Verslag plenaire vergadering
Verslag
Taalhoffelijkheidsakkoord
Bespreking
Aan de orde is het voorstel van resolutie van de heren Gatz, Platteau, Peeters en Glorieux en mevrouw Grouwels betreffende de tweetaligheid van contractuele ambtenaren in de openbare instellingen van de gemeenten en de OCMW's van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in het kader van het taalhoffelijkheidsakkoord.
De bespreking is geopend.
(verslaggever)
Voorliggend voorstel van resolutie werd in de commissie samen besproken met het voorstel van resolutie van de heren Lootens-Stael, Demol en Van Nieuwenhuysen. Elk personeelslid van een Brusselse gemeente of OCMW moet voor de benoeming een examen over de kennis van de tweede landstaal afleggen. De vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is belast met het toezicht op de toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken in de gemeenten en OCMW's van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Hij kan elk besluit dat in strijd is met de taalwetgeving binnen de 40 dagen schorsen. De toezichthoudende hogere overheid kan dat besluit op haar beurt vernietigen. Volgens de heer Lootens-Stael werd die wet de voorbije jaren niet toegepast door de Brusselse toezichthoudende overheden.
In 1996 kwam de Brusselse hoofdstedelijke regering in een patstelling terecht die werd opgelost door een nieuw akkoord, het taalhoffelijkheidsakkoord, af te sluiten. De Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling zou een lijst van kandidaten aanleggen met een bewijs van kennis van de tweede landstaal, waaruit de gemeenten en OCMW's dan zouden moeten putten. Kandidaten zonder bewijs kunnen pas in dienst treden als de lijst uitgeput is en op voorwaarde dat ze binnen de twee jaar een taalexamen afleggen. Volgens de heer Lootens-Stael bleeft het taalhoffelijkheidsakkoord dode letter.
Het gevolg was een regeringscrisis in de Brusselse hoofdstedelijke regering. Het taalhoffelijkheidsakkoord werd door middel van een omzendbrief bevestigd. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht vond die omzendbrief in strijd met de taalwetgeving en vroeg een aanpassing. Dat is tot op vandaan nog niet gebeurd. Volgens de heer Lootens-Stael is het aantal illegale benoemingen sedert 1998 eigenlijk toegenomen.
In januari 2000 liepen de eerste tweejarige contracten ten einde. De overgrote meerderheid van de contractuele personeelsleden behaalde geen taalbrevet in de loop van deze twee jaar en had dus ontslagen moeten worden. In de zomer van vorig jaar heeft de Brusselse hoofdstedelijke regering het akkoord met twee jaar verlengd.
De heer Lootens-Stael besluit dat een groot deel van het personeel niet over het taalbrevet beschikt en dat de Brusselse instellingen er niet in slagen het administratief toezicht op de twaalwetgeving uit te oefenen. Daarom wil hij die bevoegdheid doorschuiven naar het Vlaamse niveau of naar het federale niveau als over het eerste geen overeenstemming bereikt kan worden.
Volgens de heer Gatz verliep het administratief toezicht beter in de periode voor de totstandkoming van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het taalhoffelijkheidsakkoord was volgens hem een politiek akkoord waardoor er in de praktijk niet veel veranderde.
De tweejarige contracten liepen begin 2000 af. Een aantal gemeenten heeft het akkoord nageleefd, een aantal andere gemeenten houdt de personeelsleden in dienst zo lang er geen verplichting komt van bovenhand. Volgens de heer Gatz werd de termijn pas verlengd nadat de federale minister van Ambtenarenzaken zijn voornemen had kenbaar gemaakt het taalexamen te willen wijzigen. Nog volgens de spreker heeft de vice-gouverneur gesteld dat het taalhoffelijkheidsakkoord wel een verbetering is.
De heer Gatz wil daarom dat de evaluatie en herwerking van het taalexamen nauwgezet wordt opgevolgd, net zoals de uitvoering van het taalhoffelijkheidsakkoord. Kandidaten die niet slagen voor het taalexamen moeten daadwerkelijk geweerd worden. Ten slotte moet de Vlaamse regering de tweetaligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevorderen.
Om meer informatie in te winnen over de toepassing van de taalwetgeving en de uitvoering van het administratief toezicht, besloten de commissieleden om de vice-gouverneur uit te nodigen voor een hoorzitting. De federale minister van Binnenlandse Zaken antwoordde negatief op de uitnodiging. Na een grondige discussie werd besloten om de behandeling van beide voorstellen van resolutie verder te zetten.
Verschillende leden pleitten voor een goed taalonderricht in de tweede taal in Brussel. Mevrouw Grouwels klaagt de slechte toepassing van de taalwetgeving bij het aanwerven van contractuelen door de Brusselse lokale besturen aan. Zij wil dat de Vlaamse regering en in het bijzonder de Vlaamse minister voor Brusselse Aangelegenheden ingrijpen onder meer door de besluitvorming van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie op de voet te volgen. Zij hoopt dat de Vlaamse regering gevolg zal geven aan het voorliggende voorstel van resolutie. De heer Moreau wil dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen en pleit voor een redelijk en verantwoord overleg tussen de verantwoordelijken van de verschillende gemeenschappen om te streven naar een concrete oplossing van de taalproblematiek.
De heer Lootens-Stael beschouwt de voorgestelde aanpassing van de taalexamens als het zoveelste sprookje. Hij benadrukt dat men zich niet mag blind staren op een aantal vernietigingen want dat de toestand, door het stijgende aantal onwettige aanwervingen, schrijnender is dan voor het taalhoffelijkheidsakkoord. Als de Vlaamse meerderheidspartijen in Brussel niet langer meewerken met de Brusselse hoofdstedelijke regering, is een resolutie volgens hem overbodig. Zijn fractie zal voorliggend voorstel dus niet steunen.
De heer Platteau wijst erop dat een openbaar bestuur moeilijk mensen kan werven en dat het niet altijd een doelbewuste strategie is. De heer Gatz merkt op dat de herziening van de taalexamens geldt voor het hele land. De heer Van Hauthem stelt voor om de taalwetgeving zo te wijzigen dat de beoordeling en sanctionering van niet-naleving toekomt aan de rechterlijke macht. Volgens hem kunnen de Vlaamse meerderheidspartijen de werking van de Brusselse hoofdstedelijke regering blokkeren of kan de Vlaamse regering weigeren om nog samenwerkingsakkoorden af te sluiten indien de taalwetgeving niet correct toegepast wordt. De heer Moreau dringt erop aan dat de taalwetgeving integraal wordt toegepast. De Vlaamse regering kan druk uit oefenen, eventueel in het kader van de samenwerkingsakkoorden.
Het voorliggende voorstel van resolutie werd aangenomen met 6 stemmen tegen 2. Het andere voorstel van resolutie werd niet aangenomen(Applaus)
Ik heb er bij alle verslaggevers op aangedrongen dat zij bij de bespreking in plenaire vergadering ten minste aanwezig zouden zijn. Het is hun taak om de grote lijnen van de discussie in de commissie weer te geven.
Het Vlaams Blok had eerst een voorstel van resolutie ingediend omdat de lokale besturen in Brusel de taalwetgeving voortdurend en moedwillig overtreden. Door de overheveling van de gemeentewet naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal deze situatie alleen maar erger worden.
Sinds het administratief toezicht op de lokale besturen in Brusselse handen is, is de toestand steeds erger geworden. Sinds 1986 werden nagenoeg geen geschorste aanwervingen meer vernietigd. Het taalhoffelijkheidsakkoord van 1996 en de ronzendbrieven van 1997 hadden soelaas moeten bieden. In feite werden de overtredingen van de taalwetgeving er enkel door geofficialiseerd. De taalwet bepaalt dat elk personeelslid van de lokale besturen in Brussel dat in contact komt met het publiek een taalexamen moet afleggen voor de aanwerving. Het taalhoffelijkheidsakkoord versoepelde deze verplichting : het examen moet pas twee jaar na de aanwerving worden afgelegd. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht heeft bevestigd dat dit in strijd is met de taalwet.
We betreuren dat een hoorzitting over deze kwestie met de vice-gouverneur niet mogelijk was. Veel Franstalige politici hebben er alle belang bij dat over deze aangelegenheid zo weinig mogelijk wordt gesproken.
De Brusselse regering heeft in de zomer van 2000 de termijnen geblokkeerd, met als drogreden dat de taalexamens bij Selor nog niet gemoderniseerd waren.
Meer dan drie vierde van de aanwervingen door de OCMW's en een kwart van de aanwervingen door de gemeenten gebeurt momenteel op onwettige wijze. De gevolgen daarvan voor de dienstverlening aan de Nederlanstaligen, onder meer in de openbare ziekenhuizen, is navenant.
Het is onaanvaardbaar dat nog meer bevoegdheden met betrekking tot de gemeenten worden overgeheveld naar het Brusselse gewest. De organieke gemeentewet moet daarom - voorlopig - federaal blijven.
Geïnspireerd door ons voorstel van resolutie, hebben de traditionele partijen een eigen voorstel uitgewerkt. Het resultaat is echter bijzonder pover. Waar in het voorstel van resolutie bepaald wordt dat de Brusselse regering de noodzaak van tweetaligheid inziet, stellen we in de praktijk het tegendeel vast. De Brusselse regering heeft de taalwetgeving onderuit gehaald.
In het voorstel van resolutie van de traditionele partijen wordt een verlenging van de termijn voor de taalexamens met maximum twee jaar bepleit. Wat echter als Franstaligen een carrousel opstarten waarbij contractuelen wier termijn verstreken is bij een ander lokaal bestuur aan een ander contract met een nieuwe termijn beginnen?
Het voorstel van resolutie laat zich lovend uit over de werfreserve; het is echter steeds de bedoeling geweest van de Franstaligen om deze reserve zo klein mogelijk te houden.
Het voorstel van resolutie pleit wel voor tweetaligheid van alle ambtenaren bij de Brusselse lokale besturen, maar het blijft bij woorden : waarom zorgen de traditionele partijen, die deel uitmaken van de meerderheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, er niet voor dat de taalwetgeving wordt afgedwongen?
Het voorstel van resolutie vraagt dat het taalhoffelijkheidsakkoord zou worden uitgevoerd; de regering zou er beter voor pleiten om dat akkoord af te schaffen, omdat het de taalwetgeving met de voeten treedt.
Het voorstel van resolutie heeft het over initiatieven die de tweetaligheid van de Brusselse ambtenaren moeten bevorderen. Ik hoop dat dit niet met een nieuwe transfer zal gepaard gaan van Vlaanderen naar Brussel.
Kortom : er lag een goed voorstel van resolutie op tafel, maar de traditionele partijen hebben het terzijde geschoven voor een voorstel dat de uitdrukking is van de politieke onmacht van Vlaanderen in Brussel. Dat in het Brussel-akkoord niet gerept wordt over de toepassing van de taalwetgeving, illustreert het gebrek aan politieke moed bij de traditionele partijen.
Het Vlaams Blok zal dit voorstel van resolutie niet goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Blok)
Het zogenaamde taalhoffelijkheidsakkoord is een modaliteit van de toepassing van de taalwet. Het gaat dus om rechten, niet om gunsten, zoals de term hoffelijkheid suggereert.
De talenkennis van het statutaire personeel van de Brusselse lokale besturen kan beter, maar is over het algemeen bevredigend. Voor de contractuelen wordt de taalwetgeving onvoldoende toegepast. Bovendien worden de laatste jaren steeds meer contractuele personeelsleden in dienst genomen. Tijdens de eerste regeerperiode van de Brusselse regering werd het administratief toezich in het nadeel van de Nederlandstaligen uitgeoefend. Dan kwam het taalhoffelijkheidsakkoord, dat tegen het einde van de vorige regeerperiode werd toegepast. Bij het begin van deze legislatuur doken opnieuw problemen op bij de toepassing. Intussen lijken deze problemen achter de rug te zijn : geregeld worden nieuwe benoemingen vernietigd. Met het taalhoffelijkheidakkoord werd de eis van talenkennis ook op contractuelen toegepast. Dit was een toegeving van de Franstaligen. Ook de Nederlandstaligen hebben een toegeving gedaan : de aangeworvenen moeten het taalexamen pas afleggen twee jaar an indiensttreding. Het taalexamen werd trouwens niet vergemakkelijkt. Het moest worden aangepast aan de uit te oefenen functies.
Dat is onvoldoende gebeurd ondanks de inspanningen van Selor om het taalexamen gebruiksvriendelijker te maken. In de Brusselse regering is daardoor een welles-nietsspelletje ontstaan waarbij de Franstalige mnisters het taalakkoord ter discussie stelden. Ondertussen doet de federale overheid inspanningen om het taalexamen te herzien en wordt de periode waarin de contractuelen het taalexamen kunnen afleggen uitgesteld met twee jaar. De modernisering en de functionalisering van het taalexamen zijn positieve aspecten.
Momenteel gebeuren er in de Brusselse regering heel wat vernietigingen. Zolang het onmogelijk blijft om de taalwet op federaal niveau aan te passen zodat het taalakkoord ondubbelzinnig van toepassing is op contractuele personeelsleden, is het taalhoffelijkheidsakkoord het beste middel om de taalwet in Brussel toe te passen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
We willen de tweetaligheid in de Brusselse administratie bereiken, niet door de blokkering van de werking van de Brusselse regering maar door dialoog. Dat houdt in dat de gemeenschappen met elkaar praten en dat de instrumenten toegepast worden. We willen meer controle, de evaluatie van het taalexamen en de uitvoering van het taalhoffelijkheidsakkoord. Vooral de kwaliteit van het taalonderwijs moet verbeterd worden. Als alle instrumenten gebruikt worden en als men de kwaadwillige tegenstand aan Franstalige zijde kan overwinnen, dan kan de tweetaligheid bereikt worden. (Applaus bij de CVP, de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
De bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.