regio's.
Mevrouw Nabholz-Haidegger zegt in haar rapport dat er binnen de Belgische regio's minderheden zijn volgens de definitie van de Kaderconventie. Die stelling is aangenomen door de Commissie voor Juridische Aangelegenheden en Mensenrechten van de parlementaire vergadering van de Raad van Europa. Het betreft in feite een contradictio in terminis, want de Kaderconventieheeft het uitsluitend over nationale minderheden.
De Kaderconventie is geschreven ten behoeve van die gemeenschappen die van de meerderheid van hun volk werden afgescheiden en in een staat terechtkwamen waar een ander volk de dienst uitmaakte. In de Vlaamse Rand gaat het om een totaal ander verschijnsel. De laatste 40 jaar zijn Franstaligen zich daar uit vrije wil komen vestigen, zonder rekening te willen houden met de omgevingstaal en met de duidelijke strategie om de gebieden een tweetalig statuut te geven.
Binnen de afspraken die tijdens de opeenvolgende staatshervormingen zijn gemaakt, werden aan de Franstaligen telkens rechten toegekend, met name de faciliteiten. Iedereen kan de overheid vragen om op persoonlijk vlak in de andere landstaal benaderd en bediend te worden.
Het territorialiteitsbeginsel zit in onze Grondwet verankerd. We richten een oproep tot de Vlaamse regering om vanaf nu tot 22 april de zienswijze van Vlaanderen bekend te maken aan de leden van de Raad van Europa. Spirit beklemtoont dat honderdduizenden Vlamingen de tolerantie ook daadwerkelijk toegepast hebben.
Vlaanderen is gastvrij en tolerant. De indieners van het verzoekschrift vinden de Franse taal en cultuur superieur. Zij zoeken de confrontatie.
Als de Raad van Europa het rapport van mevrouw Nabholz goedkeurt, zullen wij weigeren de Kaderconventie te ratificeren. (Applaus bij CD&V, de VLD, sp·a, AGALEV en VU&ID)
Is het rapport van mevrouw Nabholz-Haidegger het gevolg van lobbywerk of ziet men de Belgische toestand werkelijk zo somber? Het is hemeltergend dat België een Vlaamse en een Franstalige vertegenwoordiger stuurt om tegen elkaar op te lobbyen. Ik betreur dat we aandacht moeten besteden aan dit dossier terwijl andere problemen onze aandacht vragen.
Het rapport is gebaseerd op beraadslagingen in de Commissie van Venetië, waar één Belg deel van uitmaakt. Het is duidelijk dat Vlaanderen vertegenwoordigd moet zijn in alle Europese organen. Als het zo is dat in de regio's minderheden zijn, moet Vlaanderen daarover trouwens de bevoegdheid krijgen. (Applaus)
Een eensgezind standpunt zou politiek volwassen zijn. Ondanks ons omvangrijk dossier, heeft de commissie voor Justitie en Mensenrechten van de Raad van Europa, het rapport-Nabholz goedgekeurd. Allicht hebben slechts een paar commissarissen de moeite genomen het dossier door te nemen. De meesten kennen de Belgische situatie niet.
De kern van het probleem is dat een aantal Franstaligen in de Rand blijven ijveren voor een aanhechting van de faciliteitengemeenten bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ons staatsbestel is echter gevestigd op democratische beslissingen, genomen bij tweederde en dubbele meerderheid. De Franstaligen in Vlaanderen hebben individuele en collectieve rechten. Een uitbreiding van die rechten zou neerkomen op het verlenen van voorrechten. Daarvan kan geen sprake zijn.
In Vlaanderen genieten anderstaligen meer rechten dan waar ook ter wereld. Vlamingen spreken vaak meerdere talen. Het is onvoorstelbaar dat wij nu als onverdraagzaam bestempeld worden.
Het rapport is oppervlakkig. België wordt aangemaand om eindelijk werk te maken van een arrest van het Hof voor de Rechten van de Mens van 1968. Toen was er in de randgemeenten en in Leuven en Heverlee nog erkend en gesubsidieerd Franstalig onderwijs. Het arrest is sinds 1970 zonder voorwerp : de taalgebieden zijn in de Grondwet geschreven en de zes gemeenten zijn toegevoegd aan het Nederlandse taalgebied.
Deze elementen tonen aan dat de rapporteur de Belgische grondwettelijke evolutie van de laatste dertig jaar onvoldoende heeft gevolgd en dat ze de kwestie heeft beoordeeld vanuit een vooroordeel. Door het bedenken van het nieuwe begrip regionale minderheid is ze de Franstaligen op een creatieve manier van dienst. De tekst van de Kaderconventie spreekt immers uitsluitend over nationale minderheden.
Artikel 27 van het VN-verdrag over burgerlijke en politieke rechten bepaalt dat de term minderheden alleen slaat op minderheden op het niveau van de staat in zijn geheel. Op grond daarvan werden de Engelstalige inwoners van Québec door de Unesco niet als een minderheid beschouwd. Ook binnenlandse juridische elementen wijzen in dezelfde richting. In België wordt geen subnationaliteit erkend. Daarom kunnen er ook geen subnationale minderheden zijn.
Nu moeten we nagaan hoe we in de komende weken de besluitvorming in de parlementaire assemblee kunnen beïnvloeden. Uiteraard kunnen we de 580 leden niet allemaal persoonlijk aanspreken. De Vlaamse regering heeft echter aan de heer Vic Anciaux gevraagd een aantal sleutelfiguren van verschillende politieke families te informeren over de interpretatie van de Vlaamse regering in dit dossier. Ik heb ook de voorzitters van de Vlaamse politieke partijen aangeschreven om te vragen dat hun parlementsleden zouden bijdragen tot een verstandige standpuntbepaling binnen hun fractie van de Raad van Europa. Verschillende parlementsleden hebben hun medewerking al toegezegd. Ik heb ook alle Nederlandstalige parlementsleden die zitting hebben in de Raad van Europa, uitgenodigd tot een bespreking van de strategie. Het is de bedoeling amendementen op het rapport-Nabholz voor te bereiden en die door zo veel mogelijk leden te laten ondertekenen. Ik zal ook alle leden van de parlementaire assemblee een korte, informatieve nota bezorgen. Het Vlaams Parlement dient vast te stellen dat de Kaderconventie in haar huidige vorm niet kan geratificeerd worden. Vanuit het Vlaams Parlement willen we dit meedelen aan de federale kamer. Daar kan de conventie niet worden geratificeerd zonder de medewerking van de Nederlandstalige parlementsleden.
Het rapport-Nabholz is een vorm van politieke oplichterij, die verscholen gaat achter de principes van respect voor de rechten van de mens en van de minderheden. Uiteindelijk is het de bedoeling de Franstaligen in de Rand en in Vlaanderen de nodige middelen te geven om de grondwet onderuit te halen.
Ik vraag dat hierover een gezamenlijk voorstel van resolutie zou worden ingediend en goedgekeurd, al behoudt het Vlaams Parlement natuurlijk het laatste woord. Een grote eensgezindheid over deze kwestie is erg belangrijk.
Motie van aanbeveling
Door de heren Van Vaerenbergh, Sannen, Van den Brande, Denys en Peeters werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie van aanbeveling aangekondigd. Ze moet uiterlijk vrijdag 22 maart 2002 om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
De bespreking is gesloten.