Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Van den Brande tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, over een eventueel bijkomend onderzoek betreffende de toepassing van de Europese Kaderconventie inzake de Berscherming van nationale minderheden.
In de commissie heb ik de minister reeds herhaalde malen ondervraagd over de toepassing van de Europese Kaderconventie over minderheden. Het gaat hier immers om ons gemeenschappelijk institutioneel bouwwerk. Ofwel houdt men alles in verband met autonomie in stand ofwel - en dit geldt voor degenen die deze Kaderconventie wensen toe te passen - stelt men alles in vraag.
Ik heb de minister reeds ondervraagd over de minderheden. Steeds antwoordde de minister dat deze Europese Kaderconventie enkel van toepassing kan zijn op de Duitstalige gemeenschap en dat de huidige Vlaamse regering zich houdt aan de beslissing van 23 juli 1997 van de vorige Vlaamse regering. Gedurende de bijeenkomst van 19 januari jongstleden zou er hieromtrent dus niets beslist zijn. Tijdens de plenaire vergadering van 23 januari van het Brussels gewest verklaarde de minister-president van Brussel, de Donnea, echter dat deze vergadering tot doel had gehad, na te gaan of deze Europese Kaderconventie ook zou kunnen toegepast worden op de Vlamingen die in Wallonië wonen en op de Franstaligen die in Vlaanderen wonen. Bovendien zou minister Michel aan de experts van de commissie van Venetië gevraagd hebben om na te gaan of dit mogelijk zou zijn.
Tot nader order geloof ik de versie van de minister. De minister moet echter de waarheid vertellen. Ofwel liegt hij, ofwel liegt de Donnea. Indien de experts van de commissie van Venetië echter daadwerkelijk die opdracht gekregen hebben, weten we waar we aan beginnen maar weten we niet waar we zullen eindigen.
Ik wens niets aan mijn eerdere verklaring te wijzigen. De bedoeling van de vergadering van 19 januari was enkel om informatie te vergaren. Het was geen vergadering waar overlegd werd of waar beslissingen werden genomen. Dat werd door de voorzitter, op mijn vraag, bevestigd.
De wetenschappers van de commissie van Venetië stelden weliswaar dat er Nederlandstaligen zijn in Wallonië en Franstaligen in Vlaanderen. Zij verbonden hier echter niet de conclusie aan dat dit minderheden zijn zoals de Duitstalige minderheid. Het voorstel van de heren Michel en de Donnea om nieuw onderzoek te laten uitvoeren werd niet aanvaard. De interpretatie van de heer de Donnea is dus fout. Minister Michel heeft dit trouwens ook toegegeven. Men hoeft dus niet ongerust te zijn. Ik zal het punt trouwens zelf op de volgende interministeriële conferentie plaatsen.
Ik steun het antwoord van de minister. Minister-president De Donnea heeft dus gelogen. De minister zal op de interministeriële conferentie klaarheid moeten scheppen. Elke opdracht die zou zijn gegeven, moet onmiddellijk worden ingetrokken.
Ik zal het verslag van de vergadering ter beschikking stellen van de commissie.
Het incident is gesloten.