Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over onderwijs in het Arabisch voor kinderen van Marokkaanse afkomst
Verslag
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heren Van Dijck en Denys tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over onderwijs in het Arabisch voor kinderen van Marokkaanse afkomst.
Tijdens haar werkbezoek aan Marokko heeft minister Vanderpoorten een samenwerkingsakkoord afgesloten met haar Marokkaanse collega. Die overeenkomst doet een aantal vragen rijzen. Zo wil men het onderwijs van de Marokkaanse cultuur en de Arabische taal aan Marokkanse jongeren in Vlaanderen uitbreiden. Maar anderzijds vermeldt men ook een uitbreiding van het onderwijs in de eigen taal en cultuur. Wat is het verschil precies?
De Vlaamse overheid moet er ook op toezien dat ze niet ingeschakeld wordt in de Marokkaanse politiek van verarabirisering. Niet alle Marokkanen spreken immers Arabisch. Ten slotte twijfelen wij of deze overeenkomst in overeenstemming is met onze taalwetgeving.
Veel Marokkaanse jongeren spreken thuis of in hun buurt hun moedertaal. Het Nederlands is een vreemde taal die ze enkel op school leren. Kunnen we enerzijds inspanningen leveren om meer Arabisch aan te leren en er anderzijds van uitgaan dat die jongeren zich hier moeten inburgeren?
Zelfs onze fractie was verrast bij het lezen van het persbericht over het samenwerkingsakkoord dat minister Vanderpoorten ondertekende met haar Marokkaans collega. Dat men Marokkaanse ouders meer bij het onderwijs wil betrekken, vinden wij prima, maar het intensifiëren van het onderwijs in de Arabische taal vinden wij niet goed. Voor een keer ben ik het eens met Kamerlid Talhaoui : de goede manier om Marokkaanse kinderen Nederlands te leren is om hen een taalbad te geven. Zij moeten samen met Nederlandstalige kinderen les in het Nederlands krijgen. Wij zijn tegenstanders van het project van de Gentse onderwijsschepen Van den Bossche om Turkse kinderen les te gaan geven in het Turks. De mening dat zoiets bevorderlijk is voor de integratie wordt niet door alle deskundigen gedeeld. De onderwijsinspectie pleit veeleer voor extra taal- en rekenlessen om de achterstand weg te werken. Bovendien heeft collega Van Dijck gelijk met zijn opmerking dat de Marokkaanse bevolking niet exclusief Arabisch spreekt. De meerderheid van de Belgische Marokkanen is Berbers.
Kan de minister klaarheid scheppen?
Mijn voorgangers sloten samenwerkingsakkoorden af met landen als Oekraïne, Rusland, China en Cuba. Ik wil dat beleid voortzetten, maar dan in de eerste plaats met landen waarmee wij iets gemeen hebben. Naast Marokko is dat bijvoorbeeld ook Turkije.
Mijn werkbezoek aan Marokko leidde inderdaad tot een raamakkoord. Het bevat afspraken over vele punten, op alle onderwijsniveaus. Het genoemde is er maar een van. Onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC) is niet nieuw. Europa promoot het sinds de jaren zeventig. Enkele tientallen Vlaamse scholen geven thans OETC-lessen. Ook de Vlaamse Onderwijsraad boog zich enkele maanden geleden over de vraag hoe OETC moest voortgezet worden. Een bijsturing was ik sowieso van plan. Het oorspronkelijke doel, de bevordering van de reïntegratie bij terugkeer, is immers voorbijgestreefd. Men keert niet terug. Wetenschappelijk onderzoek en vergelijking met buitenlandse voorbeelden bracht mij tot een gewijzigde opvatting. Die bestaat erin dat voortaan niet uitsluitend beroep wordt gedaan op buitenlandse leerkrachten, maar ook op Belgen van Marokkaanse oorsprong. Er wordt ook meer nadruk gelegd op cultuur dan op taal. Voorts richt ik mij ook op het Zweedse model, waarin ook autochtone kinderen kennis nemen van de allochtone cultuur.
Het is in elk geval niet de bedoeling het Gentse model te veralgemenen. OETC beperkte zich altijd al tot vier uren per week. Dat blijft zo. OETC is niet gericht tegen integratie, wel integendeel. Het wordt er een element van, omdat de kinderen zich beter gaan voelen en omdat de band tussen thuis- en schoolcultuur vernauwt. OETC wordt ook geen verplichting. Het gaat om een kans voor scholen die menen dat het interessant is voor hun leerlingenpopulatie.
De minister moet toegeven dat wij zij vandaag zegt, anders is dan wat in het persbericht staat. Daarin is sprake van uitbreiding van het onderwijs in de Arabische taal en de Marokkaanse cultuur. Voor ons blijft het onderwijzen van het Nederlands als tweede taal de eerste opdracht.
Ik ben blij dat Gent niet wordt veralgemeend. De nadruk op cultuur vind ik zeer goed. Het verdient aanbeveling dat ook autochtone kinderen met de allochtone cultuur kennismaken.
De eerste stap is de oprichting van een werkgroep die bestaat uit zowel Vlaamse als buitenlandse experts.
Het incident is gesloten.