Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over de taalregeling bij het Europees Octrooienbureau.
In 1993 werd het gebruik van het Nederlands in het Europese Merkenbureau geweerd, ondanks de oproep van het Vlaams Parlement aan de federale regering om het gebruik van het Nederlands te bepleiten. Toenmalige eerste minister Dehaene beloofde toen dat het om een eenmalig feit ging.
In juli 2000 antwoordde minister Van Mechelen mij op een actuele vraag over het taalgebruik in het Europese Octrooienbureau dat dit bureau geen Europees agentschap was, waardoor de taalafspraken niet van toepassing waren. Er bestaan nu plannen om dit bureau te organiseren onder de vleugels van het Europees Hof, waardoor de taalregeling wel zou worden toegepast. Gisteren heeft een commissie van het Europees Parlement beslist dat in het bureau vijf talen kunnen worden gebruikt. Het Nederlands is daar niet bij.
Welke stappen zal de minister ondernemen bij de Europese instellingen, de Nederlandse overheid en de federale regering om deze beslissing aan te vechten?
Mijn basisstelling is dat Europa verscheiden en gedifferentieerd moet zijn om een echt Europa te kunnen vormen. Het Nederlands is bovendien de taal van 22 miljoen burgers.
Een commissie van het Europees Parlement heeft gisteren inderdaad de beslissing genomen om in het Europese Octrooienbureau vijf talen te hanteren. Het Nederlands hoort daar niet bij. Deze beslissing moet nog worden bekrachtigd door het Europees Parlement. Het gaat om een niet-bindend advies voor de Europese Ministerraad, die de uiteindelijke beslissing zal treffen. In deze raad is het vetorecht van toepassing.
Wij hadden gehoopt om tijdens het Belgisch voorzitterschap een oplossing te vinden voor het probleem van het taalgebruik bij Europese octrooien, maar dat is spijtig genoeg niet gelukt. De Vlaamse regering heeft zich steeds verzet tegen het gebruik van slechts drie talen. Wij zijn van mening dat of alle talen moeten kunnen worden gebruikt, of slechts één. Griekenland en Portugal zijn dezelfde mening toegedaan.
Op de interministeriële conferentie voor Buitenlandse Betrekkingen van 28 februari zal ik de andere ministers nogmaals proberen te overtuigen van het Vlaamse standpunt, zodat België in de Europese ministerraad zijn veto kan stellen. Als we geen eensgezind Belgisch standpunt bereiken, zal dit waarschijnlijk leiden tot een onthouding in de Europese Ministerraad, waarmee Vlaanderen niet is geholpen. Die eensgezindheid hebben we nog niet kunnen bereiken, maar ik zal me daar steeds voor blijven inzetten.
Ik ben het volledig eens met de basisredenering van de minister, al zou het gebruik van slechts één taal me allesbehalve gelukkig stemmen. Zijn uiteenzetting stelt me niet helemaal gerust : een stugge houding van de Franstaligen zal leiden tot een Belgische onthouding op de Europese Ministerraad, waardoor het Vlaams standpunt op Europees niveau niet zal worden verdedigd. Daarom zou ik er willen op aandringen dat de minister hierover ook contact opneemt met de Nederlandse regering.
Ik heb staatssecretaris Benschot al twee keer op het probleem gewezen en hij heeft beloofd er meer aandacht aan te besteden. Nederland heeft ons hier echter nog nooit in gesteund, het is voorstander van het gebruik van het Engels.
Ik ga er niet van uit dat de Franstaligen zich op de interministeriële conferentie per definitie zullen kanten tegen onze zienswijze. Ik zal mijn best doen om hen te overtuigen van onze visie. Ik zal ook de aandacht van de Vlaamse Europese parlementsleden op dit probleem vestigen.
Het incident is gesloten.