Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking (Voortzetting)
Aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2001.
Het financiële beleid van de Vlaamse regering is goed. De ontwerpbegroting blijft gericht op de strengste richtlijn van de Hoge Raad van Financiën. Ze laat daarenboven ook de nodige ruimte om toekomstgericht in te spelen op een aantal maatschappelijke noden.
Petroleum kan inderdaad wel eens de zwakke schakel in onze economische ontwikkeling en welvaart zijn. De hoge olieprijzen zijn een belangrijke indicatie dat we in de toekomst met een onomkeerbare olieschaarste zullen geconfronteerd worden. Onze bezorgdheid over het energiebeleid is ook ingegeven door het leefmilieu. We willen problemen zoals de ozonpieken definitief op lossen. Daarom moeten we dus investeren in rationeel energiegebruik en in alternatieve, hernieuwbare energiebronnen. Het decreet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt kan hiervoor de basis vormen.
Ook op andere beleidsdomeinen, bijvoorbeeld bij sociale huisvesting kunnen belangrijke inspanningen geleverd worden. Niet alleen het leefmilieu is immers gebaat bij goede isolatie en andere duurzame REG-investeringen, ook de kosten voor de bewoners zullen dalen. Dit is op lange termijn veel belangrijker dan het toekennen van premies wanneer de energieprijzen te hoog worden.
We zijn verheugd dat er extra middelen vrijgemaakt worden voor investeringen in veiligheid. De verkeersonveiligheid wordt immers door gezinnen steeds meer aangeduid als één van de belangrijkste maatschappelijke problemen. Door de stijgende investeringen zal deze regering eind 2004 ongeveer 35 miljard frank in veiligheid geïnvesteerd hebben.
We blijven voorstander van het stimuleren van het openbaar vervoer. De maatregelen voor jongeren en 65-plussers zijn goed. Ook om de kosten voor het woon-werkverkeer als aspect van de werkloosheidsval te verminderen, kunnen bijkomende initiatieven genomen worden.
De opdrachten en kosten van vele gemeenten staan niet meer in verhouding tot hun financiële middelen. We zijn dus blij dat er bijkomende middelen geïnvesteerd zullen worden. We vrezen echter dat de bijkomende middelen voor het gemeentefonds en de oprichting van een stadsvernieuwingsfonds onvoldoende zullen zijn. We willen trouwens graag vandaag reeds enige verduidelijking over het aangekondigde debat over de parameters voor de verdeling van het Gemeentefonds. Gaat het hier onder meer over de herziening van de decreten van 1990 tot instelling van het Vlaams gemeentefonds en tot vaststelling van de regels inzake de verdeling van het Vlaams gemeentefonds. Is het de bedoeling het Sociaal Impulsfonds en het Investeringsfonds te evalueren en te heroriënteren? Volgens ons drijven er dus donkere wolken boven de lokale financiën.
Voor het Nederlandse Grote Stedenbeleidsplan dat zich op de 25 grootste steden richt, wordt in 2.000 miljard frank voorzien, waarvan 300 miljard frank door de centrale overheid zal worden gedragen. Hier wordt dus verder gedacht.
Wij willen daarom een open debat over het stedelijk en gemeentelijk beleid en de financiële middelen die Vlaanderen ter beschikking kan en wil stellen.
Levenslang leren moet een prioriteit zijn want de onderwijs- en bedrijfswereld zijn er om iedereen gelijke kansen te geven. De kwaliteit van ons onderwijs zal nog verbeteren als onderwijsinstellingen en bedrijven met elkaar samenwerken. Netoverschrijdende samenwerking tussen scholen en samenwerking tussen hogescholen en universiteiten zal de kwaliteit eveneens ten goede komen. Immers, kwaliteit moet de leidraad worden bij sociale onderhandelingen. Universiteiten financieren op basis van de kwaliteit die ze bieden is een goede zaak op voorwaarde dat ze een ruim publiek blijven aantrekken.
Het ontwerp van decreet over de Vlaamse korting op de personenbelasting wordt binnenkort besproken. Heel het debat over de selectieve kortingen toont aan dat de gewesten mee de tarieven moeten kunnen bepalen en sluit aan bij de roep naar meer fiscale autonomie. De SP pleit al sedert mei 1998 voor een integrale overheveling van de gewestelijke belastingen en voor echte tariefbevoegdheid. Dat zal ons immers toelaten belangrijke uitdagingen het hoofd te bieden. Met de verkeersbelastingen kunnen we de mobiliteit bevorderen. De registratierechten zullen ons toelaten een stadswoning aantrekkelijk te maken voor jonge gezinnen.
Over de tarieven van de personenbelasting willen we zelf beslissen om de belastingen op een rechtvaardige manier te verlagen. Zo willen wij lineaire afcentiemen onmogelijk maken. Zelfs wie geen belastingen betaalt moet van de verlaging genieten. Dat kan door het Kijk- en Luistergeld af te schaffen.
De heer De Batselier heeft de SP-visie in een technisch voorstel neergeschreven. Zijn voorstel vormt de basis voor de onderhandelingen over de wijziging van de financieringswet. Minister-president Dewael is ons ook nog een evaluatierapport veschuldigd over de organisatie van de inning van de eigen belastingen.
Om het regeringsprogramma tot een goed einde te brengen is een performante administratie nodig. De Vlaamse administratie behoort tot de sterkste van Europa, maar ook hier betekent stilstaan achteruitgaan. De Beslissingen van Leuven bevatten ambitieuze doelstellingen om het veranderingsproces een nieuw elan te geven. De SP steunt die intentie en wil het debat daarover samen met alle actoren in dit parlement voeren. Iedereen moet perfect weten wat het uiteindelijke doel van de veranderingen is. De heer De Batselier pleit voor continuïteit en wil beleidsvoorbereiding en -uitvoering samenhouden in strategische planningsteams waarbij topambtenaren van ministeries en VOI's op voet van gelijkheid het beleid ondersteunen. Ten slotte gaat de SP er ook vanuit dat ambtenaren aangeworven en bevorderd worden op basis van strenge en objectieve procedures. Het ambtenarenbeleid moet van de Vlaamse overheid een aantrekkelijke werkgever maken.
Deze zomer heb ik de verklaringen gelezen van de heer De Batselier over het ambtenarenhervormingsplan van Leuven. Hij stelt dat dat plan zou leiden tot een nieuwe politisering en hij heeft vragen bij het onderscheid tussen beleidsvoorbereidend en beleidsuitvoerend werk. De voorzitter van het Vlaams Parlement heeft zich dus gedistantieerd van de geplande hervorming van de administratie.
De minister-president heeft niets gezegd over die hervormingsplannen. Darom had ik graag van de meerderheid vernomen of dat plan nog bestaat.
Deze hervorming is niet alleen een zaak van de Vlaamse regering. Er waren ook voorstellen vanuit de administratie. Mijn fractie had daar vragen bij. Daarom zouden we in het parlement graag een open debat voeren over de grote lijnen van dat plan.
We zijn vragende partij voor een open debat. Dat er een onderscheid zou zijn tussen beleidsvoorbereidend en beleidsuitvoerend werk was echter overeengekomen in het regeerakkoord en in het akkoord van Leuven.
Ik heb mijn opmerkingen in de vragende vorm gesteld. Ik vraag me immers af of dat onderscheid werkbaar zal zijn in de praktijk. Daarover moet een diepgaand debat komen in het parlement. De regering zal zich daardoor gesteund voelen in haar beleid. Ik zie trouwens aan de reacties van de minister-president dat hij daar geen bezwaar tegen heeft. (Applaus bij de VLD, de SP, Agalev en VU&ID)
In zijn septemberverklaring stelde de minister-president dat ecologie, economie en sociale rechtvaardigheid de uitgangspunten zijn van deze regering. We geloven hem en we zullen de cijfers van de begroting toetsen aan deze uitgangspunten.
Hij heeft ook gewag gemaakt van het energieprobleem en van het antwoord dat de regering daarop wil formuleren, namelijk het Plan Energie 2020. Het energiebeleid is te eenzijdig afgestemd op het aanbod van energie. Een rationeel energiegebruik is de beste manier om de energiefactuur naar beneden te halen en om bovendien de milieudoelstellingen van Kyoto te halen. Daarom moet het Plan Energie 2020 het rationeel energiegebruik als hoeksteen hanteren. Dat kan door middel van energieprestatienormen, energiecertificaten en door de oprichting van een agentschap voor rationeel energeigebruik.
Door de invoering van duurzame energiebronnen werd er vorig jaar in Vlaanderen heel wat gerealiseerd. Nu is het belangrijk het energieverbruik terug te dringen. Dat is goed voor de economie en voor de ecologie en het is sociaal rechtvaardig. Zo kan dus een win-win-winsituatie gerealiseerd worden.
De ontwikkelingen op de oliemarkt hebben de problemen van de mobiliteit scherper doen aanvoelen. Het regeringsprogramma koos voor een uitbouw van het openbaar vervoer. Op korte termijn kan dat door een optimalisering van de bestaande infrastructuur. Bijkomende infrastructuur komt best het eerst daar waar de winst het grootst is. Het tarievenbeleid richten we best naar de trouwe gebruikers. Als we op tien jaar tijd het marktaandeel van het openbaar vervoer willen verdubbelen, dan moet er een gelijktijdigheid en een evenwaardigheid bestaan tussen de aanpak van de missing links en de uitbouw van het openbaar vervoer.
De kwaliteit van het leven wordt centraal geplaatst. Dat was het geval in de CAO die werd afgesloten met de welzijnssector en het moet ook het uitgangspunt zijn bij het komende sociaal overleg. Mijn fractie gaat ervan uit dat de regering het overleg hoog in het vaandel moet dragen, wat ook de acties van de sociale partners zijn. De christelijke onderwijsvakbonden hebben misschien een aantal ongelukkige initiatieven genomen, maar toch moeten we het overleg alle kansen geven.
Die aandacht voor de kwaliteit van het leven is er niet alleen in het welzijnsbeleid, bijvoorbeeld door de uitbreiding van de kinderopvang en door de invoering van een persoonsgebonden assistentiebudget, maar ook in het globale beleid en dan vooral in het milieubeleid. Daarom verbaast het me dat we in de septemberverklaring niets vernomen hebben over het waterzuiveringsbeleid. In juni hebben we namelijk beslist dat beleid inhoudelijk te heroriënteren en de taken efficiënter te verdelen. Daarover zal er in oktober in het parlement gedebatteerd worden.
We hebben beslist onderhandelingen op te starten met Aquafin. De strategie is dat we daarover eerst een discussie voeren in de commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening voor we nieuwe verklaringen afleggen. De voorbereidingen van deze onderhandelingen zijn volop bezig. Verder zijn we bezig met de voorbereidingen van het decreet integraal waterbeheer.
Ik denk dat de leden van de commissie Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening uitkijken naar dat debat.
De Vlaamse regering geeft prioriteit aan de versnelde aankoop van natuurgebieden. Mijn fractie meent dat we in de tweede helft van 2001 een versnelde omzetting van Europese richtlijnen ter zake moeten kunnen realiseren. In belangrijke knelpuntdossiers zoals stedelijk afvalwater, nitratenrichtlijn en habitatrichtlijn...
De heer Van Rompuy stelde dat er in de Septemberverklaring niets terug te vinden is over landbouw. Ik ben blij met de beslissing van 20 september waarbij het Vlaams Plan voor de Plattelandsontwikkeling door het Europese Startcomité unaniem goedgekeurd werd. Op die manier wordt het mogelijk om 8 miljard frank te gebruiken voor een geïntegreerd plattelandsbeleid. In het plan wordt een verwevenheid tussen landbouw en natuur tot stand gebracht. Het wordt ook mogelijk om in het kader van het MAP vergoedingen uit te betalen aan de landbouwers in kwetsbare gebieden.
Het Plan voor Plattelandsontwikkeling voorziet 8 miljard frank op zes jaar tijd. Het gaat om co-financieringen. Heeft de minister van Landbouw middelen voorzien om die te realiseren? Voorts klopt het niet dat het gaat om iets nieuw : 85 percent van de programma's waren al voorzien in het vorige plan. Bovendien kunnen in de waterwingebieden geen vergoedingen uitgekeerd worden. Men dient immers meer te realiseren dan in het MAP is voorzien. De vergoedingen uit het verleden zijn nog altijd niet geregeld. Voor de realisatie van de 10 percent biologische landbouw is er slechts 30 miljoen frank voorzien. Minister Dua beschikt over prachtige communicatieve vaardigheden om haar beleid naar buiten te brengen. Als men echter een grondige analyse maakt, stelt men vast dat het plattelandsbeleid weinig concrete elementen bevat. In de begroting van 2001 stijgen de middelen voor landbouw niet en men heeft geen middelen voor de co-financiering gepland. De middelen zijn trouwens vooral bestemd voor bosbeheer, dorpsherwaardering enzovoort en niet voor de landbouw.
Er zijn voldoende kredieten beschikbaar. We hebben het landbouwinvesteringsfonds geheroriënteerd met onder meer een hogere subsidiegraad voor milieuvriendelijke landbouw. Ik wil de stelling dat slechts een klein deel naar de landbouw gaat, volledig ontkrachten. Meer dan 95 percent is bestemd voor de individuele landbouw, ook als het over bebossing gaat.
Wat de vergoedingen betreft betreur ik dat de pers de essentie niet begrepen heeft. Het gaat niet om 8 miljard frank voor de landbouwers in kwetsbare gebieden. Het is wel een ongelooflijk succes dat we hen iets kunnen uitbetalen. Ook al lost dat het dossier over de vergoedingen niet op, ik heb toch de toestemming van Europa gekregen om vergoedingen uit te betalen. Een belangrijke aanvulling is de resultaatsverbintenis : zelfs als de boer aan de MAP-normen voldoet, moet hij door bodemanalyses aantonen dat hij op een verantwoorde manier de grond bemest. Dat is een goede oplossing en ik doe verder mijn best om nog meer uit de brand te slepen.
Er zijn honderden dossiers niet behandeld omdat de VLIF-reglementering niet door Europa is goedgekeurd. De kredieten zijn niet opgebruikt. Hebt u de budgetten naar het volgende jaar overgeheveld?
De behandelingsprocedure is tot zes maanden ingekort. Wat de budgetten betreft heb ik de garantie gekregen dat er een oplossing zal gezocht worden binnen de begrotingsruimte.
In de Septemberverklaring staat het onderwijs centraal, onder meer het levenslang leren. Dat is niet nieuw. Het is evenwel duidelijk dat het levenslang leren een horizontaal programma is van 13,4 miljard frank onder een ministrieel comité. Ik hoop dan ook dat deze regering in haar opdracht zal slagen.
Het begrip netvervaging heeft aanleiding gegeven tot een heftig debat. Sommigen gebruiken het begrip om het onderwijsdebat te ideologiseren. Ik weiger daaraan mee te doen. Het gaat om een pragmatisch en efficiënt beleid. We zijn voorstander van netvervaging in de betekenis van terugdringing van de zuilen en meer openheid voor andere pedagogische stromingen. Dat betekent niet dat men de diversiteit van de scholen wil terugdringen en dat men de vrije initiatieven aan banden wil leggen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik heb geen probleem met de benadering van de netvervaging. Dat begrip is echter negatief geladen en de Vlaamse regering dient een positief begrip te hanteren om de veelkleurigheid een kans te geven. Om versnippering tegen te gaan is het belangrijk dat de Vlaamse regering de nodige ondersteuning geeft. We zijn voorstander van vrije initiatieven.
Ondersteunende onderwijskoepels als die van de steden en de gemeenten laten meer vrijheid toe.
De beeldvorming over de Guimardstraat is vals. De koepel van het katholiek onderwijs ontvangt geen frank van de overheid. Er is helemaal geen sprake van machinaties.
Bij de CAO-onderhandelingen moet men voor ogen houden dat kwalitatief hoogstaand onderwijs kwaliteit bij de onderwijsverstrekkers veronderstelt.
Blijft u bij uw eis om de invoering van de belastingverlaging uit te stellen?
Daarop antwoord ik zo dadelijk.
De uitbouw van ICT is belangrijk maar geen doel op zich. Het doel blijft kwaliteitsvolle informatie en kritische kennisverwerving. Men moet ook niet naïef zijn : de computer heeft, in tegenstelling tot wat sommigen in de jaren zeventig voorspelden, onze kantoren niet papiervrij gemaakt. Een digitale overheid is weliswaar toegankelijker, maar daarom nog niet democratischer. Democratie veronderstelt immers betrokkenheid en daarvoor is toegankelijkheid maar een van de voorwaarden. Technologische vooruitgang volstaat op zich niet voor de oplossing van maatschappelijke problemen. Sociaal-cultureel overleg blijft nodig.
Het verheugt ons dat er opnieuw twee miljard frank extra wordt uitgetrokken voor wetenschapsbeleid. In dat verband is het nodig te sleutelen aan de opdracht van het IWT. Dat moet in de eerste plaats zijn inspanningen richten op de bevordering van duurzame productie. In deze tijden van dure energie is het moment gekomen om die visie voor het voetlicht te brengen.
Voorts pleiten wij voor verbindingen tussen de sociale en de klassieke economie. Iedereen moet kunnen participeren. Het blijft tergend dat vacatures niet ingevuld raken en tegelijk vele mannelijke allochtonen werkloos zijn. Daarnaast is ook een debat nodig over de concurrentiepositie van de overheid op de arbeidsmarkt : hoe kan men mensen blijven vinden voor de zorg, het onderwijs en de politie? Loonsverhoging - trouwens budgettair niet haalbaar - volstaat daarvoor niet.
Inzake fiscaliteit en fiscale autonomie aanvaardt onze fractie nog steeds de 50 miljard frank lastenverlaging, gespreid over de regeerperiode, die in het regeerakkoord staat. De vraag moet wel gesteld worden of het huidige afcentiemensysteem daartoe het beste middel is.
Hoeveel levert dat de burger op als de hervorming op kruissnelheid is?
De heer Sannen legt hier een belangrijke verklaring af. Die lijkt aan te sluiten bij zijn verzet tegen de afschaffing van het kijk-en luistergeld. (Protest bij de heer Sannen) Want anders komt men natuurlijk aan een hoger bedrag : drie keer 19 miljard frank plus afcentiemen resulteert in honderd miljard frank belastingverlaging. Het is dan wel bijzonder schrijnend dat niets daarvan naar het onderwijs gaat.
Ik bevestig wat ik tijdens de begrotingscontrole al zei. De heer Van Rompuy moet beseffen dat de afschaffing van een aanslagvoet, die als gedateerd wordt ervaren, niet noodzakelijk met zich meebrengt dat de hele belasting met een bepaald bedrag vermindert. Als de overheid ergens minder inkomsten krijgt, moeten er elders gevonden worden. Wij blijven evenwel staan achter het voornemen om de Vlaamse burgers in totaal 50 miljard frank minder belasting te laten betalen.
Blijft de Vlaamse regering bij haar voorstel van afcentiemen en afschaffing van het kijk- en luistergeld? In het totaal zal dat 100 miljard frank kosten. Of trekt de regering haar beloftes in? Wat zijn de precieze budgettaire consequenties?
De afschaffing van het kijk- en luistergeld hoeft niet noodzakelijk te leiden tot minder inkomsten voor Vlaanderen. Een en ander moet op het federale niveau geregeld worden. We vragen meer middelen voor Vlaanderen in het kader van de herziening van de Financieringswet en de fiscale autonomie. Zowel Vlaanderen als Wallonië willen voldoende middelen voor de financiering van het onderwijs.
De premier heeft beloftes gedaan voor 400 miljard frank. Daar moet nu ook nog eens 19 miljard frank voor Vlaanderen en 16 miljard frank voor Wallonië bijkomen. Het prijskaartje bedraagt intussen dus al 440 miljard frank.
De voorzitter heeft opgeroepen om geen verkiezingsdebat te houden. Ik stel vast dat de heer Van Rompuy er niet in slaagt om verwarring te stichten. De Vlaamse regering en alle fractievoorzitters staan achter de belastingverlaging van 50 miljard frank.
Deze Septemberverklaring gaat uit van ecologische en economische doelstellingen en sociale rechtvaardigheid. De kwaliteit van het leven staat centraal. Daarom steunt Agalev deze verklaring ten volle. Met Agalev in de regering is de toekomst bezig. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
Ik heb een grote waardering voor de heer Van Rompuy. Hij is het woord van de oppositie. Hij poogt echter de indruk te geven dat mijn partij wroeging moet voelen voor haar regeringsdeelname. Dat is echter allerminst het geval. We staan ten volle achter de Septemberverklaring. Ze weerspiegelt een visie voor Vlaanderen. De minister-president heeft de bekommernissen van Vlaanderen voor de volgende tien jaar goed samengevat.
Het onderwijs staat daarbij centraal. VU&ID is een ontvoogdingsbeweging. Onderwijs speelt daarbij uiteraard een zeer belangrijke rol. De Vlaamse regering zal de volgende jaren de bevolking moeten trachten te overtuigen van het belang van kennis. Dat is echter niet eenvoudig. Velen starten met veel goede wil, maar moeten later om familiale of financiële redenen afhaken. De kenniskloof groeit. Velen halen twee of drie diploma's. Anderen worden echter reeds op veertienjarige leeftijd uitgerangeerd. Hierover moet een debat worden gevoerd. Hoe kunnen we de bevolking stimuleren om bij te blijven? Het is essentieel om de kenniskloof te verkleinen. Dat vraagt een enorme inspanning. Het debat hierover moet losgekoppeld worden van de techniciteit van het onderwijs. We moeten de vraag durven stellen hoe we een en ander maatschappelijk-sociaal zullen aanpakken.
Het is zeer belangrijk dat de Vlaamse regering het mobiliteitsprobleem tijdens het voorbije jaar voortdurend onder de aandacht heeft gebracht. Als er geen oplossingen worden gevonden zal dit land op den duur volledig lam komen te liggen. Ervoor zorgen dat de mensen zich in de buurt van hun bedrijf of in de stad gaan vestigen is niet haalbaar. Vlamingen zijn immers sterk gebonden aan hun huis en sociale kring. Er moeten andere oplossingen worden gevonden. Hierover moet het parlement een discussie ten gronde voeren. Het mobiliteitsprobleem moet ook op internationaal niveau worden aangepakt. Het is spijtig dat de Europese Unie op dit vlak zo weinig initiatieven neemt.
Vlaanderen heeft in de toekomst nood aan ongeveer 100.000 tot 200.000 buitenlandse arbeidskrachten. Wij moeten ervoor zorgen dat deze arbeidskrachten, noodzakelijk voor het behoud van onze welvaart, maatschappelijk aanvaard worden. De mensen, die hier nu al een veilige haven gevonden hebben, moeten zo goed mogelijk ingeburgerd worden in onze gemeenschap, met respect voor hun eigen cultuur, inzichten en gevoeligheden. Mijn fractie dringt dan ook aan op een snelle behandeling van een voorstel van decreet hierover.
Als we erin slagen in deze legislatuur te beginnen met de installatie van een centraal loket, kunnen we de belangrijkste reden van de ontevredenheid bij de burgers wegnemen. Zo werken we diegenen die teren op deze ontevredenheid tegen.
Ik waardeer het werk dat dit Vlaams Parlement in de vorige regeerperiode verricht heeft over de staatshervorming. De conclusies van de resoluties zijn ook overgenomen in het regeerakkoord. Toch is duidelijk dat in de periode 1995-2000 niets gerealiseerd is op dit vlak. Premier Dehaene heeft immers alle binnenlandse problemen opzij geschoven en de toetreding tot de Euro-zone als enige doelstelling gehanteerd. Ik kan dit wel begrijpen maar dit is niet onze keuze.
Ik blijf behoedzaam over de uiteindelijke resultaten van de verdere staatshervorming, maar het is wel duidelijk dat de landbouw zal gedefederaliseerd worden. Vroeger kon dit niet omdat landbouw te belangrijk was, nu doet men er minachtend over.
Ook de voorzitter van uw partij laat zich zo uit.
Mijn voorzitter is niet de paus van Rome.
Minister Dua heeft ook gezegd dat de overheveling slechts beperkt is en dat hiervoor zeker geen nieuwe minister moet aangesteld worden. Het zou over een budget van maximum 1,5 miljard frank gaan.
Een zeer machtige structuur was het toch niet met de overheveling eens. Slechts na de betoging van vorige week, is de situatie veranderd. Het wetsvoorstel of -ontwerp zal in het najaar neergelegd worden.
Dit is nog niet het geval en ook de financiering is nog niet in orde.
Het staat vast dat de defederalisering van de landbouw een uitbreiding van onze bevoegdheid zal betekenen. Dit is ook het geval met de defederalisering van de buitenlandse handel. Ook hier wordt minachtend over gedaan en er zijn krachten die dit willen tegenhouden : le palais d'en face.
Een paar maanden geleden waren er inderdaad pogingen om van de defederalisering van de landbouw een lege doos te maken. Uit contacten met het federale niveau blijkt dat het wel over een substantiële overheveling zal gaan. Voor mij is het echter belangrijk dat het een coherent geheel is. Het is niet de bedoeling om zo veel mogelijk over te hevelen. We moeten wel de bevoegdheid over het inkomens- en prijsbeleid krijgen. Ik heb echter het gevoel dat wij een consistent deel van het landbouwbeleid zullen kunnen beheren.
De landbouwers zelf willen een duidelijke structuur, een overheid die een klare lijn uittekent en een duidelijk beleid voert. De overheveling van het landbouwbeleid maakt dit mogelijk.Voor buitenlandse handel geldt hetzelfde. Alleen het agentschap zal federaal blijven.
Minister-president Van Cauwenberghe stelde voor om ook ontwikkelingssamenwerking over te hevelen. Ook dit stuit op verzet. Als dit echter gerealiseerd kan worden, zal Vlaanderen ook op dit vlak eigen keuzes kunnen maken, onafhankelijk van de grote buitenlandse politiek.
Indien de provincie- en gemeentewet gedefederaliseerd wordt, zal Vlaanderen ook zijn binnenlandse zaken volledig kunnen regelen. Ik besef dat er problemen zijn : de Rand en Brussel. Ik wil echter duidelijk stellen dat er een specifieke oplossing moet komen voor de faciliteitengemeenten. De grenzen van Vlaanderen liggen immers vast. Bij de defederalisering moeten de faciliteitengemeenten onder onze bevoegdheid vallen.
Dat is een belangrijke verklaring : de integrale Vlaamse voogdij over de Rand maakt deel uit van het volledige pakket. Wij staan daar volledig achter.
Financiële en fiscale autonomie zijn essentieel. Dankzij het dotatiesysteem kan Vlaanderen weliswaar zijn eigen beleid voeren en bovendien bood het systeem ons ook een zeker comfort : de dotaties bleven groeien. Fiscale autonomie zal dus niet alle problemen oplossen omdat we keuzes zullen moeten blijven maken. Ik pleit voor fiscale autonomie uit democratische overwegingen : nu hoeven we onze uitgaven immers niet te verantwoorden tegenover de burger. We zullen evenwel niet instemmen met een peulenschil. Het dreigen dus moeilijke discussies te worden en wellicht zullen we nooit volledig krijgen wat we willen, maar dat zal ons niet beletten bij de onderhandelingen onze fundamentele inzichten duidelijk te stellen.
Toen deze regering een jaar geleden aantrad, had men het over een historische verandering. De christen-democraten hadden Vlaanderen vijftig jaar lang bestuurd en in bepaalde kringen vroeg men zich luidop af of Vlaanderen besturen zonder christen-democraten wel mogelijk was. Ik wil de christen-democraten niet met alle zonden Israëls en erken hun verdiensten, maar dat betekent niet dat ze onmisbaar zijn. Wat ik nu ga zeggen, geldt ook voor de huidige ploeg : arrogantie in de macht is nooit goed. Zelfkritiek en terughoudendheid zijn belangrijk.
De VU&ID-fractie staat achter de Septemberverklaring omdat ze een duidelijke toekomstvisie bevat. De komende weken moeten we in dit parlement de discussie ten gronde voeren over de gewenste evolutie en de manier waarop we dat budgettair sturen. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
De wijze woorden van de heer Van Grembergen hebben dit halfrond in stilte gehuld. Ik moet overigens iedereen danken voor zijn of haar constructieve bijdrage.
Dit debat zal evenwel nooit een volwaardig debat zijn zolang we er niet in slagen onze fiscale en financiële autonomie uit te breiden. Toen ik nog zitting had in de Vlaamse Raad had ik dat gevoel al : we discussieerden alleen maar over de uitgaven zonder dat er een duidelijk verband was met de inkomsten of de conjuctuur. Eén percent economische groei komt overeen met 40 tot 50 miljard frank voor het federale niveau. Vlaanderen krijgt van dat bedrag slechts 3,2 miljard frank.
Iedereen is het erover eens dat het dotatiefederalisme niet langer vol te houden is. Precies daarom mogen we ons niet tegen elkaar laten opzetten. Ik herinner me nog goed hoe men na het Sint-Elooisakkoord vreesde dat de Franstaligen niet meer bereid zouden zijn te discussiëren. We hebben toen duidelijk gesteld dat fiscale en financiële autonomie nog voor het einde van het jaar 2001 een feit zullen zijn. Nu ben ik er echter van overtuigd dat het debat nog vroeger zal plaatsgrijpen. Vooraf zijn we evenwel nooit zeker van het uiteindelijke resultaat. Waar ik wel zeker van ben is dat ik mijn persoonlijk lot aan het welslagen van deze operatie - een substantiële vooruitgang inzake de fiscale autonomie - verbind.
Als het nu niet lukt, zijn we weer voor jaren vertrokken. Daar doe ik dus niet aan mee. Het wordt me soms verweten dat ik niet vaak dergelijke uitspraken doe. Ik meen dat men moet weten waar men staat. Als men zijn standpunt echter te vaak herhaalt, klinkt dat als een provocatie en dat leidt tot patstellingen. Lief zijn voor elkaar is geen doel op zich, maar het is ook niet verboden als men in een land woont. Zo ontstaat een klimaat waarin vooruitgang op communautair vlak mogelijk wordt. Daarom wil ik waarschuwen voor het debat dat het Bureau gepland heeft voor volgende week. Als het de bedoeling is eensgezind naar de onderhandelingstafel te gaan, dan ben ik het eens met die beslissing. Wanneer men echter wil zoeken wie van ons de meest stoere flamingant is, dan heb ik daar mijn twijfels over. Ik vraag me af of men in het Waals parlement of in de Franse Gemeenschapsraad zo iets zou doen.
Er is aan Franstalige kant gedebatteerd over een minimumprogramma, dat werd vastgelegd in de raad van de Franse gemeenschap. Ze willen het BTW-stelsel voor de dotatie van het onderwijs behouden en welvaartsvast maken en er mag niet geraakt worden aan de progressiviteit van de tarieven.
Dergelijke duidelijke uitgangspunten hebben wij ook. Daarover zijn tijdens de vorige regeerperiode resoluties goedgekeurd. In het regeerakkoord werd ook overeengekomen dat de meerderheidspartijen deze standpunten consequent zouden verdedigen in de federale regering.
Ik ben het grotendeels eens met de eisen van de heer Van Rompuy. Ik ben ook een voorstander van de regionalisering van gemeenschaps- en gewestbelastingen en van een substantieel deel van de personenbelasting, van autonomie inzake tarieven en van de mogelijkheid fiscale vrijstelling te geven op het terrein van onze bevoegdheden. Als we een goed beleid willen voeren, moeten we immers fiscale stimuli kunnen geven.
Als deze zaken tot een goed einde gebracht zijn, mag het debat in de Commissie voor de Staatshervorming echter niet afgesloten worden. Ik wil trouwens waarschuwen voor wat ik overwinningsnederlagen zou willen noemen. Voor sommigen is het nooit voldoende, wat men ook bereikt. Deze mensen moeten dan maar eens duidelijk maken wat voor hen het uiteindelijke resultaat moet zijn. Hun doelstellingen zijn niet de mijne.
Sceptici hebben erop gewezen dat de verklaringen van minister-president Van Cauwenberghe niet stroken met onze verzuchtingen en dan vergeten ze dat hij bereid is om landbuw, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking aan de deelstaten over te dragen. We kunnen toch niet verwachten dat hij de resoluties van het Vlaams Parlement voorleest.
Dat verwachten we ook niet. We verwachten wel dat de Vlaamse minister-president deze resoluties als handleiding zou hanteren bij de onderhandelingen met de Franstaligen. De minister-president laat zich evenwel beïnvloeden door de politieke agenda van de heer Van Cauwenberghe. Dat is het resultaat van hun vriendschappelijke relatie.
Deze aantijging is volkomen onterecht. Een verdere staatshervorming heeft nooit op de agenda van de Franstaligen gestaan. Als ze daartoe nu wel bereid zijn, is dat het bewijs dat wij hun agenda dus mee hebben bepaald.
Het gesprek van regering tot regering is van grote betekenis. Dat gebeurde in het verleden niet en daarover kan ik me alleen maar verbazen. De staatshervorming is geen prioriteit van de Waalse regering. Ik verwacht wel dat er een verhouding zal ontstaan waardoor bepaalde zaken bespreekbaar worden.
Op 17 oktober zal premier Verhofstandt tijdens zijn zogenaamde State of the Union aankondigingen doen over de wijziging van de financieringswet. De onderhandelingen zullen gebeuren in werkgroepen van de federale regering. Wat is de rol van de Vlaamse regering en van het Vlaams Parlement daarin? Hoe worden ze daarbij betrokken? Hoe kunnen de onderhandelingen van gemeenschap tot gemeenschap in federale werkgroepen plaats hebben?
De minister-president zal praten met de heer Van Cauwenberghe. Deze zegt echter dat het gesprak zal gaan over andere dan communautaire zaken. De Costa, waarover men vorig jaar met zoveel enthousiasme praatte, is nu al begraven.
De heer Van Rompuy weet goed dat in de Costa niet de regeringen of de assemblees vertegenwoordigd zijn, maar wel de politieke partijen. De federale regering en de andere regeringen moeten een formule zoeken om daar vertegenwoordigd te zijn. Ik blijf geloven in de mogelijkheden van de Costa. Als we de klip van de financieringswet eenmaal genomen hebben, dan kan men op een dergelijke conferentie ook besprekingen voeren over minder gevoelige zaken, zoals meer homogene verdeling van bevoegdheden. De gesprekken van gemeenschap tot gemeenschap kunnen ook gevoerd als een rechtstreekse dialoog van regering tot regering.
Het is trouwens niet juist dat de heer Van Cauwenberghe verklaard heeft dat er niet zou gepraat worden over communautaire zaken. De trekkingsrechten, de landbouw en de buitenlandse handel kunnen volgens hem op die vergadering ter discussie staan.
Op de opmerkingen over het orthodoxe karakter van de begroting heb ik al gerepliceerd. De heer Van Rompuy citeert selectief uit de pers. Ik heb een aantal Franstalige artikels meegebracht waarin op een andere manier gesproken wordt over de begroting en over de Septemberverklaring van de Vlaamse regering.
U citeert uit heel wat dag- en weekbladen.
Ik heb alleen geciteerd uit verslagen van de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen en van de Hoge Raad voor Financiën. Dat zijn officiële documenten. Voor mij stelt zich wel de vraag hoe ik kan te weten komen wat de plannen van leden van de regering zoals minister Stevaert precies zijn, als ik geen kranten lees.
De schuld daalt. Op het einde van deze regeerperiode zaal de Vlaamse overheidsschuld gehalveerd zijn. Ik wijs erop dat de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest de adviezen van de Hoge Raad voor Financiën niet volgen. Wij doen dat wel. In de volgende onderhandelingen met de federale regering leg ik die kwestie op tafel. Als België erin slaagt de verplichtingen van het zogenaamde stabiliteitspact na te leven, is dat uitsluitend de verdienste van Vlaanderen. Dat kan niet blijven duren.
Dat is niet nieuw. Bij elk akkoord tussen de verschillende regeringen van de afgelopen vijf jaren bleek dat alleen Vlaanderen zijn verplichtingen vervuld had.
Ik heb niet gezegd dat het nieuw is. Iedereen dient wel dezelfde regels na te leven.
Voor de CVP-fractie is de Vlaamse belastingverlaging geen prioriteit. We hebben jaren met hoge belastingen en inleveringen geleefd en nu zijn we in staat om geld terug te geven aan de bevolking. Voor de belastingverlaging hebben we 40 miljard frank uitgetrokken. Dat betekent 9,6 miljard per jaar en 2500 frank per jaar voor een alleenstaande en 5000 frank voor een gezin. De heer Van Rompuy noemt dat smalend een bagatel, maar het vormt een substantiële belastingvermindering als men het telt bij de federale maatregelen. Dat wil echter niet zeggen dat het decreet over de afcentiemen waarvan we binnekort een ontwerp bij het parlement zullen indienen, niet meer kan aangepast worden. We hebben beslist om nu afcentiemen in te voeren, maar onze voorkeur gaat vanzelfsprekend naar meer selectieve maatregelen. Dat is nu niet mogelijk door de huidige financieringswet. Als die gewijzigd wordt, kunnen we het decreet opnieuw wijzigen.
Als de minister zich bereid verklaart om wijzigingen van het ontwerp van decreet te overwegen, bedoelt hij dan dat de belastingverlaging ook kan doorgevoerd worden op andere domeinen?
We houden bij het opstellen van het ontwerp van decreet rekening met de huidige beperkingen van onze fiscale autonomie. Als de financieringswet gewijzigd wordt, kan opnieuw over belastingverlaging gedebateerd worden.
Ik heb nooit gezegd dat het kijk- en luistergeld volgend jaar afgeschaft wordt. In het debat naar aanleiding van de aanpassing van de begroting heb ik wel gesteld dat het een voorbijgestreefde belasting is gegeven de technologische mogelijkheden van vandaag. Voorts is Vlaanderen niet bevoegd om het kijk- en luistergeld af te schaffen. In het debat over de wijziging van de financieringswet zal het kijk- en luistergeld ter sprake komen. De Franstaligen vragen immers allerlei extra vormen van financiering. De federale regering kan het kijk- en luistergeld afschaffen met het akkoord van de drie gemeenschappen. Ik loop niet vooruit op de feiten. Ik stel vast dat er een groeiende eensgezindheid over bestaat dat het kijk- en luistergeld voorbijgestreefd en onrechtvaardig is. We wachten de resultaten van het debat af.
De Vlamingen denken in elk geval dat het kijk- en luistergeld afgeschaft is. De regering heeft hen misleid. Dat is niet correct.
Wat de heer Van den Brande zegt, is gewoon niet waar.
Wat het zorgfonds betreft, blijven wij bij ons voornemen om 4 miljard frank per jaar op de begroting te reserveren. Op die manier beschikt Vlaanderen tegen 2010 over 60 tot 70 miljard frank.
Vergeet echter niet dat de Vlaamse regering keuzes moet maken, met of zonder fiscale autonomie. Bepaalde commissies zijn nooit tevreden en willen steeds maar meer voor de bevoegdheden die onder hun hoede zijn.
De berekening van de minister-president inzake het zorgfonds klopt, maar betekent dat ook dat men voor 2010 het zorgfonds helemaal niet zal operationaliseren?
Uiteraard wel. De bevoegde minister legde dat al uit in dit halfrond.
Wanneer dan?
Ik weiger opnieuw te antwoorden op een vraag die vanmorgen al is beantwoord.
Ik eis eeen antwoord van de minister-president op de vraag die door een Vlaams parlementslid werd gesteld. (Rumoer)
Wij willen een langetermijnvisie inzake onderwijs ontwikkelen. Er is een meer fundamenteel debat nodig over een optimale organisatie van het onderwijs. Wij ontvangen hoopgevende tekens dat de mensen aan de basis bereid zijn om bruggen te bouwen. Vlaanderen heeft inmiddels op levensbeschouwelijk vlak maturiteit verworven. Laat ons verder aan netvervaging werken. Het debat heeft natuurlijk een budgettaire aspect : we moeten rationeel omspringen met de middelen. Tegelijk willen wij evenwel de vrijheid van onderwijs en van schoolkeuze niet in vraag stellen. Scholen hebben gelukkig een eigen karakter en een eigen identiteit. Die verdedigen is echter iets anders dan proberen er op korte termijn politieke munt uit te slaan.
De christen-democraten delen het respect voor het vrije initiatief en de keuze van de ouders. Wij vinden echter dat de Vlaamse regering te veel de nadruk legt op de budgettaire facetten van het dossier en te weinig op steun aan de ontwikkeling van de eigen identiteit van de scholen.
Mijn oproep om bruggen te bouwen tussen de netten werd door de katholieke zuil verkrampt beantwoord. Ik betreur dat men zich ten onrechte aangevallen voelt. Ik steun juist de veelkleurigheid : mijn langetermijnproject heet niet toevallig Kleurennota.
Niet alleen wij begrepen uw uitspraken in Antwerpen op die manier. Ook de heer Sannen bijvoorbeeld deed dat.
De regering staat open voor een debat in het Vlaams Parlement over de hervorming van de administratie, zolang het regeerakkoord en de beslissing van Leuven gerespecteerd worden. De belangrijkste thema's zijn : de herschikking van de departementen, het debat over de kerntaken en het democratisch functioneren van de VOI's. Met dat laatste bedoel ik de vraag in welke mate zij de beslissingen van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement respecteren.
Het is positief dat een en ander wordt geëvalueerd. Er wordt echter een volledige breuk aangekondigd. Vlaanderen was er als eerste bij om het statuut-Camu van 1937 grondig te hervormen. Kloppen de geruchten dat er 16 tot 20 departementen zullen komen in plaats van de 7 bestaande? Het gaat blijkbaar niet zozeer om een kwaliteitsverbetering, maaar eerder om een politieke hervorming. De manier waarop sommige personen behandeld worden maakt me bijzonder achterdochtig. Het zou heel betreurenswaardig zijn mocht het werk van voormalig minister Van den Bossche om politieke redenen ongedaan worden gemaakt.
Een hervorming van de administratie is altijd een kwestie van politieke besluitvorming. We hebben vastgesteld dat het college van secretarissen-generaal niet meer kan functioneren en dat de organisatie van de kerndepartementen niet coherent is en moet herschikt worden. Bovendien doet er zich vanuit democratisch oogpunt kwalijke zaken voor bij bepaalde VOI's. Het is niet de bedoeling om volledig tabula rasa te maken. Er werden twee commissarissen aangesteld om zich te buigen over de hervorming. De regering heeft nog geen beslissingen genomen over de hervorming. De heer Van den Brande is verkeerd geïnformeerd. Zodra er beslissingen worden genomen ben ik bereid om daarover het debat aan te gaan met het parlement.
Ik wil enkel onderstrepen dat we zorgvuldig moeten omspringen met een proces van jaren. De minister-president heeft de plicht om de onrust in de administratie weg te nemen.
De heer Van den Brande doet aan sfeerschepping. Er wordt helemaal niets met de grond gelijk gemaakt. Het matrixmodel en het college van secretarissen-generaal werken echter niet meer.
Er is nood aan debatten over de evoluties op lange termijn. Sommigen doen smalend over de Kleurennota : die zou te vaag zijn. Een kant en klare nota zonder voorafgaand overleg met de sociale partners, de adviesorganen en het parlement zou echter op verzet gestoten zijn. In de Kleurennota worden fundamentele principes geformuleerd. De sociale partners werden uitgenodigd om hierop te reageren. De SERV heeft in dit verband al een interessante nota opgesteld. Ik stel voor om hierover een commissie in te richten in dit parlement; eventueel aangevuld met een wetenschappelijke denktank. Ik heb in dit verband een brief gestuurd naar de voorzitter van dit parlement.
Alle fracties moeten zich bezinnen over een geschikte werkwijze: moeten we werken met één commissie of de taak spreiden over verschillende commissies?
In tegenstelling tot de VLD die in 1993 het debat schuwde over het project Vlaanderen-Europa 2002, zijn wij bereid om het debat aan te gaan. Deze regering is echter een babbelboxregering. We hopen dan ook dat er gedebatteerd kan worden over inhoud en strategie.
We zijn bereid het debat aan te gaan met de Kleurennota als uitgangspunt. De Kleurennota kan zelf niet meer ter discussie gesteld worden. De nota van de SERV geeft hierop een concreet antwoord. Hierover moet een grondig debat gevoerd worden.
We willen discussiëren over een politiek project. Er is echter een groot verschil tussen een politiek project en een McKinsey-rapport.
Het Vlaams Parlement heeft ons de opdracht gegeven om te bouwen aan een nieuw Vlaanderen. Met de voorliggende verklaring is dat mogelijk. (Applaus bij de VLD, de SP, AGALEV en VU&ID)
De bespreking is gesloten.