Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2002.
De bespreking is geopend.
Ik sluit me namens CD&V aan bij de solidariteitsverklaring van de Vlaamse regering met het Amerikaanse volk naar aanleiding van de aanslagen op 11 september 2001. Ook wij roepen op tot verdraagzaamheid en wederzijds respect. Elke mens telt, zonder onderscheid op basis van kleur, ras of overtuiging. De aanslagen hebben aangetoond dat een open en vrije samenleving zeer kwetsbaar is. De basiswaarde van onze partij is en blijft een verbonden samenleving waarin elke mens recht op bescherming en op ontplooiingskansen heeft. Wij staan meer dan ooit achter deze waarde.
We gaan moeilijke economische tijden tegemoet. De economische groei zal dit jaar maximaal 1,3 percent bedragen. Voor het eerst sinds 1 april 1996 stijgt de werkloosheid op jaarbasis. Deze economische crisis is niet louter het gevolg van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september, al maanden wezen bepaalde indicatoren op deze negatieve trend. De gevolgen voor de Vlaamse economie zijn alvast groot. Grote bedrijven kondigen omvangrijke ontslagen aan. De technologiesector heeft met structurele problemen te kampen. We kunnen dan ook niet volhouden dat er niets aan de hand is.
De grote oorzaak van de achteruitgang van de economie is de internationale investeringscrisis, die rampzalig is voor de Vlaamse economie. 54 procent van onze bedrijven is immers in buitenlandse handen. Het gaat vaak om bedrijven die zich bezighouden met investeringsgoederen die aan andere bedrijven worden geleverd. Deze investeringscrisis kan dan ook zeer gevaarlijk zijn en zorgen voor een langdurige groeivertraging en economische recessie. Een bijkomend negatief effect wordt verkregen door de knauw die het consumentenvertrouwen door de aanslagen heeft gekregen.
Vele Vlaamse bedrijven worden trouwens ondergewaardeerd op de beurs, die door een steeds toenemende internationalisering wordt gekenmerkt. Onze bedrijven zijn gewoon te klein, denk maar aan de GIMV. Het gevolg is wel dat hun groeistrategie wordt gefnuikt: ze krijgen niet de middelen om te groeien. Deze onderwaardering op de beurs komt ook tot uiting in het aantal startende bedrijven in Vlaanderen. Slechts 7 percent van onze ondernemingen is nieuw, terwijl dat percentage in Duitsland en Nederland 12 procent bedraagt.
Toch verkondigde minister-president Dewael recent nog dat de Vlaamse economie zo gezond als een visje is. Een structurele analyse van de problemen en mogelijke oplossingen kregen we niet. Een plan tot lastenverlaging volstaat trouwens niet als antwoord: de vennootschapsbelasting is een federale bevoegdheid waarvoor in het budget niet eens middelen werden uitgetrokken.
De heer Gabriëls had het zelfs over 'een alternatief voor de expansiesteun'. Het vertrouwen bij de bedrijven is gering: ook zij weten dat het hier om een federale bevoegdheid gaat. Veel bedrijven hebben die expansiesteun trouwens nodig voor herstructureringen. Ook CD&V is voorstander van een doorzichtige expansiesteun en van het toekennen van een groter belang aan vorming en opleiding. Wij denken echter niet aan een afbouw. Expansiesteun bestaat immers ook in vele andere Europese landen.
Niet alleen ontbreekt een structurele analyse door de minister-president, de heer Gabriëls verklaarde in de Financieel Economische Tijd zelfs dat de gemeenten de tewerkstellingsbelasting kunnen afschaffen, aangezien er nu toch 3,5 miljard frank extra in het Gemeentefonds terecht komt. Ik wil erop wijzen dat het voor de minister van Economie zeer belangrijke tijden worden: iedereen kijkt uit naar de incentives die zullen worden gegeven om de economie nieuw leven in te blazen. Loze beloftes zoals die van de heer Gabriëls zijn dan ook uit den boze, al zijn ze typerend voor een Vlaamse regering waar de schone schijn primeert.
De economische groei is sinds het begin van deze regeerperiode gedaald van 4 tot 1,5 procent. Het is daarom meer dan ooit noodzakelijk om te investeren in de diepte. Tijdens vorige regeerpeiodes hebben de heren Geens en Van den Brande een prioriteit gemaakt van technologische investeringen. De rectoren van de universiteiten van Leuven en Gent hebben aan de alarmbel getrokken : de investeringen in onderzoek en ontwikkeling moeten volgens hen in de drie volgende jaren met 10 miljard frank worden opgetrokken. In de regeerverklaring is slechts sprake van een verhoging met 1,5 miljard frank. De concurrentiepositie van Vlaanderen wordt zo verder ondermijnd.
Deze regering heeft blijkbaar alleen belangstelling voor kijkend Vlaanderen. Terwijl het kijk- en luistergeld wordt afgeschaft, kan werkend Vlaanderen genieten van afcentiemen van nauwelijks 250 frank per maand. Ik heb heimwee naar socialisten die economie en tewerkstelling centraal stellen.
Conjunctuurinstellingen voorspellen een economische groei met 1,3 procent voor 2001 en 1,5 procent voor 2002. Deze regering gaat echter uit van groeiverwachtingen van 2 procent. Het Serv-rapport heeft aangetoond dat de reserves uitgeput zijn. De Meesternorm die wij altijd verdedigd hebben was bedoeld om een anti-cyclisch beleid mogelijk te maken. Het beleid van deze regering heeft er echter voor gezorgd dat de reserves op zijn. De voorsprong op de norm van de hoge Raad voor Financiën is geslonken tot 269 miljoen frank.
Het feest van deze regering is uit : de spanningen binnen de coalitie nemen dan ook toe. De heer Sannen merkte op 6 september in de pers op dat de heren Stevaert en Dewael met de lastenverlaging een begrotingsput gegraven hebben. De grote verliezers van deze begroting zijn de ministers Vogels en Vanderpoorten. Investeringen in sociaal kapitaal hebben moeten wijken voor een lastenverlaging. Tijdens een persconferentie in juni verklaarden de groenen nog 30 miljard frank aan bijkomende middelen te zullen vragen voor Welzijn en 30 miljard frank voor Milieu. Voor welzijn zal er in 2002 echter slechts 1,5 miljard frank bijkomen. Het Vlaams fonds krijgt er slechts 800 miljoen frank bij. Minister vogels had nochtans 9 miljard frank gevraagd voor het wegwerken van de wachtlijsten. Ook voor buitenschoolse kinderopvang, onthaalmoeders, ouderen enzovoort zal er geen geld zijn. Agalev lijdt een zware nederlaag. Minister Vogels verweet minister Stevaert in de pers de regering de afschaffing van het kijk- en luistergeld te hebben opgedrongen.
De vereniging ter bestrijding van alcohol en drugs heeft een verhoging gevraagd van het budget voor drugpreventie met 500 miljoen frank. Het budget zal echter slechts stijgen van 100 tot 113 miljoen frank. Het is duidelijk dat drugbestrijding geen prioriteit is voor deze regering.
De pensioenleeftijd voor leerkrachten wordt bij wijze van budgettaire maatregel opgetrokken tot 58 jaar.
We vragen ons echter af wat er nu uiteindelijk beslist is. Het feitelijke hoofd van deze regering, de machtigste man van dit land, de heer Karel De Gucht, heeft gezegd dat de VLD geen millimeter zal wijken. Het is duidelijk dat zowel de minister als de Vlaamse liberalen het sociaal overleg in het onderwijs minachten. Het is politiek niet ernstig dat leden van de meerderheidsfracties publieke verklaringen afleggen tegen de initiatieven van de regering en dat hier in het parlement overgegaan wordt tot de orde van de dag. Na het debacle van de onderhandelingen over de drie procent loonstijging, bewijst dit nieuwe incident dat de minister van Onderwijs geen draagvlak meer heeft om de noodzakelijke onderwijshervormingen door te voeren, ondermeer over de objectiveerbare verschillen.
De minister verklaarde al, voor het rapport daarover aan het parlement was bezorgd, dat het rapport te beperkt was en misbruikt kon worden. Zij benadrukte, zonder overleg, dat er geen extra geld zou komen. Uit de studie blijkt nochtans dat het basisonderwijs ondermaats gefinancierd wordt en dat het vrij onderwijs te weinig middelen krijgt. Ook de minister-president stelde dat het vrij onderwijs geen bijkomend geld moet verwachten. We vragen ons af welke conclusies deze regering zal trekken uit de vaststelling in de studie dat er een minder efficiënt net is.
Voor de CD&V-fractie telt elke leerling en moet elke discriminatie weggewerkt worden. Wij zijn voorstander van een geprofileerd en waardegebonden onderwijsproject en van de vrijheid van keuze met wie samengewerkt wordt. Samenwerking kan maar met respect voor de eigenheid van de scholen maar is geen oplossing om discriminatie weg te werken. We willen dus geen netoverschrijdende initiatieven waarbij scholen kleurloos en waardeneutraal worden. We willen in dit parlement praten over de objectiveerbare verschillen.
Ik had gehoopt op een nieuwe toespraak van een nieuwe partij. (rumoer) Het is echter een klassieke Van Rompuy-toespraak waarbij enkel kritiek gespuid wordt en geen nieuwe ideeën verkondigd worden. Nieuw zou zijn dat de CD&V openlijk zegt wat zij denkt over lastenverlaging om het consumentenvertrouwen te verhogen en wat zij verkiest : de afschaffing van een uitstapregeling of grotere klassen. (Applaus bij de VLD)
Ik heb onze economische en sociale prioriteiten duidelijk opgesomd. De eerste zorg van de VLD is nooit het investeren in menselijk en sociaal kapitaal geweest. De VLD is niets meer dan de oude PVV die pleit voor minder staat en minder belastingen. Een samenleving heeft echter ook mensen die zwakker staan. Zij moeten aangemoedigd worden en de sociale onevenwichten moeten weggewerkt worden.
Na twee jaar is de reeks niet vervulde beloftes van de Vlaamse regering schier eindeloos. Levenslang leren is een prioriteit, nochtans is er geen sprake van een grote toename van het vormingsaanbod. De in het regeerakkoord beloofde extra jobs voor werkervaring en in de sociale economie zijn niet gerealiseerd. Na twee jaar zijn er amper 4.000 van de beloofde 15.000 nieuwe sociale woningen, 60.000 mensen staan op wachtlijsten.
Niet de burgerdemocratie van paars is het antwoord op extreem-rechts en de verzuring van onze samenleving maar wel initiatieven die de sociale samenhang versterken, het gemeenschapsleven stimuleren en actieve participatie van de burger bevorderen via de uitbouw van sociale netwerken, grootstedenbeleid, armoedebestrijding, versterking van beroepsonderwijs en huisvesting. Dat zijn de maatschappelijke accenten waarop de CD&V-fractie de nadruk legt, maar het is duidelijk geen prioriteit voor de Vlaamse regering. (rumoer)
Het ontwerp van Mobiliteitsplan is niet meer dan een administratief document met liefst 250 voorstellen. Keuzes worden evenwel niet gemaakt. Nergens wordt uitgelegd hoe dat plan gefinancierd zal worden. Minister-president Dewael kondigt één infrastructuurwerk per provincie aan. Maar waar zal men die precies uitvoeren? Hoe zal dat bepaald worden? Hoe zal men die werken betalen?
Minister Stevaert lanceert bijna elke dag een nieuw voorstel, maar meestal vallen die niet onder zijn bevoegdheid. Zo dreigde hij er deze zomer mee de regering te doen vallen als er niet meer onbemande camera's kwamen. In de media is hij niet te kloppen, maar wat is er al terechtgekomen van al zijn voorstellen?
Toch kan hij als minister verantwoordelijk voor Infrastructuur het verschil maken. Alleen beschikt hij daartoe over onvoldoende middelen. Met het huidige budget is er nog 14 jaar nodig om alle zwarte punten op de gewestwegen weg te werken. Plannen en ideeën genoeg, maar wij blijven op onze honger zitten. Wij hebben terzake een aantal voorstellen en zullen die in voorstellen van decreet vertalen.
De gemeenten krijgen van minister Van Grembergen 1,1 miljard frank extra. Maar de heer Louis Tobback vroeg onlangs liefst 5 miljard frank.
Minister-president Dewael beweert dat hij gezondheidszorg en kinderbijslag wil regionaliseren, maar met die uitspraak is hij er alleen maar op uit de voormalige VU-leden de indruk te geven dat hij verder wil gaan met de staatshervorming. In Le Soir van 3 september verklaart hij dat hij geen voorstander is van een nieuwe staatshervorming. Gezien onze confederale opstelling zal CD&V proberen de staatshervorming nieuw leven in te blazen. We nodigen de voormalige VU-leden uit dat samen met ons te doen.
De begroting voor 2002 wordt een keerpunt. De Vlaamse regering wordt verplicht keuzes te maken en we merken onmiddellijk de spanningen. De laatste tien jaar zijn er nooit zo veel kabinetsmedewerkers geweest, en toch vraagt deze regering extra middelen om nog mensen aan te trekken. Het Vlaamse verhaal komt niet uit de steigers. We zullen onze alternatieven de komende weken en maanden in voorstellen van decreet en begrotingsamendementen gieten. Want als de budgettaire marges gebruikt zijn en het economisch moeilijk begint te gaan, volstaan leuke ideeën niet langer. Dan moeten we fundamenteel ingrijpen en daartoe is deze regering niet in staat. We kunnen deze ploeg dan ook ons vertrouwen niet geven. (Applaus bij CD&V en het VB)
De wereld is na 11 september grondig veranderd en dat heeft gevolgen voor elk land. Binnen de eigen grenzen moet elke vernieuwing gestimuleerd worden die kansen geeft aan alle groepen, de zwakkeren op kop. Op internationaal vlak moeten we kansen geven aan alle staten die zich als democratische rechtsstaat willen engageren. De Europese Unie kan daarin een bemiddelende rol spelen en België moet als voorzitter het voortouw nemen in deze missie ten gunste van wereldemocratie en wereldvrede. Om de voedingsbodem voor een escalerend conflict weg te nemen, is een duurzame regeling van het conflict in het Midden-Oosten noodzakelijk.
De gebeurtenissen van 11 september zullen een directe impact hebben op deze begroting. Deze begroting is opgemaakt begin september op basis van een op dat ogenblik realistisch groeiscenario. Het is nu aan de Vlaamse regering en haar minister van Financiën om de situatie van nabij te volgen en bij te sturen indien nodig.
De VLD stelt teveredn vast dat de Vlaamse publieke financiën gezond zijn. Voor de vijfde opeenvolgende keer bereiken we een positief begrotingssaldo en halen we ruimschoots de norm van de Hoge Raad van Financiën. De budgettaire orthodoxie blijft gehandhaafd, met aandacht voor schuldafbouw en nieuwe beleidsmaatregelen. Wat de schuldafbouw beteft, kan men moeilijk zeggen dat deze regering de teugels laat vieren.
De VLD-fractie is uitermate verheugd dat de Vlaamse lastenverlaging vanaf nu echt kan gerealiseerd worden. De minister-president stelt terecht dat Vlaanderen nu zelf kan beslissen over een deel van de fiscale middelen van dit land.
Voorts drukken we onze tevredenheid uit over de afschaffing van het kijk- en luistergeld. Maar we verwachten nog meer van de verlaging van de registratierechten. Die maatregel zal een belangrijke hefboom zijn op verschillende beleidsdomeinen. Zo zal het mobiliteitsbeleid een duw in de rug krijgen. Momenteel maken heel wat werknemers lange en dure verplaatsingen van en naar het werk. Velen van hen zouden graag dichter bij hun werk gaan wonen, maar de hoge kosten die met een eventuele verhuis gepaard gaan, schrikken hen af. Door een verlaging van de registratierechten van 12,5 tot 10 procent kunnen die hoge kosten verlaagd worden en dus de drempel voor een eventuele verhuizing om mobiliteitsredenen verlagen. Dat zal een positieve invloed hebben op de mobiliteit.
Komt de maatregel niet te laat? Een verlaging van 2,5 procent zal bovendien weinig effect hebben.
U hebt die maatregel ook voorgesteld toen u minister was. De VLD heeft toen tegengestemd omdat de voorstellen onvoldoende waren. U hebt de vermindering altijd verdedigd, maar uw fractie heeft u teruggefloten. U hebt het toen niet gehaald, maar wij nu wel. U bent dan ook slecht geplaatst om opmerkingen te maken.
De verlaging van de registratierechten kan tevens een belangrijke sociale en familiale rol spelen, onder meer voor gezinnen die gedwongen worden te blijven wonen in een woning die niet meer aangepast is aan de gezinsgrootte, alleen wegens de hoge kosten voor de aankoop van een woning. Ten slotte kan de verlaging van de registratierechten een impuls geven aan de bouwsector die op zijn beurt een belangrijk multiplicatoreffect heeft voor de hele Vlaamse economie. Elke job in de bouwsector leidt tot minstens anderhalve job in een aanverwante sector. Het verlagen van de registratierechten zal dan ook een niet verwaarlozen effect op de tewerkstelling hebben.
We vragen ook bijzondere aandacht voor de zogenaamde meeneembaarheid van het systeem. Elk gezin kan de reeds betaalde registratierechten voor de aankoop van een woning in mindering brengen van de registratierechten bij de aankoop van een andere woning. Dat zal het effect van de genomen maatregel nog meer versterken en de effecten op de verschillende beleidsdomeinen versnellen.
Een belangrijk aspect van de bouwsector is inderdaad de bouw van woningen voor gezinnen die dichter bij het werk gaan wonen. Maar essentieel is eveneens de investeringmarkt. De kosten van de overdracht van investeringsgoederen zijn momenteel zeer hoog door de registratie- en notariskosten. België bestaat helemaal niet op de internationale investingsmarkt. Als we op dat domein belangrijk willen worden, moeten de registratierechten drastisch verminderd worden. Dat zal een enorme economische invloed hebben. Momenteel verliezen we immers miljarden frank.
We zijn voorstander van de beslissing van de regering om in het kader van de financiële mogelijkheden van de begroting eerst en vooral de zwakkeren te helpen en hen meer mogelijkheden bieden om eigendom en mobiliteit te verwerven.
Ik onderschrijf wat de heer Vermeiren zegt over de daling van de registratierechten. De regering heeft zich voorgenomen om de tarieven voor gezinswoningen met een vijfde te verlagen. Het principe van de meeneembaarheid houdt in dat een gezin de reeds betaalde registratierechten voor de aankoop van een woning in mindering kan brengen van de registratierechten bij de aankoop van een andere woning. Het is de bedoeling om retroactiviteit in te voeren. Wat een gezin betaald heeft voor 1 januari 2002, kan het in rekening brengen. Om van de recuperatie te genieten gelden de volgende voorwaarden : de gezinswoning is de hoofdverblijfplaats en de huidige gezinswoning moet verkocht worden. De Vlaamse regering is pas vanaf 1 januari 2002 bevoegd voor deze materie. Het is dan ook belangrijk dat er op die datum snel een ontwerp of voorstel van decreet volgt.
De dubbelzinnigheid die de vroegere CVP kenmerkte, blijft ook de nieuwe CD&V kenmerken. De heer Van Rompuy stelde op televisie dat al het geld op is door de belastingverlaging en dat er geen geld meer is voor de echte prioriteiten. Mevrouw Demeester-De Meyer zegt op haar beurt dat de verlaging van de registratierechten te laat en te weinig is. De heer Martens vindt dat er te weinig geld is voor het onderwijs. Wil de CD&V eindelijk zeggen waar ze voor staat? (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik ben blij dat de minister-president al inspeelt op wat ik wil zeggen. We vestigen er de aandacht op dat de maatregel pas vanaf 1 januari 2002 in werking kan treden. Daardoor bestaat het gevaar dat er een vacuüm van verschillende maanden gecreëerd wordt. Dat zou nadelige gevolgen hebben voor de industrie en de economie. Bovendien zijn de rentevoeten momenteel laag. Het is dan ook belangrijk dat de maatregel onmiddellijk na 1 januari 2002 van kracht wordt.
Vanuit haar sociale bekommernis verheugt de VLD zich over het opstarten van de Vlaamse zorgverzekering. Dit systeem moet iedere Vlaming de zorg geven die hij of zij nodig heeft. De grootste noden worden daarbij het eerst gelenigd. De financiering van het geheel moet mogelijk blijven op lange termijn. Niet alleen de huidige, maar ook de toekomstige generaties moeten kansen krijgen. Daarom mogen de middelen alleen bestemd worden voor diegenen die het werkelijk nodig hebben. Dat is de invalshoek van waaruit mijn fractie het debat over de langetermijntoestand van de zorgverzekering wil voeren.
Duurzaamheid en kwaliteit staan ook voorop bij een modern onderwijsbeleid. De kwaliteit van het onderwijs is één van de voornaamste prioriteiten van de huidige Vlaamse regering. Daarvoor zijn naast financiële investeringen ook andere maatregelen noodzakelijk.
Op dit ogenblik worden we geconfronteerd met het prangende probleem van het lerarentekort. Zelfs indien men rekening houdt met de afgestudeerden van de komende jaren, zal er in 2004 een tekort zijn van meer dan 1800 leraren, alleen al in het basisonderwijs. De Vlaamse regering heeft ervoor gekozen om dit tekort op te vangen door het optrekken van de leeftijd voor de terbeschikkingstelling (TBS). Iedereen kent de commotie die hierrond ontstaan is. De VLD-fractie gaat ervan uit dat de minister van Onderwijs de juiste beslissing heeft genomen. Het alternatief is grotere klassen en dus een verdere verhoging van de werkdruk van de leraren en een verslechtering van de kwaliteit van het onderwijs.
Er is een risico op een lerarentekort, maar het genoemde cijfer wil ik toch betwijfelen. De enige oplossing die de regering ziet is : de leraren aan het einde van hun carrière aan de ketting leggen. Men onderzoekt echter niet wat de oorzaken zijn van het tekort. Er zijn voldoende mensen die voor een lerarenberoep studeren, maar de doorstroming van de opleiding naar het onderwijs loopt mis. Wat doet u daaraan?
Ik heb het grootste respect voor de problemen van de leerkracht en voor de problemen eigen aan het einde van de loopbaan. Dergelijke problemen bestaan echter ook bij brandweerlui, politieagenten, metselaars en stukadoors. We moeten oog hebben voor al deze problemen, niet alleen in het onderwijs.
Sommige dossiers vragen meer aandacht dan de andere, maar we moeten elk dossier bekijken in functie van het geheel : van de demografische evolutie, van het economisch beleid, van de financiële mogelijkheden en van de begroting. Ik vraag de heer Martens, de woordvoerder van CD&V inzake onderwijs, om daarvoor oog te hebben in deze materie.
Er was sprake van een tekort van 1800 leraren en dat cijfer is juist. Ik heb het lerarentekort in mijn gemeente kunnen vaststellen. Klassen worden samengezet, leerkrachten worden vervangen door mensen die niet direct geschoold zijn voor de opdracht in kwestie. De kinderen verdienen echter een kwaliteitsvol onderwijs. Laat ons daarvoor een oplossing zoeken. Ik zou willen dat het Vlaams Parlement daarover oordeelt. Binnen het overleg met de sociale partners moeten wel de modaliteiten van deze maatregel onderzocht worden.
Ik hoor de heer Vermeiren spreken over duurzaamheid. In het milieubeleid betekent dat echter dat men anticiperend moet optreden en dat men end of pipe-maatregelen moet vermijden. Ik hoor u echter niet zeggen hoe de regering de motivatie wil doen toenemen. We stellen trouwens vast dat ook de vervangingspool geen succes geworden is.
De heer Vermeiren zegt dat men in overleg tot een oplossing moet komen. Wil men de regeringsbeslissing door de strot van de betrokkenen duwen of is het echt de bedoeling om argumenten uit te wisselen en eventueel op de ingenomen standpunten terug te komen? Men moet zorgen voor een nieuwe motivatie voor het onderwijs.
In het voorjaar is na moeizame onderhandelingen een CAO tot stand gekomen, waarin werkdruk en loonsverhoging de twee belangrijkste elementen waren. De vakbonden legden de nadruk op meer loon, wij op een verlaging van de werkdruk. Toen waarschuwden de vakbonden ons dat het verlagen van de werkdruk onmogelijk zou blijken door een tekort aan leerkrachten. Dat de vervangingspool niet vol raakt, heeft precies te maken met dat tekort. Bij mijn bezoeken aan scholen stel ik bovendien vast dat de werkdruk eigenlijk nog verhoogt. De directies moeten noodgedwongen verschillende klassen samenzetten, terwijl we toch net van de te grote klassen afwilden. (Applaus bij de VLD)
De heer Martens heeft de vraag gesteld waarom mensen met een onderwijsopleiding er niet voor kiezen om in het onderwijs te stappen. We werken aan een oplossing. Sommige jonge afgestudeerden kiezen niet voor het onderwijs omdat ze bang zijn voor wat er in de scholen gebeurt. De ouders moeten hun opvoedingstaak ook opnemen. In de scholen mag men niet de boodschap geven dat het geen kwaad kan om drugs te gebruiken. Het mag niet zo zijn dat de leerlingen en de vriendenkringen het meeste te zeggen hebben en dat leerkrachten gestraft worden wanneer ze tegen een kind optreden.
Wij pleiten voor een kwaliteitsvol en duurzaam onderwijs. De minister mag niet afwijken van de genomen beslissing, al is het wel mogelijk om, in samenspraak met de sociale partners na te gaan wat kan en wat niet.
Vanuit het oogpunt van het stimuleren van de arbeidsbereidheid, kan het beleid verkeerde signalen geven. Zo verdient een licentiaat op het einde van zijn loopbaan ongeveer 84.000 frank nettor per maand. Indien die leraar gebruik maakt van de TBS-regeling en dus geen prestaties meer verricht, bedragen zijn maandelijkse inkomsten ongeveer 56.000 frank per maand. Wie op dezelfde leeftijd zou beslissen om halftijds te gaan werken, ontvangt evenwel slechts 50.000 frank.
Met het oog op een duurzaam onderwijsbeleid is een verhoging van de TBS-leeftijd een juiste beleidskeuze. Het is echter nooit de bedoeling van de VLD geweest om het sociaal overleg onmogelijk te maken. Reeds in de eerste commissievergadering na de begrotingsopmaak hebben we, bij monde van de heer Van Baelen, aangedrongen op het opstarten van het sociaal overleg. In die zin zijn we verheugd over de mededeling van de minister-president : het overleg zal alle kansen krijgen mits de algemene uitgangspunten worden gerespecteerd.
Vanuit de bekommernis om een duurzaam onderwijsbeleid steunen we ook de vraag voor een breed overleg over de samenwerking tussen scholen van alle netten. De middelen zijn niet onbegrensd en daarom moeten we ons voortdurend de vraag stellen of de ze wel efficiënt besteed worden. In een gemeente die me zeer goed bekend is is de samenwerking over de netten heen zeer gunstig onthaald. Het ging daarbij onder meer over het gedruik van infrastructuur en apparatuur en over een antidrugsbeleid.
Een andere uitdaging is de mobiliteit. Het ontwerp van mobiliteitsplan voor Vlaanderen formuleert duurzame doelstellingen en ambities op lange termijn, al is enige bescheidenheid hier op zijn plaats. De overheid heeft immers niet alles in handen en er zijn ook budgettaire beperkingen. De ingreep in alle mobiliteitsprocessen zal een kostelijk werk van lange adem worden. We mogen de burger dan ook niet wijsmaken dat de files tegen 2004 zullen zijn verdwenen. De auto zal niet uit het straatbeeld verdwijnen. Het beleid moet zich voorbereiden op de opvang van de groei van de mobiliteit die we de komende jaren zullen kennen. Als we die groei kunnen opvangen en verdelen over de verschillende vervoerswijzen, zullen we al veel bereikt hebben.
De VLD is voorstander van ambitie in bescheidenheid. Er moet snel werk worden gemaakt van de publiek-private samenwerking en van een duidelijke budgettaire tijdslijn voor de investeringen in de infrastructuur en het gemeenschappelijk vervoer, met een gezond evenwicht tussen deze twee pijlers. Van de evaluatie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen moeten we volgend jaar gebruikmaken om de nog niet realiseerbare missing links wel te realiseren.
De VLD is tevreden over het regeringsbeleid ten aanzien van de gemeenten: de overeengekomen engagementen worden nagekomen. In 2002 zal 3,4 miljard frank extra naar de lokale besturen gaan. Een stad als Antwerpen zal 950 miljoen frank extra ontvangen. Met het opstarten van het kerntakendebat, een nieuw organiek kader voor de gemeente- en provinciebesturen, het nieuwe voorstel van decreet op het Gemeentefonds en meer armslag voor de gemeenten maakt de Vlaamse regering duidelijk dat ze de gemeentelijke autonomie daadwerkelijk wil versterken.
Er is nog een pijnpunt: de loopbaanplanning. De tijden veranderen. Onze maatschappij verandert zowel demografisch als economisch. We moeten proberen te vermijden allerlei statuten op te stapelen. We moeten er ons bij neerleggen dat de maatschappij ons noodzaakt om het actieve draagvlak te vergroten. Als we dit samen onder ogen willen zien, kunnen we proberen tot een oplossing te komen.
Inzake het Vlaamse woonbeleid blijft de VLD een lans breken voor meer eigendomsverwerving. Het aanbieden van goedkope koopwoningen zal de lagere inkomens de kans bieden om een eigen woning te verwerven en zo een vorm van maatschappelijke onafhankelijkheid te verwerven. Met het oog op de conjunctuur en de lage leninglasten is de tijd rijp om een deel van het patrimonium als goedkope koopwoningen aan te bieden. Zo generen we middelen die de invoering van een huursubsidie voor de zwaksten in de maatschappij kan bespoedigen. De instrumenten van het woonbeleid moeten ook worden geëvalueerd, zodat we waar nodig kunnen bijsturen.
Dat brengt ons bij de deregulering. Alhoewel dat niet altijd eenvoudig is, moeten we onze inspanningen op dit vlak blijven voortzetten. De VLD staat volledig achter het idee van de e-VRT. Een kenniscel werkt aan de deregulering. Ook de regering en het Vlaams Parlement hebben daarin echter een belangrijke rol te spelen, wat moet resulteren in een sanering van de Vlaamse codex en een duurzame regelgeving.
We starten dit werkjaar met zware klappen in het gezicht van de internationale democratische wereld. We moeten aantonen dat onze fundamenten stevig genoeg zijn om de meest laffe en lage aanval op de integriteit van de democratie te kunnen weerstaan. We moeten hiervoor een beleid voeren dat aandacht heeft voor iedereen in onze samenleving, zonder onderscheid. Deze ambitie heeft de Vlaamse regering steeds als paars-groene draad doorheen het regeerakkoord geweven. Vlaanderen is er voor en door elke Vlaming, en dat zal de Vlaamse regering hem ook duidelijk maken.
De VLD zal straks de motie goedkeuren en haar vertrouwen in deze Vlaamse regering met al haar ministers uitspreken. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
In de Septemberverklaring van de minister-president worden woorden als verzuring, democratie, verdraagzaamheid of non-discriminatie tot maar liefst 36 keer herhaald. De ronkende zinnen vol gemeenplaatsen moeten het gebrek aan een maatschappelijke visie en concrete politieke voorstellen verdoezelen. De minister-president trapt heel de tijd open deuren in, wat misschien wel nuttig is voor slechthorenden of mensen die traag zijn van begrip. Maar de doorsnee Vlaming wil gewoon weten wanneer en hoe de belastingen zullen worden verlaagd, of hij zijn werk niet zal verliezen, wanneer de sociale onrust in het onderwijs zal wegdeemsteren en hoe lang hij nog in de file zal moeten staan.
De minister-president moet eigenlijk dankbaar zijn dat er een partij als het Vlaams Blok bestaat. Wij vormen een onuitputtelijke inspiratiebron voor al zijn speeches en toespraken. Op de 11-juliviering in Mechelen had hij het maar liefst een volledig uur over onze partij. Al zwijgt de pers ons dood, we zijn toch blij dat we zo op het gemoed van de minister-president kunnen wegen.
Het Vlaams Blok weegt blijkbaar op uw politiek discours. Zo onderstreepte u in uw Septemberverklaring dat we ons de vraag moeten stellen hoeveel migranten we nog aankunnen en waar de grenzen zijn van onze tolerantie. Binnenkort sluit u zich aan bij de woorden van de Italiaanse premer Berlusconi die vorige week terecht de superioriteit van onze beschaving in de verf zette en het respect voor fundamentele rechten en vrijheden in de islam aan de kaak stelde. Verhofstadt heeft tien jaar geleden in zijn Burgermanifest trouwens zelf de vraag gesteld of de islam wel verzoenbaar is met de liberale democratie.
Spijtig genoeg worden uw uitspraken over vreemdelingen niet gekoppeld aan beleidsdaden. De inburgeringsprojecten houden bijvoorbeeld geen enkele verplichting in ten aanzien van vreemdelingen. Ik hoop dat de gebeurtenissen in de Verenigde Staten een einde zullen maken aan de naïviteit en tolerantie van het huidige vreemdelingenbeleid. Als gevolg van deze tolerantie is onze gemeenschap een veilige thuishaven geworden voor individuen en groepen die zonder scrupules geweld prediken tegen onze samenleving. Ik vraag me af wat er allemaal gezegd wordt op de arabische satellietzenders, in de koranscholen en moskeeën. Ik hoop dat deze regering er nu eindelijk werk van zal maken om het moslimfundamentalisme uit onze samenleving te bannen. (Applaus bij het VB)
U geeft de indruk de hele islamgemeenschap, die twee derde van de wereldbevolking uitmaakt, over één kam te scheren.
Uw indruk is verkeerd. De vraag is hoe tolerant een samenleving kan zijn tegenover fundamentaliseten. Uit een artikel in de Nederlandse Volkskrant bleek dat 62 procent van de in Nederland wonende islamieten min of meer begrip kon opbrengen voor de terroristische aanslagen. Westerse ideeën zoals de scheiding tussen kerk en staat, de gelijkheid van man en vrouw en de vrijheid van meningsuiting worden door de moslimfundamentalisten op de helling gezet. We moeten dan ook afstappen van de idee van een multiculturele samenleving.
Vlaanderen trekt momenteel 3,6 miljard frank uit voor de inburgeringsprojecten. Dit budget zal volgend jaar met 300 miljoen frank worden opgetrokken. Op deze manier kunnen we ongeveer de helft van de nieuwkomers een traject aanbieden. Tegen het einde van deze regeerperiode willen we vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Daartoe zijn er meer middelen nodig. Is de heer Dewinter bereid om deze budgettaire inspanningen te steunen?
Het Vlaams blok kiest voor een tweesporenbeleid; u kiest voor een eensporenbeleid. In Nederland heeft men intussen ingezien dat een tweesporenbeleid de enige mogelijke weg is : er werd een reïntegratiewet goedgekeurd die aan vreemdelingen de mogelijkheid biedt om terug te keren naar hun land. Een inburgeringsproef moet de laatste stap zijn van een inburgeringstraject. Deze inburgering mag geen vrijblijvend karakter hebben.
U gooit alles op een hoopje : Vlaanderen is niet bevoegd op het vlak van nationaliteit. Onze bevoegdheden hebben betrekking op inburgering. In de praktijk blijkt dat de vraag veel groter is dan het aanbod. Steunt u een verhoging van de middelen voor inburgering?
Het is aanpassen of terugkeren. Een vreemdeling moet zijn nationaliteit verdienen. Ik kan onmogelijk ja of neen antwoorden op uw vraag. Een politiek antwoord past in een totaalvisie
Ik ben wel blij dat er, onder druk van het Vlaams Blok een evolutie in het denken van deze regering is.
De Septemberverklaring werd overschaduwd door de perikelen rond het onderwijs. Twee jaar onophoudelijke conflicten hebben bewezen dat de minister van Onderwijs haar taak niet aankan. In plaats van de gemoederen te kalmeren, hitst ze op. In de CAO werd met geen woord over brugpensioen en dergelijke gesproken, nu, bij de begroting, wil men de TBS-plus55-regeling afschaffen. Een akkoord was, indien dit voorstel op een andere manier, met de nodige begeleidende maatregelen, geformuleerd was, mogelijk geweest. De minister-president zal zelf moeten ingrijpen of de minister van Onderwijs vervangen.
Bent u voor of tegen het voorstel van de regering om, mits een aantal modaliteiten, de stelsels voor vervroegde uittreding af te bouwen?
Ik ben een koele minnaar van systemen waarbij leerkrachten, mits de nodige sociale begeleiding, de kans gegeven wordt om langer te werken.
U staat dus achter de optie van deze regering om dergelijke stelsels in het onderwijs geleidelijk te vervangen.
Ik ben ervan overtuigd dat indien men dit op een normale manier en met de nodige begeleidingsmaatregelen voorgesteld had, de onderwijssector welwillend ingestemd zou hebben. De sociale onrust vloeit voornamelijk voort uit de manier waarop het voorstel gedaan werd. Er is trouwens een nieuwe rel in de maak nu het vrij onderwijs tot maatregelen gedwongen wordt, op het moment dat een studie aantoont dat het vrij onderwijs minder middelen krijgt dan het gemeenschapsonderwijs.
De regering simplificeert het probleem. Men kan de keuze niet herleiden tot langer werken of grotere klassen. Er is nog geen antwoord gegeven op de vraag hoe het komt dat veel mensen de opleiding tot leerkracht wel voltooien maar niet in het onderwijs aan de slag gaan.
De twee CAO's hebben tot doel om het beroep aantrekkelijker te maken. We leven echter langer en zullen dus ook langer werken, geen enkele sector zal hieraan ontsnappen.
Ik wil het Vlaams Blok dwingen kleur te bekennen en vermijden dat ze hun mening wijzigen naargelang ze spreken voor een ander publiek. (Applaus bij de VLD en de SP)
De ouders en de jeugd zijn de echte slachtoffers van het onverantwoord gedrag van de Vlaamse regering en de minister van Onderwijs. Zij worden immers sinds twee jaar voortdurend met acties geconfronteerd. Dat brengt de kwaliteit van ons onderwijs in het gedrang en moet ophouden.
In de Septemberverklaring wordt met geen woord gerept over drugs of preventie. In de begroting wordt slechts voorzien in 100 miljoen frank hiervoor. De opeenvolgende regeringen hebben drugs gedoogd. Er is een acuut tekort aan opvangplaatsen voor drugsverslaafden en begeleiding voor hun gezinnen. De bevoegde minister was en is voorstander van de legalisering van drugs. Deze regering schaart zich achter het lakse federale beleid.
Sinds april ondervindt ook Vlaanderen de gevolgen van de economische groeivertraging. Onze fiscale druk behoort tot de hoogste van de wereld en de loonkost is 10 procent hoger dan in de ons omringende landen. Men is niet zozeer op weg naar een actieve welvaartstaat maar naar een fictieve welvaartstaat.
En wat stelt de Vlaamse regering voor? Een wisselbanenplan en een verlaging van de vennootschapsbelasting. Uiteindelijk zullen we het daarmee moeten doen want een eenzijdige belastingverlaging stoot steevast op Waalse tegenstand.
Het is nogal hypocriet om nu te beginnen over de uitgaveverschillen in de gezondheidszorg. Dat had men moeten doen naar aanleiding van het Lambermontakkoord. Uit cijfers van de RVA blijkt dat één op drie Waalse werklozen nog nooit gewerkt heeft. Als we alleen naar de vrouwelijke werklozen in Wallonië kijken, loopt dat cijfer op tot bijna 40 procent. Dat lijkt naar misbruik en profitariaat. Vlaanderen betaalt, Wallonië verteert en de Vlaamse regering filosofeert.
Het is bijzonder hypocriet van minister-president Dewael om nu te verklaren dat het Lambermontakkoord geen eindpunt is en dat regionalisering van gezondheidszorg en gezingsbijdragen ook Wallonië zullen stimuleren om duurzaam te besturen.
Wat bent u van plan met Brussel, als u niet wil onderhandelen? (Samenspraken)
Ik zal u de besluiten van ons congres daarover bezorgen.
Ik zal zeker het stemgedrag onthouden van de gewezen VU-leden die het project van de heer Bourgeois of de heer Sauwens steunen. Zij moeten beseffen dat steun aan deze Vlaamse regering het doodsvonnis wordt van de nog op te richten Vlaams nationalistische partij.
Nu het economische succesverhaal zijn einde nadert, nemen de spanningen binnen de Vlaamse regering toe. Omdat deze regering geen maatschappelijk project heeft, moet minister-president Dewael zich nu uitroepen tot de grote verdediger van de tolerantie. Minister-president Dewael is niet langer minister-president van alle Vlamingen. Hij maakt immers een onderscheid tussen goede en slechte Vlamingen. Het discours over de verzuring dient alleen maar om het eigen onvermogen te verdoezelen. Daarom kunnen wij deze regering het vertrouwen niet schenken. (Applaus bij het VB)
Als de minister-president in zijn Septemberverklaring verwijst naar de Verenigde Staten, Israël, Palestina, Polen en de Europese Unie is er iets ongewoons aan de hand. Toch kunnen we zowel vanuit moreel als vanuit economisch standpunt moeilijk om deze gebeurtenissen heen
Maar zelfs zonder de recente gebeurtenissen, had de economie het al moeilijk. Maar de huidige overdreven reacties zullen het herstel sterk vertragen. De uitlatingen van de heer Dewinter over satelietantennes illustreren de overdreven reacties. Toch ben ik tevreden dat fundamentalisten in ons land blijkbaar een minderheid vormen. Bij ons werden namelijk geen aanslagen gepleegd op islamieten.
Ik stel vast dat Tobback junior niet verschilt van Tobback senior. Hij besteedt een minuut aan het beledigen van een fractie die groter is dan zijn eigen fractie.
U merkt op dat er in Vlaanderen geen incidenten geweest zijn. Dat komt omdat Vlaanderen verdraagzaam is. De Vlaams Blokkiezer uit zijn of haar protest op een democratische manier en gebruikt daarvoor geen geweld. Ik ben blij dat u die terechte conclusie gemaakt hebt. (Applaus bij het VB)
We keuren het goed dat de Vlaamse regering rekening houdt met de gebeurtenissen van 11 september. We vinden het evenwel jammer dat de toespraak van de heer Van Rompuy in feite een analyse is van de slechte economische toestand die al meer dan een jaar in Vlaanderen heerst. Ik begrijp niet waarom hij dat niet eerder heeft gedaan. Het is een feit dat elke economische analyse zich leent tot een opportunistische interpretatie.
Ik heb gesproken over de investeringscrisis op wereldvlak. Dat is een recent fenomeen van de laatste drie tot vier maanden. Het gaat dus niet om een traditionele conjuncturele crisis. Ik heb heimwee naar de periode toen er nog economisten onder de socialisten waren. Nu is er geen sprake meer van enige analyse.
U doet alsof de regering de begroting gemaakt heeft rekening houdend met de gebeurtenissen van 11 september. Dat is niet het geval. Ook al was er voordien al sprake van een recessie in Amerika, het spreekt voor zich dat er aanpassingen van de begroting nodig zijn. Kan u uitleggen hoe de regering rekening gehouden heeft met de nieuwe situatie? Heeft ze de begroting herzien?
De regering heeft dat niet gedaan. Het parlement is verantwoordelijk voor het herzien van de begroting. Het gaat om een voorzichtige begroting die de Vlaamse publieke financiën gezond houdt en die leidt tot een halvering van de schuld tegen het einde van deze regeerperiode. Bovendien wordt er op een verstandige manier ruimte voor lastenverlaging gelaten.
Het feit dat de groei voor 2001 1,5 procent bedraagt in plaats van 2 procent, heeft ook gevolgen voor 2002, meer bepaald een gecumuleerd tekort van 10 tot 12 miljard frank. Men weet dat het onhaalbaar is om 2 procent te halen. Daarmee moet men in de begroting rekening houden.
De discussie daarover zal nog gevoerd worden.
Het zou vernieuwend geweest zijn als de minister-president zou gezegd hebben dat de situatie veranderd is en dat men zou uitzoeken hoe de begroting daaraan aangepast kan worden. Ik had verwacht dat men een andere begroting zou indienen, die met de aangepaste cijfers rekening houdt.
Klopt het dat minister Vande Lanotte 0,5 procent vooropgesteld heeft?
Dat moet u hem zelf vragen. We hebben het over de Vlaamse begroting en niet over de federale.
Het bedrag voor de afschaffing van het kijk- en luistergeld bedraagt ongeveer 19 miljard frank. Het cruciale cijfer is evenwel 9000 frank. Dat is het bedrag dat deze maatregel voor elk gezin oplevert. Voor de lagere inkomens is dat een daadwerkelijke lastenverlaging van meer dan 10 en voor sommigen zelfs ruim 20 procent. Dat illustreert hoe asociaal die belasting geworden is.
Ook de verlaging van de registratierechten is een verstandige en doelgerichte lastenverlaging. De positieve effecten van deze maatregel kunnen uiteraard maar volledig spelen als de verlaging van het schrijfrecht niet in een vloeiende beweging gecompenseerd wordt door een stijging van de woningprijzen. De hele maatregel komt dan immers neer op een cadeau voor de huidige eigenaars en de andere effecten zouden onmiddellijk gehalveerd worden. De verlaging van de registratierechten moet op de voet gevolgd worden om de effecten in te schatten en de maatregel eventueel bij te sturen.
Dat is vooral nodig omdat er in de regeringsverklaring geen sprake is van een huisvestingsbeleid. Omdat niet ieder beleidsdomein evenveel aandacht kan krijgen, zijn we wel bereid om die vergetelheid door de vingers te zien. Dat doen we evenwel niet als het beleid uitblijft. Dat moet aandacht besteden aan de woonkwaliteit, de rechtszekerheid en de financiële zekerheid van de Vlaamse huurders.
Door de evolutie van de economische situatie wordt het debat over maatregelen om de activiteit te ondersteunen en om de concurrentiepositie van onze regio te handhaven steeds actueler. Daarom kunnen we het eens zijn met een verlaging van de vennootschapsbelasting. Op Vlaams niveau zijn we eerder voorstander van het bijsturen van het instrument van de investeringssteun dan van een algemene lastenverlaging. Dat maakt het immers mogelijk selectief op te treden met het oog op het behoud van ed tewerkstelling of van een duurzame ecologie. Het is echter ook van belang onze reeds bestaande kwaliteiten maximaal te versterken. Het federale en het regionale beleid moeten elkaar aanvullen. We beschikken in Vlaanderen immers over een aantal omgevingsfactoren die het investeren in onze regio aantrekkelijk kunnen maken.
De investeringen in mobiliteit kunnen we alleen maar toejuichen. De laatste jaren hebben we belangrijke stappen gezet in het denken en in het beleid rond openbaar vervoer. Het decreet op de basismobiliteit is daarvan een voorbeeld, de massale toename van het aantal gebruikers van De Lijn het bewijs op het terrein. Ook de investeringen in de modernisering van het weggennet en in een goede verkeersbegeleiding en de stimulansen voor het vervoer per spoor en te water zullen leiden tot een verbetering van onze concurrentiepositie.
Ook het streven naar een administratieve vereenvoudiging en een efficiënte ambtenarij en de investeringen in wetenschappelijk onderzoek passen in dat kader.
Eén van de belangrijkste randvoorwaarden waarin moet geïnvesteerd worden, is het onderwijs. Het is jammer dat het debat hierover vandaag gedomineerd werd door één incident. Ik wil het hier liever over andere onderwerpen hebben dan over de pensioenleeftijd. We juichen het toe dat er substantieel meer middelen uitgetrokken werden voor onderwijs. De studie over de objectiveerbare verschillen zal een debat over de aanwending van de middelen mogelijk maken. Het mag evenwel geen loutere centendiscussie worden en evenmin een loopgravenoorlog tussen de verschillende netten. Ieder kind heeft recht op onderwijs van een gelijke hoge kwaliteit. We moeten nagaan hoe we de scholen op een positieve manier kunnen responsabiliseren en hoe we ouders en kinderen kunnen betrekken bij de keuzes van de scholen. Het participatiedecreet moet een oefening worden in democratisering van het onderwijs in de strikte zin van het woord.
Als het dan toch gaat over centen, wil ik het liever hebben over de centen van de ouders en van de kinderen, over hun onderwijskosten. De verschillen in kostprijs tussen de verschillende onderwijsrichtingen zijn belangrijker dan die tussen de netten. Hoe kunnen we verantwoorden dat een leerling in het BSO en het TSO meer kost dan een leerling in het algemeen secundair onderwijs, wanneer we tegelijkertijd vaststellen dat BSO en TSO in overgrote mate bevolkt worden door jongeren uit economisch zwakkere gezinnen? Ik zie de collega's van CD&V knikken.
Mijn fractie heeft hierover al een motie neergelegd, die niet werd ondertekend door de meerderheid. Ik neem aan dat we dat opnieuw kunnen doen en dat we nu wel kunnen rekenen op de steun van uw partij.
Het debat hierover kan gevoerd worden. Vandaag kwam dat echter niet voor in de prioriteitenlijst van uw fractie.
Zijn de studietoelagen toereikend? Dat is de democratisering in de brede zin van het woord en daarover moet nog een belangrijk debat gevoerd worden. Het invullen van deze noden zal geld kosten. Een rationeel gebruik van de beschikbare middelen is aangewezen. In dat verband is het naast elkaar bestaan van twee of drie parallelle netten geen ideale situatie en bovendien achterhaald door de maatschappelijke realiteit. Een efficiënte en kostenbesparende samenwerking binnen en over de netten is wenselijk. We moeten verder kunnen kijken dan enkele decennia geleden. Het onderwijs mag geen zaak zijn van netten, zuilen en inrichtende machten, maar wel van jongeren, ouders en leerkrachten.
Om het dan te hebben over de actualiteit van de afgelopen weken. De fout die hier gemaakt wordt, is dat dit geen discussie is over onderwijs, maar over de vraag hoe we mensen tussen vijftig en zestig jaar actief willen houden op de arbeidsmarkt. Dat zal moeilijk worden, want de afgelopen dertig jaar hebben we iedereen overtuigd van de noodzaak om vroeger te stoppen met werken. Nu moeten we argumenteren dat het nodig is langer te blijven werken. Tachtig jaar leven en maar dertig jaar werken is niet alleen onbetaalbaar, maar ook met een verspilling van talent en menselijk kapitaal.
We moeten er wel rekening mee houden dat iemand van vijftig anders tegen een baan aankijkt dan iemand van dertig. Dit soort maatregelen moet begeleid worden en moet genomen worden in overleg met de betrokkenen. Ik hoop dat alle betrokkenen constructief zullen samenwerken.
Eén uitspraak van de heer Tobback kan ik moeilijk volgen, namelijk dat er op het vlak van studietoelagen niets verwezenlijkt zou zijn. Ik meen dat we de voorbije maanden op dat vlak belangrijke prestaties hebben geleverd.
Ik heb niet gezegd dat er niets gebeurd is, maar wel dat we nog niet aan het einde van de weg zijn. Ik stel wel vast dat alle betrokkenen bereid zijn daarover te praten.
Voor diegenen die niet meer kunnen werken of niet meer voor zichzelf kunnen zorgen is er goed nieuws : de Vlaamse zorgverzekering gaat van start. Dat moet een modern instrument worden voor een zo groot mogelijke zelfstandigheid van de hulpbehoevende mens, en dus niet alleen van de oudere.
Het zal veel burgemeesters gelukkig stemmen dat de middelen van het Gemeentefonds worden verhoogd en dat de gemeenten een eigen invulling kunnen geven aan de besteding van de middelen. Het kerntakendebat moet ook garanties geven dat de verschillende beleidsniveaus elkaars maatregelen niet gaan tegenwerken en dat de gemeenten hun problemen niet op elkaar kunnen afschuiven. Ik heb wel bedenkingen bij een verhoging van de middelen die teniet wordt gedaan door de aankondiging dat de gemeenten bepaalde belastingen moeten afschaffen. In dit verband wil ik herinneren aan het Belfortprincipe. Dat komt erop neer dat de regering de kosten van de maatregelen die ze wil nemen, niet mag afschuiven op de gemeenten.
Het artikel in de FET waarnaar hier al meermaals verwezen werd heb ik ook gelezen, maar dan volledig. Er staat duidelijk in vermeld dat dit niet ten laste van de gemeente zou vallen.
De nieuwe minister van Economie, de heer Gabriels, heeft gezegd dat de afschaffing van de gemeentelijke bedrijfsbelasting acht miljard frank kost. De afschaffing van de belasting op de drijfkracht zou drie miljard frank kosten en die op de tewerkstelling een half miljard frank. Dat zou dan weer opgevangen worden door de nieuwe criteria van het Gemeentefonds. Daarom vraag ik aan de minister hoe hij daarvoor het geld gaat vinden, zeker na de 41 miljard frank die hij tijdens de zomermaanden voor lastenverlagingen beloofde.
Ik heb nooit over eenenveertig miljard frank gesproken.
Als ik de optelsom maak, kom ik aan 41 miljard frank.
Op basis van lineaire maatregelen ontving een bedrijf als Opel 377 miljoen frank op jaarbasis, wat het bedrijf meer soelaas bracht dan de vroegere regeling, die slechts 499 miljoen frank sinds 1996 opleverde. Ik kan niet ontkennen dat de marges waarover we beschikken, de laatste maanden zijn veranderd, maar toch moeten we op de ingeslagen weg voortgaan.
Ik weet natuurlijk ook dat voor hun fiscaliteit de gemeenten autonoom zijn. De federale minister van Financiën heeft er echter op gewezen dat Vlaanderen niet mag vragen om wijzigingen die nog niet mogelijk zijn, maar zich misschien beter tot lagere overheden wendt om na te gaan of daar geen mogelijkheden zijn.
Maar wie gaat dat uiteindelijk betalen?
We moeten onderzoeken met welke maatregelen het bedrijfsleven het meest zijn voordeel kan doen. We zullen daarbij een evenwicht moeten vinden tussen de inspanningen die de Vlaamse regering kan leveren en de inspanningen van de gemeenten. Heel wat gemeenten doen dit trouwens al op vrijwillige basis.
Het belfortprincipe geldt trouwens niet alleen voor de Vlaamse regering. Ik hoop dat de verhoging van de middelen in het Gemeentefonds er niet gewoon voor zal zorgen dat de federale politiehervorming met Vlaamse middelen zal worden betaald.
De voorstellen van de Vlaamse regering dragen onze goedkeuring weg en we schenken deze regering dan ook ons vertrouwen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
De terroristische aanslag van enkele weken geleden is een misdaad tegen essentiële menselijke en democratische waarden. De daders en hun handlangers moeten dan ook worden gestraft. Al is gebruik van geweld niet altijd te voorkomen, toch moet een escalatie van geweld worden vermeden. Eenheid van optreden moet vooral eenheid van waardigheid zijn. We moeten onze tegenstander ook juist benoemen. Het gaat niet om een strijd tussen Arabieren en de westerse wereld of tussen moslims en christenen. Dit staat los van religie en etniciteit.
De economische gevolgen van de aanslagen in de VS zijn nog onduidelijk. Het is niet uitgesloten dat we rekening moeten houden met minder economische voorspoed, wat ook zonder de aanslagen het geval zou zijn geweest. De regering is dan ook terecht voorzichtig bij het opstellen van de begroting van 2002.Het is evident dat het budget zal worden aangepast in functie van de evolutie.
De herhaling van de verbintenis om de schuld te halveren tegen het einde van deze zittingsperiode is noodzakelijk. Het is een middel om te voorkomen dat we de volgende generaties belasten met onze schulden. Het afschaffen van het kijk- en luistergeld wordt een feit. De verlaging van de registratierechten en het meeneemrecht van reeds betaalde registratierechten zijn zeer interessant voor de ruimtelijke ordening, de huisvesting, de mobiliteit en het welzijn.
De afschaffing van belastingen hoeft niet recht evenredig te zijn met de omvang van de lastenverlaging. De lastenverlaging kent zijn grenzen. Het is ook twijfelachtig of dit het vertrouwen van de burger in de economie zal versterken, de internationale context is zoveel meer bepalend. We pleiten dan ook voor budgettaire voorzichtigheid. Andere maatschappelijke uitdagingen worden nu misschien belangrijker.
Burgers willen op meer worden aangesproken dan alleen de inhoud van hun portemonnee. De overheid moet appelleren aan waarden als hedendaagse solidariteit en actieve betrokkenheid. De overheid moet heel de maatschappij uitdagen om mee te doen aan de vormgeving en inrichting van de 21ste eeuw. De overheid moet een nieuw evenwicht uittekenen tussen economie en milieu, welvaart en welzijn, consumptie en investeringen. Daarover moet het grote maatschappelijke toekomstdebat gaan.
Voor het eerst stijgt de werkloosheid weer in Vlaanderen. Onze fractie meent dan ook dat het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid moet worden bijgestuurd. De voorliggende regeringsverklaring is hier zeer kort over en bevat nog geen antwoorden op de nieuwe uitdagingen die de economische conjunctuur met zich meebrengt. Heeft de Vlaamse regering een werkgelegenheidsplan klaar voor als het mis loopt met Sabena? Hoe zal de regering de stijgende werkloosheid aanpakken?
Wat moeten wij trouwens verstaan onder een actieplan voor de Vlaamse bedrijven voor bijkomende lastenverlaging? Ik ga ervan uit dat de Vlaamse regering het investeringsklimaat aantrekkelijker wil maken door haar bevoegdheden op een creatieve manier aan te wenden, en niet door een lineaire toevoeging bovenop de federale verlaging van de vennootschapsbelasting. In het regeerakkoord en binnen het parlement werden trouwens al afspraken gemaakt over de aanwending van de expansiemiddelen.
De minister-president vraagt open en eerlijk hoeveel migranten onze samenleving nog aan kan. Een antwoord op deze vraag is volgens mij onmogelijk. Hoe valt dat te verzoenen met een oproep tot internationale solidariteit? Over welke migranten gaat het dan? Is de vraag wel kies, gezien de schrijnende situatie waarin veel vluchtelingen verkeren?
De inspanningen voor het inburgeringsbeleid van Vlaanderen worden terecht uitgebreid. Een efficiënt opvangbeleid voor nieuwkomers is inderdaad zeer belangrijk. Integratie, het samenleven van allochtonen en autochtonen is een blijvende opdracht voor het beleid. We moeten de problemen van de burgers ernstig nemen en samen ijveren voor een tolerante samenleving die niet permissief is.
Een kleurrijk Vlaanderen impliceert een open democratie met een veelheid aan culturen. Begrip en acceptatie zijn sleutelwoorden. Onze democratische waarden vormen daarbij duidelijk een grens. De minister-president verwijst naar vier pijlers waaraan niet mag worden geraakt: de scheiding van kerk en staat, de vrijheid van meningsuiting, de verdraagzaamheid en de non-discriminatie. Daardoor kennen wij ook een godsdienstvrijheid. Door de belevingsruimte van de islam in te perken, zouden we raken aan dat recht. Er moet wel werk worden gemaakt van een theologische opleiding in Vlaanderen en een betere lerarenopleiding, zodat onze samenleving de organisatie van de eredienst van de islam en de vorming wat kan sturen.
Vindt u dat de overheid moslimonderwijs moet organiseren?
Neen. Het is wel positief dat de overheid de oprichting van de executieve van moslims heeft gesteund. Zo zal de islam beter ingebed worden in onze Europese cultuur.
Het optrekken van de brugpensioenleeftijd in het onderwijs veronderstelt een flankerend beleid. Niet de doelstelling is een probleem, wel de manier waarop het gebeurt. Goed onderwijs is de belangrijkste troef voor welzijn en welvaart in Vlaanderen. Vlaanderen scoort op het gebied van onderwijs zeer goed in europa, hoewel de middelen beperkter zijn dan in onze buurlanden. Beseffen we wel voldoende dat dat enkel mogelijk is dankzij het dagelijkse engagement van vele mensen in het onderwijs? De minachting die sommige politici met belangrijke verantwoordelijkheden tonen voor leerkrachten is dan ook onduldbaar.
Over wie hebt u het nu?
Over iedereen die verantwoordelijkheid draagt.
Agalev wil constructief meewerken aan het debat over de objectiveerbare verschillen. Alle leerlingen hebben recht op gelijke onderwijskwaliteit, ongeacht het net. We moeten de verschillen proberen op te heffen, samenwerking realiseren om de middelen efficiënter te kunnen inzetten, en zorgen voor budgettaire herverdeling. Deze oefening vergt tijd. De overheid moet in dit kader voldoende middelen ter beschikking stellen.
Deze regering blijft kiezen voor solidariteit : zo wordt eindelijk werk gemaakt van de wachtlijst van 4000 personen met een handicap.
Positief is ook de start van de zorgverzekering. Op korte termijn moet het recht op bijstand nog verbreed worden. Een inkomensgerelateerde bijdrage is daarbij onvermijdelijk.
Huisvesting blijft een belangrijke uitdaging. Om de 1500 geplande woningen te realiseren moet het sneller gaan. In de Wooncode wordt het recht op wonen vertaald naar het recht om te kunnen beschikken over een aangepaste woning. Over controle en toezicht in deze sector werden recent heel wat vragen gesteld. We kijken dan ook ut naar de beleidsaccenten van de nieuwe minister.
De gemeentelijke overheden zijn het best geplaatst om lokale problemen op te lossen. De regering moet extra aandacht ebsteden aan specifieke problemen in de grootsteden. De oprichting van het stadsverneiuwingsfonds moet een vervolg krijgen. We rekenen erop dat er op korte termijn vernieuwende projecten komen in verschillende Vlaamse steden.
We moeten werken aan een duurzame samenleving. Er moeten extra middelen worden vrijgemaakt om werk te maken van bodemsanering en vervuilde onderwaterbodems. De ministers van volksgezondheid en leefmilieu zullen samen een steunpunt voor milieu en gezondheid opstarten.
De beleidskredieten voor leefmilieu dalen met 7,7 procent : van 36,6 tot 33,8 miljard frank. Kan de minister deze cijfers verduidelijken?
Tijdens de commissiebesprekingen kunnen we de reële cijfers in detail bekijken. In 2001 werden enkele uitzonderlijke beleidskredieten toegestaan in het kader van beheersovereenkomsten voor vijf jaar. Zo konden de landbouwers genieten van een eenmalige miljardenuitgave in het kader van de vergoedingen die hen werden toegekend over een periode van vijf jaar. Bovendien is de schuldaangroei van Aquafin fors afgenomen. Daardoor zijn de beleidskredieten voor Leefmilieu in werkelijkheid met een klein miljard frank gestegen. In het kader van het Minafonds werd 1,5 miljard frank uitgetrokken voor duurzame investeringen. Voor wat betreft de betalingskredieten hebben we inspanningen gedaan met het oog op een goed beheer. Er werd onderzocht welke vastleggingen in het Minafonds niet meer kunnen worden uitbetaald. Deze vastleggingen werden geschrapt. Zo konden de middelen voor het Minafonds worden verhoogd.
De groene draad van dit regeerakkoord is duurzame ontwikkeling. In maart 2001 heeft dit parlement hierover nog een motie goedgekeurd. De Vlaamse regering wordt gevraagd om milieudoelstellingen in de verschillende beleidsdomeinen te integreren. Het is dan ook logisch dat expansiesteun aan ecologische criteria moet worden gekoppeld.
De Vlaamse regering moet de voorwaarden creëren om het protocol van Kyoto binnen de vooropgestelde termijn te realiseren. Daartoe moeten concrete maatregelen genomen worden om de koolstofdioxide-uitstoot in alle sectoren te reduceren. Duurzamr ontwikkeling moet daarom een meer uitgesproken parameter worden bij de subsidiëring van het wetenschappelijk en technologisch innovatiebeleid.
We moeten de behoefte aan mobiliteit terugdringen en mensen ertoe aanzetten om het openbaar vervoer te gebruiken. Meer reizigers voor De Lijn betekent iet dat er minder met de auto gereden wordt. Sommige beleidsbeslissingen lijken eerder mobiliteit te genereren dan te beheersen.
Deze regering moet duidelijke doesltellingen formuleren op het vlak van verkeersveiligheid. Voor het einde van deze regeerperiode zou het aantal jongeren dat sterft in het verkeer met 50 procent moeten worden teruggedrongen.
Vlottere procedures voor grote infrastructuurwerken mogen er niet toe leiden dat de inspraak van burgers en verenigingen beknot wordt. Het maatschappelijk debat hierover moet doorzichtiger verlopen en beter gepland worden.
E-governement zal de informatie sneller toegankelijk maken en de stem van de burger on line laten weerkklinken. Echte participatie krijgt echter vorm via het gemeenschapsleven. Een betrokken overheid zal in eerste instantie met groepen mensen moeten overleggen en niet enkel mails beantwoorden of websites ontwikkelen.
Een goede samenwerking met het parlement kan ervoor zorgen dat de krachtlijnen van deze regeringsverklaring omgezet worden in een minstens even goed beleid. Hoewel het komende jaar een moeilijk jaar dreigt te worden, is onze fractie ervan overtuigd dat deze regering haar verantwoordelijkheid zal nemen. We geven dan ook ons vertrouwen aan alle ministers. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
CD&V vindt dat de regeerverklaring onvoldoende rekening houdt met de economische omstandigheden, heeft kritiek op de besteding van de middelen en zou andere prioriteiten leggen. Het Vlaams Blok heeft voornamelijk over zichzelf gepraat en weinig over de inhoud van de regeerverklaring.
De septemberverklaring is een actualisering van het regeerakkoord, waarbij rekening gehouden wordt met de gewijzigde economische omstandigheden. Aanpassingen aan toekomstige evoluties blijven eveneens mogelijk. Geen enkele spreker heeft er echter bij stilgestaan dat we volgend jaar het 700-jarig bestaan van Vlaanderen vieren. Wij willen dat wel benadrukken : voor ons is het belangrijk dat Vlaanderen zijn identiteit in Vlaanderen en de wereld veilig stelt.
Een belangrijk punt uit de regeerverklaring betreft het onderwijs. Toen er een twintigtal jaren geleden een overaanbod aan leerkrachten was, zijn er een aantal maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat ook jonge leerkrachten aan de slag konden in scholen. Tot vijf jaar geleden waren tal van leerkrachten niet zeker van een vaste benoeming. De VU&ID-fractie staat achter de principiële beslissing om de leeftijd voor vervroegd uittreden te verhogen. Ten gevolge van de demografische evolutie zal iedereen langer moeten werken, ook de leerkrachten. De manier waarop de maatregel aangekondigd werd, was echter zeer ongelukkig. Als er over de modaliteiten kan gepraat worden en men rekening wil houden met de gecreëerde verwachtingen bij vooral de oudere leerkrachten, wordt de maatregel aanvaardbaar. We zullen de goede uitvoering echter met argusogen volgen.
Reeds vijftig jaar pleiten wij ervoor om basis- en kleuteronderwijs te ontzuilen en op lokaal vlak te organiseren. Wij zijn steeds voorstander geweest van een financiering per school of per leerling in plaats van per net. Het verheugt ons dat men nu aan dergelijke financieringswijze denkt. Indien er bij een overschot op de begroting een lastenverlaging kan doorgevoerd worden, is mijn fractie voorstander van een selectieve kostenverlaging voor het onderwijs, volgens bepaalde normen, bijvoorbeeld voor het bijzonder onderwijs en het beroepsonderwijs.
De registratierechten voor gezinswoningen met één vijfde verlagen is een prachtig initiatief dat wellicht kan bijdragen tot een betere mobiliteit. Toch moeten we deze maatregel na één jaar evalueren. Ik vraag me immers af of deze verlaging zal volstaan om het beoogde doel te bereiken.
De maatregelen die de administratie voorstelt, dienen we versneld uit te voeren. Toch heb ik bedenkingen bij thuiswerken. Thuiswerken zou het verkeer met twintig procent doen dalen. Maar promoot men thuiswerken niet omdat iedereen problemen heeft om zijn werk te bereiken?
Het voorstel om één groot infrastructuurwerk per provincie uit te voeren, verheugt me. De projecten voor de provincies Vlaams-Brabant, Oost- en West-Vlaanderen zullen bovendien in overleg met het Vlaams Parlement vastgelegd worden. Wij hebben al een aantal voorstellen. In Vlaams-Brabant pleiten wij voor het Brussel-Brabant-Net. In Oost-Vlaanderen willen wij de ring rond Gent en in West-Vlaanderen de ontsluiting van Zeebrugge.
Wij vragen ook nieuwe technologieën toe te passen in landbouw en milieu.
Leven en werken in Vlaanderen, een open democratie creëren en het bestuurlijke beleid vernieuwen : het zijn uitdagingen die we samen moeten aangaan. We moeten samen uitmaken hoe we de Vlaming beter bij het bestuur kunnen betrekken.
We geven nu al vier miljard frank uit voor inburgeringsprojecten en toch bereiken we nog maar de helft van het doelpubliek. We moeten de inspanning dus verhogen en versnellen. Enkel zo zullen we voor een beter Vlaanderen zorgen.
Aangezien Vlaanderen afcentiemen kan toestaan, stellen wij voor om een deel daarvan te reserveren voor de financiering van de zorgverzekering. Als iedereen een belastingverlaging krijgt van 3,75 procent en we houden daar 0,25 procent van voor de zorgverzekering, moet niemand meer aangesproken worden en betaalt iedereen volgens zijn inkomen.
Men had deze techniek ook kunnen toepassen in verband met het kijk- en luistergeld.
Het is maar een voorstel.
Het is positief dat in de Septemberverklaring veel aandacht is geschonken aan het buitenland. Vlaanderen kreeg in de Septemberverklaring een plaats in Europa. Ik ben ervan overtuigd dat Vlaanderen en Brussel dankzij hun economische bedrijvingheid beter gekend zijn dan België. Wij gaan volledig akkoord met minister-president Dewael : pas als we het conflict tussen Israëli's en Palestijnen oplossen nemen we de voedingsbodem voor terreur weg.
Wij blijven als één fractie achter deze regering staan. Ik heb niemand horen zeggen dat het Lambermontakkoord een slecht akkoord was. De kritiek was dat het niet ver genoeg ging. Deze discussie blijft want wij willen ook meer Vlaanderen.
U pleit al maanden voor een radicaal Vlaams programma, maar zal toch een regering steunen die geen enkele communautaire ambitie meer heeft. Hoe houdt u dat vol? Ik heb weliswaar een vermoeden : er zullen wel interne akkoorden bestaan over het verdelen van het geld en de mandaten. Maar u moet toch beseffen dat uw steun meteen de doodsteek wordt voor het project dat de heer Bourgeois wil starten. En ondertussen halen minister Anciaux en minister Van Grembergen binnen wat ze al lang willen : ze blijven aan de macht en het project van de heer Bourgeois is nu al ten dode opgeschreven. (Applaus bij het VB)
VU&ID stapt samen met de meerderheid in een project voor meer Vlaanderen. Dat is het enige dat voor ons telt. We zouden liever veel verder gaan, maar we houden ons bezig met de realiteit en niet met utopische zaken. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
We hoeven onze houding niet noodzakelijk te veranderen omdat de partij interne problemen heeft. We hebben het regeerakkoord mee helpen opstellen. Ik zie dan ook niet in waarom we het nu zouden laten vallen. We zullen de regering beoordelen vanuit dat regeerakkoord. Het is interesssant om in het parlement een bijkomend geweten te hebben. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Wat de evolutie van de groei betreft, is het belangrijk dat de groeiverwachtingen voorzichtig ingeschat worden. Ik herinner eraan dat de Vlaamse begroting gezond is en zal blijven. We lossen dit jaar een schuld af van 33,4 miljard frank. Voorts dienen we voor de derde opeenvolgende keer een begroting met een overschot in volgens de norm van de Hoge Raad voor Financiën. We blijven streven naar meer dan een halvering van de schuld, ten bedrage van 112 miljard frank, tegen het einde van de regeerperiode.
Vorig jaar werden heel wat opmerkingen gemaakt over de prognoses. De groei van 2000 overtrof de verwachtingen waardoor er bijkomende miljarden frank voor Vlaanderen ter beschikking kwamen. We kregen toen de kritiek dat we niet te voorzichtig moesten ramen, maar dat we moesten proberen om juist te ramen. Ik daag iedereen uit om in het huidige internationale klimaat een groeiraming naar voren te brengen.
Begin september hebben we heel wat gezaghebbende organisaties geraadpleegd. Zo sprak de KBC over een groei van 1,6 procent, Dexia over 1,7 procent, het Planbureau over 1,8 procent en de Nationale Bank van België over 2,6 procent. Voor volgend jaar voorspelden ze respectievelijk een groei van 2,1, 2,5, 2,9 en 3,1 procent. Er bestaat een verschil tussen de BNP- en de BNI-groei. De ruilcoëfficiënt is positief, en bedraagt 0,3 procent voor 2001 en 0,1 procent voor 2002. Dat het BNI hoger ligt dan het BNP, is positief voor de Vlaamse begroting.
Naast de verlaging van de rente door de Federal Reserve tot 2,5 procent komen er uit de Verenigde Staten een aantal positieve signalen. Een aantal Amerikaanse analisten achten zelfs een oververhitting van de economie vanaf het derde kwartaal van volgend jaar mogelijk. De redenen daarvoor zijn de verlaging van de rente, de extra defensie-uitgaven, de investeringen in de heropbouw en de effecten van de Amerikaanse belastingverlaging. Voorts stelt de hoofdeconoom van de Europese Centrale Bank in een interview dat de economie in de eurozone niet noodzakelijk in een recessie terechtkomt omdat de economie er wereldwijd slecht aan toe is. Hij vindt het verkeerd om op te roepen tot economische uitzonderingsmaatregelen want dat geeft de indruk dat we een crisis meemaken. De fundamenten van de economie in Vlaanderen zijn en blijven kerngezond.
Mevrouw Demeester-De Meyer zei nogal smalend dat ik naar het buitenland vertrokken ben. Nochtans is het voordeel van een bezoek aan het buitenland dat men de economische bedrijvigheid percipieert. Vlaanderen blijft een regio met een gezonde economie en het is goed om daarin te investeren. Zo vindt men onder meer dat het zeer centraal gelegen is, dat de arbeidsbevolking zeer productief is en dat de infrastructuur goed is. De twee handicaps zijn evenwel het gebrek aan rechtszekerheid omdat men, gezien een aantal beslissingen uit het verleden, nooit zeker is of de regering haar engagementen nakomt en de competitiviteit.
Enerzijds verwijt u de vorige regering haar 14 miljard frank expansiesteun, anderzijds zegt u dat we rechtsonzekerheid hebben gecreëerd.
Het ene is niet tegenstrijdig met het andere. U hebt meer geld beloofd dan u in de begroting beschikbaar had. Minister Van Mechelen heeft 10 miljard frank extra nodig gehad om al uw engagementen na te komen.
Een tweede handicap is de competitiviteit, en dat heeft te maken met de lasten op arbeid.
De voorbije jaren hebben we een groot aantal projecten gerealiseerd. Daar was een bedrag van 2,5 miljard euro mee gemoeid.
Er zit niets nieuws in het verhaal van minister-president Dewael. De inspanningen op het vlak van wetenschaps- en technologiebeleid zijn echter absoluut onvoldoende. Zonder extra inspanningen zullen we weldra aan de staart van het peloton hangen. Precies in onze relatie met Zuid-Oost-Azië zijn inspanningen op dat vlak zeer belangrijk.
Op het thema van de innovatie wil ik straks ingaan. Nu wil ik het nog even hebben over de wenselijkheid van lastenverlaging. We hebben daartoe beslist en we hebben het in een moeilijke economische context doorgevoerd.
De minister-president stelt dat onze economie kerngezond is. Ik zou wel willen dat dat correct is. De laatste tijd hebben echter verschillende grote en middelgrote ondernemingen herstructureringen aangekondigd, met afvloeiingen van honderden jobs. Dat leidt tot ongerustheid in brede lagen van de bevolking. Wat is het antwoord van de minister-president op deze evolutie?
Men mag geen paniek zaaien of aan stemmingmakerij doen. De kleine en middelgrote ondernemingen vormen zeventig tot tachtig procent van het economisch draagvlak in Vlaanderen. Die bedrijven hebben nood aan een aantal maatregelen waarvan ik de noodzaak bepleit heb in de Septemberverklaring. Een draaglijk fiscaal klimaat is noodzakelijk voor het consumentenvertrouwen. Over wat een draaglijk fiscaal klimaat is, kan men discussiëren. In ons land bedragen de fiscale lasten nog altijd 44,9 procent, wat aanzienlijk meer is dan in de ons omringende landen.
Daarom pleiten we ervoor om bovenop de federale plannen een verlaging van de fiscale lasten voor de burgers door te voeren. De heer Van Rompuy trekt dat in twijfel. Hij zegt dat al het geld naar de belastingverlaging gaat. Dat is het grote verschil tussen de vorige en de huidige regering. De vorige regering heeft van die lastenverlaging geen prioriteit gemaakt en CD&V blijft nog altijd op hetzelfde standpunt staan, of het nu gaat over het kijk- en luistergeld of over de registratierechten. Wie kan ontkennen dat er een economisch effect zal uitgaan van een verlaging van de registratierechten en van de meeneembaarheid daarvan?
De lasten voor de bedrijven zijn in ons land bij uitstek een federale bevoegdheid. De tarieven worden wellicht verlaagd en een aantal aftrekposten wordt gesupprimeerd zodat het om een budgettair neutrale operatie zal gaan. Samen met een systeem van administratieve ruling kan dat een goed signaal zijn naar het buitenland. We moeten met buitenlandse investeerders fiscale afspraken kunnen maken en we moeten die bovendien kunnen naleven.
Minister Van Mechelen heeft inspanningen gedaan om de economische expansiewetgeving te differentiëren, zodat er, in functie van de economische situatie van het ogenblik, nog andere finaliteiten kunnen zijn dan alleen werkgelegenheid. We kunnen daarbij denken aan onderzoek en ontwikkeling, maar ook aan duurzame investeringen in het milieu.
Na het afbetalen van een aantal lasten uit het verleden, zijn de expansiekredieten op het goede niveau om op een economisch verstandige manier bedrijven te ondersteunen.
Een ander element is het Financieringsfonds dat volgend jaar kan zorgen voor een extra investeringsimpuls van zes tot zeven miljard frank. Het kan gaan om investeringen in mobiliteit of leefmilieu. Hier situeren we ook de vijf strategische projecten voor infrastructuur, één per provincie.
De heer De Roo zegt dat de economie sputtert. Niemand kan het internationale terrorisme voorzien. Er zijn nu echter geen uitzonderingsmaatregelen nodig; de economie is fundamenteel gezond. Via lastenverlaging, economische expansie en extra investeringen via het Financieringsfonds moeten we de economie voldoende zuurstof kunnen geven. Niemand weet of het groeicijfer volgend jaar nog staande zal blijven. Ik heb in de septemberverklaring gezegd dat er onmiddellijk maatregelen zullen worden genomen wanneer het nodig is te corrigeren. Indien nodig is het mogelijk om bij de begrotingscontrole een bepaald percentage van begroting administratief te blokkeren. Een vermindering van de groei met 0,1 procent betekent een middelenverlies van 360 miljoen frank. In het rampscenario waarin de groei slechts één procent bedraagt in plaats van twee, komt dat neer op een inspanning van 3,6 miljard frank. Welnu, er is voldoende ruimte in de begroting om dat aan te kunnen, mits het respecteren van de evenwichten binnen de ploeg. Deze begroting is nog steeds een aanvaardbaar werkinstrument.
Ik dank de minister-president omdat hij is ingegaan op de vraag van mijn fractie om bij te sturen.
Betreft de opmerking over de rulings het Vlaamse niveau? Dit instrument is niet nieuw. Het is in de jaren 1989-91 op federaal niveau ingebouwd in de wetgeving.
Dit betreft inderdaad het federale niveau.
Ik heb nog twee opmerkingen naar aanleiding van het debat. Wat betreft het innovatiebeleid wil ik aanstippen dat de twee miljard frank waarop de heer Van den Brande prat gaat ook een aantal posten bevatte die met onderzoek en ontwikkeling niets te maken hadden. Als wij op dezelfde manier zouden werken, dan zouden we uitkomen op een bedrag dat hoger ligt dan twee miljard frank. In de commissie is er trouwens gelegenheid om die discussie aan te gaan. Verder meen ik dat de privé-sector op dit gebied te weinig doet in Vlaanderen.
Ik zal de ministers Van Mechelen en Vanderpoorten hierover interpelleren. Slechts 0,6 percent van het BNP gaat naar het innovatiebeleid, terwijl dat bij onze handelspartners gemiddeld 0,77 percent is.
Ik heb de heer Martens daar vroeger over geïnterpelleerd en hij antwoordde me toen dat de middelen voor PC-Kadee en Technopolis daarin zitten.
Werd het Verdrag van Leuven opgenomen in het regeerprogramma?
Voor het eerst in vijf jaar stijgt de werkloosheid. Maar we mogen onze ogen er niet voor sluiten dat we tot voor kort in een systeem van volledige tewerkstelling zaten. Er waren wel nog knelpuntberoepen, die niet konden worden ingevuld omdat de mensen met de vereiste diploma's gewoon niet voorhanden waren. Natuurlijk is het spijtig dat grote bedrijven nu herstructureringen aankondigen, maar dat neemt niet weg dat er nog grote uitdagingen zijn op het vlak van de vorming. Ook het debat over de druk om een passende betrekking te aanvaarden, moeten we durven aangaan.
Ik ben tevreden over het debat dat hier vandaag werd gevoerd. Op deze manier kan de minister van Onderwijs met de onderwijsvakbonden een goed gesprek aangaan over het einde van de loopbaan van de leerkrachten. Er is een nijpend tekort aan leerkrachten en het is dan ook niet meer dan normaal dat de minister dit probleem aanpakt. Zij moet tijdig haar verantwoordelijkheid opnemen. Deze maatregel werd bekend naar aanleiding van een begrotingsconclaaf, wat de indruk wekte dat het om een louter budgettaire maatregel ging. Dat is natuurlijk helemaal niet het geval. Deze maatregel kwam toen al ter sprake, omdat de minister van Onderwijs er zeker van wou zijn dat de middelen die door deze maatregel worden gegenereerd, opnieuw in het onderwijs worden geïnvesteerd. We zullen het sociaal overleg hierover nu alle kansen geven.
We moeten hier ook een debat organiseren over de toekomst van ons onderwijs en de netoverschrijdende samenwerking. Daarbij moeten we oor hebben voor wat de ouders ons hierover te vertellen hebben. Zij willen een kwalitatief en goed onderwijs en zijn bereid tot samenwerking. Zij zijn de mening toegedaan dat dit niet noodzakelijk tot een identiteitsverlies moet leiden.
Ik ben blij dat de heer Martens heel wat tegemoetkomender is dan vorig jaar. Hij heeft gelijk dat netvervaging een lelijk woord is, waardoor het lijkt dat scholen hun identiteit verliezen. Dat is zeker niet het geval.
Ik ben nooit een tegenstander van samenwerking geweest, maar ben wel tegen een netvervaging. Ouders moeten de keuze kunnen maken voor een bepaald project dat overeenstemt met hun visie op het leven. Ik heb wel veel vragen bij de concrete invulling van deze netoverschrijdende samenwerking. Vaak is zo'n samenwerking ruimtelijk gewoon onmogelijk. Het opstarten van gemeenschappelijke campussen impliceert immers bijvoorbeeld grote investeringen op lange termijn.
Minister-president Dewael zei in zijn Septemberverklaring op een beleefde manier dat er efficiënte netten zijn en spilzieke. Wij zijn er gewoon voorstander van dat iedereen krijgt waar hij recht op heeft.
Ik zou u willen vragen niet een strijd te willen strijden die vorige eeuw al werd beslecht.
Vindt u het belachelijk dat mensen eisen waar ze recht op hebben?
De minister-president is tegen een waardegericht onderwijs. Hij wil enkel en alleen nog een pluralistisch onderwijs.
Ik dacht dat uw partij aan vernieuwing had gewerkt? De minister van Onderwijs staat open voor een debat met alle democratische politieke partijen, maar ik wil u er wel op wijzen dat de maatschappelijke situatie sterk is geëvolueerd sinds de schoolstrijd. Samenwerking is mogelijk op het vlak van infrastructuur, ICT, enzovoort.
Daar hebben we ons ook nooit tegen verzet.
Mijnheer Martens, u moet leren luisteren in plaats van me om de vijf woorden te onderbreken. Luisteren vormt de basis voor een goed democratisch debat.
De minister-president heeft het hier over een goed democratisch debat, terwijl hij zelf weigert naar de vakbonden te luisteren. De regering beslist en alle andere partijen moeten zwijgen.
Het onderwijslandschap moet een open en pluralistisch karakter krijgen, conform de maatschappelijke realiteit.
Om de maatschappelijke verzuchtingen te kennen, volstaat het niet om naar de onderwijsvakbonden te luisteren.
Deze Vlaamse regering heeft al 70 miljard frank meer in het onderwijs geïnvesteerd dan de vorige. Denk maar aan de opheffing van de besparing in CAO 5 en de ICT-coördinatoren in het onderwijs. Van dergelijke cijfers kon de heer Martens toen alleen maar dromen. Hij pleitte wel voor investeringen, maar zijn vraag botste op het veto van mevrouw Demeester. Ik heb van hen op dit vlak dan ook geen lessen te leren. (Applaus bij de VLD)
Een inhoudelijk debat proberen te voeren met uw fractie is bijzonder frustrerend. Uw partij biedt immers geen enkel alternatief. U wil de zaken enkel laten verrotten. Dat blijkt onder meer uit uw standpunt over de inburgering. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
U bent steeds minder de minister-president van Vlaanderen; u bent nog slechts de fractieleider van paars-groen. U deelt iedereen in in zwart en wit. Ook de CD&V behoort voor u tot het kamp van de slechten. U bent niet langer de minister-president van Vlaanderen, maar van een steeds kleinere groep die niet de meerderheid van de bevolking vertegenwoordigt. (Applaus bij het VB)
De Vlaamse regering zal met de steun van de fracties van de meerderheid voortgaan op de ingeslagen weg. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)