Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de betwisting rond het BTW-tarief van toepassing voor Aquafin
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heer Matthijs tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over een eventuele aanpassing van de dotatie van Aquafin na de verhoging van het BTW-tarief en van de heer Bogaert tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting, Innovatie, Media en Ruimtelijke Ordening, over de betwisting rond het BTW-tarief van toepassing voor Aquafin.
Bij de Minafonds-begroting is geen rekening gehouden met de toepassing van het BTW-tarief van 21 procent voor de middelen voor Aquafin. Dat zou een meeruitgave betekenen van ongeveer 52 miljoen euro voor dit jaar en van ongeveer 160 miljoen euro voor de periode 1998-2001.
De minister stelde bij de begrotingsbespreking drie mogelijkheden voor : het behoud van het huidige BTW-tarief van 6 procent; in 50 miljoen euro extra voorzien bij de begrotingscontrole; het investeringsprogramma van Aquafin beperken.
Voor de uitvoering van het investeringsprogramma van Aquafin 2002 blijkt nu inderdaad 43 miljoen euro extra noodzakelijk en er is een dwangbevel van de fiscus om beslag te leggen op 200 miljoen euro van Aquafin. Ook de SERV wijst op het probleem. Het investeringsprogramma en de Europese verplichtingen van Aquafin en de Vlaamse Gemeenschap komen in het gedrang. Wat zal de regering doen om het investeringsprogramma voor 2002 en de jaren daarna te vrijwaren?
Het probleem bestaat al sinds de jaren negentig. Vanaf het vierde kwartaal van 2001 wordt 21 procent toegepast voor de dotatie van Aquafin. Deze extra uitgave zal moeten opgevangen worden.
Tegen de eis van 200 miljoen euro kan verzet aangetekend worden bij de rechtbank van eerste aanleg. Ook voor NV's van publiek recht geldt echter dat de verschuldigde bedragen eerst betaald dienen te worden en later eventueel terugbetaald worden. De overheid moet hier het goede voorbeeld geven.
Deze bijkomende uitgave zal ten koste gaan van de afschrijving van de schuld, de investeringen of de werkingskosten. Een oplossing in der minne is niet meer mogelijk. Hoe zal de regering dat probleem oplossen?
Op 11 november heeft de BTW-administratie inderdaad een dwangbevel betekend aan de NV Aquafin voor een bedrag van 208,75 miljoen euro of 8,4 miljard frank.
Deze discussie is eigenlijk gestart in 1993, toen de BTW-regelgeving werd gewijzigd. De toenmalige minister van Leefmilieu heeft me verteld dat de regering in 1993 uitging van het standpunt dat het eindproduct zuiver water is en dat er daarom een BTW-aanslagvoet van 6 procent van toepassing is. De huidige Vlaamse regering blijft bij dat standpunt.
Nu moet de NV Aquafin verzet aantekenen tegen deze aanslag. Ze zal dat ook doen, in samenspraak met de minister van Leefmilieu.
De meeste werken die moeten worden uitgevoerd in 2002, zijn op dit ogenblik al aanbesteed. Er zijn dus twee mogelijkheden : ofwel wordt er bij de budgetcontrole een bedrag van twee miljard frank bijgevoegd, ofwel wordt in de discussie over de BTW-voet de knoop doorgehakt, wat mij betreft nog voor eind februari. De federale regering kan met een KB de BTW-voet voor dergelijke infrastructuurwerken op zes procent brengen. Dat is trouwens conform aan de Europese regelgeving.
Ik wil het spel keihard spelen. Wat nu gebeurd is, vind ik onaanvaardbaar. Daarom zal ik alle middelen aanwenden om in verzet te gaan. Ik heb het hierover al gehad met de premier en met de federale minister van Financiën Reynders. Als de federale regering bij haar standpunt blijft, zal ik alle mogelijke fiscale constructies uitwerken om ervoor te zorgen dat ons gewest niet meer BTW betaalt dan de andere gewesten om een infrastructuur te realiseren die duurzaamheid nastreeft.
Ik denk dat de minister niet veel kans maakt. Ook de federale regering staat voor een begrotingscontrole. Bovendien is deze zaak het gevolg van het rapport-Zenner dat moest leiden tot de ontmanteling van dergelijke fiscale constructies.
Misschien is er een kans. Daarom wens ik de minister en de regering veel moed toe. Volgens de wetgeving van openbare orde gaat men voor dergelijke zaken vijf jaar terug. Met een KB blijft het probleem van de terugwerkende kracht nog altijd bestaan.
De federale administratie heeft vier doorgedreven BTW-controles gedaan bij de NV Aquafin zonder daarbij een enkele opmerking te maken over de aanslagvoeten. In vonnissen wordt in vergelijkbare situaties het vertrouwensprincipe gehanteerd. De BTW-administratie maakt weinig kans haar slag thuis te halen in de kwestie van de retroactiviteit. Bovendien beschikken we voor de periode vanaf 1993 over de nodige documenten.
Het incident is gesloten.