Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001
Voorstel van resolutie betreffende de uitvoering van Publiek-Private Samenwerking en het oprichten van een Kenniscentrum
Verslag
Aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2001, het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001 en het voorstel van resolutie van mevrouw Demeester-De Meyer betreffende de uitvoering van Publiek-Private Samenwerking en het oprichten van een Kenniscentrum.
We bespreken nu het hoofdstuk algemeen beleid.
In een interview met De Standaard zegt voormalig CVP-voorzitter Johan Van Hecke dat hij droomt van een partij die erin slaagt humanistische waarden met ecologisch bewustzijn en economisch realisme te verzoenen. Ik vermoed dat mocht de heer Van Hecke zitting hebben in het Vlaams Parlement, hij dan voor deze begroting zou stemmen. Ik heb immers nog nooit zoveel beleidsbrieven gelezen met zoveel groene accenten. Een andere rode draad in de beleidsbrieven is het grote geloof in de vrije markt, op voorwaarde dat een en ander wordt bijgestuurd. Ten slotte zijn de minderheden nog nooit zo goed verdedigd.
Ik kan me best voorstellen dat het voor de CVP niet meevalt om oppositie te voeren. Want de maatschappelijke waarden waar deze regering voor staat, vind ik ook terug in het CVP-alternatief. Het valt ook niet mee om kritiek te leveren op een begroting waarin de schuld wordt afgebouwd, de lasten verlaagd en een reserve opgebouwd. Vorig jaar nog heeft mevrouw Demeester-De Meyer ons er meermaals voor gewaarschuwd dat Vlaanderen zijn toekomst op de helling zet. Nu blijkt evenwel dat onze schuld in 2010 tot nul herleid zal zijn als we aan dit tempo blijven afbouwen.
De CVP probeert dan maar de lastenverlaging uit te spelen tegen meer onderwijsmiddelen, wat nogal opportunistisch en ongeloofwaardig is. Immers, de voorbije twee kabinetsperiodes heeft de CVP onder meer het lestijdenpakket met 2 procent verminderd. Daarnaast werd het sociaal passief uit de hogeschoolenveloppe gehaald. Minister Vanderpoorten heeft beide maatregelen ondertussen al teniet gedaan. In het decreet op het secundair onderwijs van 1998 werden de lestijden met 2,5 procent verminderd. Daarnaast werd nog eens 600 miljoen frank bespaard op het ondersteunend personeel.
Minister Vanderpoorten heeft inderdaad een aantal zaken gecorrigeerd. Maar u mag niet vergeten dat de VLD de beslissingen over het sociaal passief heeft goedgekeurd. U mag de zaken bovendien niet uit hun context halen : de schaalvergroting was een noodzakelijke impuls.
Bij de CVP zegt iedereen dat zij steeds maar moesten besparen, terwijl er nu geld genoeg voorhanden is. Ik ben er echter van overtuigd dat de CVP uit politieke en niet uit budgettaire overwegingen besloot te besparen op de onderwijsuitgaven. In 1995 kondigde minister Demeester-De Meyer aan dat we in 1998 over voldoende ruimte zouden beschikken om ofwel de lasten te verlagen ofwel andere intiatieven te nemen. Ze heeft nooit gezegd dat met die ruimte de onderwijsbesparingen gecompenseerd konden worden.
De heer Van Rompuy zegt dat de CVP meer geld zou geven voor onderwijs en niet voor lastenverlaging. Toen mevrouw Demeester-De Meyer minister van Begroting was heeft ze nochtans vooral gepleit voor een Vlaamse lastenverlaging. De heer Van Rompuy was als minister van Economie een voorstander van het voeren van een Vlaams economisch flankerend beleid door middel van fiscale stimuli. Dat is hem niet gelukt omdat het ACV daartegen was en omdat de coalitiepartner van de CVP toen nog niet zo rijp was als nu. De tegenstand van de heer Van Rompuy heeft meer te maken met frustratie over het feit dat de CVP er niet in geslaagd is de eerste Vlaamse belastingverlaging door te voeren.
Dit weekend zegde Luc Van den Bossche in een interview dat hij boos is om de ondankbaarheid van de politiek. Pas jaren later ziet men in wat het goede is dat een politicus gedaan heeft. Hij had het erover dat de onderwijsbegroting goed was voor 144 miljard frank toen hij bevoegd werd voor Onderwijs, maar dat dit op het einde opgelopen was tot 280 miljard frank. Nochtans heeft in die periode geen enkele onderwijskracht zijn job moeten verlaten of een frank moeten inleveren. De onderwijsstaking is het teken dat er een probleem is.
Niemand is tegen lastenverlaging, maar de vraag is alleen welke lastenverlaging. Als ze gebruikt zou worden om de werkloosheidsval te dichten zouden wij de eersten zijn om dat toe te juichen.
Mevrouw Vanderpoorten doet inspanningen, maar ze wordt systematisch gecounterd door de heer De Gucht en door de minister-president. Van onderwijs wil men geen prioriteit maken. In zijn 11-julitoespraak wees de minister-president op de besparingen die mogelijk zijn via netoverschrijdende initiatieven. Zo heeft hij op de ziel van het katholiek onderwijs getrapt. Hij heeft de christelijke onderwijsvakbond willen isoleren. Het probleem van het onderwijs is dat van de verdeeldheid binnen de VLD.
Wij hebben geen massale onderwijsstaking gehad. Minister Stevaert had voor 60 miljard frank aan lastenverlagingen beloofd. Onderwijskrachten weten dat dat dat bedrag gelijk staat met de beleidsmarges voor drie jaar.
Ik zal de heer Van Rompuy mijn 11 juli-toespraak bezorgen. Als hij er het woord besparen niet in terugvindt, dan stel ik voor dat hij zich publiekelijk verontschuldigt omdat hij aan desinformatie doet. De heer Martens heeft het hele onderwijsdebat voor zijn eigen achterban overgedaan in de commissie voor Financiën en Begroting, precies omdat hij de staking politiek wilde recupereren. (Rumoer)
De heer Denys spreekt al de hele tijd tegen de CVP.
Ik probeer een eerlijk politiek debat te voeren. Ik had de indruk dat de CVP van deze begrotingsbespreking een keuze wou maken tussen lastenverlaging en middelen voor onderwijs.
Mevrouw Demeester-De Meyer wil dat we sneller werk maken van schuldaflossing. De heer Martens wil het budget voor onderwijs verhogen met 82 miljard frank en niet met 47 miljard frank. Als de heer Van Rompuy dan zegt dat de CVP ook een lastenverlaging wil, dan begrijp ik het niet meer.
De oppositie kan geen keuzes maken, maar in het ontwerp van begroting doen we dat wel. Mevrouw Demeester-De Meyer pleit voor een beperking van de budgettaire ruimte maar in alle commissies heeft de CVP gepleit voor meer uitgaven. Als men vraagt waar de uitgaven dan moeten beperkt worden, dan is het antwoord dat de CVP niet meeregeert. Dan verschilt de CVP niet van de andere oppositie : morgen scheert men gratis. Dat stelt men ook vast op federaal niveau. U maakt geen enkele keuze, omdat uw fractie intern verdeeld is. (Protest)
Wij hebben in de oppositie keuzes gemaakt. Zelfs bij een bespreking van de begroting hadden we de moed om een bepaald bedrag op de ene plaats af te trekken wanneer we het op een andere plaats wilden bijvoegen.
Toen de heer Denys fractieleider was, wilde hij allerlei besparingen realiseren. Nu kan hij doen wat hij altijd willen doen heeft. Dat hij nu eens een besparing noemt die gerealiseerd werd.
Mijn spreektijd is beperkt en daarom kan ik niet op details ingaan. Dat men de schuld kan halveren tegen het einde van de regeerperiode is voor mij essentieel. In het begin had ik daarover mijn twijfels, maar nu zie ik dat het de goede richting uitgaat.
Ik ben in de commissie geschrokken toen de minister-president meedeelde dat het geraamde onderwijsbudget nu reeds 47 miljard frank bedroeg. Dit is 27 miljard meer dan waarin oorspronkelijk voorzien was in het regeerakkoord. De wijze waarop sommigen nu oppositie voeren is dus duidelijk te kwader trouw. Ik heb de indruk dat men enkel de stemmen van de leerkrachten tracht te winnen. Het onderwijs verdient beter.
Deze morgen sprak de fractieleider van het Vlaams Blok over een condoomregering. Ik vind dat deze regering gebruik maakt van begrotingserotiek : een samenspel van aangename zaken -schuldafbouw, lastenverlaging en toch meer middelen voor onder meer onderwijs, mobiliteit en welzijn- tot één verleidelijk geheel (Applaus bij de VLD, SP, AGALEV en VU&ID)
Ik denk dat een beetje fiscale autonomie niet bestaat. Financiële zelfstandigheid staat recht tegenover financiële afhankelijkheid. Vlaanderen blijft afhankelijk : indien we braaf zijn, krijgen we een en ander. Met dit geld mogen we niet doen wat we willen, wij moeten rekening houden met het federale niveau, de financieringswet, de Franstaligen. In het beste geval worden we alleen een beetje minder afhankelijk.
Bij de begroting zou de techniek van de privatiseringen 15 miljard frank opbrengen. Niet iedereen is het echter eens over wat met de participaties in de GIMV moet gebeuren. De opbrengst is niet meer duidelijk. Gimvindus moest, na de resolutie van het Vlaams Parlement opgedoekt worden. Ook hier komt weinig van in huis, wellicht wordt alleen de scheepssector afgestoten. Ik vraag mij dan ook af waar de 15 miljard frank moet vandaan komen.
Ik heb nooit goed begrepen hoe de PPS 29 miljard frank beleidsruimte kan genereren. Via PPS kan men met de beschikbare ruimte wel meer realiseren. Het meesterplan voor Antwerpen zou 60 miljard frank kosten en een deel hiervan zou gerealiseerd worden via PPS. Men kan echter enkel met winst privékapitaal aantrekken. Dit zou voor de sluiting van de ring en de mobiliteitsproblemen in Antwerpen het heffen van tolrechten impliceren. Willen we echt op deze manier enkele honderden jaren teruggaan in de geschiedenis? Antwerpen wordt zo uitzonderlijk goed begiftigd om een dam tegen het Vlaams Blok op te werpen. In Roeselare is ons aantal stemmen verdubbeld en ons aantal mandaten verdriedubbeld. Ook hier wachten we al lang op de sluiting van de ring.
Indien men niet veel stemmen heeft, is het gemakkelijk ze te verdubbelen.
Alle voorwaarden voor een aanbesteding voor de ring van Roeselare waren vervuld. Door procedurefouten van de stad Roeselare is er echter nog geen aanbesteding en kan de Vlaamse regering dus geen middelen op de begroting inschrijven.
Ik spreek niet over het verleden maar het is hoog tijd dat er iets gebeurt.
Het beleid moet het openbaar belang dienen, de privésector is enkel geïnteresseerd in economische motieven. Waakzaamheid is geboden. Bovendien blijf ik vragen hoe men 29 miljard frank kan halen uit PPS.
In de praktijk heb ik niets gemerkt van heroriënteringen. Er was sprake van heroriënteringen in de landbouw maar ook hier vind ik niets van terug. Misschien kan de betrokken minister dit verduidelijken.
De enige lastenverlaging die er werkelijk komt, is de verlaging van de afcentiemen met 2.500 frank per persoon. Deze verlaging zal de werkloosheidsval niet beïnvloeden of zal geen macro-economische effecten hebben. Voeg daarbij het miljard frank dat wordt geschrapt voor de provincies en de moeilijke financiële en fiscale situatie van de gemeenten. Wat zal dit alles betekenen voor de totale fiscale druk per persoon? Wordt het geen tijd dat we deze rekening eens maken?
De huidige Vlaamse regering heeft haar budgettaire marge ondertussen opgesoupeerd, tot die conclusie is ook de SERV gekomen. Maar hoe moet het dan met de beloofde afschaffing van het kijk- en luistergeld? Wat met de aangekondigde inspanningen voor het onderwijs, de mobiliteit en het milieu? Hoe zit het met het Stabiliteitspact waarin de federale overheid 10 miljard frank extra vraagt van Vlaanderen?
Ik heb hier een eenvoudige oplossing voor. Als Vlaanderen zelf zijn inkomsten int, zal het echt over fiscale autonomie beschikken. Een onafhankelijk Vlaanderen zou een oplossing vormen voor alle problemen. (Applaus bij het VB)
We bespreken nu het hoofdstuk Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid.
Ik zal niet ontkennen dat deze begroting positieve punten bevat. Ik denk aan de inspanningen voor het administratief personeel, de zorgverbreding, het onderwijsvoorrangbeleid, de uitvoering van CAO 5, de intrekking van de besparing van 2,5 procent.
Wie had die besparing goedgekeurd?
Dat moet u in zijn historische context zien. Ook u werkt niet in het luchtledige.
Deze positieve punten zorgen er echter nog niet voor dat ik razend enthousiast ben over deze begroting. Het onderwijsbudget is werkelijk ondermaats, en stijgt veel minder snel dan de rest van de begroting. Het aandeel van het onderwijs in het totale budget gaat versneld achteruit. Een vergelijking met Nederland is volledig misplaatst : op het vlak van onderwijs moeten we ons helemaal niet spiegelen aan Nederland.
Het budget voor het onderwijs neemt 42 percent in van het totale budget. Van de beschikbare budgettaire ruimte zou dan ook 42 percent naar het onderwijs moeten gaan. Dit zou het onderwijs 84 miljard frank opleveren.
Is dat het officiële standpunt van de CVP? Er moet dus 84 miljard frank naar het onderwijs gaan?
De heer Martens spreekt natuurlijk namens heel de CVP.
Mag ik vragen waar dat geld vandaan moet komen?
De Vlaamse regering moet duidelijk maken wat haar prioriteiten zijn.
Welke beleidsdomeinen moeten dan middelen inleveren zodat we het onderwijs 84 miljard frank kunnen geven?
De overheid moet zich met haar kerntaken bezighouden, en het onderwijs is daar een van.
Dus de CVP is tegen een lastenverlaging. Ik wijs erop dat de heer Van Rompuy en mevrouw Demeester tijdens de vorige regeerperiode tevergeefs inspanningen hebben geleverd om tot een lastenverlaging te komen. Maar nu is de CVP blijkbaar een tegenstander van welke lastenverlaging dan ook.
Deze regering deelt maar uit, en holt zo de beleidsmatige keuzes uit.
Dus u wilt de 40 tot 50 miljard frank aan lastenverlaging schrappen en integraal aan het onderwijs geven?
De minister-president heeft in de commissie gezegd dat hij zelf niet meer weet wat de beschikbare budgettaire ruimte nu nog precies is.
Ik weet dat het om minstens 200 miljard frank gaat, waarvan deze Vlaamse regering 40 tot 50 miljard wil uittrekken voor de lastenverlaging. U wilt dus dat deze verlaging wordt geschrapt?
Het is duidelijk dat de 20 miljard frank die oorspronkelijk voor het onderwijs werd uitgetrokken, een schromelijke onderschatting was. Dit bedrag werd vervolgens opgetrokken tot 47 miljard frank, maar ook dat bedrag zal onvoldoende zijn om een afdoend antwoord te bieden op alle problemen die in het onderwijs rijzen. Ik wil er maar op wijzen dat ook mijn waarschuwing inzake de vervangingspools is uitgekomen. Ik voorspel nog veel meer problemen. Voor deze regering primeert het populisme, niet de kwaliteit van ons onderwijs.
U verwijst hier terloops naar de problemen met de vervangingspools. Bij de bespreking van het decreet hierover hebt u vorig jaar een initiatief van de CVP inzake deze pools aangekondigd. We wachten er nog steeds op.
De Vlaamse regering zou zich toch maar hoogmoedig opstellen en het voorstel naast zich neerleggen.
Ik wil me met klem verzetten tegen de uitspraak van de heer Martens. In de commissie voor Onderwijs wordt steeds zeer gedecideerd onderhandeld. Van hoogmoed is geen sprake. Uit het verslag van de commissiebesprekingen wordt echter duidelijk dat de houding van de heer Martens soms wel wat te wensen overliet.
U kan er blijkbaar niet mee overweg dat het goed gaat in het onderwijs. U moet stoppen met uw pogingen om de minister en de regering een bepaalde attitude toe te schrijven.
Er is het probleem van de werkingsmiddelen. U hebt diefstal gepleegd door de middelen voor het basis- en het hoger onderwijs niet te indexeren. In de communicatie met de buitenwereld stelt u het voor alsof er meer middelen zijn, terwijl u het onderwijs honderden miljoenen onthoudt. Wat de objectieve verschillen betreft is er gesleuteld aan het referentiecijfer 100 zodat er 120 miljoen frank aan het gemeenschapsonderwijs en 180 miljoen frank aan het gesubsidieerde onderwijs ontzegd worden. De groei van het gesubsidieerde onderwijs onder druk komt te staan.
Deze regering is in juni vorig jaar aangetreden. Voordien is de CVP jaren aan de macht geweest. Wat heeft uw fractie belet om in '97, '98 en '99 een inhaalbeweging te doen? Velen stellen de vraag waarom de CVP-kopstukken de onderwijssector zoveel onrecht aangedaan hebben. Waarom moet alles nu ineens zo snel mogelijk en het liefst allemaal tegelijkertijd waargemaakt worden? Het is belangrijk om op een geloofwaardige manier oppositie te voeren.
In het Tivoli-akkoord hebben we 100 miljoen frank meer ter beschikking gesteld van het onderwijs.
U bent gelukkig dat er gestaakt wordt. Er wordt niet zozeer tegen mijn persoon gestaakt, maar wel tegen alle maatregelen van de vorige regering. (Rumoer) Er zal nooit zoveel geld naar het basisonderwijs gaan als in de komende jaren. Als dat nog niet genoeg blijkt, bewijst dat hoezeer u het basisonderwijs hebt genegeerd. Voorts desinformeert u de mensen voortdurend. Er is nooit gesproken over besparingen in het onderwijs of over een eenheidsnet. Kan u bewijzen dat we de christelijke vakbonden willen isoleren?
Ik heb met genoegen vastgesteld dat de CVP-fractievoorzitter erkend heeft dat we een goed onderwijsbeleid gevoerd hebben. Voorts bestond er in de vorige periode roerende eensgezindheid over de voorstellen van toenmalig minister Van den Bossche. Als u het basisonderwijs als voorbeeld neemt, moet u toch naar de realiteit kijken. De vorige minister van Onderwijs heeft daar veel voor gedaan, met name door de werkingsmiddelen te verhogen en het lerarenambt te herwaarderen. (Applaus bij de CVP)
Dat klopt. Men kan niet zeggen dat de vorige regering geen inspanningen heeft gedaan. Toch blijven er nog een aantal problemen bestaan. Als u stelt dat het onderwijs prioritair is, moet dat blijken uit de begroting. Men is verbaasd dat er protest is. Dat gebeurt niet alleen omwille van het feit dat er tekorten zijn. Het probleem van de bezoldiging en de voortdurende provocaties spelen ook een rol. Het is essentieel dat u uw gesprekspartners leert waarderen. Zo kan het niet dat u de vakbonden misprijst of dat u stelt dat de VLOR alleen voor zichzelf spreekt.
Kan u bewijzen geven van mijn misprijzen tegenover de vakbonden?
Het gaat om de toon waarop u spreekt met de vakbonden.
Uw toon getuigt niet van realiteitszin en geloofwaardigheid. In het verleden is er voortdurend bezuinigd. Het Tivoli-akkoord was voor het basisonderwijs inderdaad een meerwaarde, maar door de goedkeuring van het decreet voor het secundair onderwijs twee jaar geleden werd de omkadering van het lesgevend en ondersteunend personeel teruggeschroefd. De huidige stakingen zijn een reactie tegen de jarenlange druk op het onderwijs. Het decreet op het hoger onderwijs heeft voor een enveloppefinanciering gezorgd. Dat heeft tot ontslagen en een verhoging van de werkdruk geleid. Daaruit is heel wat frustratie gegroeid, wat meespeelt in het protest. Het is wel een feit dat de communicatie over de beschikbare middelen duidelijk moet zijn. Alleen dan kan een eerlijke discussie over de haalbaarheid van voorstellen gevoerd worden.
Er zijn een aantal problemen waarvoor het budget geen middelen ter beschikking stelt zodat de onrust blijft bestaan. Het maken van studies en evaluaties, en het voeren van debatten mogen niet alleen gebeuren om tijd te winnen. Ik hoop dat de Vlaamse regering de nodige middelen ter beschikking stelt zodat u uw rol als minister kan spelen. (Applaus bij de CVP)
Tot spijt van wie het benijdt, maar deze begroting geeft aan dat het de minister menens is met het onderwijs. De cijfers tonen aan dat er meer dan tijdens de vorige regeerperiode geïnvesteerd wordt in onderwijs. Dat er altijd meer mogelijk is,ligt voor de hand : er moeten nu eenmaal prioriteiten gesteld worden. Er is duidelijk sprake van een toon- en een trendbreuk. De kritiek van de oppositie dat er geen overleg mogelijk is houdt geen steek. Blijkbaar is de oppositie bang dat een liberale minister gedegen en kwaliteitsvolle hervormingen doorvoert. De minister heeft de verzuchtingen van het onderwijsveld het voorbije jaar systematisch omgezet in beleidsmaatregelen. In tegenstelling tot wat in het verleden soms het geval was, werden de CAO's correct uitgevoerd. De heer Vandenbroeke heeft het bij het rechte eind als hij stelt dat er nu in plaats van de aanvankelijk geplande 20 miljard frank, 50 miljard frank voor onderwijs wordt uitgetrokken. De gunstige conjunctuur en het Lambermontakkoord hebben dat mogelijk gemaakt. Een lineaire loonsverhoging van 6 tot 8 percent is echter niet realistisch. De vergelijking tussen een onderwijzer en een bouwvakker gaat niet op : ik ken geen enkele bouwvakker die 20 percent meer verdient dan iemand uit het onderwijs.
Zelfs al geen rekening wordt gehouden met de klusjes die de bouwvakker na zijn uren opknapt, verdient de bouwvakker ongeveer 20 percent meer dan een onderwijzer. Dat illustreert de ontwaarding van het lerarenambt. Ik heb er geen enkel probleem mee dat er een studie wordt gemaakt.
De waardering van de leerkracht heeft niet alleen te maken met het loon.
De begroting voor onderwijs is het afgelopen jaar gestegen met 3,28 procent; tijdens de voorbije jaren bedroeg de stijging slechts 2,5 procent en tussen 1996 en 1996 nauwelijks 1 procent.
Ik sta helemaal achter de prioriteiten van de minister. Ze wil vooral aandacht besteden aan de sociaal zwakkeren. Vandaar de grote aandacht voor onderwijsvoorrangsbeleid, de stijging van werkingsmiddelen voor het basisonderwijs, de verhoging van de studiebeurzen en de hogere sociale toelagen voor hogeschoolstudenten. Ook het feit dat de minister de CAO's uitvoert wijst op een sterke sociale reflex.
Er worden meer middelen uitgetrokken voor infrastructuur. Het verontrust me echter dat de vooropgestelde 20 miljard frank weliswaar vastgelegd is, maar dat de procedure nog een hele tijd kan aanslepen. De minister moet daarom in overleg met de minister van ruimtelijke ordening en de gemeente- en procinciebesturen een nieuwe planningsprocedure uitwerken. Zo kunnen de provinciale en gemeentelijke structuurplannen de bestaande postfactumfinanciering ombuigen in een strategische toekomstplanning. Op basis van de structuurplannen kan gemakkelijk een langetermijnvisie worden ontwikkeld en kan de bijkomende schoolinfrastructuur worden ingeschat. Op lokaal niveau kan een verdere samenwerking binnen en tussen de inrichtende machten gestimuleerd worden. Zo kunnen scholen waarvan de leefbaarheid in het gedrang dreigt te komen alsnog blijven bestaan binnen een groter geheel. Eventueel kan in dit verband een beroep worden gedaan op publiek-private samenwerking : een samenwerking tussen school en particuliere sector, maar ook tussen scholen en andere scholen en de lokale overheden.
Er ligt een ontwerp van decreet klaar voor de herfinanciering van de universiteiten. Dat kunnen we alleen maar toejuichen : het biedt de kans om het universitair landschap grondig te hertekenen en om onevenwichten op het vlak van onderwijs en onderzoek binnen de universiteiten te herstellen.
Als Limburger ben ik trots op de transnationale universiteit. Het heeft meer dan tien jaar geduurd vooraleer ze tot stand kon komen. Dankzij het paarse beleid is eindelijk een doorbraak gerealiseerd.
Er is nood aan herfinanciering en herstructurering van de hogescholen. Binnen het huidige systeem kan niet tegemoet gekomen worden aan het stijgend aantal studenten.
Ik ben ervan overtuigd dat de minister met het luisterend oor en het doorzettingsvermogen en de krachtdadigheid die haar eigen zijn, de uitdagingen waarmee het onderwijs gedurende de komende maanden nog geconfronteerd zal worden, aankan, zonder zich te laten leiden door valse noten.
Het uitgangspunt van de beleidsnota was dat de rust in het onderwijslandschap moest bewaard worden. Deze rust heeft echter niet lang geduurd. De minister-president pleitte op 11 juli voor netvervaging en verwoordde zijn droom van een pluralistische eenheidsschool; hij moest het onderwijsveld vervolgens sussen door erop te wijzen dat hij slechts streeft naar samenwerking voor bepaalde praktische aangelegenheden. Van de onderwijsrust bleef helemaal niets meer over in het kader van CAO's 5 en 6. Deze begroting is slechts een voorlopige balans. Niemand weet immers in welke mate zal tegemoet gekomen worden aan de looneisen. De Vlaamse regering heeft deze onderhandelingen bijzonder stuntelig aangepakt. Ze wekte de indruk dat de eisen niet au sérieux werden genomen. De minister werd daarbij niet bepaald geholpen door haar partijvoorzitter en de minister-president. De heer De Gucht spuwde in het gezicht van de leerkrachten door erop te wijzen dat zij toch ook konden profiteren van de afschaffing van het kijk- en luistergeld. De minister-president wilde de leerkrachten afschepen met een computer.
U verwijst naar een interview met VTM waar ik pleitte voor meer comfort voor de leerkrachten, eerder dan voor een lineaire loonsverhoging. Het gaat om een pakket van maatregelen, waarvan het ter beschikking stellen van computers slechts een onderdeel is. In het totaal gaat het om een een bijkomende uitgave van 4,7 miljard frank per jaar. Ik vraag me echter af of de vakbonden begrijpen waar het eigenlijk over gaat. Er wordt al te lichtzinnig over geoordeeld. De leerkrachten met wie ik gepraat heb, hebben geen boodschap aan het opbod dat u probeert in de hand te werken.
Uw lichtzinnig woordgebruik toont aan hoe u over het onderwijs denkt.
De dwaze uitspraken over de looneisen hebben minister Vanderpoorten niet vooruit geholpen. Alles leek zogezegd neer te komen op een krachtmeting tussen een christelijke vakbond en een liberale minister. Minister Vanderpoorten van haar kant beweerde dat de leerkrachten in de eerste plaats de werkdruk verlaagd wilden zien. Zo werden de looneisen dus gebanaliseerd. De recente stakingen hebben evenwel het tegendeel bewezen.
Na CAO5 werd vrijwel onmiddellijk besloten snel van start te gaan met de onderhandelingen voor CAO6. Men stelt twee belangrijke thema's voorop : de werkdruk - die voor mij altijd primordiaal is geweest - en de loondiscussie. Ik heb altijd gezegd dat een linearie loonsverhoging mij niet de beste oplossing leek. Mocht uit de vergelijkende studie blijken dat een lineaire loonsverhoging wel de meest aangewezen maatregel is, dan zullen we daarover praten binnen de Vlaamse regering. Maar ik heb de looneisen nooit of te nimmer gebanaliseerd. De leerkrachten vragen overigens ook meer computerinfrastructuur.
Ik geef alleen maar weer in welke sfeer aanvakelijk gereageerd werd op de looneisen. U verzet zich enerzijds tegen een lineaire loonsverhoging, maar neemt met de maatijdcheques wel een forfaitaire maatregel.
In CAO6 staat dat de maaltijdcheques een voorafname zijn. Preceis vanwege dergelijke foute informatie, treed ik liever rechtstreeks in contact met de leerkrachten. U heeft het hier over sfeer, maar vergeet niet dat de kwaliteit van het onderwijs de kern van de zaak is. Er lag daar 6 miljard frank voor klaar, maar de vakbonden hebben het voorstel van tafel geveegd. Omdat ik niet weet of de leerkrachten het met die vakbondzet eens zijn, zal ik het hen zelf laten weten.
We kunnen toch niet verwachten dat de leerkrachten toekijken, terwijl in de welzijnssector getoost wordt op loonsverhogingen en terwijl de private sector op federaal niveau een loonnorm van 7 procent afspreekt.
De loonnorm voor de private sector is 6,4 procent, terwijl de loonnorm voor het onderwijs uiteindelijk 2 procent bedraagt, als we alle maatregelen samennemen.
Ik weet wel dat minister Vanderpoorten niet genoeg geld heeft om alle eisen in te willigen. De Vlaamse regering heeft nu eenmaal slecht onderhandeld. Zo wordt in het Lambermontakkoord de voor Vlaanderen nadelige verdeelsleutel bevestigd. Indien Vlaanderen krijgt waar het recht op heeft, dan zouden we een groot deel van onze interne problemen kunnen oplossen.
U vergeet blijkbaar dat bij onderhandelingen steeds meerdere partijen betrokken zijn. De aanvullende middelen voor de gemeenschappen worden aanvankelijk als volgt verdeeld : 35 procent op basis van de personenbelasting en 65 procent op basis van de klassieke verdeelsleutel. Langzamerhand worden die bijkomende middelen volledig op basis van de personenebelasting verdeeld. U gaat er wellicht vanuit dat we alles in eens zouden gerealiseerd hebben, maar ik ben voor de geleidelijkheid.
Minister Vanderpoorten schuift de zaken voor zich uit. Eenmaal de resultaten van de loonstudie bekend zullen zijn, zal de discussie over de parameters herbeginnen. Ik beweer niet dat minister Vanderpoorten het slecht voor heeft met het Onderwijs, maar in de begroting krijgt de onderwijssector niet waar hij recht op heeft. Omdat minister Vanderpoorten de gegijzelde is van slechte communautaire akkoorden, zal het Vlaams Blok deze begroting niet goedkeuren. (Applaus bij het VB)
Het onderwijs levert de bouwstenen voor de Vlaamse samenleving en zorgt voor een meer menselijke samenleving. Om vernieuwend te kunnen zijn zal dit departement permanent nood hebben aan personeel, werkingsmiddelen en investeringen. Er zal dus steeds financiële onrust zijn binnen het onderwijs.
Deze begroting kan onze goedkeuring wegdragen. Er is een kentering, die haar oorsprong vindt in het verleden. Door de herstructurering van het secundair onderwijs hoopte men over meer middelen te beschikken voor investeringen in het basisonderwijs. De zorgverbreding en het onderwijsvoorrangsbeleid vinden hun oorsprong in de vorige legislatuur.
We zijn bezorgd over de vermindering van het onderwijsaandeel binnen de totaliteit van de Vlaamse begroting. Tijdens de vorige legislatuur lag de klemtoon op herstructureringen. Nu is men op verschillende terreinen vooral bezig met het ontwikkelen van een visie.
De minister heeft het debat over de herwaardering en de opleiding van de leerkracht aangezwengeld. Er is een resolutie opgesteld en binnen het departement lopen er initiatieven om het beroep aantrekkelijker te maken. Er is sprake van een lineaire loonsverhoging, maar ook van job- en loondifferentiatie. Nu is er differentiatie naar diploma, onderwijsniveau en anciënniteit. In de toekomst wil men differentiëren volgens criteria als mentorschap, de klastitularis en de leerlingenbegeleiding. De verticale én de horizontale loonspanning zijn in het onderwijs te klein. Op dat vlak zullen meeruitgaven dus noodzakelijk zijn.
Inzake het gelijkekansenbeleid wil ik wijzen op het ontluisterende rapport van professor Nicaise over de democratisering van het onderwijs. Als we willen doelgroepgericht werken, een beleid uitwerken voor de concentratiescholen, inspelen op het debat over de leerstoornissen en over de opvang van gehandicapten en de sociaal zwakkeren, dan zal dat veel middelen vergen. Het individualiseren van het onderwijs vergt meer middelen en meer personeel voor het basisonderwijs. De onderwijsmensen moeten nagaan hoe men binnen de beperkingen van het budget moet zoeken naar middelen voor deze twee projecten. (Applaus bij de VLD, de CVP en bij VU&ID)
Het onderwijsdossier is de laatste tijd niet uit de actualiteit geweest. Alle aandacht ging naar het getouwtrek tussen de vakbonden en de Vlaamse regering over een lineaire loonsverhoging, maar de besprekingen in de commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid kregen nauwelijks belangstelling van buitenaf. Nochtans is het daar dat de middelen worden vastgelegd. Via het overleg met de regering kunnen de sociale partners het beleid mee beïnvloeden. Ondertussen wordt het parlement buiten spel gezet.
De VU&ID-fractie toetst de groei van de begroting op drie verschillende manieren.
Als we de evolutie van de onderwijsbegroting in de voorbije jaren bekijken, dan stellen we vast dat er de laatste twee jaren een stijging is van 2 procent op jaarbasis, terwijl dat de vorige jaren beperkt bleef tot 1 procent. Deze cijfers gaan alleen over onderwijs en niet over wetenschapsbeleid.
Het aandeel van onderwijs binnen de Vlaamse begroting, namelijk 275,5 miljard op 668,4 miljard, dus 41,2 procent, is voor ons minder belangrijk. Hoe groter de Vlaamse bevoegdheidspakketten zijn, hoe kleiner het aandeel van onderwijs immers wordt.
De verhouding tot het BRP is voor mijn fractie het belangrijkste ijkingspunt. De meest recente cijfers dateren van de periode 1995-97 en laten een daling zien van 5 procent naar 4,8 procent. Intussen is er in Nederland ook een daling van 4,6 naar 4,3 procent, maar in de andere buurlanden, namelijk Frankrijk en Duitsland , blijft de verhouding stabiel. Het BRP is de laatste jaren gestegen, maar er zijn ook nieuwe initiatieven genomen binnen de onderwijsbegroting : de CAO's 4, 5 en 6, het terugschroeven van vroegere besparingen en het vastleggen van 47 miljard frank extra voor de hele legislatuur. Daarom hoopt mijn fractie dat er nu een breuk met het verleden gerealiseerd werd.
De denigrerende uitspraken van de heer Martens over minister Vanderpoorten deden me de wenkbrauwen fronsen.
De vele miljarden extra uitgaven voor onderwijs zullen niet voldoende zijn om alle noden te lenigen. Er moeten nog steeds keuzes worden gemaakt, maar er is een aanzet gegeven.
- De heer De Roo, eerste ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Er is al veel gepraat over levenslang leren en ook de kleurennota besteed hier aandacht aan. Onderwijs moet inderdaad verder denken dan de initiële opleiding. Het behalen van een diploma biedt immers geen garantie voor een succesvolle loopbaan. De snel evoluerende techniek maakt bij- en omscholing noodzakelijk. De schoolse kennis is soms reeds na enkele jaren verouderd. Het mag echter niet enkel om professionele vorming gaan maar de naschoolse vorming moet ook bijdragen tot meer mens worden en zijn. Men kan dus beter spreken over levensbreed leren. Alle burgers moeten hieraan kunnen deelnemen. Ze hebben dus te kampen met dezelfde problemen als het reguliere onderwijs. Men moet voldoende en gemotiveerde leerkrachten vinden. Er moeten voldoende middelen beschikbaar zijn en de nieuwe media moeten ingeschakeld worden als leermiddel. Tot slot moet men de dualisering bestrijden. Levensbreed leren moet kunnen via modules waarbij iedere student, ongeacht de leeftijd aan een eigen tempo, wars van tijd of plaats een opleiding kan krijgen.
De Edufora zijn een eerste aanzet tegen de versnippering. Ook het socio-cultureel vormingswerk mag men niet uit het oog verliezen. De lokale besturen, de steden en gemeenten kunnen belangrijke stimulansen geven. Levensbreed leren moet inclusief zijn en voor elke module moet een certificaat bestaan dat aangeeft wat de competenties van een bepaald persoon zijn. De financiering van dit alles enkel aan de overheid overlaten is gemakkelijk. De overheid moet een centrale rol spelen en coördineren, maar ook de privésector moet de nek uitsteken. Uit internationale vergelijkingen blijkt dat het Vlaamse bedrijfsleven achterna hinkt op gebied van de vorming van het eigen personeel. Vlaanderen heeft voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen die misschien niet het nut inzien of onvoldoende middelen hebben. Misschien moeten we inderdaad een kwaliteitslabel invoeren voor vorming.
Zaterdag las ik dat door het uitblijven van de publicatie van de loonschalen in het Staatsblad, de pensioenen van de leerkrachten in kleuter en lager onderwijs berekend worden op basis van de oude schalen. Kan de minister hierover duidelijkheid verschaffen? (Applaus bij de VLD, SP, AGALEV en VU&ID)
Dan gaan we nu over tot de bespreking van het hoofdstuk over welzijn, volksgezondheid en gelijke kansen.
De begroting welzijn is een eerder conservatieve begroting met een consolidatie van vroeger genomen beslissingen en te weinig ruimte om in te gaan op nieuwe noden. Een aantal van deze thema's is terug te vinden onder de noemer nieuwe initiatieven, waarvoor in 1,8 miljard frank voorzien is. Geplaatst tegenover de 1,5 miljard frank die weggenomen worden uit het VIPA, is dit een peulschil.
Veel meer dan de uitvoering van de social-profitakkoorden zit er blijkbaar niet in. De regulariseringen in de social-profit zouden een feit zijn op 1 januari. Een aantal voorzieningen hebben hieromtrent reeds een omzendbrief gekregen maar wachten nog op concrete cijfers over onder meer barema's en lonen. Wij hopen dat de harmonisering en de begeleidingsmaatregelen ook op 1 januari kunnen van start gaan. Ik heb de indruk dat dit het laatste is dat de minister zal kunnen realiseren in deze regeerperiode. Nochtans zijn er heel wat dringende noden, waar u niet aan tegemoet komt, alle experimenten, pilootprojecten en communicatiebudgetten ten spijt.
De heer Martens eist 84 miljard frank van de beleidsruimte op. Heeft u uw eisen wel goed overlegd met uw fractie, kan dit ook voor hen?
U voert het beleid, u maakt de keuzes. Wij stellen enkel vast dat er wel geld is voor de social-profitakkoorden en dat daarnaast een aantal noden blijven bestaan. Soms worden verbintenissen, die vroeger aangegaan zijn, niet nagekomen. In een besluit van de Vlaamse regering was voor de thuiszorg in een jaarlijkse groei voorzien van 4 procent. In uw begroting vinden we slechts een groei van 1,7 procent. Nochtans stond in het regeerakkoord dat de thuiszorgdiensten ondersteund en uitgebreid moesten worden. Bij gebrek aan mantelzorg zorgt een goed uitgebouwd en toegankelijk thuiszorgaanbod ervoor dat oudere mensen zo lang mogelijk thuis kunnen verzorgd worden. Dit is één van uw beleidsprioriteiten. Voeg de daad dan bij het woord en neem de uitbreiding van de thuiszorg serieus. Als men de 4 procent niet haalt, zal het bestaande zorgtekort toenemen met een groeiende dualisering tot gevolg. Enkel mensen die zelf zorg kunnen betalen op de private markt, meestal in het zwart, zullen de zorg bekomen. Waar blijft dan een kwaliteitsvolle, betaalbare en toegankelijke dienstverlening?
Een verwijzing naar de regularisatie van de poetsdienst is niet voldoende. Een regularisatie impliceert immers nog geen uitbreiding. Door de invoering van de zorgverzekering kan de vraag naar thuiszorg bovendien nog stijgen. Of wordt deze nogmaals uitgesteld?
De begroting bevat nog maatregelen waardoor de ouderen in de kou blijven staan. Het budget voor ouderenvoorzieningen binnen het VIPA daalt met 300 miljoen frank. De minister heeft zelf al herhaalde keren gezegd dat de ouderen vaak in lamentabele omstandigheden worden opgevangen. Deze voorzieningen hebben nu nood aan investeringen opdat zij er morgen nog kunnen zijn. We moeten op lange termijn denken.
De minister pleit voor een tweesporenbeleid voor senioren : enerzijds een uitbreiding van het hulpverleningsaanbod thuis en anderzijds een optimalisering van de residentiële woon- en zorgvoorzieningen. Beide onderdelen gaan er in deze begroting echter op achteruit.
De minister pleit voor een grotere toegankelijkheid voor personen met een handicap. Dit impliceert zowel dat de aangeboden dienstverlening voldoende bekend is als voldoende groot. In de zomer verklaarde ze nog dat er nood was aan meer middelen, en verwees daarbij naar de stijgende groep van mensen met een niet-aangeboren hersenletsel en de stijging van de uitgaven voor de individuele materiële bijstand. Van de gevraagde 1,5 miljard frank krijgt deze sector echter slechts 715 miljoen frank.
Het is niet zo dat nieuwe initiatieven enkel kunnen worden opgestart met nieuwe middelen. Door de heroriëntering van de bestaande middelen zijn ook veel dingen mogelijk.
Zo'n heroriëntering kan niet alle problemen oplossen.
Hiernaast zijn er nog tal van andere problemen waar we nu niet op ingaan : het gebrek aan een statuut voor de onthaalgezinnen, een goede regeling voor de buitenschoolse opvang en opvang van zieke kinderen, de overheveling van de middelen van het FCUD en een statuut voor de personeelsleden ervan, de uitbreiding van de kinderopvang voor kansarme gezinnen, het gebrek aan een drugbeleid, het onafgewerkte verhaal van de opvoedingsondersteuning en de linaire maatregelen voor de beschutte werkplaatsen waardoor ook de zwakke werkplaatsen worden geraakt.
Wij hebben dan ook een aantal amendementen ingediend. Het verleden heeft ons geleerd dat het feit dat deze nu niet goedgekeurd worden, nog niet betekent dat ze nooit zullen worden gerealiseerd. Ik verwijs naar onze amendementen van vorig jaar over de onterechte afname van 1 percent, de aanzet tot de regularisering van de nepstatuten, de eigen middelen voor buitenschoolse kinderopvang en de uitvoering van het decreet inzake de culturele minderheden.
Als ik deze begroting lees, krijg ik de indruk dat het jaar 2001 niet bestaat. Overal in de tekst wordt verwezen naar 2002 en 2003. We kunnen alle hulpbehoevenden toch moeilijk vragen om gedurende een jaartje hun adem in te houden?
Het budget van welzijn stijgt met 8,7 miljard frank. Dat lijkt enorm veel, maar 6,9 miljard frank daarvan is bestemd voor de uitvoering van het sociaal akkoord. 3,4 miljard hiervan werd uitgetrokken voor de regularisatie van de DAC'ers. Het gaat hier om het inlossen van een historische schuld. Nu wachten ook de Gesco's nog op een regularisering. Hun situatie is niet langer houdbaar.
Vanaf 1 januari 2001 zal de beleidslijn 'zorg op maat' worden geconcretiseerd. 400 persoonsgebonden budgetten zullen worden toegewezen voor een bedrag van 854.000 frank. Het zal een moeilijke taak zijn om deze budgetten aan de juiste personen toe te wijzen.
Het is spijtig dat de uitvoeringsbesluiten hierover zo lang op zich hebben laten wachten. Degenen die in een experimenteel project zijn ingestapt, hebben ondertussen de kansen en beperkingen ervan leren kennen. Zij wilden informatie over de verdere gang van de zaken, en hebben daar te lang over in onzekerheid verkeerd.
We waren al met deze uitvoeringsbesluiten bezig toen het decreet werd besproken door het Vlaams Parlement. We hebben eerst gewacht op de goedkeuring door het Vlaams Parlement, en vervolgens op zekerheid over het budget waarover we konden beschikken. Nadat deze budgetten door de commissie waren goedgekeurd, hebben we de uitvoeringsbesluiten opgesteld en vorige vrijdag ter goedkeuring aan de Vlaamse regering voorgelegd.
De personen die al in zo'n experimenteel proefproject zijn ingestapt, komen als eersten in aanmerking voor dit budget. Het principe van de continuïteit primeert hierbij voor ons. Hun project zal worden voortgezet. Als er later individuele problemen rijzen, zullen deze worden opgelost.
Er deden verschillende versies van deze uitvoeringsbesluiten de ronde, wat voor onzekerheid heeft gezorgd. Met de laatste uitvoeringsbesluiten is de regering de goede weg ingeslagen. Het is misschien toch wenselijk hier een ruimere informatiecampagne over te houden, niet alleen voor de mensen die al in een project zijn gestapt, maar ook voor alle andere gehandicapten. Zij hebben recht op objectieve informatie hierover. De verwachtingen zijn immers hooggespannen, en teleurstellingen kunnen zo worden voorkomen.
Volgend jaar zullen deze budgetten moeten worden geëvalueerd. Door de decretale basis is de besteding van de middelen minder vrij, en de ervaring leert ons al dat het assistentiebudget vaak als ontoereikend wordt ervaren.
De bevoegde commissie dient volgend jaar prioritair werk te maken van de inrichting van het PAB. Ook dient men een evaluatie te maken van het PAB voor de 150 mensen die momenteel nog in een instelling verblijven. Daarnaast moet ook het bedrag dat in de begroting is ingeschreven voor het PAB, bekeken worden. Het Vlaams Fonds heeft al veel vragen ontvangen voor het PAB, maar dat laat ons niet toe om een reële schatting te maken van het aantal mensen dat in het systeem wil stappen. Voorts moet duidelijk worden welke randvoorwaarden er nodig zijn om het PAB in de praktijk te brengen. Als het PAB toegekend is, dienen mensen zelf te zoeken waar de lijst met de hulpmiddelen bekomen kan worden. We moeten monopolievorming voorkomen door die lijst door meerdere organisaties te laten invullen.
Het PAB kan niet tegemoetkomen aan alle opvangnoden. Momenteel wachten nog 849 personen op een aangepaste opvang. De belangrijkste realisatie op dat vlak is de heroriëntering van de middelen van de residentiële naar de ambulante sector. Het project van de zorgbemiddelaar is positief om de vragen naar opvang en de voorzieningen op elkaar af te stemmen. Voorts dringt de VLD erop aan de formaliteiten te vereenvoudigen en toegankelijker te maken.
Over de omvorming van het OCMW tot een sociaal huis, de VLD spreekt liever over een welzijnsbureau, is in de beleidsbrief weinig terug te vinden. Blijkbaar gebeurt de invulling vooral door de gemeenten, wat de bevoegdheid van minister Sauwens is. We betreuren dat. Centraal in de omvorming van het OCMW tot een sociaal huis staat de eenloketfunctie. Dat betekent dat het OCMW een onthaalfunctie en trajectbegeleiding moet ontwikkelen zodat mensen niet meer van het kastje naar de muur gestuurd kunnen worden. Daarbij is netwerkvorming zeer belangrijk. Het OCMW dient contact te leggen met de dienstverlenende organisaties in de regio.
De omvorming van het OCMW naar een sociaal huis is niet eenvoudig en afhankelijk van randvoorwaarden. Er rijzen vragen over de haalbaarheid ervan voor de kleine OCMW's. Beschikken ze over voldoende middelen, personeel en knowhow om de omvorming te realiseren? De VLD zal een voorstel van decreet indienen dat het mogelijk maakt dat OCMW's gezamenlijk personeel in dienst nemen.
De vraag rijst op welke termijn u dat gaat realiseren. Hoe ziet u de samenwerking tussen OCMW's om personeel aan te werven concreet? Worden er daarvoor middelen in de begroting ingeschreven?
De omvorming van het OCMW tot sociaal huis is voorzien in het regeerprogramma. Het is de duidelijke wil van de regering om er werk van te maken. Voor de gezamenlijke aanwerving van personeel door de OCMW's dienen er geen bijkomende middelen ter beschikking gesteld te worden. We reiken alleen een instrument aan om het mogelijk te maken.
Die mogelijkheid bestaat al. In Brussel-Halle-Vilvoorde heeft een consortium van OCMW's onder meer een algemene welzijnswerking opgezet, en een juridische dienstverlening en een opvang voor zieke kinderen uitgebouwd. Er is dus niets nieuws onder de zon. U schuift alles blijkbaar op de lange baan.
Voorts is er nog een akkoord nodig tussen minster Vogels en minister Sauwens. Beiden verstaan blijkbaar iets anders onder het begrip sociaal huis.
Dat zal het debat uitwijzen.
Het is de bedoeling om alle sociale bevoegdheden in het OCMW te centraliseren. Voor de sociale materies die ressorteren onder de federale overheid, is er dan ook overleg nodig.
2001 wordt het Jaar van de Vrijwilligers. De belangrijkste doelstellingen zijn het bepalen van de randvoorwaarden voor het vrijwilligerswerk en de waardering van de vrijwilligers vergroten. Het probleem is het bepalen van de grens tussen regulier en vrijwilligerswerk. De eerste doelstelling is het wegwerken van de bestraffing op fiscaal vlak. Dat is een bevoegdheid van de federale regering. Die is bereid om het plafond van de onkostenvergoeding te verhogen. Op het vlak van de sociale zekerheid is vooral de combinatie van een uitkering en de onkostenvergoeding een probleem. De bevoegde minister heeft een mediacampagne gepland om de appreciatie van de bevolking van het vrijwilligerswerk te verhogen. Voorts is de dialoog met de verschillende actoren belangrijk om de ondersteuning en de opleiding van vrijwilligers te verbeteren. Ten slotte is het zinvol om een evaluatie te maken van het decreet op het georganiseerde vrijwilligerswerk. (Applaus bij de VLD, de SP, VU&ID en AGALEV)
Deze begroting is de financiële vertaling van de beleidsbrief van de minister. Ze omvat positieve aspecten, maar ook gebreken. De begroting geeft geen antwoord op een aantal fundamentele uitdagingen.
Er is een gebrek aan coördinatie. Al jaren vragen we om een coördinatie per thema, per doelstelling en per doelgroep. Omdat dat nog steeds niet gebeurt, is het moeilijk om na te gaan of de vooropgestelde doelstellingen worden uitgewerkt. Een en ander leidt tot een versnippering van de middelen. Een betere coördinatie zal leiden tot meer efficiëntie, doorzichtigheid en kwaliteit. De regelgeving moet bovendien worden vereenvoudigd.
De minister gaat uit van een verkeerde positieve discriminatie. Voor zigeuners, asielzoekers, illegalen en allochtonen worden onevenredig veel middelen uitgetrokken in vergelijking met de middelen voor het gezin, bejaarden en onze eigen vierde wereld. Deze vertrekbasis is onaanvaardbaar. In Vlaanderen wordt nog steeds vijf procent van de kinderen geboren in kansarme gezinnen. Het beleid moet hier prioritair aandacht aan besteden.
Door het gebrek aan eigen Vlaamse bevoegdheid is het voor Vlaanderen vrijwel onmogelijk om een grondig beleid te voeren op het vlak van welzijn, gezondheid en gelijke kansen. Bovendien mengen de federale ministers zich geregeld in Vlaamse bevoegdheden. Dat is bijvoorbeeld het geval in het drugdossier. Vlaanderen doet inspanningen op het vlak van preventie, maar de federale regering geeft tegelijk signalen dat het eigenlijk allemaal zo erg niet is. De burger maakt echter geen onderscheid tussen beleidsintenties en beslissingen.
De minister maakt geen duidelijke keuzes. Geregeld wordt een opsomming gegeven van mogelijke doelstellingen, zonder dat er prioriteiten worden vastgelegd. Dat getuigt niet van een goed beleid.
Hoewel de begroting stijgt met 12 miljard frank wordt geen antwoord gegeven op enkele belangrijke uitdagingen. Een geïntegreerd gezinsbeleid ontbreekt. De begroting houdt te weinig rekening met de noden van het gezin. Met een vooropgesteld budget van 6 miljoen frank zult u niet ver komen. Van de campagne "Kwaliteit van werk, kwaliteit van leven" vind ik niets terug in de begroting. Een gezinsbeleid moet ook aandacht besteden aan de thuiswerkende ouder. Hoewel het sinds arresten van het Arbitragehof en de Raad van State ondubbelzinnig om Vlaamse bevoegdheden gaat, worden er geen middelen voor uitgetrokken. Ik steun de aandacht van de minister voor kinderopvang, maar de thuiswerkende ouder moet kunnen rekenen op dezelfde aandacht en middelen.
Ook de stress bij ouders en kinderen door de moeilijke combinatie van arbeid en gezin en de problematiek van geweld binnen het gezin verdienen meer aandacht.
Een geïntegreerd bejaardenbeleid blijft uit. De minister heeft wel aangekondigd dat er bijkomende middelen zullen worden uitgetrokken, maar dat is onvoldoende. Alles moet in het werk worden gesteld om het leven van de oudere mens meer zin te geven.
Ook de geestelijke gezondheidszorg krijgt te weinig aandacht. Psychische ziektes zijn in België nochtans de belangrijkste orzaak van arbeidsongeschiktheid. De huidige financiële en personele omkadering is ontoereikend.
Ook de problematiek van de toenemende zwaarlijvigheid bij jongeren verdient meer aandacht. Experts waarschuwen voor een zwaarlijvigheidsexplosie bij jongeren. Op korte en middellange termijn kan dat leiden tot grote gezondheidsproblemen. Vlaanderen moet de nodige maatregelen nemen op het vlak van preventie.
Ondanks de positieve intenties, zijn er nog heel wat gebreken. Enkele belangrijke prioriteiten worden verwaarloosd. Daarom zal het Vlaams Blok deze begroting niet goedkeuren. (Applaus bij het VB)
De welzijnsbegroting stijgt met meer dan 12 percent in vergelijking met de begroting 2000. Daar heeft de minister ongetwijfeld hard voor moeten werken. De belangrijkste klemtonen van de begroting 2001 zijn : het opstarten van de zorgverzekering; de realisatie van het Vlaamse intersectorale akkoord voor de social profit; de eerste fase van het beleidsplan voor kinderopvang en de volledige financiële impact van de uitbouw van de cantra voor kinderzorg en gezinsondersteuning; de uitvoering van het persoonlijk-assistentiebudget; de heroriëntering van het Vlaams Fonds; meer kansen voor risicogroepen op de arbeidsmarkt; de integrale jeugdzorg en de uitbreiding van de thuiszorg.
Voor de realisatie van de zorgverzekering werd 4 miljard frank gereserveerd. Tegelijk wordt de thuiszorg uitgebreid om aan de stijgende vraag tegemoet te komen. Er zijn echter nog meer dan 15 besluiten nodig om het voorstel te kunnen uitvoeren. Bovendien moeten enkele bepalingen van het decreet van 30 maart 1999 worden aangepast. In dit kader wordt op een positieve manier samengewerkt tussen het kabinet en de meerderheidsfraties. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een voorstel van decreet tot aanpassing van het bestaande decreet. Voordat we het voorstel van decreet neerleggen kan hierover nog overleg gepleegd worden. Zeer belangrijk is alleszins de gefaseerde invoering van de zorgverzekering. De OCMW's moeten een plaats krijgen als lokaal agent van de Vlaamse zorgkas.
Het decretaal werk hebben we zelf in de hand. We wachten echter ook nog op een uistpraak van het Arbitragehof en op het resultaat van de afspraken met de federale regering. We wachten bovendien op het antwoord van de Vlaamse regering op de financiële vraag om de zorgverzekering te kunnen uitvoeren.
Veel mensen schatten hun toekomstig pensioen verkeerd in.
In juni van vorig jaar heeft Agalev zich akkoord verklaard met de gefaseerde invoering van de zorgverzekering omdat we ons niet zomaar in een financieel avontuur mogen storten : de prognosens evolueren immers. Ik vraag toch snel en van alle partijen duidelijkheid over de volgende fasen.
In deze begroting vind ik de lijnen terug die de minister in haar beleidsbrief van vorig jaar heeft uitgezet. Ik zie dus meer dan genoeg redenen om deze begroting goed te keuren. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Voor de regularisering van de DAC-statuten werd 1,9 miljard frank uitgetrokken, een niet onbelangrijk deel van het geheel. Na twee decennia slagen we er eindelijk in DAC'ers een volwaardig statuut te schenken. Vorig jaar wisten we nog niet hoeveel DAC'ers er precies waren, terwijl we nu over een invetaris beschikken onderverdeeld per sector en toegewezen aan de bevoegde administratie. Vanaf 1 januari 2001 krijgen zij een volwaardig statuut en dito loonsvoorwaarden.
Nu worden alle DAC-projecten op hun doelmatigheid onderzocht. Die projecten waren aanvankelijk tewerkstellingsprojecten ook al vulden ze bepaalde leemtes in de welzijnssector in. Het zal bijgevolg niet evident zijn om hun karakter te behouden en precies daarom ben ik verheugd dat minister Vogels er bijvoorbeeld alles aan zal doen om het specifieke van de Kraamcentra te behouden. Het zal veel werk en tijd vergen om projecten als de dienst Beschut Wonen een plaats te geven in de decreetgeving.
De Vlaamse regering schrijft in een nota van 30 juni 2000 dat de DAC-statuten in de socio-culturele sector pas op 1 januari 2005 geregulariseerd zullen worden. Ik vraag minister Anciaux daar vroeger werk van te maken.
Het loopbaankrediet, de landingsbanen en het zorgkrediet zorgen voor een trendbreuk in de social profit en daar mogen we trots op zijn. Een groot deel van het budget gaat naar de uitvoerig van die akkoorden. Maar binnen Welzijn zoeken we ook naar een combinatiebeleid : een evenwicht tussen arbeid en alle andere dimensies van het leven.
Ik heb recent vernomen dat de loonharmonisering en de arbeidsduurvermindering opgeschort zijn. Ik heb nadere informatie ingewonnen en blijkbaar is men nog aan de uitvoeringsbesluiten aan het werken. Als men de procedure volgt, zullen die uitvoeringsbesluiten pas begin volgend jaar klaar zijn. Het is bijgevolg belangrijk om correcte informatie te verspreiden.
Bedoelt u nu dat de loonharmonisering met terugwerkende kracht niet op 1 januari 2001 wordt ingevoerd?
De uitvoeringsbesluiten zullen inderdaad niet op tijd klaar zijn. In maart hebben we een akkoord afgesloten met de sociale partners. Zij moesten de CAO's nog voor begin oktober indienen, maar hebben er uiteindelijk tot 20 november aan gewerkt. De sociale partners hebben vertraging opgelopen omdat er problemen waren met de sociale Maribel. Vandaar dat het onmogelijk is om alle uitvoeringsbesluiten nog voor 1 januari klaar te krijgen. De sociale partners kunnen de maatregel evenwel al invoeren omdat de nodige middelen in de begroting zijn opgenomen.
Deze week werden we ook geconfronteerd met de precaire situatie van de maatschappelijke werkers bij onze OCMW's. Of we het lokale sociale beleid nu laten uitvoeren door de OCMW's of door de sociale huizen, is onbelangrijk. We moeten er in de eerste plaats voor zorgen dat de bevoegde dienst over voldoende en goed betaalde mensen beschikt. Ik zal daar in 2001 op toezien.
U pleit dus voor een snelle oplossing.
Als minister Sauwens instemt met de loonharmonisering, kunnen we die onmiddellijk realiseren.
Maar dan nog zijn het de gemeenten die beslissen, waardoor niet iedereen gelijk behandeld zal worden. Als u zich engageert om in de loop van volgend jaar een algemene oplossing te zoeken, wil ik gerust aan uw zijde staan.
Het is mijn taak om na te gaan wat mogelijk is.
Uw antwoord is te vrijblijvend.
Er zijn voldoende commissiebesprekingen waarin dit aan bod kan komen.
(Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
We bespreken nu het hoofdstuk Economie, Landbouw, Werkgelegenheid, Toerisme, Buitenlandse en Europese Aangelegenheden.
Blijkbaar beroeren deze terreinen de meerderheidsfracties niet. Per fractie is er immers slechts dertien minuten spreektijd voorzien en twee meerderheidsfracties hebben zich niet ingeschreven voor het debat. Dat is nog nooit vertoond sedert ik in 1991 lid werd van dit Parlement.
Inzake economie werden er weinig nieuwe initiatieven genomen en misschien verklaart dat het gebrek aan belangstelling van de meerderheidsfracties. De aandacht van de regering voor economieversterkende maatregelen is duidelijk beperkt.
Het heeft ons getroffen dat de minister de bespreking van de beleidsbrief wilde beperken tot een stand van zaken. Wij willen ingaan op twee thema's uit het tweede en meer toekomstgerichte luik van de beleidsbrief.
Het is de bedoeling de GOM's af te schaffen en huizen van de onderneming op te richten in functie van de uitvoering van het Vlaams beleid. Daarin wil men de adviesfunctie van GOM en VIZO en de regionale preventiecellen samenbrengen. Het financieren van deze huizen van de onderneming bestaat uit het samenbrengen van de budgetten van deze drie zaken. Wij zijn voorstander van een eenloketfunctie, maar het afschaffen van de GOM's met hun subregionale specificaties lijkt ons een stap te ver te zijn. Nochtans draagt de Vlaamse overheid slechts voor 40 procent bij tot de financiering van de GOM's. In overleg met de sociale partners dragen de provinciebesturen immers de zwaarste lasten. Bovendien is er hierover geen enkel overleg gewest op het terrein, noch met de provinciebesturen, noch met de GOM's of met de sociale partners.
Ook in de vorige regering was de CVP de enige fractie die voorstander was van expansiesteun. Nu zijn de vraagtekens over de toekomst van het ondersteuningsbeleid groter dan ooit. De meertewerkstellingssteun zou worden afgeschaft. Volgens ons is dat een goede maatregel, op voorwaarde dat hij omkeerbaar is wanneer de conjunctuur ons tot andere maatregelen noopt. Dat het verkrijgen van expansiesteun afhankelijk wordt gemaakt van een wedstrijd is voor ons totaal onaanvaardbaar. Wij menen dat alle bedrijven die in aanmerking komen, daarop een beroep moeten kunnen doen.
Een actueel thema in het toerismebeleid is de herbestemming van centra voor sociaal toerisme tot asielcentra. Uiteraard moet dit debat vooral in het federale parlement gevoerd worden. We verzetten ons niet tegen het onthaal van asielzoekers op zich. Binnen een christen-democratische visie moet er immers aandacht zijn voor het opvangen van mensen in nood. Het imago van een regio die veel belang heeft bij sociaal toerisme wordt door deze gang van zaken echter sterk geschaad. In de beleidsbrief staat niet hoe men het sociaal toerisme aantrekkelijker wil maken. De minister herhaalt nogmaals de piste van de vakantiecheques. Het oprichten van een interministeriële conferentie voor toerisme, zoals beloofd in de beleidsbrief, zou een stap in de goede richting kunnen zijn. (Applaus bij de CVP)
Ondanks de goede prestaties van de Vlaamse economie heeft de zaak Lernout & Hauspie het imago van het Vlaamse bedrijfsleven geen goed gedaan. Bij de bespreking van de begroting economie kan men daar niet omheen.
Het eigen ondernemerschap is de zwakke plek van de Vlaamse economie. Dat blijkt uit de zwakke beursprestatie van de GIMV, de belangrijkste financier van de eigen hoogtechnologische ondernemingen, en het dalend aantal oprichtingen van ondernemingen.
De sterke economische groei van de laatste jaren is vooral het gevolg van buitenlandse investeringen en van de stijging van de export. Daaruit blijkt dat onze industrie opnieuw competitief geworden is, dankzij de inspanningen op het vlak van de loonkosten. Wanneer we alleen de kostenfactoren in rekening brengen, dan is Vlaanderen voldoende bewapend om een sterke economische regio te zijn. Het schoentje wringt volgens mij meer op kwalitatief vlak : ondernemerschap, vorming en tekort aan risicokapitaal, bijvoorbeeld voor kleine startende ondernemingen.
Het tekort aan starters blijft wellicht het zwakke punt van de Vlaamse economie. Een aantal maatregelen op dit terrein zullen worden bijgestuurd. Vooral de werking van het Vlaams Waarborgfonds, met daaraan gekoppeld de garantieregeling voor het risicokapitaal, roept vragen op. Daarom moet het Waarborgfonds omgevormd worden tot een echt startersfonds.
Een andere maatregel die zijn doel voorbijschiet is Vlaminvorm. Grote ondernemingen profiteren ervan, terwijl de maatregel uitdrukkelijk gericht was op KMO's omdat het opleidingsdeficit zich precies daar situeert. Een systeem van opleidingscheques is volgens ons geschikter omdat het vraaggestuurd werkt en omdat de kans groter is dat het zal ten goede komen aan de kleine ondernemingen.
We hebben alle vertrouwen in de grootschalige hervorming van het economisch overheidsbeleid.
Hoe gaat men dit organiseren?
In Wallonië functioneert een systeem met opleidingscheques ter waarde van 600 frank, dit bedrag dekt dan 1200 frank. Er is afgesproken met de sociale partners dat zij zullen bekijken of we dit systeem overnemen of aanpassen naar gelang de grootte van het bedrijf. Het huidige systeem voor opleiding en vorming biedt weinig voordelen voor KMO's. We moeten de opleidingskost voor hen neutraliseren. Zij denken immers dat, indien de waarde van hun werknemers stijgt, zij weggekocht zullen worden door de concurrentie.
Zal men zoals bij de expansiesteun ook voor de tewerkstellingsteun een vorm van wedstrijd invoeren?
U weet zelf dat wij in een aantal dossiers veel geld verliezen door het huidige systeem. De Vlaamse arbeidsmarkt heeft geen specifieke stimulansen nodig op dit vlak, daarom kunnen we beter een aantal vormen van tewerkstellingssteun omvormen tot opleidingssteun.
Voor expansiesteun van strategisch belang is er de idee om met gesloten enveloppes te werken en die initiatieven te steunen die het grootste voordeel voor de Vlaamse economie opleveren. Dit bestaat reeds in andere Europese lidstaten. Dit is een oplossing om deze uitgave, die heel conjunctuurgevoelig is, beter onder controle te houden.
Het nieuw economisch project zal eerst nog besproken worden in het Vlaams Parlement. Toch zou ik een aantal opmerkingen willen maken bij de hervorming van de expansiesteun. In een motie van aanbeveling vraagt de CVP om alles bij het oude te laten. Voor een deel is de achterstand in de behandeling van de dossiers het gevolg van nalatigheid van de vorige regering. De essentie is echter dat zonder fundamentele hervorming de expansiesteun moeilijkheden zal blijven kennen. Telkens wanneer de economie opleeft, stijgt het aantal aanvragen met achterstanden tot gevolg. Expansiesteun moet structurele tekorten wegwerken. De conjunctuurgevoeligheid maar ook de lage efficiëntie, de steeds strengere Europese voorwaarden, enzovoort, nopen tot een herziening. De hervorming verloopt volgens volgende krachtlijnen : afschaffen van de meertewerkstellingssteun; meer aandacht voor vorming en opleiding; meer aandacht voor de bedrijfslocatie; noodzaak aan meer starters; aandacht voor milieu via ecologiesteun. Er moet daarenboven geopteerd worden voor een andere werkwijze die budgettair minder belastend is, transparanter en administratief eenvoudiger. Het is de bedoeling om per grote cluster te werken : opleiding en vorming; ecologie; KMO; starters. De verdeling van de middelen gebeurt via een wedstrijd waarbij de beste projecten eerst aanspraak maken op subsidies.
Deze werkwijze heeft verschillende voordelen. De budgetten liggen vast. Expansiesteun wordt conjunctuurongevoelig. Directe subsidiëring wordt verlaten ten voordele van specifieke clusters. Ondernemingen die steun willen krijgen moeten een voordeel opleveren voor de economie. Starters betekenen sowieso een meerwaarde. Aldus is starterssteun de best mogelijke vervanging van de meertewerkstellingssteun.
Vindt u het goed dat de steun aan starters gebeurt via een wedstrijd?
Ik zie geen probleem zowel voor starters als voor bestaande ondernemingen.
Wat betreft de administratieve vereenvoudiging willen wij het huis van de onderneming realiseren. Hierbij willen wij zeker niet de GOM's afschaffen. Het is belangrijk dat wij beter samenwerken en dat er betere taakafspraken komen tussen alle actoren, onder meer Unizo en de kamers van koophandel, zodat wij het eenloketsysteem kunnen realiseren. Er zijn twee soorten starters. De hoogtechnologische ondernemingen krijgen meestal gemakkelijk toegang tot risicokapitaal. De meer traditionele starters zijn meestal aangewezen op het Vlaams Waarborgfonds. Voor hen willen we een systeem uitwerken op basis van het Amerikaans of het Nederlands model, of eventueel een mengvorm. In combinatie met trajectbegeleiding moet dit een oplossing bieden.
Dit is heel anders dan op basis van een wedstrijd.
We zullen de wedstrijd gebruiken om investeringssteun van strategisch belang op een betere manier te oriënteren.
Er wordt gesproken over een schaarste op de arbeidsmarkt, nochtans beschikken we nog over een arbeidsreserve van 200.000 mensen. Vooraleer we buitenlandse arbeidskrachten aantrekken moeten we onze eigen reserve optimaal benutten. Meestal zijn vooral de jongeren en de ouderen een moeilijke doelgroep. Bij implementatie is het Rosettaplan sterk bijgestuurd om compatibel te zijn met de Vlaamse situatie. Nu blijkt dat dit plan vooral in Vlaanderen succes kent en dat het vooral hooggeschoolden aantrekt. Misschien is het omdat Vlaanderen dit gekaderd heeft in een visie over de volledige loopbaan.
De VLD heeft zich altijd uitgesproken tegen de vervroegde uittreding van ouderen. Deze werknemers hebben veel ervaring en knowhow maar zijn soms minder productief, duurder en willen het zelf kalmer aan doen. Het is niet juist dat zij weggestuurd worden of gebannen worden uit de werkloosheidsstatistieken. De nieuwe eindeloopbaanregeling biedt reële kansen.
De dienstencheques zijn eerlijker dan de PWA's en leiden tot reguliere jobs. Ik wil erop aandringen om met de federale overheid te praten zodat ook de uitzendkantoren contracten op lange termijn kunnen aanbieden en zelf als werkgever kunnen optreden voor mensen die private personen helpen bij huishoudelijke taken. Zo wordt het voor de consument eenvoudiger.
Ik wil dan ook pleiten voor een vereenvoudiging en harmonisatie van de werkgelegenheidsmaatregelen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik wil de aandacht vestigen op de tewerkstellingsproblemen van bepaalde groepen in onze maatschappij. Ten eerste zijn er de laaggeschoolden, die 51 percent van onze werklozenpopulatie uitmaken. De zwakbegaafden vormen binnen deze groep een zeer kwetsbaar onderdeel. We vragen dan ook dat hier nog meer inspanningen voor worden geleverd.
Een tweede groep zijn de zogenaamde arbeidsongeschikten. Zij voldoen niet aan de eisen van de arbeidsmarkt, niet alleen wegens hun eigen beperktheden maar ook wegens de zeer hoge eisen die er worden gesteld. Deze groep, die ruimer is dan de gehandicapten, neemt toe in de totale groep van werkzoekenden. Voor hen zijn twee oplossingen mogelijk : arbeidszorg of tewerkstelling in sociale werkplaatsen. Deze werkvormen kunnen een eerste stap naar doorstroming of een eindpunt zijn.
De honderd extra sociale werkplaatsen zijn in ieder geval niet voldoende om aan de vraag te voldoen. Invoegbedrijven vormen ook niet de alleenzaligmakende oplossing. De arbeidszorg biedt een antwoord voor mensen die zich aan de rand van of buiten de maatschappij bevinden. Het geeft hen een nieuw doel in het leven. Het hoofddoel blijft natuurlijk doorstroming, maar als dit onmogelijk is, moet dit worden erkend. In de commissie werd beloofd dat hierover een debat zal worden gehouden.
Een derde groep zijn de risicopersonen, zoals laaggeschoolden, allochtonen, gehandicapten of groepen die wegens hun geaardheid of eigenheid niet aan werk geraken. Voor deze groep is er nood aan resultaatgerichte initiatieven.
We stellen de inspanningen voor de sociale economie en het accentueren van een lokale dynamiek in de tewerkstelling van kansengroepen ten zeerste op prijs. Ook het wegwerken van de nepstatuten juichen we toe.
Bij de bespreking van de beleidsnota Werkgelegenheid in maart had ik het nogal cynisch over het abstract en filosofisch karakter ervan. Ik blijf bij deze kritiek. Ook in de beleidsbrief zit een visie, maar ze is te theoretisch om in de praktijk te worden omgezet.
Veel van de in de beleidsnotavoorgestelde maatregelen kunnen nog niet worden geëvalueerd, aangezien ze pas op het einde van het vorige werkjaar werden goedgekeurd. Ik zal wel op enkele dossiers ingaan die volgens ons voorbijgaan aan de echte doelstelling van het tewerkstellingsbeleid, namelijk de band tussen vraag en aanbod verzekeren.
Het regeerakkoord voorzag in 7.500 plaatsen in de sociale werkplaatsen, beschutte werkplaatsen en invoegbedrijven. Daarnaast werd er voorzien in 7.500 plaatsen in de doorstromingsprogramma's. In de beleidsbrief lezen we dat er volgend jaar 100 extra plaatsen komen in de sociale werkplaatsen en 300 extra in de invoegbedrijven. Kan de minister dat verklaren? In een actieve welvaartstaat kan toch niet iedereen terecht in het normaal economisch circuit? Een bepaalde restgroep zal steeds nood heben aan een beschermde tewerkstelling.
Arbeidszorgcentra horen eigenlijk thuis bij Welzijn, maar wij zuller er in een motie op aandringen dat de Vlaamse regering aandacht besteedt aan deze vorm van beschermde tewerkstelling en hiervoor een beleid ontwikkelt.
Het regeerakkoord sprak ook over 7.500 werkervaringsplaatsen. In het samenwerkingsakkoord voorzag men in de creatie van 6.000 plaatsen. Er werden er tot nu 3.500 gecreëerd. De middelen die de Vlaamse regering daarmee uitspaarde, werden elders besteed. Het geld ontbreekt dus om het engagement na te komen. Daarom heeft minister Landuyt de werkervaringsplaats omgebouwd tot een soort van opleidingscontract. Maar dat is toch geen tewerkstelling?
Er zouden 35 lokale werkwinkels worden opgestart. Er zijn er nog maar negen actief. Het lijkt twijfelachtig dat de andere nog voor het einde van het jaar kunnen opstarten. Dit is een bevestiging van onze vragen en opmerkingen hierover bij de begrotingsbespreking van vorig jaar en de discussie over de beleidsbrief.
Het idee van werkwinkels is goed, maar er is nog een groot verschil tussen idee en uitvoering. Zelfs voor de basisdienstverlening moet iedereen experimenteren. Een algemeen kader voor infrastructuur, materiaal en werking onbreekt. Niet alle partners zijn bereid het spel mee te spelen.
Met de diensteneconomie staat men trouwens nog nergens. Het is nog onduidelijk hoe de dienstencheques moeten worden aangewend. Naast minister Landuyt hebben ook ministers Onkelinx en Vande Lanotte al plannen gelanceerd. Ook de VVSG heeft nu een eigen voorstel. De verwarring is dan ook compleet. Het geheel wordt nog onoverzichtelijker door de 189 miljoen frank van de resterende VESOC-middelen die minister Landuyt aan de 13 centrumsteden heeft gegeven.
Ook de herstructurering van de VDAB loopt niet van een leien dakje. De heer Laverge wees er in de commissie op dat vernieuwing altijd weerstand oproept, maar ik vermoed dat de problemen hier toch dieper liggen. Zo moet men duidelijk weten waar men naartoe wil. Op 21 juni werden wel de algemene krachtlijnen vastgelegd, maar de uitwerking ervan is zoek. Men zou een beroep doen op een extern bureau om de herstructurering te begeleiden, maar zelfs dat geeft aanleiding tot problemen. Ook hier is de verwarring compleet. We hebben geen enkel probleem met de verzelfstandiging van T-interim, Outplacement en VDAB Consult, maar vragen om ervoor te zorgen dat de VDAB zich eindelijk kan bezighouden met haar kerntaak : het begeleiden van de werkzoekenden naar de arbeidsmarkt.
In de beleidsnota's van ministers Landuyt en Van Mechelen werd gepleit voor een vereenvoudiging van de regionale instrumenten en dus voor een integratie van de STC's en Streekplatforms. Acties op het terrein blijven echter achterwege. Voor de zoveelste keer geldt weer verwarring alom. Minister Landuyt geeft toe dat er voor de STC's niets is gewijzigd. Vanaf 2001 zal een graduele ingratie worden opgezet. Minister Van Mechelen heeft blijkbaar een andere visie : die wil STC, Edufora en Streekplatforms integreren in een Huis van de streek. Vond hierover dan geen overleg plaats? Men kan zich niet van de indruk ontdoen dat het de bedoeling is om de invloed van de sociale partners af te bouwen ten voordele van de andere actoren. Dit wekt de nodige argwaan.
Er hebben zich al 33 kandidaten aangemeld zodat de beschikbare kredieten uitgeput zijn. Er is een dynamisme aanwezig bij de streekplatforms. Eerst is er de vorming van een visie over het economische beleid in een bepaalde streek. In een tweede fase worden initiatieven ontwikkeld. Dat lukt in bepaalde streken beter dan in andere. We gaan na hoe we clusters kunnen vormen.
Het centrummanagement is opgestart. Omdat heel wat mensen verloren lopen, hebben we een overleg op Vlaams niveau georganiseerd. De vraag is hoe men het centrummanagement in contact kan brengen met de streekplatforms. Voorts dienen we na te gaan wie wat doet en hoe de integratie verloopt.
Dat neemt niet weg dat het niet goed is dat er na anderhalf jaar nog altijd niets gerealiseerd is.
Het actieplan levenslang leren is een goede zaak. Het gaat om een gezamenlijk initiatief van de ministers van Onderwijs, Werkgelegenheid en Economie. De afstemming is evenwel niet gemakkelijk. Minister Van Mechelen stelt voor om de tewerkstellingssteun in het kader van de expansiesteun voor de opleidingscheques te gebruiken. De vraag rijst hoe dat voorstel zich verhoudt tot dat van minister Landuyt om tot één opleidingsfonds te komen.
Ere wie ere toekomt. De regularisatie van de tewerkstellingsprogramma's in de welzijns- en gezondheidssector is een goede zaak. Dat heeft echter verwachtingen gecreëerd voor de andere werknemers. Momenteel zitten 55.000 mensen in een nepstatuut. De DAC'ers in de sociaal-culturele sector hebben een perspectief in 2005, maar voor 28.000 anderen blijft de situatie onduidelijk. Voorts zijn we bezorgd over de aanwending van de trekkingsrechten. We hopen dat die behouden blijven voor tewerkstelling.
Volgens de beleidsbrief zit men in de finaliseringsfase van ESF 3. Het nieuwe programma diende te starten op 1 januari 2000, maar het is nog niet klaar. Er zijn administratieve problemen geweest met de Europese Commissie. Er werd een uitstel van zes maanden toegekend. Het is niet normaal dat men meer dan één jaar extra nodig heeft om zich te organiseren om 14 miljard frank steun van het Europese structuurfonds te krijgen.
In uw ijver om de arbeidsmarkt te herstructureren, dreigt u het geheel zo ingewikkeld te maken dat alles vastloopt. Dat mag toch niet de bedoeling zijn, zeker niet voor de werkzoekende. (Applaus bij de CVP)
We gaan over tot de bespreking van het hoofstuk over Cultuur, Media en Sport.
Zowel bij de bespreking van de initiële beleidsnota als bij de bespreking van de vorige begroting had mijn fractie kritiek op de door de minister gehanteerde techniek van de buiten-decretale subsidiëring, hoewel hij bij de aanvang van zijn beleidsperiode duidelijk stelde een subsidiebeleid te voeren 'weg van alle potjes'.
In dit verband springen de 60 miljoen frank bijkomende middelen voor cultuurparticpatie in het oog. Men zegt niet wat men gaat doen en wie er iets mee gaat doen. Zeker is een buiten-decretaal kader, dat allesbehalve transparant is en allesbehalve rechtszekerheid voor mogelijke subsidieaanvragers biedt. Ook de bescherming van de maatschappelijke evenwichten, geregeld in het cultuurpact, wordt bij de subsidiëring omzeild.
De 15 miljoen frank ingeschreven voor de jeugd wordt aangewend om jongeren bij het beleid te betrekken. Dat gebeurt via een decretale procedure. In een eerste fase wordt een oproep gedaan om projecten in te dienen. Die worden beoordeeld door een ad hoc-commissie. Voorts is de 45 miljoen frank voor volksontwikkeling, bibliotheken, letteren en schone kunsten bestemd voor projecten die na een publieke oproep ingediend worden. Er wordt een specifieke adviescommissie opgericht. Het is de bedoeling dat alle gelden na drie jaar in het nieuwe Kunstendecreet geïntegreerd worden. Alleen via decreten werken heeft het nadeel dat men een momentopname maakt die men vastlegt voor decennia. Cultuur is echter ingebed in de samenleving en er moet evolutie mogelijk zijn.
Ik begrijp de bedoeling, maar ik heb problemen met het instrumentarium.
De minister gaat nog verder. Hij creëert namelijk een potje om middelen te verdelen tegen een decretale regeling in. Ik heb het over de bijkomende middelen voor archief- en documentatiecentra. Volgens het decreet op de subsidiëring van de privaatrechtelijke archiefcentra gaat er volgens vastgelegde verdeelsleutels meer geld naar de grote en minder naar de kleinere. Deze archiefcentra hebben een waardevolle werking, maar kampen met een gebrek aan middelen. Alle democratische fracties erkennen dat en hebben samen met die centra de minster om bijkomende middelen gevraagd naar aanleiding van de begroting 2001.
De minister geeft 10 miljoen frank bij in een aparte basisallocatie, onder de noemer subsidies voor archief- en documentatiecentra. De vraag rijst of dat ook bedoeld is voor andere dan de privaatrechtelijke archiefcentra. De minister heeft in de bevoegde commissie duidelijk gezegd dat de bijkomende middelen uitdrukkelijk voorbehouden worden voor de vier privaatrechtelijke archiefcentra, maar de middelen worden niet volgens de verdeelsleutel verdeeld omdat hij de juistheid van de huidige decretale percentages betwist. Waarom wijzigt de minister de decretale verdeelsleutels niet? In het decreet staat daarvoor een procedure. Komt er eventueel een reglement? Hoe garandeert de minister dat alleen die vier archieven aanspraak mogen maken op de subsidiepot? Worden opmerkingen over de grondwettelijke beginselen van de gelijke toegang tot de subsidiëring opnieuw geduid als juridische kommaneukerij?
De minister heeft duidelijk de bedoeling om bij het vastleggen van subsidiëringsnormen uit te gaan van kwalitatieve criteria. Daardoor ontstaat het gevaar van een ondoorzichtige en subjectieve beoordeling. In elke sector zullen steunpunten worden opgericht. We dringen erop aan dat vooraf de taakverdeling tussen administratie, steunpunt, belangenbehartiger en adviesorgaan wordt vastgelegd. De voorstellen van beheersovereenkomst kunnen dan aan deze terreinafbakening getoetst worden.
De minister heeft de verdienste dat hij er opnieuw in geslaagd is om meer middelen te verwerven voor de culturele sector, vooral voor de kunstensector.
We waren bijzonder verwonderd dat in de begroting 2001 overlappende en parallelle basisallocaties worden ingeschreven in het programma jeugd en sport en in de begroting voor Bloso, voor wat betreft sportinfrastructuur, sportpromotie, toegepast wetenschappelijk onderzoek en topsport. Nochtans zijn deze bevoegdheden decretaal aan Bloso toegekend. Nergens wordt een aanzet gegeven tot de noodzakelijke hervorming van Bloso. Nochtans vond de minister de implementatie van de audit van Andersen consulting zo dringend, dat via een verzameldecreet de aanbevelingen van het auditbureau gedeeltelijk werden uitgevoerd. Of had de vervanging van de raad van bestuur dan toch een andere doelstelling dan de goede werking van Bloso?
De middelen in het programma jeugd en sport voor sportinfrastructuur dienen voor de subsidiëring van lokale sportinfrastructuur, omdat de gemeenten te weinig gebruik maken van het fonds voor investeringen in sportinfrastructuur. De basisdoelstelling van het fonds wordt zo echter uit het oog verloren. De minister zorgt zo voor een gevaarlijk precedent voor andere sectoren.
Het voortbestaan van sportfederaties die met het nieuwe decreet federaties voor sportieve vrijetijdsbesteding worden genoemd, komt in het gedrang vanaf 1 januari 2001. Mijn fractie zal daarom een amendement indienen.
De CVP heeft geen principiële bezwaren tegen de strategische en operationele doelstellingen voor het mediabeleid, zoals geformuleerd in de memorie van toelichting. Uiteraard zullen we alle initiatieven die ons in dit kader worden voorgelegd kritisch beoordelen. Wij zjin wel verrast dat er geen bijkomende middelen worden uitgetrokken voor de VRT. Uw verklaring dat de beheersovereenkomst met de VRT in 2001 zou worden opengebroken was duidelijk voorbarig.
We zijn vol verwachting over de aangekondigde decretale initiatieven voor alle besproken sectoren.
De begroting voor cultuur is een juweeltje. Er komt 10 percent beleidsruimte bij. Een begroting van ongeveer 12 miljard frank voor cultuur kan tellen. Dit toont aan dat de gangmakers van de actieve welvaartsstaat de nood aan een spiritueel draagvlak inzien. Er is behoefte aan kritische reflectie en rebellie om existentiële vragen te kunnen beantwoorden. Het siert de koning als hij een nar aan zijn hof toelaat. We leven in een tijd waarin we alles kunnen, maar weinig durven. Het gaat goed met onze economie, maar er bestaat veel onzekerheid. De vernieuwing komt razendsnel op ons af. Cultuur kan ervoor zorgen dat we het nieuwe niet als beangstigend ervaren, maar als een nieuwe mogelijkheid.
De minister maakt werk van de decentralisatie en ontzuiling. Ontzuiling is het actief waarderen van de verscheidenheid. Dankzij de decentralisatie worden mogelijkheden gecreëerd voor het niveau waar de werking effectief gestalte krijgt. Het ontwerp van decreet op de amateurkunsten is hiervan een goed voorbeeld. Op deze manier kan het maatschappelijk weefsel worden verstevigd. De studie die in dit verband werd gemaakt door socioloog Marc Elchardus toont aan dat de slagracht van de democratie afhangt van de slagkracht van het verenigingsleven. Om het met een boutade te zeggen : geef meer geld aan cultuur in de brede en het verenigingsleven in de enge zin en er is minder geld nodig voor welzijnswerkers en politie. Cultuur heeft een grote maatschappelijke relevantie. Daarom ben ik blij met de aangekondigde decreten op de bibliotheken en culturele centra, over het statuut van vrijwilligers, over het integraal gemeentelijk cultuurbeleid en het sociaal-cultureel werk.
De minister moet de nodige aandacht besteden aan beleidscommunicatie. Ik heb zelf op het veld kunnen vaststellen dat deze communicatie niet altijd optimaal verloopt. De grote rondvraag die de minister organiseerde naar aanleiding van het decreet op het lokale jeugdwerk kan als model dienen van goede communicatie.
Voor podiumkunsten wordt in de begroting een half miljard frank bijkomend uitgetrokken. Dat is nooit eerder gebeurd. Positief is ook dat er in het kader van de leespromotie een stichting Lezen op poten wordt gezet.
Het Architectuurinstituut valt nu onder DeSingel, maar welke visie steekt daarachter? Wat wordt van dit instituut verwacht? Welke rol speelt de Vlaamse Bouwmeester binnen dat instituut? We moeten daarover eens grondig van gedachten wisselen.
Het is triest dat we ieder jaar opnieuw op het statuut van de kunstenaar terugkomen, maar nooit tot een definitieve regeling komen. Voor welk statuut kiezen we? En wanneer is dat statuut van toepassing?
Ik merk dat minister Anciaux de cultuursector een warm hart toedraagt en feliciteer hem daarvoor. De VLD zal zijn begroting dan ook goedkeuren. (Applaus bij de VLD, de SP, VU&ID en AGALEV)
In Vlaanderen en de meeste van zijn buurlanden is het ministerie van cultuur eigenlijk een subsidieministerie. Enkel Nederland vormt een uitzondering omdat er in dat land werk is gemaakt van een heuse cultuurpolitiek. De recente verkoop van de schilderijen van Joachim Beuckelaer illustreren dat.
Zo heeft men die schilderijen geleend zonder een leencontract af te sluiten. In een leencontract is altijd een bepaalde vooropzegperiode opgenomen. Bovendien beschikt minister Anciaux niet over een inventaris van alle geleende kunstwerken.
België en Luxemburg zijn de enige lidstaten van de Europese Unie die de Europese richtlijn betreffende de bescherming van roerende goederen nog niet in eigen wetten hebben gegoten. Men is er wel mee bezig en eenmaal het decreet terzake is aangenomen, zal de inventaris waarover u het heeft vanzelfsprekend zijn. Nu is er geen algemene visie.
Ook al is de vordering 3911.92 nog niet vertaald in een decreet, toch had u de verkoop in Londen kunnen schorsen omdat het verdrag terzake wel bestaat. De Engelse procedure laat die optie immers toe.
De Engelse procedure eist wederkerigheid en geeft die mogelijkheid dus alleen aan staten die het verdrag in eigen wetgeving hebben omgezet.
Wederkerigheid en schorsing hebben niets met elkaar te maken.
We ontbreekt ons niet alleen aan een aankoopbeleid, maar ook aan middelen. Precies daarom moeten we een Vlaamse loterij in het leven roepen. Het is geen toeval dat zulks niet toegelaten is in de financieringswet, maar misschien behoort een tombola wel tot de mogelijkheden. Bovendien heeft men u bij de Koning Bouwdewijnstichting leugens verteld toen ze u weigerden te helpen de schilderijen van Joachim Beuckelaer te kopen. In het verleden hebben ze wel al schilderijen aangekocht voor Brusselse musea.
Ik heb hen gevraagd om samen met enkele andere partners de schilderijen aan te kopen zodat ze mede-eigenaar zouden worden. Ze hebben geweigerd en ik heb daar enkele bedenkingen bij.
Bovendien, maar daar treft u geen schuld, werd te veel ruchtbaarheid gegeven aan de verkoop. In Engeland pakt men dergelijke zaken anders aan : men staat toe dat het kunstwerk verkocht wordt, doch pas na zes maanden of een half jaar ; ondertussen richt men zich tot de bevolking.
Bij de podiumkunsten is de situatie veel erger. Daar bestaan onaanvaardbare toestanden.
Toen iemand van mijn partij aan de heer Perceval vroeg waarom het Toneelhuis nooit klassiek toneel opvoert, antwoordde hij dat klassiek toneel niet bestaat. Ik ben het daarmee niet eens. We zijn een volk van mythen. Ook Wagner heeft de Nibelungen niet uitgevonden. De idee van een god die door de mens voorbijgestreefd wordt, is trouwens typisch Europees. Een hedendaagse kunstenaar kan natuurlijk nooit op tegen dertig eeuwen beschaving.
Weet u dat men destijds op Shakespeare dezelfde vernietigende kritiek gaf?
Wat er van de hedendaagse kunstenaars overblijft, zal duidelijk worden over vijftig jaar. Nu wil men het verleden kunstmatig uitschakelen. Indertijd had de KNS de gewoonte het seizoen te beginnen met een klassiek stuk. Zo werden hele generaties gevormd. De minister heeft gesproken over de oprichting van Europees toneel, maar dat is te ver gezocht. Het ware beter een Nederlands toneel op te richten.
Over de Vlaamse opera werd er niets meer gezegd dan dat de regering de bestaande verplichtingen verder zal uitvoeren. Nochtans moet de Vlaamse opera het doen met de helft van het geld van de munt.
We hebben jarenlang gestreden voor de erkenning van wereldmonumenten in Vlaanderen. Daarom vragen we nu aan minister Sauwens dat Vlaanderen volwaardig lid zou worden van de Unesco. De begijnhoven, een typisch Vlaams fenomeen, werden intussen erkend als werelderfgoed. Nu is de begijnhofkerk in Brussel afgebrand omdat er al een jaar lang 25 zwarten rondhangen. Ik wil niet aan racisme doen : als Vlaamse jongeren een jaar lang in de kerk zouden leven, sigaretten roken en vuurtjes maken, dan zou net hetzelfde gebeuren.
De kerk is niet afgebrand omdat er jongeren rondhangen. De politie heeft duidelijk gemaakt dat de brand ontstaan is bij een slechte elektrische leiding op de bovenverdieping.
De minister moet de resultaten van het onderzoek afwachten.
Dank u wel, we zijn tegen uw begroting.
Ik wil aansluiten bij de opmerking van mevrouw Van Hecke dat er geen extra middelen zijn voor de VRT. Dat is voor mij een geruststelling, want dat zou betekenen dat de nieuwe beheersovereenkomst op een drafje is afgesloten.
Ik begrijp wel dat de e-service, de reclamemarkt en de evolutie van het medialandschap redenen zijn om haast te maken. Men moet echter voldoende tijd nemen om na te gaan wat de opdracht is van de openbare omroep en wat de prioriteiten zijn voor de komende jaren. Het verontrust me dat de VRT, die toch een specifieke opdracht heeft, zonder veel differentiatie naast de andere zenders geplaatst wordt.
Voor het afsluiten van een nieuwe beheersovereenkomst hoeft de regering het parlement niet te kennen, maar ik weet dat ze dat toch zal doen. Ik hoop dat het ook het onderwerp zal worden van een maatschappelijk debat. Niet alles wat de VRT doet, moet ook rendabel zijn voor de zender zelf. De VRT is ook belangrijk voor de samenleving. (Applaus)
Wie had gehoopt of gevreesd dat VU&ID alleen aan de regering zou deelnemen om stappen te zetten in de staatshervorming komt bedrogen uit. Minister Anciaux is ook geen olifant in een porceleinwinkel, zoals sommigen hadden gevreesd. Adviezen over erkenningen en subsidiebedragen zijn altijd aanvechtbaar. Bovendien is het niet altijd duidelijk wat cultuur is en wat kitsch of commercie. Wat moet gesubsidieerd worden als kunst, wat als welzijn of als onderwijs? Wat is nostalgie en wat is erfgoed? Wat is culturele identiteit?
Dan is er nog het sociaal-cultureel werk, ontstaan uit de sociale bewegingen, dat geïnstitutionaliseerd is en politiek afgemeten.
Minister Anciaux stond bekend als een radicaal vernieuwer die niet vertrouwd was met de sector. De beleidsnota heeft anderhalf jaar geleden aanleiding gegeven tot gebakkelei in onze partij. Ondertussen heeft de minister een acurate dossierkennis opgebouwd en ingezien dat hij, in deze porseleinenwinkel, een aantal principes moet houden. Zowel VLD als VU&ID erkennen dat het sociaal-culturele werk, ondanks de verzuiling, een belangrijke maatschappelijke functie heeft en bijdraagt tot gemeenschapsopbouw.
Ook mevrouw Van Hecke erkent dat het budget aanzienlijk gestegen is. Er is inderdaad nog veel onduidelijk. We mogen niet vervallen in een nieuwe Vlaanderen Leeft-campagne. Trager besturen is echter niet noodzakelijk slecht. Dat men via Internet commentaar kan geven bij bijvoorbeeld voorontwerpen, is een nieuwe vorm van maatschappelijk debat, die verder gaat dan de klassieke advisering.
Ik denk wel dat mevrouw Van Hecke gelijk heeft als zij, samen met het Rekenhof, zegt dat we subsidies ofwel op basis van een decreet ofwel ad nominatim moeten verdelen. Wij mogen niet verzeilen in de situatie van 10 jaar geleden toen men vooral op basis van KB's financierde. Reglementen kunnen slechts dienst doen in een overgangsfase.
Ik ben het er niet mee eens dat er een vervaging is tussen ondersteuning, belangenbehartiging en advisering. Vroeger was deze vervaging groter omdat de koepels toen de drie functies vervulden. Er is wel onduidelijkheid over de verdeelsleutel van de Nationale Loterij. Hiervoor moeten er objectieve regels komen.
We zullen deze begroting goedkeuren. Het budget groeit immers. In de beleidsbrief wordt het sociaal-culturele werk beschouwd als basis voor gemeenschapsvorming. Er is een decentralisatie naar de gemeenten zonder dat dit besparingen inhoudt. Verder zijn er nog onder meer de steunpunten, de ontginning van nieuwe terreinen, de ontzuiling zonder ontwrichting van het middenveld. Een en ander is nog niet concreet maar dit is geen zwakte. De beleidsbrief zet aan tot lokaal cultureel werk. Het nieuwe decreet voor sociaal-cultureel werk wordt aangekondigd. Tot slot zijn er inspanningen voor het archiefbeleid en moet de culturele participatie concreter gemaakt worden. Dit is dus een scharnierbegroting om de ambitieuze plannen van de minister waar te maken. Een dergelijke grootschalige operatie vraagt een brede maatschappelijke en politieke steun. Ik vraag u daarom om veel overleg zowel met de sectoren als in dit parlement. De meeste commissieleden zijn het eens met uw doelstellingen en zijn bijna even deskundig als uw medewerkers, daarenboven zijn zij democratisch verkozen. (Applaus)