Verslag plenaire vergadering
Verslag
Aan de orde is de actuele vraag van de heer Stassen tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, over het statuut van de kunstenaar.
Al jaren wordt er gepraat over een statuut van de kunstenaar. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers is er zelfs al een subcommissie opgericht. Maar dat alles heeft nog niets opgeleverd. Ik besef dat het statuut federale bevoegdheden betreft, bijvoorbeeld inzake de sociale zekerheid. Maar in het regeerakkoord van de Vlaamse regering staat dat ze zou aandringen bij de federale overheid op een dergelijk statuut. Wat heeft de Vlaamse regering terzake al ondernomen?
De vraag betreft inderdaad een federale bevoegdheid, maar in het regeerakkoord van de Vlaamse regering wordt beloofd dat men alles in het werk zou stellen om zo een statuut in te voeren. Het laat immers al dertig jaar op zich wachten. Bij het begin van mijn ambstermijn hebben mensen van mijn kabinet en ik zelf contact opgenomen met de federale minister van Sociale zaken, de heer Vandenbroecke. Op 2 mei verscheen een studie over de economische impact en de sociale en fiscale aspecten van kunst en cultuur die nog in opdracht van de vorige federale regering werd uitgevoerd. Bovendien heeft het Vlaams kunstenaarsplatform ook een analyse voorgelegd aan het publiek en aan de federale ministers, de heren Vandenbroecke, Picqué en Onckelinx.
Het is niet mogelijk om een statuut voor alle kunstenaars uit te werken, omdat de verschillen, bijvoorbeeld tussen scheppende en uitvoerende kunstenaars, te groot zijn. Bovendien is het statuut van de kunstenaar een aspect van de meer algemene problematiek van de verhouding van de statuten van werknemer en zelfstandige en hoort het thuis bij de algemene hervorming van de fiscaliteit en de sociale zekerheid. Deze regering wil daar weliswaar werk van maken, maar het zou de snelle invoering van een statuut van de kunstenaar niet ten goede komen als het een deel zou worden van die algemene hervormingen. Dat moeten we vermijden.
Het is nuttiger om zo snel mogelijk een aantal kleine wijzigingen aan te bregen in de reglementen van de fiscaliteit en de sociale zekerheid, zodat bestaande absurde toestanden uit de wereld zijn. Zo wordt het honorarium van een kunstenaar die drie jaar werkt aan een opdracht, volledig belast in het jaar dat hij betaald wordt of mag een werkeloze drummer alleen 's avonds en in het weekend oefenen. De federale minister van Sociale Zaken bereidt een aantal van die kleine ingrepen voor tegen de herfst.
Ik zal binnekort de Vlaamse regering voorstellen om over deze kwestie een interministeriële conferentie bijeen te roepen. Het probleem wacht al dertig jaar op een oplossing en dus wil ik me ook nu niet aan een tijdschema verbinden. Toch ligt deze kwestie, zoals alles wat de kunsten en de cultuur aangaat, me nauw aan het hart. Zonder kunst en cultuur, kunnen we nooit een nieuwe gemeenschap en een nieuwe gemeenschapszin opbouwen.
Ik dank de minster voor zijn duidelijke antwoord: ik hoop dat op korte termijn meer
Het incident is gesloten.