Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is het voorstel van decreet van de heer Swennen houdende wijziging van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, met het oog op het invoeren van het persoonlijk assistentiebudget.
De vraag van personen met een handicap naar meer autonomie waardoor ze hun zorg zelf kunnen regelen, heeft voormalig minister Martens ertoe aangezet een experiment op te starten ter invoering van een persoonlijk assistentiebudget. Dankzij voorliggend voorstel van decreet krijgen personen met een handicap voortaan financiële middelen om iemand aan te werven die hen thuis, maar ook op school of op het werk helpt. Bovendien kunnen alle personen met een handicap een beroep doen op deze financiële steun, zelfs kinderen. De budgethouder is zelf verantwoordelijk voor de organisatie van de assistentie. De budgethouders kunnen - altans zo bepaalt de memorie van toelichting - eventueel een vereniging oprichten die voor hen als sociaal secretariaat optreedt.
Iedereen is het eens over het belang van en de nood aan meer vraaggestuurde zorg, al wordt de uitvoering van dit voorstel in te grote mate overgelaten aan de Vlaamse regering. Over bepaalde zaken blijft het voorstel van decreet ook opvallend vaag. De Vlaamse regering heeft echter beloofd dit voorstel snel uit te voeren zodat het systeem al op 1 januari 2001 operationeel wordt.
Ook de CVP is voorstander van meer vraaggestuurde zorg. Het experiment van voormalig minister Martens en de zorgverzekering bewijzen dat : wij pleiten voor een persoonsgebonden budget dat de individuele zorgvraag volgt. Dit principe wordt echter heel beperkt toegepast in voorliggend voorstel : personen met een handicap kunnen alleen maar assistentie inkopen en geen andere hulp. Wij willen zekerheid dat de snelheid waarmee dit voorstel wordt goedgekeurd, geen hypotheek legt op het persoonsgebonden budget.
Voor ons is het belangrijk dat alle groepen een beroep kunnen doen op het persoonlijk assistentiebudget. Minister Vogels belooft inderdaad dat niet één groep uitgesloten zal worden, maar wij twijfelen of het budget daartoe wel groot genoeg is.
Wij dringen er ook op aan het persoonlijk assitentiebudget combineerbaar te maken met andere zorgvormen. Kan het immers dat iemand die in een beschutte werkplaats werkt, geen beroep kan doen op een persoonlijk assistentiebudget? De uitleg dat wat niet verboden is, toegelaten is kan ons niet echt overtuigen.
Met ons amendement vragen wij ook de omschrijving van de activiteiten uit het dagelijkse leven te verduidelijken. In het decreet wordt verwezen naar de omschrijving in het besluit Beschermd Wonen, maar daarin heeft men het alleen maar over personen met een fysieke handicap. Dat is in tegenstelling tot het uitgangspunt van dit voorstel van decreet.
Wie tevreden is over het expermiment, mag niet uit het oog verliezen dat alle deelnemers eraan wellicht extra gemotiveerd waren en goed begeleid werden. Ze staan wellicht sterker dan zij die nu geleidelijk in het systeem zullen stappen. Minister Vogels zegt terecht dat niemand verplicht kan worden gebruik te maken van het systeem. Maar het zou jammer zijn een systeem op te zetten dat alleen maar gebruikt wordt door de mondigsten. Uit zorg voor de allerzwaksten willen wij een zorgconsulent invoeren die tussen de gebruikers en de zorg staat en zo zicht heeft op het geheel. De vereniging van budgethouders wordt slechts in de toelichting vermeld en bovendien is het een administratief orgaan. Wij dienen drie amendementen in : een definitie, de erkenningscriteria en een bijkomend budget, los van het budget voor de persoonlijke assistentie. De meerderheid heeft ons niet gevolgd en dat heeft ons verrast. Immers, als we het de regering niet expliciet vragen, hebben we geen garantie.
De meerderheidspartijen weigeren echter een amendement te steunen voor een signaal dat niet alleen politiek belangrijk is, maar ook juridisch-maatschappelijk.
We hebben erover gediscussieerd of dat juridisch nodig is. Ook tijdens de vorige regeerperiode meenden we dat dat niet nodig was. Minister Demeester-De Meyer heeft dat echter de facto onmogelijk gemaakt. Er zijn zelfs terugvorderingen gebeurd omdat het VFSIPH was overgegaan tot het vergoeden van assistenten zonder dat er een nieuw decreet was. Nu hebben we duidelijk stelling ingenomen opdat dat nooit meer zou kunnen gebeuren.
In de commissie werd herhaaldelijk aangegeven dat dit decreet niet echt nodig is, dat er zo ook uitvoering kan gegeven worden. Als men het belang van een consulent voor de zwakkeren inziet, dan moet men dat in het decreet opnemen. We hopen dat de meerderheidspartijen, vanuit de zorg voor de zwaksten, de organisatie van zorgconsulenten mee zullen ondersteunen.
Ook de multidisciplinaire teams kunnen daarin een rol spelen. Wanneer men een zorgvraag richt tot het VFSIPH, dan moet men via die multidisciplinaire teams passeren. De beleidsnota van minister Vogels voorziet dat de multidisciplinaire teams opnieuw bekeken worden.
In de commissie hebben we het daarover ook gehad. Toch meen ik dat we deze ondersteuning moeten inschrijven in het decreet. Bovendien wordt iets dergelijks wel mee opgenomen in het decreet bij de persoonsgebonden budgetten.
Ten slotte wordt het belangrijk in het najaar de verdere bespreking van een persoonsgebonden budget te organiseren. We willen daaraan meewerken zowel voor de algemene principes als voor de concrete realisering. We ondersteunen de vragen van de personen met een handicap, hun ouders, hun familie en vrienden alsook van de vele hulpverleners en voorzieningen om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen. (Applaus bij de CVP)
Het decreet van 27 juni 1990 houdende de oprichting van het VFSIPH had de bedoeling de sociale integratie van personen met een handicap te bevorderen.
Het persoonlijk assistentiebudget (PAB) is volgens de VLD de techniek bij uitstek om te komen tot een maximale ontvoogding van de cliënt. Er wordt de gehandicapten een budget ter beschikking gesteld om de assistentie die ze nodig hebben zelf te organiseren op tijdstippen die ze zelf verkiezen en met assistenten die ze zelf aanwerven. Deze techniek voldoet aan alle criteria die een gehandicaptenbeleid volgens het liberale gedachtegoed moet hebben, namelijk een maximale integratie, een groot zelfbeschikkingsrecht, de vrije keuze voor de gehandicapte, het aanbod vraaggestuurd ontwikkelen en de subsidiëring van bij voorkeur de cliënt.
Uit het experiment van professor Breda blijkt dat het PAB in elk geval belangrijk is voor een maximale integratie. Globaal werden tien tot dertien uur van de zorg buitenshuis gebruikt, wat betekent dat de contacten met de buitenwereld veel werden vergemakkelijkt. Bovendien maakt het voorliggende voorstel van decreet, in tegenstelling tot het voorstel dat voorlag tijdens de vorige regeerperiode, ook assistentie op de arbeidsplaats en in de onderwijsinstelling mogelijk. Het zal dus een positief effect hebben op de integratie van gehandicapte kinderen in het gewone onderwijs en van de gehandicapte werknemer in het normale arbeidscircuit.
Het tweede criterium, een groot zelfbeschikkingsrecht voor de cliënt, is de essentie van dit voorstel. Daar waar de gehandicapte vroeger zijn leven georganiseerd zag door het uurrooster van diverse diensten, kan hij nu de hem verleende assistentie organiseren op de plaats en het tijdstip naar zijn keuze. De gehandicapte kan nu ook zelf bepalen aan welke diensten hij het meeste belang hecht. Dat is de sleutel voor de zorg op maat.
Het PAB vergroot ook de waaier van zorgvormen die gericht zijn op zelfstandig wonen of wonen in het eigen thuismilieu. Het biedt een dimensie meer, namelijk de eigen organisatie van de assistentie.
Het PAB voorziet net zoals de zorgverzekering in een financiering die rechtstreeks toevloeit naar de gebruiker. Het gaat uit van een groot vertrouwen van de overheid in de mens. De overheid vraagt weliswaar een rechtvaardiging van de uitgaven, maar zal zich in principe niet bemoeien met de keuze van de gehandicapte voor een bepaalde assistent. Ook dat is een nieuwe verworvenheid ten aanzien van het oude voorstel van decreet. In het nieuwe voorstel van decreet wordt het ook mogelijk om mantelzorgers zoals familieleden, als assistent aan te werven. In dit verband wil ik mijn bekommernis uiten over de uitvoeringsbesluiten. Mantelzorgers, en in het bijzonder ouders, zouden worden uitgesloten als assistent. Indien dat zo is, dan is dat flagrant in strijd met de geest van het decreet. Bovendien zou dat nefast zijn voor de minderjarigen die in het voorliggende voorstel van decreet als bijkomende doelgroep zijn opgenomen. Hierbij wil ik ook verwijzen naar de toelichting van de heer Swennen bij dit decreet.
Een ander bericht met betrekking tot de uitvoeringsbesluiten verontrust me nog meer. Het VFSIPH zou kunnen bepalen wie als persoonlijk assistent in aanmerking kan komen. Dat is in tegenspraak met het principe van de vrije keuze en met de ervaring van het experiment die aantoont dat gehandicapten zeer goed in staat zijn zelf de persoonlijke assistenten te selecteren. Gelet op de intieme handelingen die moeten gesteld worden door de persoonlijke assistent, lijkt betutteling door de overheid me totaal ongepast. Bovendien zal het verbinden van voorwaarden aan het assistentieschap de mogelijkheden voor de gehandicapten alleen verengen.
De uitvoeringsbesluiten waren al in de maak voor er sprake was van een voorstel van decreet. De uitvoeringsbesluiten die nu voorliggen zijn voorstellen van het VFSIPH, die mijn goedkeuring nog niet hebben. Het is de bedoeling ze te herschrijven in de geest van het voorstel van decreet. Ik wil de commissie betrekken bij de inhoud van de uitvoeringsbesluiten. Dat moet in oktober rond zijn.
Op het terrein leeft ongerustheid en we willen u die bekommernis meedelen.
Het nadeel van een VOI is dat ze onrust kan verspreiden op het werkveld. Ongerustheid is echter niet nodig.
Door de rechtstreekse financiering komt er een trendbreuk tot stand in het gehandicaptenbeleid. Totnogtoe had de overheid vooral aandacht voor voorzieningen, eerder dan voor individuele gehandicapten en hun noden. Het overgrote deel van het budget van het Vlaams Fonds ging dan ook naar de financiering van voorzieningen en werkvormen. Daar komt nu verandering in. Op termijn moet de rechtstreekse financiering ook in andere sectoren worden toegepast, waar nu nog de voorzieningsmentaliteit overheerst.
Het persoonsgebonden assistentiebudget is slechts een eerste stap in de richting van meer zelfbeschikking voor gehandicapten. De meerderheidspartijen kondigden reeds een voorstel van decreet aan met betrekking tot het persoonsgebonden budget. Daarin zullen het zelfbeschikkingsrecht, het recht op vrije keuze en de rechtstreekse financiering van de gebruiker nog verruimd worden naar andere domeinen binnen het Vlaams Fonds.
Met dit voorstel van decreet wordt een eerste aanzet gegeven tot een vraaggestuurd aanbod in plaats van een aanbodgestuurde vraag. Vlaanderen komt uit een welzijnslandschap dat voornamelijk werkt met voorzieningen. De laatste jaren was er een trend van residentiële naar ambulante opvang. Vandaag gaan we nog een stap verder.
Het vertrouwen in de mens en de invulling van persoonlijke assistentie zal in de komende jaren het aanbod van voorzieningen beïnvloeden. Voorzieningen zullen stimuli krijgen om nieuwe wegen te bewandelen. Dat is essentieel : niet elke gehandicaprte zal zich immers geroepen voelen om de eigen assistentie te organiseren. De VLD zal met belangstelling uitkijken naar het proces van actie en reactie dat op gang zal komen in de gehandicaptensector.
Het voorstel van decreet is een kaderdecreet gebaseerd op een groot vertrouwen in de mens en zijn zelfbeschikkingsrecht. Ik hoop dat de in uitvoeringsbesluiten deze uitgangspunten zullen gevrijwaard worden. Ik hoop eveneens dat de bedenkingen die we hebben geformuleerd over de keuze van de mantelzorger onterecht zullen blijken. Opnieuw vervallen in overreglementering zou de meerwaarde van het persoonlijk assistentiebudget verloren doen gaan. (Applaus bij de VLD, de SP en AGALEV)
Sociale aangelegenheden worden soms wat stiefmoederlijk behandeld in dit parlement. Het voorliggende voorstel van decreet is echter bijzonder belangrijk. Strikt genomen heeft het Vlaams Fonds dit voorstel van decreet wel niet nodig om de zorg voor gehandicapten een andere richting uit te sturen. Het voorstel van decreet vindt echter zijn oorsprong in de vaststelling dat de administratie traag werkt in het licht van de maatschappelijke evolutie. Het voorstel van decreet is vooral een politiek signaal.
Dit voorstel van decreet is het resultaat van een bredere beweging waarbij gehandicapten opkomen voor hun rechten en niet langer weggestopt worden in een instelling.
Het persoonlijk assistentiebudget houdt in dat personen met een handicap die nood hebben aan hulp en ondersteuning op het vlak van bijvoorbeeld mobiliteit en huishouding, zelf kunnen beschikken over een budget om hun assistentie te organiseren, zonder een beroep te hoeven doen op de bestaande voorzieningen.
Dit voorstel van decreet is het resultaat van een lang proces. Er werd een experiment op poten gezet dat positief werd beoordeeld. Via het persoonlijk assistentiebudget kregen de personen met een handicap opnieuw greep hun eigen leven. Professor Breda toonde aan dat de gebruikers op een verantwoorde wijze omgingen met hun budget. De gebruikers moeten voldoende middelen krijgen en moeten kunnen rekenen op voldoende ondersteuning bij het omgaan met hun budget.
Dit voorstel van decreet moet uiteindelijk leiden tot een andere invulling van de zorg. Het beleid moet gesteund zijn op de behoeften en niet op het aanbod. In de toekomst willen we komen tot een persoonsgebonden budget waarbij ook de mogelijkheid wordt gecreëerd tot het inkopen van stukjes zorg in bestaande voorzieningen, individuele materiële bijstand en ondersteuning in het arbeidsproces.
Dit voorstel van decreet moet gezien worden als het eerste wagonnetje van een trein die zorgt voor een radicale ommekeer in de manier waarop we omgaan met gehandicapten. Gehandicapten werden lange tijd al te veel betutteld.
Dit voorstel van decreet zal duidelijkheid brengen voor alle betrokkenen vanaf 1 januari 2001. Dankzij dit voorstel van decreet zullen gehandicapten de kans krijgen om zich te integreren in onze maatschappij. (Applaus bij de VLD, de SP en AGALEV)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet van de heer Swennen c.s. houdende wijziging van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de sociale integratie van personen met een handicap, met het oog op het invoeren van het persoonlijke-assistentiebudget.
- De stemmingen over het amendement op artikel 2 en over artikel 2 worden aangehouden.
- De overige artikelen worden zonder opmerkingen angenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen om 16 uur de aangehouden stemmingen en de hoofdelijke steming over het voorstel van decreet houden.